Streven. Jaargang 84
(2017)– [tijdschrift] Streven [1991-]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 517]
| |||
Louis Veen
| |||
[pagina 518]
| |||
Ondanks alle inspanning is hij achteraf toch onzeker over het feit of hij alles wel goed heeft uitgelegd, want vrijwel direct na het verzenden herschrijft hij het artikel. Dit keer laat hij de subtitel - ‘L'art abstrait pur’ - weg en staat boven de herziene versie alleen: ‘De Zuiver Abstracte Kunst’. In de hoop zijn ‘fout’ nog te kunnen herstellen, stuurt hij de tweede versie snel achter de eerste aan. Echter in de ‘Neue Zürcher Zeitung’ van 26 oktober 1929 verschijnt niet Mondriaans verbeterde versie, maar zijn eerste.
De eerste kolom van Mondriaans artikel ‘Die rein abstrakte Kunst’ in de Neue Zürcher Zeitung van 26 oktober 1929.
De tweede versie is in Zürich in een archief terechtgekomen en in vergetelheid geraakt. Aan het eind van mijn verhaal over ‘De Zuiver Abstracte Kunst’ vindt u de tekst van dit ‘vergeten’ manuscript afgedrukt. Na vele jaren wordt dan toch eindelijk de tekst gepubliceerd, die Mondriaan feitelijk in de Zwitserse krant wilde hebben. Voor deze ‘vergeten’ tekst aan bod komt, wil ik eerst even stilstaan bij de vraag waarom Mondriaan - die in feite toch schilder was - zoveel heeft geschreven. Het beantwoorden van die vraag leidt overigens tegelijk tot een kijkje in Mondriaans gedachtewereld. | |||
[pagina 519]
| |||
Waarom schrijft een schilder?In een brief die Mondriaan vanuit Parijs naar zijn vriendin Willy Wentholt stuurt (1919), vat hij in enkele woorden samen wat schrijven voor hem betekent: Ik ben nu weer goed in mijn werk en 't schrijven is een groote uiting voor me. Kennelijk is schrijven een belangrijke uitlaatklep voor de schilder en het grote aantal essays bewijst dat hij zijn ideeën over kunst beslist niet voor zichzelf wilde houden. In een brief aan zijn vrienden Ella en Louk Hoyack (1930) laat hij zich ontvallen dat hij omtrent zijn schrijverij hoge verwachtingen koestert: Ik hoop dat het de menschheid iets helpt. Bert van den Briel, een van Mondriaans vroegste vrienden, herinnert zich later (1988) over het schrijven van de schilder: Mondriaan had de innerlijke overtuiging, dat hij ook op die wijze een rol te vervullen had, en het kwam geheel met zijn persoonlijkheid overeen, zich daarvoor met grote toewijding in te zetten. We begrijpen uit bovenstaande fragmenten dat de schilder kennelijk een sterke innerlijke drang voelde om te schrijven, een soort ‘heilig moeten’. Dit zichzelf opgelegde plichtsbesef geeft slechts gedeeltelijk antwoord op de vraag waarom Mondriaan schrijft, want waar wordt die innerlijke drang door gevoed? Mondriaan is er heilig van overtuigd dat een evenwichtiger samenleving mogelijk is als deze gestructureerd is volgens de principes van het neoplasticisme. Wanneer de zichtbare eenvoud en evenwaardigheid van zijn abstracte schilderijen eenmaal is overgebracht op het dagelijks leven, zal dit het morele en fysieke welzijn van mensen verhogen en is een maatschappij op basis van evenwaardigheid binnen bereik. Hij begrijpt echter heel goed dat zijn boodschap niet direct uit zijn schilderijen afleesbaar is. Het verwoorden van de intentie van zijn beeldend werk is dan ook de belangrijkste reden waarom Mondriaan is gaan schrijven. Hij spant zich enorm in om zijn kunst- annex maatschappijvisie, die zijn schilderijen in zich meedragen, wereldkundig te maken. Een stroom van ruim honderd essays, verspreid over dertig jaar, is het gevolg. In de Nieuwe Rotterdamsche Courant (1922) zegt de schilder in een interview daarover het volgende: | |||
