| |
| |
| |
Publicatie.
Houdende invoering van een nieuw Reglement op het beleid der Regering in de Kolonie Suriname.
IN NAAM DES KONINGS.
DE GOUVERNEUR-GENERAAL DER NEDERLANDSCHE WESTINDISCHE BEZITTINGEN.
Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, Salut! doet te weten:
Alzoo, bij Besluit Zijner Majesteit van den 9den Augustus d.j., No. 89, is goedgekeurd en vastgesteld geworden een nieuw Reglement op het beleid der Regering in de Kolonie Suriname, met last om hetzelve Reglement te Suriname in den gebruikelijken vorm te doen afkondigen, ter vervanging van alle vroegere Reglementen van gelijken aard:
Zoo is het, dat Wij hebben goedgevonden en verstaan:
| |
Art. 1.
Hetzelve Reglement te brengen ter kennisse van elk en een' iegelijk, wien zulks mogte aangaan, zijnde van den navolgenden inhoud:
| |
| |
| |
Reglement op het beleid der Regering in de Kolonie Suriname.
Eerste titel. over het hoogste gezag.
Art. 1.
Het hoogste gezag in de Kolonie Suriname berust in den persoon van den Gouverneur-Generaal der Nederlandsche Westindische Bezittingen, die, uit hoofde van deze zijne waardigheid, tevens is Bevelhebber der Land- en Zeemagt en Schutterij aldaar, en die deze onderscheidene functiën uitoefent, ingevolge den inhoud der voor hem, door of namens den Koning, gearresteerde of nog te arresterene Instructie.
Een ieder, die zich in de Kolonie bevindt, van wat rang of staat het zij, moet den Gouverneur-Generaal erkennen als des Konings Vertegenwoordiger, en denzelven als zoodanig eerbiedigen en gehoorzamen.
| |
Art. 2.
Tot het beleid der Regering, voor zooverre de Kolonie Suriname aangaat, wordt aan den Gouverneur-Generaal toegevoegd een Koloniale Raad, welke zal te zamengesteld zijn:
1o. | Uit den Procureur-Generaal. |
2o. | Uit den Administrateur van Financiën. |
3o. | Uit zes van de aanzienlijkste ingezetenen, zijnde gedeeltelijk Grondbezitters, in de Kolonie
|
| |
| |
| woonachtig, en gedeeltelijk Vertegenwoordigers van afwezige Grondbezitters. |
| |
Art. 3.
De zes ingezetenen, welke tot den Kolonialen Raad zullen behooren, zullen den ouderdom van vijf en twintig jaren moeten bereikt hebben, gedurende twee jaren ten minste in de Kolonie hebben gewoond, en den Gouverneur-Generaal tot in den derden graad van bloedverwantschap of zwagerschap niet mogen bestaan.
| |
Art. 4.
De zes ingezetenen, welke tot den Kolonialen Raad zullen behooren, worden voor de eerste maal door den Koning benoemd; zullende onverwijld, nadat de Raad zal geïnstalleerd zijn, derzelver rang door het lot worden bepaald.
Jaarlijks, en wel op den eersten Januarij, zal het oudste Lid in rang aftreden, ten ware dit Lid nog niet mogte vervuld hebben den voor hetzelve, hetzij door de primitive loting, hetzij door opgevolgde keuze, bestemden diensttijd.
| |
Art. 5.
Door den Kolonialen Raad zal eene nominatie van drie personen aan den Gouverneur-Generaal worden aangeboden, ten einde door denzelven een nieuw Lid, ter vervulling der plaatshebbende vacature, gekozen worde, zullende het den Raad vrijstaan, om het aftredend Lid wederom op nieuws in het drietal te begrijpen.
De benoeming door den Gouverneur-Generaal ge- | |
| |
schiedt altoos provisioneel en onder nadere goedkeuring des Konings; te welken einde dezelve zoo spoedig mogelijk zal worden gebragt ter kennisse van het Departement van Koloniën, om 's Konings welbehagen daaromtrent te vernemen.
| |
Art. 6.
De nieuw benoemde, hetzij hij het afgetreden Lid zelf zij, hetzij een ander, zal steeds de jongste in rang zijn.
| |
Art. 7.
