Surinaamsche Almanak voor het Jaar 1835

[p. 200]

Publicatie.

Waarbij de Publicatie van 22/23 Mei, 1832 (Gouvernements-Blad, N^o. 8), buiten werking wordt gesteld.

IN NAAM DES KONINGS.

DE GOUVERNEUR-GENERAAL DER NEDERLANDSCHE WESTINDISCHE BEZITTINGEN.

Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, Salut! doet te weten:

In overweging genomen hebbende, dat bij Art. 26 van het, bij Publicatie van den 3/4^den December, 1832, ingevoerde nieuwe Reglement op het beleid der Regering in de Kolonie Suriname, onder andere is bepaald, ‘dat alle strafzaken, welke ten onderwerp hebben eenig misdrijf, hetwelk eene mindere straf behoort ten gevolge te hebben, dan eene beperking der persoonlijke vrijheid voor den tijd van één jaar, ter Eerster Instantie zullen beregt worden door

[p. 201]

eene Commissie uit het Geregtshof, welke den naam zal dragen van Commissie tot de Kleine Zaken;’ hoedanige Wetsbepaling te regt de vraag heeft doen ontstaan, of en in hoeverre door dezelve gederogeerd is aan de Publicatie van 22/23 Mei, 1832 (Gouvernements-Blad, N^o. 8), strekkende ter vereenvoudiging van de Regtspleging ten aanzien van de misdrijven, bekend onder den naam van feitelijke gewelddadigheden, waartegen voorzien is bij Publicatie van 16/17 Maart, 1830 (Gouvernements-Blad, N^o. 2), en willende alle onzekerheid dienaangaande doen ophouden:

Zoo is het, dat Wij, den Kolonialen Raad gehoord in deszelfs Vergadering van 29 Julij, l.l., hebben goedgevonden en verstaan, zoo als Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Art. 1.

De feitelijke gewelddadigheden van de eerste, vierde en vijfde soort, alsmede die van de derde soort, Lit. c, zullen voortaan beregt worden door de Commissie uit het Geregtshof tot de Kleine Zaken.

Art. 2.

De feitelijke gewelddadigheden van de tweede soort zullen gebragt worden ter cognitie van het Geregtshof, hetwelk ten deze zal regt spreken overeenkomstig de vormen, voorgeschreven bij het Reglement voor de Regtbanken van Kleine Zaken; zullende de door hetzelve in dit geval te gevene vonnissen aan geen hooger beroep onderworpen zijn, maar dezelve

[p. 202]

immer bij Arrest worden gewezen, hetgene in het vonnis zal moeten worden uitgedrukt.

Art. 3.

Diensvolgens wordt de Publicatie van 22/23 Mei, 1832 (Gouvernements-Blad, N^o. 8), buiten werking gesteld.

En opdat niemand hiervan eenige onwetendheid voorwende, zal deze op de gebruikelijke wijze worden gepubliceerd, en in het Gouvernements-Blad geïnsereerd.

Aldus gearresteerd alhier aan Paramaribo, den 31^sten Julij, 1834, het eenentwintigste jaar van Zijner Majesteits Regering.

E.L. van HEECKEREN.

Ter Ordonnantie van Zijne Excellentie,

De Gouvernements-Secretaris,

G.A. van der MEE.

Gepubliceerd aan Paramaribo, den 2^den Augustus, 1834.

De Gouvernements-Secretaris,

G.A. van der MEE.