Surinaamsche Almanak voor het Jaar 1835

[p. 154]

Publicatie.

Houdende maatregelen ter versterking van de Schutterij aan Paramaribo.

IN NAAM DES KONINGS.

DE GOUVERNEUR-GENERAAL DER NEDERLANDSCHE WESTINDISCHE BEZITTINGEN.

Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, Salut! doet te weten:

In overweging genomen hebbende, dat de Schutterij dezer Kolonie op het tegenwoordige tijdstip zoo veel mogelijk behoort te worden versterkt:

Zoo is het, dat Wij, den Kolonialen Raad gehoord, met alteratie van al de deswege bestaande verordeningen, hebben goedgevonden en verstaan, provisioneel en totdat deswege nader mogt worden beschikt, te bepalen en vast te stellen, zoo als Wij zijn doende bij deze:

Art. 1.

Niemand zal eenige aanspraak hebben, om van den

[p. 155]

persoonlijken dienst bij de Schutterij te worden bevrijd, dan alleen diegenen, welke onder de navolgende kategoriën vallen, te weten:

1^o.	Die met ziekten of ligchaamsgebreken behebt zijn, zoodanig, dat zij tot het doen van dienst wezenlijk en inderdaad buiten staat zijn.
2^o.	Die persoonlijk in militairen dienst zijn, hetzij bij de Land- of Zeemagt.
3^o.	De Leden van den Kolonialen Raad, de Gouvernements-Secretaris daaronder begrepen, en de President, Leden, Griffier en Adjunct-Griffier bij het Geregtshof, voor zooverre dezelve niet als Officieren mogten worden geplaatst, benevens de Koloniale Ontvanger en Betaalmeester.
4^o.	De eerste Kamerbewaarders, Deurwaarders of Boden bij genoemde Kollegiën.
5^o.	De Leeraren der onderscheidene Godsdienstige gezindheden, de Leden der Kerkeraden of Kerkbesturen daaronder niet begrepen.
6^o.	De geadmitteerde en praktiserende Genees-, Heel- en Vroedkundigen.
7^o.	Degenen, die den rang van Officier bekleed hebben, voor zooverre dezelve niet in gelijken of hoogeren rang mogten worden geplaatst, bijaldien namelijk in de tegenwoordige omstandigheden door hen deze vrijstelling mogte worden gereclameerd.
8^o.	De Hoofdonderwijzer en de Stads- Schoolmeester.

[p. 156]

9^o.	Degenen, die tot den dienst der brandspuiten behooren, zoo lang dezelve in werkelijken dienst zijn.

En wordt mitsdien aan de Commissie tot inlijving voor de Schutterij de bevoegdheid toegekend, om elk en een' iegelijk, die onder de bovenstaande kategoriën niet is vallende, in de Schutterij in te lijven.

Art. 2.

Van de contributie ten behoeve der Schutterij zullen alleen bevrijd zijn de navolgenden:

1^o.	De zoodanigen, die, volgens Art. 7 van het Reglement voor de Schutterij, dd. 20 Maart, 1824, niet admissibel zijn.
2^o.	De Leden van den Kolonialen Raad, voor zooverre dezelve die functiën honorifiek bekleeden, en zoo lang zij in functie zijn.
3^o.	Leden van huisgezinnen, in hetzelfde huis wonende, wanneer twee of meer personen uit zoodanig huisgezin persoonlijken dienst doen; behuwdzonen en dochters, bij hunne ouders inwonende, zullen echter gerekend worden een afzonderlijk huisgezin uit te maken.
4^o.	Degenen, die werkelijk in militairen of schutterlijken dienst zijn, of als militair zijn gepensioneerd of gegageerd.
5^o.	Die tot de brandspuiten behooren, gedurende hunnen diensttijd.
6^o.	Weduwen, welker zoon of zonen bij de Schutterij werkelijken dienst doen.

[p. 157]

7^o.	Degenen, die uit eenige armenkas worden bedeeld of gealimenteerd.

Art. 3.

De in deze voorkomende bepalingen zullen in werking komen op den dag, waarop deze Publicatie zal worden afgekondigd; zullende alzoo de bovenstaande provisionele verordeningen onverwijld worden toegepast, onverschillig of er reeds vroeger vrijstellingen mogten zijn verleend, al dan niet; en wordende te dien einde de Commissie tot inlijving voor de Schutterij gemagtigd, om voor zooveel des noods alsnog de vereischte oproepingen ter inlijving te doen.

En opdat niemand hiervan eenige onwetendheid voorwende, zal deze op de gebruikelijke wijze worden gepubliceerd, en in het Gouvernements-Blad geïnsereerd.

Aldus gearresteerd alhier aan Paramaribo, den 5^den Januarij, 1833, het twintigste jaar van Zijner Majesteits Regering.

E.L. van HEECKEREN.

Ter Ordonnantie van Zijne Excellentie,

De Gouvernements-Secretaris,

G.A. van der MEE.

Gepubliceerd alhier aan Paramaribo, te zelfden dage.

De Gouvernements-Secretaris,

G.A. van der MEE.