[pagina 520]
| |||
't Is moeilijk, uit te leggen, wat ik met mijn schilderijen bedoel. Daarin zelf heb ik het zoo goed mogelijk uitgedrukt. [...] Den achterkant, die ongezegd blijft, kan je beter in een artikel laten uitkomen. Het antwoord op de vraag ‘waarom schrijft een schilder’ kan in het geval van Mondriaan het best omschreven worden als: het gehoor geven aan een sterke innerlijke behoefte om het ‘ongezegde’ van zijn schilderijen - letterlijk - ‘uit de doeken te doen’. Naar zijn zeggen vertegenwoordigen zijn schilderijen een op het neoplasticisme gebaseerde maatschappijvisie, en voor een beter begrip van Mondriaans beeld en woord is het goed om wat nader op zijn ideologie in te gaan. | |||
Mondriaans kunst- annex maatschappijvisieWat Mondriaan het meest opvalt in de wereld om hem heen is de in alles aanwezige ongelijkwaardigheid. Overal ziet hij scheve verhoudingen tussen mensen onderling, tussen groepen, tussen economieën, tussen ideologieën en tussen landen. Maar niet alleen buiten de mens, ook de psyche van de mens is onderhevig aan ongelijkwaardigheid. ‘Scheefgroei’ in het innerlijke ontstaat volgens de schilder als er geen evenwaardigheid heerst tussen stof en geest, als er bijvoorbeeld meer aandacht is voor het materiële dan voor het geestelijke. Geen evenwaardigheid tussen stof (natuur) en geest, of, zoals Mondriaan het ook noemt, tussen het vrouwelijke en het mannelijke, leidt tot onevenwichtige personen, die nooit in staat zullen zijn een evenwaardige samenleving te stichten. De schilder karakteriseert onevenwaardige of ongelijkwaardige toestanden in en buiten de mens met het voor hem kenmerkend woord ‘tragiek’: Tragiek bestaat in het innerlijke zoowel als in het uiterlijke leven. Bestaat de grootste tragiek in de eigene (ongelijke) dualiteit van geest en natuur, ook in het uiterlijke leven is tragiek. Door onderling onevenwichtige verhouding is er tragiek tusschen het mannelijke en het vrouwelijke, en tusschen maatschappij en enkeling.Ga naar eind1 In ‘De Zuiver Abstracte Kunst’, de tweede versie voor Zürich, formuleert hij het zo: Ongelijkwaardigheid in de verhouding dezer tweeheid, in de verhouding van mensch en natuur, is de oorzaak van alle ellende, die bestaan heeft of bestaat. Het domineeren van het een over het ander of van den een over den ander heeft tot op heden tot velerlei wantoestanden geleid. | |||
[pagina 521]
| |||
Mondriaans bezorgdheid over de scheve verhoudingen en het feit dat hij daar iets aan wil doen, vormt de basis van zijn kunsttheorie. Hoe de schilder zijn theorie in praktijk wil brengen, zal ik nu beschrijven. Onevenwaardigheid wordt volgens Mondriaan veroorzaakt door interne en externe factoren. Innerlijk wordt de mens uit evenwicht gebracht door fysieke en morele factoren; uiterlijk door regels en wetten op politiek, economisch en sociaal gebied. Onder externe factoren schaart hij overigens ook de ongeschreven regels in bijvoorbeeld familie- en gezinsverband. Mondriaan verkondigt nu in zijn geschriften dat de ‘scheefgroei’ binnen en buiten de mens met hulp van ‘de nieuwe kunst’ (het neoplasticisme) rechtgetrokken kan worden. In zijn theorie voltrekt het opheffen van ongelijkwaardigheid zich in twee opeenvolgende fasen. In de eerste fase wordt de kunst ‘bevrijd’ van allerlei ‘overbodige’ zaken, want alleen ‘bevrijde’ kunst is in staat om evenwaardige verhoudingen onbelemmerd en ongehinderd laten zien. In de tweede fase worden de verhoudingen van de ‘bevrijde’ kunst geïntegreerd in alle gebieden van de samenleving en in de psyche van de mens. De eerste stap op weg naar een meer evenwichtige samenleving, is het ‘bevrijden’ van de schilderkunst van allerlei zaken die de verhoudingen van haar composities camoufleren. Helder zicht op verhoudingen kan worden verkregen door allereerst zogenoemde ‘vormen met betekenis’ uit te bannen. Hieronder verstaat Mondriaan symbolische, figuratieve en specifieke vormen die iets voorstellen of verwijzen naar iets buiten het schilderij. Zelf spreekt hij graag over ‘de bijzondere verschijning’ van vormen. Het ‘bijzondere’, vindt de schilder, verdoezelt de zichtbaarheid van verhoudingen en moet daarom dus nadrukkelijk worden vermeden. Vervolgens moet de schilderkunst zich ‘bevrijden’ van het toepassen van technieken om een driedimensionale illusie te scheppen op een plat vlak. Mondriaan wijst hierbij op het gebruik van perspectief en het suggereren van plasticiteit met behulp van licht en schaduw. Dergelijke trucs moeten worden vermeden, omdat ook zij de waarneembaarheid van verhoudingen sterk verdoezelen. In de aldus verkregen ‘bevrijde’ kunst zijn verhoudingen niet langer ‘ondergesneeuwd’, maar worden zij ‘luid en duidelijk’ getoond. Verhoudingen moeten immers duidelijk waarneembaar zijn om de tweede fase binnen te kunnen gaan. Met de ‘uitvinding’ van het neoplasticisme is, volgens de schilder, de eerste fase op weg naar de bevrijding gerealiseerd en kan de tweede fase een aanvang nemen. | |||
[pagina 522]
| |||
Piet Mondriaan, Compositie No III, met rood, blauw, geel en zwart, 1929. (Privécollectie)
In de tweede fase van Mondriaans kunst- annex maatschappijtheorie is het zaak dat de evenwaardige verhoudingen van de ‘bevrijde’ kunst overgebracht worden op het innerlijk van de mens, op de menselijke relaties en op de samenleving. Om dit voor elkaar te krijgen moeten eerst de verhoudingen - zoals onverbloemd gevisualiseerd in het neoplasticisme - in alle facetten van de menselijke leefomgeving geïntegreerd worden: in bouw-kunst, muziek, dans, theater, film en literatuur. De evenwaardigheid van het neoplasticisme zal dan altijd en overal concreet in ons dagelijks leven aanwezig zijn. De mens zal dan letterlijk, ieder uur van de dag, geconfronteerd worden met de zuivere verhoudingen van ‘de nieuwe kunst’. Als gevolg van deze ‘hersenspoeling’ zal de ‘psyche’ en het ‘dasein’ van de mens binnen afzienbare tijd als vanzelf evenwaardiger en evenwichtiger worden. Vervolgens zal de aldus gevormde ‘nieuwe mens’ zijn innerlijke rust inzetten om tot gelijkwaardigheid te komen op moreel, relationeel, economisch en politiek gebied. Het realiseeren van evenwaardige verhouding is voor het leven van het hoogste belang. Door evenwaardige verhouding alleen kan, maatschappelijk en economies eenheid, vrede, geluk, welvaart benaderd worden.Ga naar eind2 | |||
[pagina 523]
| |||
Piet Mondriaan, ontwerp in parallelprojectie voor ‘Salon de Madame B..., à Dresden’, 1926. (Collectie: Staatliche Kunstsammlungen, Dresden)
