Streven. Jaargang 84
(2017)– [tijdschrift] Streven [1991-]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 314]
| |
Eva van de Wiele
| |
[pagina 315]
| |
masteropleiding Italiaans, college bij professor Enrico Mattioda. Mattioda is een wereldautoriteit wat betreft oorlogsgetuigenissen in de literatuur en Primo Levi in het bijzonder. Hij vergeleek Primo Levi en Jorge Semprún al in Il ritorno del mussulmano. Usi e senso della poesia in Jorge Semprún e Primo LeviGa naar eind2. Mattioda is een erudiet professor en een heel aimabel man. Dit artikel wil een hommage zijn aan hem en aan zijn onderzoekGa naar eind3. Eerst een schets van de auteurs. Primo Levi wordt geboren op 31 juli 1919 in een Joods gezin. Zijn vader is ingenieur en brengt Primo de liefde voor boeken en wetenschap bij. Primo is slim en kan een jaar lagere school overslaan. Hij schrijft zich in 1937 in voor een studie chemie aan de Universita degli Studi di Torino. Dit laatste jaartal is significant want in 1938, met de invoering van de rassenwetten, zou het niet meer mogelijk zijn geweest om een academische studie aan te vatten. Als op 25 juli 1943 Mussolini wordt gearresteerd en Badoglio in het geheim met de geallieerden onderhandelt, trekt Primo met een groep partizanen de bergen van Aosta in. Op 13 december worden hij en de andere onvoorbereide partizanen opgepakt en naar Fossili gebracht. Fossili is het verzamelkamp van waaruit hij op 22 februari 1944 wordt gedeporteerd naar Auschwitz. In het boek Se questo è un uomo, gepubliceerd in 1947 door de kleine uitgeverij Da Silva van Franco Antonicelli, doet Primo het relaas van zijn deportatie en de gruwel in het concentratiekamp van Auschwitz. Primo Levi overleeft Monowitz, dat in januari 1945 wordt bevrijd. Het zal echter negen maanden duren voor Levi terug in Turijn geraakt. Over de omzwervingen in Oost-Europa schrijft Primo zijn Odyssee La tregua (1963). Onmiddellijk na de Tweede Wereldoorlog gaat hij aan de slag als chemicus: eerst zoekt hij een methode om nikkel te extraheren uit asbestmijnen, nadien werkt hij als chemicus-laborant voor Siva, een producent van geleidende verven, waarvan hij directeur wordt van 1961 tot 1975. Het werk als chemicus weerhoudt er hem niet van, na de werkuren te schrijven. In 1952 tekent hij een exclusiviteitscontract met uitgeverij Einaudi uit Turijn. Hij schrijft kortverhalen, romans, poëzie en non-fictie. Wanneer hij in 1975 op pensioen gaat, resulteert dit in de publicatie van een prachtige Bildungsroman en een poëziebundelGa naar eind4. In een interview met Philip Roth uit 1986 zegt hij daarover dat hij zich ‘nato per una seconda volta’ (voor een tweede keer geboren) voelt. Met zijn laatste essay I sommersi e i salvati, sluit Levi de cirkel en blikt terug op veertig jaar overleven na Auschwitz. Het werk schetst de reacties van lezers en behandelt thema's als het geheugen, collaboratie, zinloos geweld, schaamte en stereotypering. Thema's waarover ook Jorge Semprún nadacht. Jorge Semprún wordt op 10 december 1923 geboren in Madrid in een welstellend links-liberaal gezin. Wanneer in 1936 de Spaanse Burgeroorlog uitbreekt, vlucht het gezin eerst naar Lourdes en dan naar Den Haag. | |
[pagina 316]
| |
Doordat Franco de bovenhand haalt, keert het gezin niet meer terug naar Madrid maar vestigt het zich in Parijs, waar Jorge studeert aan het prestigieuze gymnasium Henri IV en vervolgens filosofie aan de Sorbonne. In 1942 wordt Semprún lid van de Partido Comunista de Espana en daarom gearresteerd door de Gestapo in 1943. Semprún wordt verhoord en gefolterd in Auxerre voor hij gedeporteerd wordt naar Buchenwald. In Buchenwald bouwt hij met andere communisten verder aan het verzet: hij sjoemelt in de Arbeitsstatistik met de administratie van de gevangenen. Na de bevrijding van Buchenwald keert Semprún terug naar Parijs en blijft actief binnen de pce. Hij werkt tot 1952 als vertaler voor UNESCO en hij coördineert van 1953 tot 1962 het clandestiene verzet in Spanje tegen het Franco-regime, onder schuilnamen zoals Federico Sanchez en Juan Larrea. Vanaf 1954 vervult Semprún steeds hogere functies in de pce, maar wordt tien jaar later uit de partij gezet door meningsverschillen. In 1964 legt hij zich dan ook meer toe op het schrijven van boeken en filmscenario's. Pas in 1978 keert hij terug naar Spanje en neemt de Spaanse nationaliteit weer aan. Van 1988 tot 1991 is Semprún partijloos minister van cultuur van Spanje onder de sociaal democraat Felipe Gonzalez. Semprún, lid van de Académie Goncourt, blijft tot het einde van zijn leven in Parijs wonen, ontvangt twee eredoctoraten en schrijft vrijwel al zijn werken in het Frans. Hij sterft