| |
| |
| |
Publicatie.
Houdende verordeningen, strekkende, om de onderlinge gemeenschap tusschen de onderscheidene Nederlandsche Westindische Bezittingen te bevorderen.
IN NAAM DES KONINGS.
DE GOUVERNEUR-GENERAAL DER NEDERLANDSCHE WESTINDISCHE BEZITTINGEN.
Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, Salut! doet te weten:
Alzoo Wij, ten gevolge eener door Ons, met gemeen overleg van den Kolonialen Raad der Kolonie Suriname, gedane voordragt, bij eene Missive van Zijne Excellentie den Minister van Koloniën, van 20 Junij dezes jaars, No. 14/69, krachtens Koninklijk Rescript van den 16den daar te voren, No. 6, gemagtigd zijn tot het invoeren van eenige maatregelen, de strekking hebbende, om de onderlinge gemeenschap tusschen de onderscheidene Nederlandsche W.I. Bezittingen te bevorderen:
| |
| |
Zoo is het, dat Wij hebben goedgevonden en verstaan, te bepalen en vast te stellen, gelijk Wij zijn doende bij deze:
| |
Art. 1.
De invoer van Zout en van Tras, of Cement, van de Eilanden Curaçao, St. Eustatius, St. Martin en onderhoorigheden, in Suriname, wordt geheel vrijgesteld van alle Inkomende Regten, mits die vaartuigen op een der genoemde Eilanden zijn te huis behoorende, en beantwoorden aan de voorschriften, te dien aanzien in het volgend 5de Artikel bepaald.
| |
Art. 2.
Alle vaartuigen, op de Eilanden Curaçao, St. Eustatius en St. Martin en onderhoorigheden te huis behoorende, worden te Suriname gelijkgesteld, voor zooverre de last-, baak-, los- en steigergelden of verdere scheepslasten betreft, met die Surinaamsche kust- of plantaadjevaartuigen, aan welke een zoogenaamde Drogherspas is afgegeven, in dier voege, dat voor dezelve vaartuigen te Suriname geene andere lasten zullen verschuldigd zijn, dan de zoodanige, die te Suriname voor de aldaar te huis behoorende kustvaarders worden voldaan, onder gelijke bepaling, als in het voorgaande Art. vermeld is, dat dergelijke vaartuigen vallen onder de termen van Art. 5 dezer Publicatie.
| |
Art. 3.
Behalve de artikelen Zout, Tras, of Cement, welke te Suriname van de Nederlandsche W.I. Eilan- | |
| |
den vrij van Inkomende Regten mogen worden ingevoerd, zullen uit die Eilanden te Suriname geene andere artikelen mogen worden ingevoerd, dan alleen de zoodanige, waarvan de invoer met Amerikaansche schepen aldaar geoorloofd is, waarvoor, even als tot dusverre, de bij de Wet gevorderde Inkomende Regten zullen verschuldigd zijn.
| |
Art. 4.
De uitvoer uit Suriname, met de bedoelde vaartuigen, zal, behalve Melassie en Hout (de Melassie echter niet anders dan tegen voldoening der Uitgaande Regten), uit niet anders mogen bestaan, dan alleen uit zoodanige artikelen, welke alhier gewoonlijk uit het Moederland worden aangevoerd; zullende tot dien uitvoer geene speciale permissie van den Gouverneur-Generaal vereischt worden.
De uitvoer van andere artikelen, daaronder in het bijzonder begrepen de uitvoer van Bananen, Rijst, Maïs, of Korenmeel, zal niet anders geoorloofd zijn, dan op speciale authorisatie van den Gouverneur-Generaal; welke uitvoer echter, in geval die door den Gouverneur-Generaal wordt vergund, mede vrij zijn zal van Uitgaande Regten.
| |
Art. 5.
Ten einde van de vergunning, in de bovenstaande Artikelen vervat, genot te kunnen hebben, zullen de hier bedoelde vaartuigen moeten beantwoorden aan de navolgende vereischten:
1o. | Dezelve vaartuigen moeten behooren aan In- |
| |
| |
| gezetenen der Koloniën Curaçao, St. Eustatius en St. Martin of onderhoorigheden, en aldaar woonachtig, welke het Burgerregt hebben verkregen en ten genoegen der Gezaghebbers in die Bezittingen bewezen hebben, dat de bedoelde vaartuigen eenig en alleen hun eigendom zijn, en, noch geheel, noch gedeeltelijk, aan Ingezetenen van eenige vreemde Kolonie toebehooren; zullende daarvan door de Gezaghebbers op de Eilanden op de scheepspapieren aanteekening gedaan worden. |
2o. | Dat dezelve vaartuigen onder geene andere dan de Nederlandsche vlag zullen mogen varen, ten ware, in sommige dringende gevallen, door den Gouverneur-Generaal, daarin eenige uitzondering mogte gemaakt en daartoe uitdrukkelijke permissie verleend worden. |
| |
Art. 6.
Met de in het vorig Artikel bedoelde op de Eilanlanden te huis behoorende vaartuigen worden gelijkgesteld, en zullen alzoo onder dezelfde voorwaarden gelijke voorregten genieten, zoodanige vaartuigen, welke te Suriname mogten worden aangelegd tot en gebragt in- de vaart van Suriname op de Eilanden, echter niet anders, dan nadat voor dezelve daartoe vooraf van den Gouverneur-Generaal de vereischte vergunning en scheepspapieren zullen zijn verkregen.
| |
Art. 7.
De bovenstaande bepalingen zullen in werking ko- | |
| |
men met den dag, waarop deze op de gebruikelijke wijze alhier zal zijn gepubliceerd.
En opdat niemand hiervan eenige onwetendheid voorwende, zal deze op de gebruikelijke wijze worden gepubliceerd, en in het Gouvernements-Blad geïnsereerd.
Aldus gearresteerd alhier aan Paramaribo, den 15den September, 1834, het eenentwintigste jaar van Zijner Majesteits Regering.
E.L. van HEECKEREN.
Ter Ordonnantie van Zijne Excellentie,
De Gouvernements-Secretaris,
G.A. van der MEE.
Gepubliceerd te zelfden dage.
De Gouvernements-Secretaris,
G.A. van der MEE.
|
|