Mondriaan constateert, als hij om zich heen kijkt, dat het echter nog heel lang kan duren voor de tweede fase haar intrede doet. ‘De cultuur van de zuivere verhoudingen’, zoals hij de toekomstige maatschappij aanduidt, is nog heel ver weg. Voor in het boekje Le Néo-Plasticisme (1920) staat dan ook: ‘Aux hommes futurs’ (‘Voor de toekomstige mens’). De mens droomt al eeuwenlang van een betere wereld. In dat opzicht vertelt Mondriaan niets nieuws. Maar dat het neoplasticisme daarin een essentiële rol vervult, is wel nieuw. Mondriaans geschriften kunnen we daarom het beste omschrijven als een handleiding voor het opzetten van een betere samenleving, waarbij een cruciale rol is weggelegd voor de zuiver abstracte kunst. Met zijn idee om de kunst als gids en blauwdruk te laten fungeren voor een nieuwe maatschappij is Mondriaan niet alleen een opvallende verschijning in de kunstgeschiedenis, maar neemt hij ook tussen de maatschappij-ideologen een unieke plaats in. Met Mondriaans unieke kunsttheorie in het achterhoofd kent zijn tekst ‘De Zuiver Abstracte Kunst’ nu geen geheimen meer. | |||
‘De zuiver abstracte kunst’ in het kortMondriaan gebruikt in zijn teksten vaak de term ‘verhoudingsbeelding’. Ook ‘De Zuiver Abstracte Kunst’ begint ermee. In de visie van de schilder is ‘verhoudingsbeelding’ het zonder allerlei overtolligheden visualiseren van de onderlinge samenhang tussen de beeldingsmiddelen in een compositie. Met ‘beeldingsmiddelen’ bedoelt de schilder de ‘bouwstenen’ waaruit een | |||
[pagina 524]
| |||
Eerste pagina van de tweede versie van ‘De Zuiver Abstracte Kunst’. (Archief van C. and S. Giedion-Welcker, Zürich)
| |||
[pagina 525]
| |||
compositie is opgebouwd. In het neoplasticisme zijn de belangrijkste beeldingsmiddelen: rechte lijn, rechthoekige vlak, kleur (rood, geel, blauw) en niet-kleur (wit, zwart, grijs). Verhoudingen worden bepaald door het aantal en de grootte van de vlakken, de dikte van de lijnen en de intensiteit van de kleur- en niet-kleur. In ‘De Zuiver Abstracte Kunst’ schrijft hij: De uiterst beeldbare abstractie van de kleur is de primaire kleur. Die van den vorm is de tweeheid van de rechte lijn in rechthoekigen stand ten opzichte van elkander.Ga naar eind3 In zijn geschriften noemt Mondriaan rood, geel en blauw weliswaar primaire kleuren, maar wanneer we een aantal neoplastische schilderijen van hem naast elkaar zetten, dan zien we (bijvoorbeeld) dat het rood in het ene werk niet hetzelfde is als in het andere. Hij gebruikt kennelijk geen primair rood direct uit de tube, maar mengt een rood net zolang tot het goed past in de compositie. Technische analyses bevestigen deze manier van werken: verflagen over elkaar heen van verschillende roden tot de ‘juiste’ kleur rood is bereikt. Op het punt van de primaire kleuren kunnen we dus concluderen dat theorie en praktijk met elkaar in tegenspraak zijn. Verder beweert Mondriaan in ‘De Zuiver Abstracte Kunst’ dat de mate van abstractie van de verhoudingsbeelding iets zegt over de verhouding tussen mens en omgeving. De kunst is, volgens de schilder, de spiegel van de cultuur. Echter de kunst waarin de abstractie van de verhoudingsbeelding het verst is doorgevoerd - de zuiver abstracte kunst - weerspiegelt niet alleen de huidige cultuur, maar tevens de toekomstige cultuur. Zij laat de evenwaardige verhoudingen zien die tot op heden (1929) nog niet zijn bereikt, maar waarnaar de mens zeker moet streven. Het realiseren van evenwaardige verhoudingen is voor het leven van het hoogste belang en de zuiver abstracte kunst geeft hieromtrent vele voorbeelden. De beeldingsmiddelen binnen zuivere abstracte composities zijn - ongeacht grootte, kleur, waarde en positie - qua