| |
| |
| |
Boeken
Kerk en theologie
Dionysius de Areopagiet over God
Deze bundel essays is ontstaan naar aanleiding van het verschijnen van de eerste volledige Nederlandse vertaling van alle werken van Dionysius de Areopagiet - ook wel PseudoDionysius - door Michiel ter Horst (Dionysius de Areopagiet. Verzamelde werken, Zeist 2015). Aan een aantal filosofen en theologen is gevraagd om nader in te gaan op deze ‘vader van de westerse mystiek’ die aan het einde van de vijfde eeuw geleefd moet hebben, maar van wie we, met uitzondering van zijn geschriften, verder niets weten. Wel staat vast dat hij niet de Dionysius is die zich in het midden van de eerste eeuw op de Areopaag in Athene door Paulus liet overtuigen en zijn leerling werd. Er is veel voor te zeggen om hem in de buurt van de neoplatonist Proclus te situeren die tussen 440 en 485 het hoofd was van de Academie in Athene.
Dionysius kan met gemak de meest invloedrijke filosofische theoloog ooit genoemd worden. In feite is hij er verantwoordelijk voor dat de christelijke theologie een filosofische en een metafysische dimensie heeft gekregen. Zijn oeuvre is niet groot - vier traktaten en tien brieven - maar van een enorme diepgang en dubbelzinnigheid. In de uitstekende inleiding van Schomakers (blz. 7-37) valt dan ook de term ‘raadselliteratuur’.
Het belang en de invloed van deze Pseudo-Dionysius weerspiegelt zich volop in de acht essays die zich bezighouden met de vraag: hoe is de onkenbare God volgens Dionysius toch te kennen? Vanuit een verrassend scala aan thema's (liturgie, eros en agape) en auteurs (Thomas van Aquino, Nicolaas van Cusa, Rudolf Steiner, Jacques Derrida, Giorgio Agamben) worden de ideeën en geschriften van Dionysius gelezen en nader toegelicht. Steeds weer worden we heen en weer bewogen door de intrigerende vraag of er op een passende manier te spreken valt over wat aan de andere kant van de grens is. Of dat we daar juist over moeten zwijgen.
Het is zeker geen gemakkelijke publicatie, maar de inspanningen die de lezer zich moet getroosten zijn absoluut de moeite waard.
Panc Beentjes
Ben Schomakers (red.), Spreken over de grens. Essays over Dionysius en de onkenbare God, Uitgeverij Sjibbolet, Amsterdam, 2017, 261 blz., 22,95 euro, isbn 9789491110313.
| |
Filosofie
Filosoferen bij schemerlicht
Een boek met als titel Filosoferen bij schemerlicht en als omslagillustratie een schilderij van Caspar Friedrich doet onmiddellijk denken aan de negentiende-eeuwse Romantiek, een
| |
| |
cultuurstroming voortgekomen uit de Verlichting maar tegelijk met heel sterke kritiek op die Verlichting. De auteur, Dennis Vanden Auweele, een jonge filosoof uit de Leuvense school, spaart inderdaad zijn kritiek op de autonomie-gedachte van de Verlichting niet, integendeel, hij is ervan overtuigd dat die maakbaarheidsgedachte aanleiding geeft tot veel onmacht en wanhoop, niet het minst in onze samenleving. Die raakt immers de pedalen kwijt telkens wanneer mens en wereld minder maakbaar blijken te zijn dan wat de Verlichting ons wil doen geloven.
Waren alle Verlichtingsdenkers dan grenzeloze optimisten? Neen, allesbehalve. Iemand als Kant zag wel degelijk in dat de mens ook zijn irrationele kant heeft, en het leven zijn tragische aspect. Maar dat irrationele, dat tragische, was toch maar iets dat in eerste instantie bestreden moest worden. Falen is sinds de moderniteit uit den boze.
Ook uit den boze, sinds een drietal eeuwen, is de notie van een externe autoriteit: de Verlichting benadrukt dat enkel wijzelf verantwoordelijk zijn voor onze daden, en dat we niet kunnen verwijzen naar iets dat ons overstijgt. Vanden Auweele illustreert dit mooi met het verhaal van de gebroeders Karamazov van Dostojevski, waar de externe autoriteit de tirannieke vader is die vermoord wordt door één van zijn zonen, die elk aan een bepaald soort reactie op de ‘externe autoriteit’ gestalte geven.
