Surinaamsche Almanak voor het Jaar 1832
(1831)– [tijdschrift] Surinaamsche Almanak– Auteursrechtvrij
[pagina 249]
| |
[pagina 251]
| |
Korte Surinaamsche kronijk.1749. Ontstane onlusten, tusschen den Gouverneur mauritius en den Raad van Policie, geven aanleiding, dat de Vrede met de Saramaccaansche Boschnegers verbroken wordt. 1750. Besluit, om den Heer louis nepveu naar de Boschnegers af te vaardigen, met eenige voor hen bestemde vereeringen en geschenken. Idem. Willem iv, Prins van Oranje, door de Staten-Generaal gemagtigd, om alle middelen in het werk te stellen, ten einde de onlusten, tusschen den Gouverneur mauritius en de Ingezetenen dezer Volkplanting plaats hebbende, op de best mogelijke wijze bij te leggen. Idem. De Baron van spörke als Opperbevelhebber der troepen en tevens als eerste Commissaris, met bijvoeging van nog twee anderen, de Heeren bosschaart en swart steenis, naar de Kolonie gezonden. Idem. Julij 23. Resolutie van H.H.M., waarbij bepaald werd, dat de kosten van het Commissariaat van den Baron van spörke, welke begroot werden op f 150,000, voor ¼ door de W.I. Societeit, | |
[pagina 252]
| |
en voor ¾ door de Ingezetenen der Kolonie zouden gedragen worden. 1750. Invoering van de Belasting, bekend onder de benaming van Hoofd- en Lastgelden; hebbende aanvankelijk ten doel, om de kosten van het Commissariaat daaruit te vinden. 1751. April 10. De Baron van spörke voorloopig tot Gouverneur aangesteld; hebbende de Gouverneur mauritius verzocht, om, te zijner verantwoording, naar het Vaderland te mogen worden opgezonden. 1752. Junij 23. Besluit van H.H.M., om de Hoofdgelden nog gedurende het tweede jaar te Jaten opbrengen. Idem. De Commissarissen bosschaart en swart steenis keeren naar het Vaderland terug. Idem. September 7. De Heer van spörke komt te overlijden; blijvende de Heer wigbold crommelin ad interim met het Gouvernement belast. 1753. Augustus. De Gouverneur mauritius wordt honorabel ontslagen. Idem. Julij 20. H.K.H. de Prinses Gouvernante bekrachtigt de uitspraak der Heeren Staten-Generaal op de Verzoekpunten van Redres, door de Ingezetenen der Kolonie aan H.H.M. in het vorige jaar ingeleverd. 1754. Maart 6. De Heer pieter albregt van der meer aangesteld tot Gouverneur-Generaal. 1756. September. De Gouverneur van der meer overleden. | |
[pagina 253]
| |
1757. Maart 2. De Heer w. crommelin effectief aangesteld tot Gouverneur-Generaal. 1758. Na het ontstaan van nieuwe onlusten met de weggeloopene Slaven, besluit de Regering van Suriname tot het aangaan van een Vredesverdrag met de Aucaners; wordende twee getrouwe Negers, koffij en charlestown, tot hen afgezonden, om deze Vredesonderhandeling te openen. Idem. Het Negerhoofd arabie geeft aan de tot hem afgezondene Negers, koffij en charlestown, te kennen, dat hij niet ongenegen is Vrede met de Kolonisten te maken, even als zulks in Jamaïca met de Engelschen geschied was. 1761. April 18. De Heeren james abercrombie en j. rudolf zorre begeven zich in commissie naar de Aucaners, om dit Vredesverdrag tot stand te brengen. Idem. Mei 8. Aankomst der Afgevaardigden bij het Opperhoofd der Aucaners. Idem. Mei 22. Vredesverdrag met de Aucaners op eene plegtige wijze gesloten. Idem. Julij. Terugkomst der Commissarissen aan Paramaribo, vergezeld van eenen der zonen van het Opperhoofd der Aucaners, welke als gijzelaar was medegegeven. 1762. Junij. De W.I. Maatschappij eischt van de Provincie Utrecht eene som van nagenoeg vijf tonnen gouds, wegens achterstallige subsidiegelden, voor éénen man van elke Compagnie op den staat van oorlog gebragt, tot bescherming van de Kolonie Su- | |
[pagina 254]
| |
