Majoor van den BOSCH, als Hoogstdeszelfs Kommissaris-Generaal in de Nederlandsche Westindische Bezittingen, verleend, en naardien het aan Zijne Majesteit behaagd heeft te gelasten, dat de gemelde opene Brieven ter kennis van het algemeen zullen worden gebragt, zoo geschiedt zulks bij deze; luidende dezelve als volgt:
Wij WILLEM, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, Groot-Hertog van Luxemburg enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, Salut! doen te weten:
Naardemaal Wij hebben goedgevonden eene buitengewone zending naar 's Rijks Westindische Bezittingen te bevelen, zoo is het, dat Wij Ons verlatende op de goede trouw, de kennis en den ijver van den Generaal-Majoor van den BOSCH, denzelven hebben benoemd tot Onzen Kommissaris-Generaal in de Nederlandsche Westindische Bezittingen, met de vereischte magt, om, als Onzen Vertegenwoordiger in die Gewesten, den staat van zaken aldaar na te gaan, en de noodige voorzieningen te doen plaats grijpen, alles overeenkomstig Onze bedoelingen in den hem gegeven' Lastbrief.
Wij gelasten allen hoogeren en lageren Ambtenaren, zoo Burgerlijke als Militaire, in de Nederland-