Een beperkte invulling van het begrip ‘rationaliteit’ heeft er sinds de Verlichting voor gezorgd dat we ge loof zijn gaan zien als een morele ‘nobele leugen’: een geheel van verzinsels waarin het goed is te geloven, zowel voor onszelf als voor de samenleving. Het wordt duidelijk, doorheen de lectuur van het boek, dat anderzijds ook maakbaarheid van mens en wereld denigrerend kan weggezet worden als nobele leugen.
Zo verkent Vanden Auweele verder het spanningsveld tussen geloof en rede, tussen heteronomie en autonomie, onder andere via een analyse van de positie van Schopenhauer (medelijden en kunst als middelen om de zinloosheid van het leven te overstijgen), van Pascal (de bekende existentiële gok) en natuurlijk van Nietzsche, die als geen ander de tragiek van de moderne mens heeft aangevoeld. Opnieuw haalt hij Dostojevski erbij, ditmaal aan de hand van diens roman De speler, waarbij het hoofdpersonage denkt het leven en de liefde onder controle te hebben door zijn succes in het gokspel.
Verschillende voorbeelden maken duidelijk hoezeer de moderne mens controle wil en bewijzen zoekt, dus hoe weinig die moderne mens in staat is zich over te geven aan het oncontroleerbare. Een interessant hoofdstuk is dat waarin de auteur analyseert hoe die fixatie op controle reacties van onvermogen en onvrede opwekt bij de jonge generaties, waartoe hij zelf behoort.
Hoe anders de houding van de oude Grieken tegenover dat wat hen overkwam aan leed! Via hun tragedies maakten ze het leven voor de mensen draaglijk door hen te confronteren, op het podium, met nog veel onnoeme- | |
| |
lijker leed, en door na de opvoering van een trilogie te besluiten met een burlesk saterspel waarin de pas aangetoonde zwaarte van het leven werd weggelachen. En de auteur citeert in dit verband de retorische vraag die Milan Kundera zich stelt, in zijn roman De ondraaglijke lichtheid van het bestaan: ‘Maar is zwaarte werkelijk verschrikkelijk en lichtheid schitterend?’ (blz. 199).
Een laatste hoofdstuk focust op de positieve bijdrage die godsdienst kan leveren om ons te genezen van onze doorgeslagen maakbaarheidsgedachte. Waar wetenschap en filosofie het onverklaarbare en onbeheersbare als iets negatiefs zien - het is immers datgene wat nog verklaard moet worden - heeft godsdienst een positieve, verwonderende instelling tegenover het mysterie. In een citaat van de romantische Engelse dichter Keats luidt het zo: wat we nodig hebben is een soort ‘negative capability’: ‘the capacity to find oneself in mystery, uncertainty and doubt, without the irritable reaching of fact and reason’ (blz. 217).
Is dit obscurantisme? Is dit een afwijzing van al het goede dat Verlichting en rede hebben voortgebracht? Neen, geenszins. Het is een vaststelling van het feit dat de vandaag overheersende opvatting van rationaliteit niet de enige mogelijke is, en dat de slinger te ver is doorgeslagen richting autonomie. En die vaststelling wordt in Filosoferen bij schemerlicht met verve gedaan.
Kris De Boel
Dennis Vanden Auweele, Filosoferen bij schemerlicht, Uitgeverij Klement, Zoete rme er, 2016, 248 blz., 19,95 euro, isbn 9789086871940.
| |
Geschiedenis
Maart 1917
Honderd jaar geleden voltrok zich niet alleen de Russische Revolutie maar gingen ook de Verenigde Staten de Eerste Wereldoorlog in. De Amerikaanse Ruslandkenner en Pulitzer Prize-winnaar Will Englund brengt deze ontwikkelingen met elkaar in verband en spitst zich hierbij toe op de scharniermaand maart 1917. Englund doet zowel de Russische gebeurtenissen als de aanloop naar de Amerikaanse inmenging in de Grote Oorlog nauwgezet uit de doeken.