Indien er tusschentijds eene vacature onder de meergemelde zes Raadslieden mogte ontstaan, zal dezelve op gelijke wijze, als bij Art. 5 is bepaald, vervuld worden; doch zal het nieuw benoemde Lid alsdan den rang moeten innemen van dengenen, wiens plaats hij vervangt, zoo als hij ook zal aftreden op zoodanig tijdstip, waarop deze zoude afgetreden zijn.
| |
Art. 8.
De Gouverneur-Generaal is verpligt het advijs van den Kolonialen Raad in te winnen, zoo dikwerf er nieuwe Wetten, Reglementen of Bepalingen voor de Kolonie Suriname door hem noodig worden geacht, zoo als hij insgelijks de bevoegdheid heeft, dit advijs te vragen, wanneer hij in gewigtige zaken, tot zijne uitvoerende hoedanigheid betrekking hebbende, de voorlichting en raadpleging van den Kolonialen Raad mogte begeeren, voor zooverre zulks namelijk de Kolonie Suriname aangaat.
| |
| |
| |
Art. 9.
De Gouverneur-Generaal zal den Kolonialen Raad te zamenroepen, en zoo dikwerf denzelven onder zijn Voorzitterschap doen vergaderen, als hij zulks geraden zal oordeelen; zullende geene Bijeenkomsten van den Raad voor wettig gehouden worden, welke niet door, of van wege den Gouverneur-Generaal, zijn geconvoceerd, en welke niet door of namens hem worden gepresideerd.
| |
Art. 10.
De Koloniale Raad met geen ander oogmerk ingesteld zijnde, dan om den Gouverneur-Generaal, waar hij zulks noodig mogte achten, te advijzeren of voor te lichten, zoo zullen diensvolgens in de Vergaderingen van denzelven geene onderwerpen in deliberatie mogen gebragt worden, dan welke tot een der gemelde einden door den Gouverneur-Generaal zullen worden voorgedragen.
| |
Art. 11.
De Leden van den Kolonialen Raad zullen door den Gouverneur-Generaal, des gerequireerd, de beweegredenen van hun advijs in scriptis moeten opgeven.
| |
Art. 12.
De Gouvernements-Secretaris zal de Vergaderingen van den Kolonialen Raad adsisteren, en in dezelve de pen voeren, zoo als ook de verdere Ambtenaren en Bedienden ter Gouvernements-Secretarij ten dienste van den Kolonialen Raad zullen staan.
| |
| |
| |
Art. 13.
De Wetten, Reglementen en Bepalingen, welke door den Gouverneur-Generaal, na ingenomen advijs van den Kolonialen Raad, zullen worden gearresteerd, zullen, alvorens van kracht te kunnen zijn, door, of van wege Zijne Majesteit, moeten zijn goedgekeurd.
| |
Art. 14.
In dringende gevallen zal echter de Gouverneur-Generaal bevoegd zijn, om zoodanige Wetten, Reglementen en Bepalingen onverwijld, en onder inwachting van de nadere Koninklijke goedkeuring, uit te vaardigen en in werking te brengen.
Van zoodanige Verordeningen, en van de beweegredenen tot derzelver onverwijlde uitvaardiging en in werking brenging, zal hij verpligt zijn, dadelijk aan het Departement der Koloniën kennis te geven.
| |
Art. 15.
Het formulier van uitvaardiging zal, na het opschrift: In naam des Konings, slechts bestaan in deze woorden;
‘De Gouverneur-Generaal van de Nederlandsche Westindische Bezittingen.
Allen, die deze zullen zien, of hooren lezen, Salut! doet te weten:
In overweging hebbende genomen, dat, enz.
Zoo is het, dat Wij, den Kolonialen Raad gehoord,
Hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:’
| |
| |
| |
Art. 16.
Alle door den Gouverneur-Generaal te arresteren Wetten, Reglementen en Bepalingen, zoowel als alle andere, door hem te nemen, Besluiten zullen door den Gouverneur-Generaal worden geteekend, en daarenboven door den Gouvernements-Secretaris, ter Ordonnantie van den Gouverneur-Generaal, worden gecontrasigneerd.
| |
Art. 15.
Wanneer de waardigheid van Gouverneur-Generaal mogt vaceren, zal het Bewind onverwijld worden opgenomen door het oudste in rang aanwezige Lid van den Kolonialen Raad, zoo als de opvolging bij Art. 2, 4 en 6 aangewezen; welk Lid met den meesten spoed zal doen onderzoeken, of er eene geheime Missive of Lastbrief des Konings voorhanden is, waarbij, in plaats van den gewezen' Gouverneur-Generaal, een Opvolger is benoemd geworden.
