Surinaamsche Almanak voor het Jaar 1830

[p. 249]

Publicatie.

Waarbij bepaald wordt de graad van proeferentie, welke de Particuliere W.I. Bank hebben zal ten aanzien van de bij dezelve beleende Effecten.

DE GOUVERNEUR-GENERAAL IN RADE.

Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, Salut! doet te weten:

In aanmerking nemende, dat de voor deze Kolonie zoo heilzame Inrigting der onlangs alhier gevestigde Particuliere Westindische Bank ter beleening van Plantaadjes zoodanig behoort te worden in werking gebragt, dat wel de Landbouw dezer Kolonie daardoor zoo veel mogelijk bevorderd worde, maar dat tegelijk de Bank voorn^d. voldoende zekerheid verkrijge voor de door dezelve voor te schietene Kapitalen.

In aanmerking nemende, dat, volgens de alhier bestaande wettelijke Bepalingen, er een groot aantal schuldvorderingen ten laste eener Plantaadje bestaan kunnen, welke zijn aangegaan buiten voor-

[p. 250]

kennis en toestemming van eenen hypotheekhouder, en welke desniettemin boven het hypotheek zijn praeferent.

Hebben goedgevonden en verstaan, met alteratie voor zooverre der deswege bestaande Wettelijke Verordeningen, te bepalen en vast te stellen, zoo als geschiedt bij dezen:

Art. 1.

Alle hypotheken, te verleiden ten behoeve der te Suriname opgerigte en gevestigde Particuliere W.I. Bank, zullen, zoo voor de jaarlijksche Renten en Aflossingen, als voor de opgeschotene Kapitalen en Interessen, zijn praeferent boven alle Schulden, Vorderingen en Aktiën, van welken aard ook, welke eenigen oorsprong hebben van latere dagteekening dan het passeren van hypotheek ten behoeve van de gemelde W.I. Bank, behoudens echter de hiernavolgende uitzonderingen.

Art. 2.

In geval, dat eene Plantaadje, op welke ten behoeve der Bank voorn^d. hypotheek gevestigd is, bij executie mogt worden verkocht, zullen geene andere dan de hiernavolgende Crediteuren praeferent zijn boven het ten behoeve der Bank gepasseerd hypotheek; te weten:

1^o.	De executie-kosten.
2^o.	De Lands-Lasten voor den tijd van drie jaren, en langer niet.

[p. 251]

Art. 3.

Bij het te houden Judicium van praeferentie en concurrentie, over eene bij executie verkochte verbondene Plantaadje, zal de meergemelde Partieuliere W.I. Bank voor het verschuldigd Kapitaal moeten opkomen, en als praeferent Crediteur, overeenkomstig bovenstaande Bepalingen, geadmitteerd worden, op den voet en de wijze, bepaald bij Art. 17 van het Besluit Zijner Majesteit, d.d. 30 December, 1828, L^a. O³⁶., met bijvoeging van Interessen, te berekenen van den dag, waarop de laatste jaarlijksche termijn van aflossing voldaan is, tot aan den dag, waarop de uitbetaling geschiedt, tegen acht percent per jaar.

Art. 4.

Bij alle decisiën of dispositiën, door het Hof van Civile en Criminele Justitie te nemen over zaken, waarin de meermalen vermelde Particuliere W.I. Bank betrokken zijn mogt, zal vooraf het Openbaar Ministerie moeten worden gehoord.

Art. 5.

Door de bovenstaande Bepalingen wordt niet gederogeerd aan de in kracht zijnde Wettelijke Verordeningen over de praeferentie der onderscheidene Schuldvorderingen, dan alleen voor zooverre de Particuliere W.I. Bank betreft.

En opdat niemand hiervan eenige onwetendheid voorwende, zal deze op de gebruikelijke wijze worden gepubliceerd, en in het Gouvernements-Blad geïnsereerd.

[p. 252]

Aldus gearresteerd in de Raadsvergadering, gehouden alhier aan Paramaribo, den 11^den September, 1829, het zeventiende jaar van Zijner Majesteits Regering.

CANTZ'LAAR.

Ter Ordonnantie van den Gouverneur-Generaal in Rade,

De Algemeene Secretaris,

G.A. van der MEE.

Gepubliceerd aan Paramaribo den 16^den September, 1829.

De Algemeene Secretaris,

G.A. van der MEE.