Veel aandacht besteedt de auteur aan het debat over Amerikaanse deelname aan de oorlog en de persoonlijke worsteling hiermee van president Woodrow Wilson, die met de campagneslogan ‘He kept us out of the war’ in 1916 een tweede ambtstermijn in de wacht sleepte. Begin januari 1917 droomde Wilson nog van een ‘Vrede zonder Overwinning’ onder Amerikaanse arbitrage. De hervatting van de onbeperkte duikbotenoorlog en het Zimmerman-telegram (het Duitse voorstel voor een anti-Amerikaanse bondgenootschap met Mexico) dreven de Verenigde Staten evenwel richting oorlog, maar het autocratische Rusland vormde hierbij een struikelblok. In een oorlog tegen Duitsland zou Amerika een bondgenoot worden van Nicolaas
| |
| |
II die qua dwingelandij de Kaiser naar de kroon stak.
De Februarirevolutie die de tsaar (in maart, volgens de gregoriaanse kalender) ten val bracht, fungeerde volgens Englund echter als een heuse game changer: ‘De Amerikanen hadden steeds te horen gekregen dat zij ten strijde moesten trekken vanwege de ondergang van gammele stoomschepen of vanwege intriges aan de zuidgrens; nu was het argument eenvoudiger en voornamer. De ultieme zege van de democratie eiste actie’. De oorlog kreeg hiermee een hogere roeping dan het veiligstellen van de eigen nationale belangen: ‘de wereld veilig maken voor democratie’. De Verenigde Staten maakten zichzelf wijs dat Rusland in een wip in een democratie was getransformeerd. Ze haastten zich om als eerste natie de nieuwe Voorlopige Regering te erkennen en besloten tot oorlogsdeelname.
Met de Oktoberrevolutie kwam een einde aan het democratisch experiment in Rusland, van een liberale wereldorde was na de oorlog lang geen sprake en de angst voor de Duitsers werd door de Amerikanen probleemloos verruild voor angst voor de roden. Niettemin was Amerika voortaan doordrongen van de idee van moreel leiderschap en de plicht om democratie en mensenrechten te verdedigen overal waar ze werden bedreigd. De America First-koers van Trump lijkt daar een einde aan te hebben gesteld, maar Englund concludeert dat Wilsons ideeën nooit zullen sterven.
Ondanks de overvloed aan Grote Oorlog-lectuur weet Englund de gekende thematiek voor de lezer verfrissend te houden door in zijn boek behendig van perspectief te wisselen. Zo vangt het boek aan met Trotski in New York, maar krijgen we verderop evengoed Amerikanen te lezen die aan de andere kant van de Atlantische Oceaan het moeilijk grijpbare Rusland proberen te doorgronden. De vele nevenverhalen van bijvoorbeeld suffragette Jeannette Rankin en jazzpionier James Reese Europe onttrekken af en toe het zicht op de grotere contouren, maar scheppen wel een adequaat beeld van de tijdsgeest.
Maart 1917 is een goed gedocumenteerd en levendig verteld boek dat een cruciale periode mooi weet te verbinden met een eeuw Amerikaans interventionisme en de moeizame betrekkingen tussen Amerika en Rusland.
Frederik Polfliet
Will Englund, Maart 1917. Op de rand van oorlog en revolutie, Hollands Diep, Amsterdam, 2017, 448 blz., 29,99 euro, isbn 9789048829545.
| |
Literatuur
Het violette uur
In Lof van het rommelige leven (2013) doorprikte de eigenzinnige Amerikaanse feministe en cultuurcritica Katie Roiphe (*1968) genadeloos de burgerlijke illusie van een volmaakt
| |
| |
comfortabel, risicoloos, gezond en deugdelijk leven. Ze maakte daarin openhartig gebruik van haar persoonlijke bevindingen als alleenstaande moeder. Ook in haar nieuwe essayboek Het uur van het violet vertrekt ze vanuit eigen ervaringen, die hier dienst doen als een meeslepend kaderverhaal. Roiphe vertelt hoe ze een fascinatie voor dood en sterven ontwikkelde doordat ze als kind ternauwernood een dodelijke longaandoening overleefde en bij het abrupte overlijden van haar vader met nog heel wat vragen bleef zitten. In een bevlogen zoektocht om hier meer vat op te krijgen verdiept ze zich in het levenseinde van John Updike (1932-2009), Susan Sontag (1933-2004), Sigmund Freud (1856-1939), Dylan Thomas (1914-1953) en Maurice Sendak (1928-2012). Ten slotte is er nog een epiloog over James Salter (1925-2015) die een jaar na het in dit boek opgenomen gesprek stierf aan een hartaanval.