Wanneer zoodanige Missive voorhanden is, zal dezelve in eene Vergadering van den Kolonialen Raad worden geopend, en zal de daarbij benoemde persoon, wanneer hij zich in de Kolonie mogt bevinden, zoo spoedig doenlijk de waardigheid van Gouverneur-Generaal aanvaarden, na den eed in handen van het vermelde oudste Lid van den Kolonialen Raad te hebben afgelegd.
Wanneer er geene Missive of Lastbrief des Konings mogt voorhanden zijn, of ook, wanneer de daarbij benoemde persoon zich niet in de Kolonie mogt be- | |
| |
vinden, zal het vermelde oudste Lid, na den eed in handen van het op hem in rang volgende aanwezige Lid van den Kolonialen Raad te hebben afgelegd, de bediening van Gouverneur-Generaal ad interim aanvaarden, en het daartoe staande Traktement genieten, totdat Zijne Majesteit over de vervulling van deze waardigheid nader zal hebben beslist.
| |
Art. 18.
De zes Leden, welke uit de ingezetenen aan den Kolonialen Raad zijn toegevoegd, zullen deze betrekking als bloot honorifiek beschouwen, en genieten als zoodanig diensvolgens geene bezoldiging.
| |
Tweede titel. over de policie en justitie.
Art. 19.
Aan het hoofd, zoo der Regterlijke als der Administrative, Policie is geplaatst de Procureur-Generaal, welke gegradueerd moet zijn, en aan den President en de Leden van het hierna te vermelden Hof, als ook aan den Gouverneur-Generaal, niet zal mogen bestaan in den derden graad van bloedverwantschap of zwagerschap.
| |
Art. 20.
Gedurende den tijd van zijne ambtsbediening, zal de Procureur-Generaal zitting hebben in den Kolo- | |
| |
nialen Raad, en als oudste Lid van denzelven den rang hebben naast den Gouverneur-Generaal.
| |
Art. 21.
De Procureur-Generaal is belast met het waarnemen van het regt der Hooge Overheid, treedt diensvolgens als openbare Aanklager op tegen alle overtredingen en misdrijven, welke in de Kolonie Suriname mogten worden begaan en te zijner kennisse mogten komen, en is tevens de Zaakwaarnemer van het Koloniale Gouvernement, zoo dikwerf deszelfs belangen eenige Regterlijke beslissing mogten vorderen.
| |
Art. 22.
De Procureur-Generaal zal in de uitoefening van de aan hem toebetrouwde funetiën te werk gaan, ingevolge de Instructie, voor hem te arresteren.
| |
Art. 23.
De Regtspleging wordt uitgeoefend door het Geregtshof der Kolonie Suriname.
Hetzelve zal zijn zamengesteld uit eenen President, die Meester in de Regten moet zijn, en den ouderdom van dertig jaren zal moeten bereikt hebben; uit drie gegradueerde Leden, die den ouderdom van vijf en twintig jaren moeten bereikt hebben, en uit vier Leden, tot de ingezetenen behoorende, welke niet gegradueerd behoeven te zijn, doch die insgelijks den ouderdom van vijf en twintig jaren zullen moeten vervuld hebben; zullende geen der Leden noch aan elkander, noch aan den Procureur-Gene- | |
| |
raal mogen bestaan in den derden graad van bloedverwantschap of zwagerschap.
Hetzelve zal voorts worden bijgestaan door eenen Griffier en Adjunct-Griffier.
| |
Art. 24.
Voor dit Geregtshof zullen, met die onderscheiding, welke in de volgende Artikelen zal worden aangewezen, gebragt worden alle zaken, welke in de Kolonie Suriname een onderwerp van Regterlijke beslissing kunnen uitmaken, hetzij dezelve tot de civile, hetzij tot de criminele Regtsbedeeling behooren.
Hiervan worden uitgezonderd de zaken, welke behooren tot de competentie der gedelegeerde Regtbanken van Heemraden, van welke nader in dit Reglement zal worden gesproken, en voorts alle misdaden, door Militairen gepleegd, die zullen worden beoordeeld door Militaire Regtbanken, welker inrigting door den Koning, bij bijzondere Reglementen en Verordeningen, wordt geregeld.
| |
Art. 25.
