pen, de tijd terugdraaien. Nu vind ik het onwijs dapper als iemand zich durft te uiten.
Soms is het diegene die de emotie ervaart die hem zelf terug wil stoppen, niet wil ervaren. Als je dat steeds doet, groeit de angst om op een dag wel te voelen. En als je het maar lang genoeg volhoudt, valt er op een gegeven moment niets meer te voelen. In de volgende scène is merkbaar hoeveel je kunt voelen zonder dat te willen ervaren:
Het managementteam van een Brabantse voetbalclub krijgt een motivational speech in de vorm van een PowerPointpresentatie. We zien verschillende schema's en grafieken en er wordt een video getoond: een Olympische hardloper scheurt halverwege zijn 400-meter-sprint zijn hamstring en raakt geblesseerd. We zien hoe zijn vader hem te hulp schiet en ze samen naar de finish hinken. Op de achtergrond klinkt melodieuze, opzwepende muziek met violen.
Ik let op de reactie van het management dat aan tafel zit. Zeven mannen en één vrouw. De vrouw veegt tijdens de video haar tranen weg; de mannen veranderen van positie, leunen naar achteren, slaan hun armen over elkaar, raken hun gezicht aan, vouwen hun armen achter hun hoofd. Als de video stopt, schrapen alle mannen hun keel. Eén aait over de rug van de vrouw. Iemand zegt: ‘Zooooo,’ en ze lachen. Geen waarneembare tranen bij de mannen en toch weet ik dat ze geraakt zijn.
Het is een illustratie voor wat er hier in de bioscoopzaal ook gebeurt: we schamen ons nog te vaak om te laten zien dat iets ons raakt. Omdat iets dat je raakt nog steeds hetzelfde voelt als iets dat misgaat, alsof huilen hetzelfde is als uitglijden over de bananenschil. Als iemand uitglijdt, willen we diegene zo snel mogelijk overeind helpen, de schaafwonden schoonmaken, een pleister opplakken en doen alsof er niets gebeurd is. Zo gaat dat ook met verdriet: we geven de ander een dikke knuffel, zeggen: ‘toe, niet huilen’, en geven snel drie goedbedoelde adviezen. Hoe vaak laten we iemand gewoon huilen, zonder in te grijpen? We associëren geraakt zijn nog te vaak met zwakheid; emotie moet zo snel mogelijk worden opgelost. Ik zie het overal om me heen, en ik zie het hier in de zaal. En ik vraag me af hoe ik naar de film had gekeken als ik hier met mijn vriend was, die zo had moeten lachen. Had ik dan met hem meegelachen, of had ik me durven laten raken, moedig durven zijn?
In de laatste scène van de film oefent een man in een manege samen met een paard en een coach in zijn emoties toelaten. Als de man zenuwachtig wordt, wordt het paard ook onrustig, rent in grote cirkels om de man heen, die steeds meer de controle kwijtraakt. Als de man weer ontspant, keert het paard terug naar zijn rustige tempo. De coach vraagt: ‘Waar ben je bang voor als je iets vraagt?’. Ze praten over zijn moeder. ‘Ga jij eens je boosheid