Roiphe selecteert deze beroemde mensen op basis van bewondering en een bijzondere gevoeligheid voor de dood die ze in hun werk aan de dag leggen. Om zichzelf in dit zeven jaar durende project enigszins te beperken vielen andere, evenzeer intrigerende gevalstudies zoals William Blake, Honoré de Balzac, Leo Tolstoj, Franz Kafka, F. Scott Fitzgerald, Virginia Woolf, Primo Levi en Christopher Hitchens buiten het bestek van dit boek. Roiphe verkent hoe de schrijvers en kunstenaars tegen de dood aankeken en hoe ze tijdens ziekte en in hun laatste levensdagen hiermee al dan niet in het reine kwamen. Ze verlaat zich hierbij op hun nagelaten werk, brieven en gesprekken met verwanten en zij die hen op de drempel van de dood bijstonden en verzorgden. Zo beschrijft ze hoe verwoed Updike en zijn literaire personages hun doodsangst met overspelige seks trachten te bezweren. Maar in zijn laatste gedichtencyclus lijkt deze geseksualiseerde drang om te ontsnappen plaats te maken voor (een verlangen naar) serene berusting: ‘[...] leven, ja, dat is mooi, maar niet leven - omgetrokken worden, een nauwelijks hoorbaar knakje, in bloei nog en nog altijd naar het zonlicht uitgestrekt - is ook mooi,.’. In haar bespreking van de vroegtijdige dood van Dylan Thomas constateert Roiphe hoe de excessieve doodsangst van de drankzuchtige Welshe dichter gepaard ging met een langoureus verlangen naar de dood. Maurice Sendak verwerkte dan weer zijn angsten en obsessies met de dood in zijn tekeningen en teksten.
In een nauwgezette doorlichting van hun oeuvre en leven wijst Roiphe op de kloof tussen ideeën over de dood en het bewustzijn van het stervensproces in de levensfase van een ophanden zijnde dood. Freud - wiens kenschetsing van het menselijk leven als een samenspel tussen levenslust en doodsverlangen in het gehele boek doorschemert - realiseerde zich goed het verschil tussen wat we weten en wat we voelen. Ondanks dat hij zich persoonlijk graag liet voorstaan op een rationele acceptatie van de dood, gaf hij in zijn werk evenwel blijk van de onmogelijkheid van een volledige aanvaarding van onze sterfelijkheid. In
| |
| |
de bespreking van de laatste levensdagen van Susan Sontag komt dit het duidelijkst naar voren. Sontag die eerder tweemaal kanker overleefde, weigert, met een doodsvonnis van terminale leukemie op zak en in weerwil van de teneur van haar eigen werk (Ziekte als metafoor) te geloven in haar eindigheid.
Kunnen kunstenaars, schrijvers en denkers ons werkelijk leren hoe te sterven? De uiteenlopende en tegenstrijdige reacties, emoties en denkbeelden - vaak ook binnen dezelfde persoon - in deze stervensportretten suggereren van niet. Maar Roiphe lijkt aan het einde van haar boek alleszins meer gerustgesteld.
frederik polfliet
Katie Roiphe, Het uur van het violet. Grote schrijvers in hun laatste dagen, Hollands Diep, Amsterdam, 2017, 300 blz., 19,99 euro, isbn 9789048836420.
| |
Zwijgen
Ogenschijnlijk gaat Zwijgen, het jongste boek van Ingrid Van Der Veken, over de verhouding tussen een progressieve Vlaamse dochter, zeg maar een soixant-huitarde, en haar vader die tijdens de Tweede Wereldoorlog aan de verkeerde kant gestaan heeft en daarom blijkbaar zo lang over zijn verleden gezwegen heeft. Blijkbaar, want het boek zit vol verrassingen: er zijn met name nog veel andere redenen waarom ouders en familieleden zwijgen. Terwijl we allemaal weten dat dit niet alleen psychisch en emotioneel erg ongezond is, maar het hele leven van de volgende generatie(s) fundamenteel kan tekenen en vertekenen.