Alle civile zaken, welker onderwerp de geldswaarde van drie honderd Gulden te boven gaat, zoo ook alle strafzaken, welke ten onderwerp hebben een misdrijf, hetwelk eene zwaardere straf zou kunnen ten gevolge hebben, dan eene beperking der persoonlijke vrijheid voor den tijd van één jaar en daarboven, worden door het volle Geregtshof beregt, met inachtneming van al die regtsvormen, welke volgens de bestaande manier van procederen behooren plaats te hebben.
| |
| |
| |
Art. 26.
Alle civile zaken daarentegen, welker onderwerp de geldswaarde van drie honderd Gulden niet te boven gaat, - zoo ook alle strafzaken, welke ten onderwerp hebben eenig misdrijf, hetwelk eene mindere straf behoort ten gevolge te hebben, dan eene beperking der persoonlijke vrijheid voor den tijd van één jaar, zullen ter Eerster Instantie beregt worden door eene Commissie uit het Geregtshof, zamengesteld uit eenen der gegradueerde Regters als President, en twee andere van deszelfs Leden, geadsisteerd door den Adjunct-Griffier; welke Commissie den naam zal dragen van Commissie tot de Kleine Zaken, en door den Gouverneur-Generaal jaarlijks zal worden benoemd.
| |
Art. 27.
Deze Commissie zal de plano, en zonder figuur van proces, regt spreken, met inachtneming echter van zoodanige Reglementaire Bepalingen, omtrent de wijze van behandeling als anderzins, welke van wege het Hoog Gezag zullen worden vastgesteld.
| |
Art. 28.
Van al de uitspraken dezer Commissie, zonder onderscheid, zal reauditie kunnen vallen aan het volle Geregtshof, hetwelk alsdan mede de plano en buiten figuur van proces, met inachtneming derzelfde Reglementaire Bepalingen, als voor de Commissie van Kleine Zaken verpligtende zullen zijn, over
| |
| |
dezelve zal erkennen, zonder dat eenig hooger beroep zal worden toegelaten.
De Raden-Kommissarissen, welke tot de uitspraak hebben geconcurreerd, zullen echter alsdan geene zitting of stem in het Geregtshof mogen hebben.
| |
Art. 29.
Van alle bij het volle Geregtshof ter Eerster Instantie te vallen definitive vonnissen in civile zaken, en alzoo niet van provisionele of interlocutoire sententiën, ten zij dezelve ten definitive mogten zijn irreparabel, hetwelk ter beslissing van het Geregtshof zelf zal staan, zal appèl vallen in het Moederland aan zoodanige Regterlijke Authoriteit, als bij de Wet daartoe is of zal worden aangewezen.
Hiervan zijn echter uitgezonderd de vonnissen, bij het Geregtshof gewezen, in materie van 's Lands Belastingen, als in welke het steeds bij Arrest zal uitspraak doen.
| |
Art. 30.
Het Geregtshof te Suriname zal als Hof van Appèl kennis nemen van de vonnissen, bij de Regts-Kollegiën, in de overige Nederlandsche Westindische Bezittingen ter Eerster Instantie gewezen, en daarin regt spreken bij Arrest.
| |
Art. 31.
Geenerlei straffen of correctiën zullen (behoudens de bij de Wet veroorloofde huisselijke jurisdictie over Slaven) mogen worden opgelegd, dan door tusschenkomst des Regters, ten zij de schuldige, in het
| |
| |
geval, dat op het door hem begane misdrijf eene geldboete bij de Wet mogt zijn vastgesteld, zich vrijwillig aan de toepassing dier Wet zoude willen onderwerpen; wanneer echter alle zoodanige voorzieningen zullen moeten worden in acht genomen, als ten deze reeds zijn of zullen worden verordend.
| |
Art. 32.
Alle civile vonnissen, hetzij door het Geregtshof, hetzij door de Commissie tot de Kleine Zaken, gegeven, moeten de beweegredenen of motiven bevatten, waarop dezelve zijn gewezen.
| |
Art. 33.
In alle criminele vonnissen, zonder onderscheid, welke ten laste van eenen beschuldigde worden gewezen, moet de misdaad worden uitgedrukt en omschreven, met vermelding der regtsgronden, waarop de uitspraak berust.
| |
Art. 34.
Alle vonnissen zullen in naam des Konings en met opene deuren worden uitgesproken.
| |
Art. 35.
