Art. 1.
Als opheldering (voor zooverre de op Plantaadjes te vestigen beleeningen betreft) van Art. 10, en volgende, van voormeld Koninklijk Besluit, wordt bij dezen aan de belanghebbende kennelijk gemaakt, dat de beleeningen op de onderscheidene Plantaadjes, wier eigenaren beleeningen mogten verlangen, geschieden zullen (de daartoe vereischte Documenten in orde bevonden wordende) in de navolgende rangörde:
Eerstelijk, Suiker-Plantaadjes, waarop de eigenaar een Stoomwerktuig plaatsen wil.
In de tweede plaats, Indigo-Plantaadjes, waarop de eigenaar een Stoomwerktuig plaatsen wil.
In de derde plaats, Koffij- of Katoen-Plantaadjes, welke de eigenaars tot Suiker- of Indigo- aanleggen, en daarop Stoomwerktuigen plaatsen willen.
In de vierde plaats, Koffij- of Katoen-Plantaadjes, welke tot Suiker- of Indigo- worden aangelegd, zonder Stoomwerktuigen.
En eindelijk, in de vijfde plaats, voor zooverre er namelijk meerdere fondsen ter uitzetting mogten voorhanden zijn, zoodanige overige, hierboven niet omschrevene, Plantaadjes, welke de meeste zekerheid voor het op te schieten Kapitaal aanbieden.