De auteur onthult beetje bij beetje wat ze zelf als kind en adolescent, en later als volwassene te weten komt. In dit opzicht lijkt het op een oedipusverhaal; de tragische heldin wil koste wat kost te weten komen wat er aan de oorzaak ligt van de malaise die haar gezin en bij uitbreiding haar hele familie vervloekt en tot zwijgen heeft veroordeeld. Bij verdere uitbreiding gaat het natuurlijk ook om een generatie die tijdens de oorlog te jong was (de met ‘jij’ aangesproken hoofdfiguur werd vlak na de oorlog geboren) om zich mede schuldig te voelen en tegelijkertijd te oud om niet te beseffen dat er tijdens de bezetting en daarna ‘iets’ onbespreekbaars, in het beste geval iets politiek incorrects gebeurd is. Door dat stilzwijgen krijgt dat ‘iets’ dan disproportionele dimensies, zoals hier stilaan duidelijk wordt: haar vader was als jongeman lid geweest van de door de bezetter gesponsorde vavv, Vrijwillige Arbeidsdienst voor Vlaanderen, een ongewapende en relatief bescheiden collaboratiebeweging, maar de dochter begint hem medeplichtigheid met het hele nazisme, inclusief de Holocaust, te verwijten. En omdat niets in die donkere dagen eenvoudig is, komen we ook te weten dat een oudere broer van haar vader actief geweest is in het verzet, wat hem ogenschijnlijk niet belet heeft zijn jongere broer de raad te geven lid te worden van die collabora- | |
| |
tiebeweging. Anders gezegd: naarmate de dochter steeds verwardere signalen opvangt, ook over wat er al dan niet tijdens de naoorlogse repressie gebeurd is (de opsluiting van collaborateurs en gelijkgestelden in de leeuwenkooien van de Antwerpse dierentuin), krijgt ze steeds meer het akelige gevoel dat er nóg iets wordt verzwegen, iets dat haar ouders blijkbaar dieper gekwetst heeft dan die foute politieke keuze.
Kortom, wat de plot betreft is het, met de woorden van Heinrich Heine, ‘eine alte Geschichte’, waar hij terecht aan toevoegt: ‘doch wem es just passiret, dem brichts das Herz entzwei’. Anders gezegd: het herkenbare verdrietige verhaal van de generatie die na WO ii in West-Europa is opgegroeid. Wat deze gelaagde roman met zijn archeologie van de familiedrama's echter zo sterk maakt is niet alleen het verrassende einde, dat de lezers maar voor zichzelf moeten ontdekken, maar de ingehouden vertelstijl, waar zelden een woord te veel (of te ‘literair’ wat op hetzelfde neerkomt) het verteldebiet komt verstoren. Het kan aan mij liggen, maar ik ken naast bijvoorbeeld de Bordewijk van Bint en Karakter, de Mulisch van De aanslag en zowat het hele oeuvre van Elsschot weinig vaderlandse auteurs die dit niveau gehaald hebben. De rest is zwijgen, maar dan om redenen van waarheidsliefde en esthetiek.
Ludo Abicht
Ingrid Van Der Veken, Zwijgen, Uitgeverij Polis, Antwerpen, 2016, 207 blz., isbn 9189463100885.
| |
De Russische muur
Ons taalgebied is sinds kort een nieuwe in het Nederlands vertaalde Russische auteur rijker. Uitgeverij Wereldbibliotheek publiceerde in maart De Russische muur, de eerste roman van de jonge, talentvolle schrijfster Alisa Ganijeva. Zij werd geboren in 1985 te Moskou, maar groeide op in het Dagestan van haar Avaarse ouders. Haar kindertijd bracht ze door in het bergdorp Goenib, vervolgens woonde ze een tijdlang in de hoofdstad Machatsjkala, en in 2002 keerde ze terug naar Moskou om daar te studeren aan het befaamde Gorki Literatuur-Instituut. Na haar studies bleef ze plakken in de Russische hoofdstad en werkt er nu als literatuurcritica voor Nezavisimaja Gazeta. Dagestan (‘Land der bergen’) is een autonome republiek binnen de Russische Federatie gelegen in de noordelijke Kaukasus. In het oosten grenst de republiek aan de Kaspische Zee, in het zuiden aan Azerbeidzjan en in het westen aan Tsjetsjenië en Georgië. Van alle Kaukasische deelgebieden telt Dagestan de meeste volkeren, ruim dertig, die samen meer dan vijfendertig talen spreken, met Russisch als de lingua franca. De Avaren vormen de grootste groep met ongeveer dertig procent.