De executie van eenig vonnis, in strafzaken gewezen, hetwelk in kracht van gewijsde is gegaan, kan alleen worden opgeschort door een aanzoek van, of namens den veroordeelde, ter bekoming van gratie of verzachting van straf, ingediend aan den Gouverneur-Generaal; omtrent hoedanig aanzoek de Gouverneur-Generaal zal beslissen, zoodanig als hij zal vermeenen te behooren, na daarop alvorens
| |
| |
de consideratiën en het advijs, zoowel van den Procureur-Generaal als van het Geregtshof, te hebben ingewonnen.
| |
Art. 36.
Voor het overige zal geen politiek gezag eenigen invloed op de raadplegingen en handelingen van het Geregtshof of van deszelfs Kommissarissen mogen uitoefenen, maar zal in de Kolonie Suriname vrij en onafhankelijk en onbelemmerd regt worden gesproken en uitgeoefend, zoo als men in goede Justitie zal vermeenen te behooren.
| |
Art. 37.
Het Geregtshof zal beslissen over alle verzoeken, strekkende om iemand, wegens wangedrag of krankzinnigheid, onder Kuratele te plaatsen, of hem de administratie van zijne goederen te ontzeggen, of wel voor eenen bepaalden tijd in Regterlijke custodie te stellen.
| |
Art. 38.
Het Geregtshof zal zijn belast met het verlijden van transporten van vaste Goederen en Hypotheken.
| |
Art. 39.
Het Geregtshof dient den Gouverneur-Generaal van consideratiën en advijs op alle verzoeken van Surcheance van Betaling, doch zal bevoegd zijn tot het verleenen van brieven van Beneficie van Inventaris, van Cessie, van Atterminatie en Mandementen van Inductie.
| |
Art. 40.
Het Geregtshof zal voorts in de uitoefening van
| |
| |
de aan hetzelve opgedragene werkzaamheden te werk gaan, overeenkomstig de Instructie, welke voor hetzelve zal worden gearresteerd.
| |
Art. 41.
De Gouverneur-Generaal kan in geen geval in Suriname Geregtelijk worden aangesproken, of eenige procedure aldaar tegen hem ondernomen worden, ter zake van misdaad, in of buiten deszelfs ambt gepleegd.
Daarentegen zullen de overtredingen, door andere Ambtenaren begaan, bepaaldelijk in de Kolonie onderzocht, en naar eisch van zaken voor den Regter gebragt worden, met onthouding van alle overwijzingen tot de Authoriteiten in het Moederland.
| |
Derde titel. Over de administrative aangelegenheden.
Art. 42.
Aan de onmiddellijke en bijzondere zorg van den Gouverneur-Generaal zijn opgedragen de huishoudelijke belangen der Kolonie, betzij dezelve tot openbare Inrigtingen en Etablissementen, hetzij tot het Openbaar Onderwijs, tot den Eerdienst, tot 's Lands Domeinen, tot den Slavenstand, tot de zoogenoemde Inlandsche Bevolking, tot den Burgerlijken Staat, tot de Scheepvaart, den Handel en de Nijverheid,
| |
| |
tot de handhaving van orde en goede zeden, tot de gezondheid, het welzijn en de veiligheid der ingezetenen, hetzij tot eenigen anderen tak van Administratie of Beheer betrekking hebhen.
| |
Art. 43.
Alle Beambten in de Kolonie, welke tot eenige dezer takken van Administratief Beheer in verband staan, oefenen hunne werkzaamheden uit, ingevolge de Instructiën en bevelen, welke zij te dien aanzien regtstreeks van, of namens den Gouverneur-Generaal, ontvangen.
| |
Art. 44.
In de Districten buiten Paramaribo voert de Gouverneur-Generaal het Beheer, door tusschenkomst en met de medewerking van Heemraden.
| |
Art. 45.
Het Heemraadschap zal in elk District worden waargenomen door één der zes Leden van den Kolonialen Raad, die uit de ingezetenen aan denzelven wordt toegevoegd.
| |
Art. 46.
De Heemraadschappen worden door den Gouverneur-Generaal onder deze zes Raden verdeeld, op zoodanige wijze, als aan hem met den openbaren dienst het meest oorbaar zal voorkomen.
| |
Art. 47.
Voor zooverre twee of meer Heemraden daartoe in bijzondere gevallen door den Gouverneur-Generaal zullen worden gecommitteerd, zullen dezelve eene
| |
| |
gedelegeerde Regtbank uitmaken, zoo dikwerf de verstoorde rust of oproerige bewegingen in de Buiten-districten eenig Regterlijk onderzoek mogt noodzakelijk maken.