riname; welke subsidie de Provincie Utrecht sedert de overdragt der Volkplanting aan de W.I. Maatschappij had verzuimd te betalen. 1763. Maart 16. De eisch van Directeuren der W.I. Maatschappij, wegens de subsidiegelden, welke aan hen door de Provincie Utrecht zouden verschuldigd zijn, wordt bij Resolutie van H.H.M. ontzegd. Idem. April 18. De stad Paramaribo wordt tegen middernacht met eenen zwaren brand bezocht, waardoor in weinige oogenblikken acht of tien schoone huizen vernield werden; terwijl men, ten einde den voortgang der vlammen te beletten, verpligt was, de naastbijstaande huizen omver te halen. 1763 of 1764. Besluit, genomen bij Gouverneur en Raden, uit hoofde van de schaarschheid aan geld, om het zoogenoemd kaarten geld te creëren, waarop het wapen van het Land en (bij de eerste making ter somme van f 100,000) de handteekening van twee Raden van Policie, namelijk de Heeren rom en dandirun, met het nommer van 1 af gesteld is. Dit eerste aangemaakte geld werd eenigen tijd later met f 300,000 vermeerderd, en naderhand alleen met de handteekening van den Ontvanger der Modique Lasten j. boom voorzien. 1764. Maart. Smeekschrift, door de belanghebbenden bij deze Volkplanting aan H.H.M. ingeleverd, waarbij zij verzoeken, dat hun geene nieuwe lasten mogen worden opgelegd, dan door Gouverneur en Raden. Idem. Julij 20. Eenige Corantijnsche overloopers, | |
[pagina 255]
| |
die, zoo te Demerary als te Berbice, opgevangen en door een kommando van Suriname van daar afgehaald waren, om alhier teregtgesteld te worden, worden, na geregtelijk onderzoek, door den Krijgsraad gevonnisd. 1764. September 24. Zeven misdadigers, die zich schuldig gemaakt hadden aan het afloopen van den Oostindischvaarder Nyenburg, gevoerd door jacob ketel, en, op uitdrukkelijk bevel van H.H.M., voor het Hof van Policie en Justitie alhier waren teregtgesteld, ondergaan het doodvonnis ter reede van Suriname. 1765. Groote beweging bij het Hof van Policie, wegens het voorgenomen huwelijk van eene vrije Negerin, elisareth samson genaamd, met eenen Blanke. De opneming in ondertrouw in de Kolonie geweigerd zijnde, vervoegde e. samson zich bij requeste aan H.H.M., die geene wettige redenen vonden, om dit huwelijk te beletten, wijl zij eene Christin en vrij was. Zij huwde alzoo eerst met zekeren van brabandt, en, na het overlijden van dezen, met zekeren zobere.Ga naar voetnoot(*) 1766. October 21. Des morgens, omstreeks kwartier over vijf ure, gevoelde men in Suriname en de naburige Koloniën Demerary, Berbice, enz. eene zware aardbeving, de strekking hebbende van het oosten naar het westen; dit verschijnsel veroorzaakte echter meer schrik dan schade aan de Ingezetenen. | |
[pagina 256]
| |
1766. October 29. Dank- en Bededag deswege gehouden. 1767. Februarij 20. Besluit van de Algemeene Staten, dat, van dien tijd aan, de vaart op de Kolonie Suriname niet zou mogen geschieden, dan met schepen en vaartuigen, gebouwd in het regtsgebied van den Staat, in de Nederlanden uitgerust en met inlandsche victualie voorzien. Idem. April 11. Het Besluit van 20 Februarij geampliëerd in dezer voege, dat de schepen, die vóór de dagteekening van die Resolutie op de Kolonie hadden gevaren, zouden worden gehouden als genaturaliseerd, en in de Nederlanden aangebouwd. Idem. De Loge La Zèlée te Paramaribo opgerigt. 1769. Zware brand, gedurende den droogen tijd, in de bosschen aan den zeekant bij de Matappica-kreek, en in onderscheidene andere oorden van deze Volkplanting. 1770. Maart 15. Het Huis van sommelsdijk, den voorslag gedaan hebbende, om deszelfs aandeel in de Westindische Societeit aan de stad Amsterdam over te dragen, zoo worden Burgemeesteren bij Resolutie van de Vroedschap gemagtigd, om het koopcontract te sluiten. Idem. April 19. Het aandeel van het Huis van sommelsdijk in de Kolonie Suriname gaat aan de stad Amsterdam over, voor eene som van f 700,000, in drie termijnen te voldoen. 1773. De Loges Concordia en L'Union te Paramaribo ingewijd. |
|