Het onherbergzame, machtige Kaukasusgebergte heeft altijd al tot de literaire verbeelding van de Russen gesproken. Denk maar aan de historische novelle Hadji Moerat van Lev Tolstoj. Meestal kreeg de Kaukasus literair
| |
| |
vorm middels de pen van zijn Russische overheersers. Een uitzondering is Fazil Iskander (1929-2016), afkomstig uit Abchazië, van wie in de jaren 1980 enkele werken in het Nederlands verschenen. Met Alisa Ganijeva bereikt ons nu een nieuwe stem van aan het Kaukasische literaire front. Haar eersteling, de novelle Salam, Dalgat, werd in 2009 bekroond met de prestigieuze Russische Debuutprijs. Ook de romans De Russische muur (2012) en Bruid en bruidegom (2015) kregen diverse nominaties. Ganijeva schreef voorts essays, sprookjes en korte verhalen. Naar eigen zeggen is ze beïnvloed door haar taalgenoten Isaak Babel, Anton Tsjechov en Lev Tolstoj en door westerse auteurs als James Joyce, Franz Kafka en Ian McEwan. Zelf moest ik bij het lezen van de De Russische muur vooral denken aan Salman Rushdie.
Ganíjeva's debuut Salam, Dalgat beschrijft een dag uit het leven van de jonge Dalgat, die door Machatsjkala zwerft op zoek naar zijn oom, wat het kader vormt voor allerlei ontmoetingen en gesprekken. Heel wat van de thema's, namen en beelden die in het verhaal aan bod komen, keren terug in De Russische muur, weliswaar grondiger uitgewerkt en door meer verhaallijnen met elkaar verbonden. In deze roman is het de jonge journalist Sjamil die centraal staat. Op een dag gaat het gerucht dat de Russen het roerige Dagestan willen afsluiten met een muur. Van de onrust die ontstaat maken zowel nationalisten als islamisten gebruik om de situatie naar hun hand te zetten. Tegen die achtergrond volgen we Sjamil doorheen deze babbelgrage en dichtbevolkte roman.
Het thema van het islamitische extremisme is prominent aanwezig in het verhaal. Sedert de late Middeleeuwen domineerde in de Kaukasusregio het meer gematigde soefisme. Na de val van het communisme en de ontbinding van de Sovjet-Unie won echter het radicalere salafisme of wahabisme (gedirigeerd vanuit Saudi-Arabië), waarvan de aanhangers in het boek ‘de jongens uit de bossen’ of ‘de baarden’ worden genoemd, sterk aan invloed. In 1989 was er zelfs een eerste poging een islamitische staat op te richten in de Kaukasus en sindsdien wordt de regio geregeld geteisterd door geweld.
Alisa Ganijeva weet via het wedervaren van hoofdpersoon Sjamil de complexe verwevenheid van verschillende werelden in tijden van globalisering op een heel creatieve manier op te roepen: de islamitische sfeer, de westerse consumptiemaatschappij, de restanten van het Sovjettijdperk, en de aloude culturele tradities van de Kaukasusvolkeren. Het Russisch dat Ganijeva hanteert is niet alleen doorspekt met jongerenidioom, er komen ook woorden uit het Arabisch en meerdere Kaukasische talen in voor - een aantal van die termen hebben de vertalers omwille van de couleur locale gewoon behouden in de tekst en in een verklarende woordenlijst achteraan in het boek uitgelegd. Het exotisme en de diversiteit spreken voorts uit de ruime aandacht voor dans en muziek, vestimentaire en culinaire geplogenheden, en allerlei rituelen onder andere in ver- | |
| |
band met het huwelijk. Ten slotte combineert Ganijeva in haar roman ook verschillende stijlregisters door meermaals verhalen in het verhaal te introduceren. Het resultaat is een wervelende en kleurrijke vertelling vol humor en taalvernuft die niet alleen slalomt tussen diverse werelden, maar ook tussen verleden, heden en toekomst, en tussen droom en werkelijkheid.