Deze Regtbank, bij welke de Procureur-Generaal het regt der Hooge Overheid zal waarnemen, zal de plano, en buiten figuur van proces, dit onderzoek te werk stellen, en zal zoodanige straffen mogen opleggen, als waartoe Kommissarissen tot de Kleine Zaken bevoegd zijn.
| |
Art. 48.
De Heemraden oefenen voorts hunne functiën uit, ingevolge zoodanige Instructiën of Wettelijke Verordeningen, als te dezen aanzien zullen worden vastgesteld.
| |
Vierde titel. Over de financiën.
Art. 49.
Het Beheer der Financiën is, onder het oppertoezigt van den Gouverneur-Generaal, opgedragen aan eenen Ambtenaar, die den titel voert van Administrateur van Financiën.
| |
Art. 50.
De Administrateur van Financiën zal den Gouver- | |
| |
neur-Generaal niet mogen bestaan in den derden graad van bloedverwantschap of zwagerschap.
| |
Art. 51.
De Administrateur van Financiën heeft, gedurende zijne Ambtsbediening, zitting in den Kolonialen Raad, en heeft in denzelven den rang na den Procureur-Generaal.
| |
Art. 52.
De onderscheidene werkzaamheden en ambtspligten van den Administrateur van Financiën zullen nader worden aangewezen en omschreven in de voor hem te arresteren Instructie.
| |
Art. 53.
Eene behoorlijk gedetailleerde begrooting der inkomsten en uitgaven zal den grondslag uitmaken van het Financiële Beheer der Kolonie.
| |
Art. 54.
Deze begrooting zal door den Administrateur van Financiën worden ontworpen, en aan den Gouverneur-Generaal ten fine van onderzoek worden aangeboden.
De Gouverneur-Generaal zal dezelve met zijne aanmerkingen mededeelen aan den Kolonialen Raad, en, na de bedenkingen van denzelven te hebben gehoord, de ontworpene begrooting met de aanmerkingen, zoo bij hem, als bij den Kolonialen Raad daarop gevallen, toezenden aan het Departement van Koloniën, ten einde 's Konings approbatie en executoire verklaring daarop te erlangen.
| |
| |
| |
Art. 55.
Het tijdvak, waarover zoodanige begrooting zal loopen, wordt telkens door den Koning bepaald.
| |
Art. 56.
Van de ten gevolge dezer begrooting gepercipiëerde Ontvangsten en gedane Uitgaven zal jaarlijks door den Administrateur van Financiën verantwoording worden gedaan aan den Gouverneur-Generaal, die, nadat dezelve door hem aan den Kolonialen Raad zal zijn kennelijk gemaakt, aan het Departement van Koloniën zal worden toegezonden, vergezeld van die stukken, welke ter inlichting noodig zijn, en onder mededeeling der bedenkingen, welke, zoo bij den Gouverneur-Generaal, als bij denzelven Raad, deswege mogten bestaan.
| |
Art. 57.
Geenerlei Belastingen zullen in de Kolonie Suriname mogen worden geheven, dan ten gevolge van eene door de Koninklijke goedkeuring gesanctioneerde Wettelijke Verordening.
| |
Art. 58.
De perceptie van alle Belastingen, zonder onderscheid, als ook de uitbetaling van 's Lands Penningen, is opgedragen aan eenen Ambtenaar, die den naam zal dragen van Kolonialen Ontvanger en Betaalmeester.
| |
Art. 59.
De bij dezen Ambtenaar ontvangen wordende penningen zullen uitmaken de Koloniale Kas.
| |
| |
| |
Art. 60.
Wanneer de onder denzelfden Ambtenaar berustende penningen het bedrag van den door hem gestelden Borgtogt mogten te boven gaan, zal dit meerdere gestort worden in de de Reserve-Kas, welke van drie verschillende sloten zal zijn voorzien, waarvan de sleutels berusten onder den Gouverneur-Generaal, den Procureur-Generaal, en den Administrateur van Financiën, of zoodanige Ambtenaren, als hen tijdelijk vervangen.
| |
Art. 61.
In deze Kas zullen ook kunnen gedeponeerd worden de gelden van andere Openbare Administratiën, welke voor het oogenblik buiten emplooi zijn; zullende deze gelden, onder geen voorwendsel ook, daaruit mogen worden geligt, of over dezelve mogen worden beschikt, anders, dan om die terug te geven aan degenen, welke dezelve gedeponeerd hebben.
| |
Vijfde titel. Algemeene bepalingen.
