Drift
Frank Saenen
Invasies
De volksverhuizingen. Daarover zal ik straks in de les een boom opzetten ter attentie van vijftienjarigen voor wie het nadien duidelijk moet zijn hoe vlot al die Germaanse stammen zo'n zeventien eeuwen geleden het Romeinse Rijk konden binnentuimelen. Dit houdt me in gedachten bezig nu ik - zoals elke dag - naar school fiets en een groot shoppingcenter passeer. Ik rijd erlangs, zo'n drie uur voor het leger van shoppers het winkelcentrum binnen mag, maar tijdens het voorbijfietsen is er al een ander leger op weg naar dezelfde plek: dat van de schoonmakers en schoonmaaksters. Uit de vroege bussen, trams, en de busjes van de schoonmaakbedrijven stappen mensen afkomstig uit alle hoeken van de wereld, die doen denken aan sommige werken van Eugène Laermans: schimmen met kap, pet of hoofddoek op het hoofd, de schouders naar voren gebogen, in de ochtendschemering op weg naar het werk. Op het gevaar af om schoonmaker als beroep in een bepaalde hoek te zetten, vroeg ik me toch af of dit leger van zo vroeg op de ochtend, in de woorden van Zygmunt Bauman, een uiting van ‘negatieve mondialisering’ kon zijn. Een geoutsourcet arbeidsleger waarvan de soldaten zich deze dag tenminste toch al ‘nuttig’ konden maken, en die ongetwijfeld heel flexibel inzetbaar zijn op welke schoon te maken plek ter wereld dan ook. Als drie uur later de deuren voor de shoppers opengaan, is er zichtbaar geen greintje arbeidsleger meer te bekennen. Verdraagt het winkeluniversum die wereld van zo vroeg in de ochtend wel? Zijn de twee hier beschreven legers slechts de frontstage en de backstage van dezelfde mensen?
Met lastige cijfers van bijvoorbeeld een Centrum voor Sociaal Beleid in de hand, valt te vrezen dat de kassa's van het winkelcentrum een beetje of veel te