Het valt op dat de vertalers de oorspronkelijke Russische titel Prazdnitsjnaja gora, letterlijk ‘De Feestberg’ en in het boek vertaald als ‘De Berg der Vreugden’, een belangrijk leidmotief in het verhaal, niet gehandhaafd hebben maar vervangen door De Russische muur. De sfeer die beide titels ademen is wel wezenlijk verschillend. De Amerikaanse vertaling heet dan weer The Mountain And The Wall. Aan de lezer om te bepalen wat het beste past. Met de keuze voor het sprankelende proza van Alisa Ganijeva heeft Wereldbibliotheek in elk geval een gelukkige beslissing genomen. En er is nog meer op komst want voor het najaar heeft dezelfde uitgever ook de vertaling van Ganieva's tweede roman, Bruid en bruidegom, aangekondigd.
Stijn Geudens
Alisa Ganijeva, De Russische muur, Uitgeverij Wereldbibliotheek, Amsterdam, 2017, 271 blz., 19,99 euro, isbn 9789028426337.
| |
Kunst
Is, film en dood
Sinds de oprichting van het productiehuis Al-Hayat beschikt de Islamitische Staat over een eigen filmstudio waar hoogopgeleide rekruten uit onder meer Duitsland en de Verenigde Staten hun kennis inzetten om propagandamateriaal te ontwikkelen en te verspreiden. Nieuw zijn beelden van foltering, executies en oorlog niet, maar in het digitale tijdperk kunnen beelden van terreurdaden, opgenomen via een mobieltje of een minicamera, onmiddellijk over de hele wereld worden verspreid. De Islamitische Staat maakt er gretig gebruik van en hanteert video doelbewust als een ‘massavernietigingswapen’. Over het naar zijn gevoel onnatuurlijke verbond tussen film en dood schrijft de cineast en filmcriticus Jean-Louis Comolli met inzicht en passie in zijn pas verschenen essay Daech, le cinéma et la mort. Voor hem is film wezenlijk een celebratie van het leven, een overwinning op de dood (ook na hun fysieke dood leven acteurs op het scherm voort!), een medium dat openheid, begrip en vrijheid bevordert. Juist omdat filmbeelden zich afspelen in een onbestemde zone tussen werkelijkheid en fictie scheppen ze een ruimte die appelleert aan de eigen gevoelens en het persoonlijke vermogen tot keuze en engagement van elke toeschouwer. Het onzekerheidsprincipe, de dubbelzinnigheden eigen aan film kunnen echter helaas ook tot misbruik aanleiding geven. Zo speculeren de makers van de macabere videobeelden van is op
| |
| |
de concupiscentia oculorum (begeerte van de ogen) van kijkers die worden meegesleurd in het volop genieten van beelden van mensonwaardige taferelen. Terwijl acteurs op het filmdoek doodmaken en sterven doorgaans simuleren, worden slachtoffers van is reëel gedood. Maar door het medium van video en film verliest hun dood het gewicht van iets werkelijks en wordt het even onwezenlijk als de virtuele beelden van een videogame.
Comolli's boekje biedt geen saaie wetenschappelijke analyse, maar een gedreven betoog dat erop uit is de eer te redden van het medium film en van mensen die gefilmd worden of naar films kijken. Zijn bekommernis reikt verder dan de Islamitische Staat. Heeft die immers de digitale technologieën en visuele effecten niet van het Westen geleerd? Hollywoodproducties en reclamefilmpjes buigen net zo goed de emancipatorische krachten van het visuele beeld om en maken er een instrument van manipulatie, gelijkschakeling en onderwerping van. Uiteindelijk gaat het volgens Comolli in onze wereld om een machtsstrijd tussen het extreme islamisme en het ongebreidelde kapitalisme. Beide maken van de toeschouwers volgzame schapen en spreken de lagere driften aan in plaats van op te voeden tot bewustwording, mondigheid en kritisch inzicht. Gelukkig bestaat er in het Westen nog een alternatief filmcircuit. Maar het wordt wel tijd te leren onderscheiden tussen beelden die aansturen op vernieling en andere die gericht zijn op vrijheid en leven.
Jan Koenot
Jean-Louis Comolli, Daech, le cinéma et la mort, Éditions Verdier, Lagrasse, 2016, 122 blz., 13,50 euro, isbn 9782864328889.
|
|