Art. 62.
Elk, die tot eenig ambt of openbare betrekking in de Kolonie Suriname verkiesbaar is, zal in het Burger-Register dier Kolonie moeten zijn ingeschreven.
| |
| |
| |
Art. 63.
Geen Godsdienst noch kleur zal voor het overige den vrijen burger van het bekleeden van eenig ambt of bediening kunnen uitsluiten.
| |
Art. 64.
Daarentegen zal ook niemand mogen weigeren eenige hem opgedragene bediening of betrekking, ten openbaren nutte ingesteld, op zich te nemen, ten ware hij, bij eenen diensttijd van twintig jaren, den ouderdom van zestig jaren mogte vervuld hebben, of ook wel door ziekte of andere beletselen, waarvan ten genoegen van den Gouverneur-Generaal zal moeten blijken, verhinderd mogte zijn, zoodanige bediening naar behooren te vervullen; zullende, ingevalle van eigendunkelijke weigering, zulks door den Gouverneur-Generaal met zijne consideratiën worden gebragt ter kennisse van het Departement der Koloniën, opdat tegen den weigerachtigen persoon zoodanige maatregelen zouden kunnen worden genomen, als de Koning zal oordeelen te behooren.
| |
Art. 65.
Ambtenaren, hetzij van hoogeren of lageren rang, welke giften, gaven of geschenken mogten hebben aangenomen, hun aangeboden of toegeschikt, met het kennelijke oogmerk, om hen ter gunste van den gever werkzaam te doen zijn, of op eenige wijze, hoe ook genaamd, invloed te verkrijgen op de waarneming en uitoefening hunner ambtspligten, zoo ook alle Ambtenaren, die bevonden mogten wor- | |
| |
den gehandeld te hebben tegen den door hen afgelegden eed van zuivering, zullen uit dien hoofde niet alleen de facto van hunnen post vervallen zijn, maar bovendien door den Regter verklaard worden infaam en inhabiel, om immer weder den Lande te dienen, buiten de applicatie van zoodanige andere straffen, als bij de Wetten op het bedrijven dezer misdaden zijn gesteld.
Degenen, die in het laatstgemelde geval geld of geldswaarde hebben genoten, zullen de daarop bij de Wetten gestelde straffen incurreren, en daarenboven gemulcteerd worden voor de driedubbele waarde van het genotene.
| |
Art. 66.
De Gouverneur-Generaal is bevoegd, om zijne ondergeschikten in hunne bedieningen te schorsen, van welke echter zijn uitgezonderd de Leden van het Geregtshof.
| |
Art. 67.
De Gouverneur-Generaal kan personen, welker verblijf in de Kolonie hij schadelijk acht, onder toezigt stellen, of van daar doen vertrekken, hun in dat geval zoo veel mogelijk eenen behoorlijken tijd latende tot het regelen hunner zaken.
| |
Art. 68.
De Gouverneur-Generaal verleent of weigert de verzoeken tot inwoning of tijdelijk verblijf in de Kolonie, naardat hij zulks in het algemeene belang meest oorbaar acht.
| |
| |
De voorregten, welke verbonden zijn, zoowel aan de tijdelijke vergunningen tot inwoning, als aan het Bargerregt, zijn het voorwerp van bijzondere bepalingen.
| |
Art. 69.
De ingezetenen zijn verpligt, mede te werken tot de verdediging der Kolonie en tot het bewaren der openbare rust, op zoodanige wijze als bij bijzondere Reglementen wordt bepaald.
| |
Art. 70.
De handel en vaart op en van Suriname mag in den regel alleen geschieden uit en naar het Moederland.
| |
Art. 71.
Alle in de Kolonie voortgebragte produkten zullen mitsdien regtstreeks naar Nederland moeten worden verzonden, terwijl de behoeften en noodwendigheden, binnen de Kolonie benoodigd, alleen regtstreeks uit Nederland zullen mogen worden aangevoerd, ten zij de Koning, in bijzondere gevallen, en in het belang der Nederlandsche Scheepvaart, dispensatiën mogte verleenen van de laatstgemelde bepaling.
De voet en wijze, waarop bij uitzondering, op den algemeenen regel, de vaart der Noord-Amerikanen op en van de Kolonie zal mogen worden voortgezet, is het onderwerp van afzonderlijke Koninklijke Verordeningen.