uitdrukkingskracht altijd gelijkwaardig. Ongelijkwaardigheid is de oorzaak van ellende, zegt Mondriaan. De dominantie van het een over het ander of van de een over de ander is volgens de schilder de oorzaak van veel wantoestanden in de wereld. De abstracte kunst laat zien hoe evenwaardige verhoudingen bereikt moeten worden. Vervolgens betoogt Mondriaan in de tweede versie dat de zuiver abstracte kunst niet dogmatisch is en ook niet decoratief. Zij is niet dogmatisch omdat zij geen principes heeft, maar principes toont. Zij is niet decoratief, omdat zij ontstaat door ‘zuivere intuïtie’ en niet door het intellect. Aan het einde van zijn artikel geeft Mondriaan twee voorbeelden waaraan te zien is dat in de huidige cultuur (1929) al merkbaar is dat de zin voor het natuurlijke al beetje bij beetje naar achteren wordt gedrongen. De mode | |||
[pagina 526]
| |||
bijvoorbeeld ‘toont één voortgaande cultuur van het natuurlijke tot het abstracte’, hetgeen onder andere blijkt uit kleding, make-up, kapsels en mannequins. De kunst bijvoorbeeld laat zien dat in de werken van het kubisme en het surrealisme het weergeven van het natuurlijke (het naturalisme) niet meer geëist wordt. | |||
De integrale tekst van ‘de zuiver abstracte kunst’De Zuiver Abstracte Kunst.Alle kunst is in wezen louter ‘verhoudingsbeelding’ geweest: enkel esthetische beelding van verhouding door lijn en kleur, volume of toon. Slechts schijnbaar is de schilder, beeldhouw- en bouwkunst beelding van lijn en kleur of van vorm geweest. | |||
[pagina 527]
| |||
Al is alle kunst (natuurlijke -, abstraheerende - en zuiver abstracte kunst) in wezen verhoudingsbeelding, dus eèn, zoo is er toch een definitief verschil in de verhoudingsbeeldingen. Alle vormkunst beeldt verhouding door ongelijkwaardige -, de zuiver abstracte kunst door gelijkwaardige elementen. Want alleen de beeldingsmiddelen der zuiver abstracte kunst kunnen tot gelijkwaardigheid gecomposeerd worden. De schijnbare gelijkwaardigheid in de compositie door vormkunst te bereiken schept wel een natuurlijke ‘harmonie’, maar geen zuiver evenwicht. | |||
[pagina 528]
| |||
economisch gebied realiseert het zich als de gelijkwaardige ruil (zuivere handel): maatschappelijk als gelijkwaardige ruil van het moreele en materieele. | |||
[pagina 529]
| |||
praktijk leert hoe moeielijk het is. In theorie zou een mechanische uitvoering, techniek, gewenscht kunnen zijn, maar de praktijk doet zien dat dit althans heden nog onmogelijk is. | |||
[pagina 530]
| |||
Het is dus logisch dat de zuiver abstracte kunst langzamerhand moet voeren tot oplossing der persoonlijkheid van den artiest. Het geheele levensbeweeg gaat naar de oplossing van het individu-op-zichzelf. Het cultuurleven toont ons dit o.a. in de ‘mode’ (kleeding, het maquilleeren, de coiffure, enz.) en in zooveel andere uitingen der samenleving. | |||
EpiloogMet mijn artikel over Mondriaans ‘De Zuiver Abstracte Kunst’ heb ik duidelijk willen maken dat woord en beeld bij de schilder onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden en dat vrijwel al zijn teksten bedoeld waren om de visuele boodschap van zijn neoplastische schilderijen met woorden bij te staan. Dit laatste resulteerde in een kunst- annex maatschappijvisie, die zijn gelijke niet kent. Daarnaast hoop ik ook met dit artikel een bijdrage geleverd te hebben aan een beter ‘verstaan’ van de geschriften en schilderijen van Piet Mondriaan. | |||
[pagina 531]
| |||
Literatuur
|
|