De ingezetenen der Nederlandsche Westindische
| |
| |
Eilanden zullen op Suriname mogen blijven varen op den thans bestaanden voet.
| |
Art. 72.
De Slavenbevolking wordt aan de bijzondere bescherming van de Koloniale Regering aanbevolen.
Zij zal steeds de doelmatigste middelen aanwenden, om, voor zooverre zulks zonder inbreuk op de regten der eigenaren, en zonder de rust en veiligheid der Koloniën in de waagschaal te stellen, geschieden kan, den toestand der Slaven te verbeteren, en aan derzelver welzijn bevorderlijk te zijn.
| |
Art. 73.
De Slavenhandel blijft ten strengste verboden, op de straffen, bij de Wetten bepaald; in geval van overtreding zal de Gouverneur-Generaal de meest gepaste maatregelen nemen, om de aangebragte menschen te doen verzorgen en in vrijheid stellen, met inachtneming der voorzorgen, welke het algemeen belang mogte vorderen.
| |
Art. 74.
Het staat aan de ingezetenen vrij, zich, zonder speciale vergunning, zoodanige middelen van bestaan uit te kiezen, als zij goedvinden, voor zooverre er ten aanzien van eenige punten geene beperkingen in het algemeen belang worden noodig geacht.
| |
Art. 75.
De Regering zorgt voor de beheering der insolvente boedels en voor die der nalatenschappen, welke aan weezen vervallen en onbeheerd zijn.
| |
| |
Bijzondere Reglementen bepalen den aard der bemoeijingen van de Ambtenaren, te voormelden einde aangesteld.
| |
Art. 76.
Alle Verordeningen, welke op het tijdstip van de invoering dezes Reglements kracht van Wet zullen hebben, en door de bepalingen en voorschriften, in hetzelve voorkomende, niet zullen zijn vervallen, zullen in stand blijven, totdat daarover nader zal zijn beschikt.
| |
Art. 77.
Wanneer de onteigening van eenig onroerend goed in het belang van den Openbaren Dienst mogte worden gevorderd, zal de Gouverneur-Generaal, na ingenomen advijs van den Kolonialen Raad, daartoe mogen overgaan, mits tegen onmiddellijke schadeloosstelling uit de Koloniale Kas, te bepalen door eene waardering van deskundigen.
| |
Art. 78.
Niettegenstaande alles, wat bij dit Reglement is geboden, stiptelijk moet worden achtervolgd, zal echter in zeer buitengewone gevallen, wanneer er geen tijd zou zijn op een Voorstel tot buitengewone maatregelen de goedkeuring des Konings af te wachten, de Gouverneur-Generaal, na ingenomen advijsvan den Kolonialen Raad, en op zijne verantwoordelijkheid, zoodanige buitengewone provisionele maatregelen kunnen nemen, als hij, naar omstandigheden, ten nutte der Kolonie zal oordeelen te behoo- | |
| |
ren, mits bij de eerste gelegenheid een gemotiveerd Verslag aan het Departement der Kolonie inzendende, ten einde daarop 's Konings goedkeuring te erlangen.
Vastgesteld bij 's Konings Besluit van den 9den Augustus, 1832, No. 89.
Mij bekend,
De Secretaris van Staat,
(Get.) J.G. DE MEIJ VAN STREEFKERK.
Accordeert met deszelfs origineel,
De Griffier ter Staats-Secretarij,
(Get.) L.H. ELIAS SCHOVEL.
Voor eensluidend afschrift,
De Secretaris-Generaal bij het Departement voor de Nationale Nijverheid en de Koloniën,
A. BROCKX.
| |
Art. 2.
Te bepalen, dat bovenstaande Reglement in werking komen zal, van en op den 1sten Januarij, 1833.
En opdat niemand hiervan eenige onwetendheid voorwende, zal deze op de gebruikelijke wijze worden gepubliceerd, en in het Gouvernements-Blad geïnsereerd.
| |
| |
Aldus gearresteerd alhier aan Paramaribo, den 3den December, 1832, het negentiende jaar van Zijner Majesteits Regering.
E.L. van HEECKEREN.
Ter Ordonnantie van Zijne Excellentie,
De Algemeene Secretaris, G.A. van der MEE.
Gepubliceerd aan Paramaribo, den 4den December, daaraanvolgende.
De Algemeene Secretaris, G.A. van der MEE.
|
|