in 2011. Primo Levi en Jorge Semprún zijn om meer dan één reden met elkaar te linken. Zoals hierboven al besproken overleefde Primo Levi Monowitz en kon Jorge Semprún getuigen over wat hem in Buchenwald overkwam. Beiden hebben ze autobiografische werken op hun naam staan over de concentratiekampen en allebei hadden ze buiten het schrijven nog een ander beroep. Beiden gebruikten in hun werken literaire motieven om hun ervaringen universeler te maken en toegankelijk te maken voor volgende generatie(s). Het motief dat hen daarin onlosmakelijk verbindt is Dante's Inferno, symbool voor de afgrond die ze elk beschreven. Het was die afgrond die hen tot zelfmoordgedachten dreef. Het was Jorge Semprún zelf die beweerdeGa naar eind5 dat zijn writer's block verdween na de zelfmoord van Primo Levi en de emotionele schok die daarmee gepaard ging. Beiden schreven ze boeken als ‘geredden’, om het leviaanse onderscheid tussen ‘verdronkenen’ en ‘geredden’ te gebruiken. En boeken van ‘geredden’ zijn boeken van dysforischeGa naar eind6 schrijvers die sceptisch staan tegenover de menselijke natuur omdat ze haar gezien hebben in al haar beestachtigheid. Schrijvers die hebben geleerd vanop een afstand te beschouwen en tussen zichzelf en het kwaad een barrière op te werpen om zich tijdens het (be)schrijven te beschermen van de angst dat het kwaad hen opnieuw kan treffen. | |
[pagina 317]
| |
Primo Levi benoemde zijn angstervaring in Se questo è un uomo (1947) en I sommersi e i salvati (1986). Enerzijds door de beschrijving van zijn nachtmerries waarin hij droomde niet gehoord te worden: Ik ben in mijn huis, met mijn vrienden, en ik heb zo ontzettend veel te vertellen; maar ik moet nu wel merken dat mijn toehoorders me niet volgen. Mijn verhaal laat ze zelfs totaal onverschillig: ze praten met en door elkaar over andere dingen, alsof ik er niet ben.Ga naar eind7 Die angst was trouwens niet ongegrond: Simon WiesenthalGa naar eind8 schreef over de manier waarop de SS gevangenen bedreigde en angst inboezemde dat niemand hun getuigenissen zou geloven doordat ze te monsterlijk waren. Ook Jorge Semprún begreep die angst: Maar er was niemand, en er zal nooit iemand zijn, die levend uit de gaskamers van de nazi's is gekomen. Nooit zal iemand kunnen zeggen: ik ben erin geweest. Je was eromheen, of in het voorportaal, of ernaast, zoals de mannen van het Sonderkommando. Vandaar de angst dat je niet geloofwaardig zou zijn, juist omdat je er niet in gebleven bent, omdat je eruit bent gekomen. Vandaar het schuldgevoel, bij sommigen. Of minstens het ongemakkelijke gevoel. Het beklemde vragen stellen aan jezelf. Waarom ben juist ik in leven gebleven, in plaats van een broer, een zus, een hele familie misschien?Ga naar eind9 Anderzijds verbeeldt Levi het Inferno met het citaat van Coleridge waarmee dit artikel begon: de afgrond van angst waartoe de ontmenselijkende concentratiekampen de gevangene bracht, is als een haard die blijft branden. Het is de onuitwisbare chaos die het retroactieve systeem van het leven ontwricht, het individu overvalt ‘at an uncertain hour’ en er uiteindelijk voor zorgt dat Levi zich zo'n veertig jaar na de bevrijding van Auschwitz in het gat van het trappenhuis gooit om zo een einde aan zijn leven te maken. Ook Semprún kent die chaos. In zijn autobiografische werk L'écriture ou la vie (1994) heeft hij het over de vernietigende angst die hem meermaals overvalt en hem terugvoert naar de realiteit van het kwaad, in zijn geval Buchenwald. Die angst hield hem veertig jaar van het schrijven, omdat het hem tot zelfmoord(gedachten) dreef. Voor Semprún was het schrijfproces dus niet zo evident als voor Levi die onmiddellijk na zijn terugkomst begon te schrijven. Semprún getuigt dat hij na de bevrijding van Buchenwald een keuze maakte: hij zou kiezen voor la vie (de politiek en de vrouwen) en zichzelf overgeven aan een vrijwillige amnesie. Levi citerend getuigt hij over zijn angst, een angst waardoor zelfs het gedomesticeerde Saint-Paul-de-Vence, het lieflijkste tafereel, plaats moet ruimen voor de enige ware realiteit van het concentratiekamp. | |
[pagina 318]
| |
Inderdaad wordt alles chaos, wanneer die angst weer opduikt. Je raakt midden in een draaikolk van het niets verzeild, midden in een nevelvlek van leegte, grauw en troebel. En je weet nu wat dat betekent. Je weet dat je het altijd hebt geweten. Altijd, onder het kleurrijke oppervlak van het dagelijkse leven, dat verschrikkelijke weten. Die zekerheid, binnen handbereik: niets is waar dan het kamp, al het overige, van nadien, was niets anders dan een droom. Niets is waar dan de rook uit het crematorium van Buchenwald, de geur van verbrand vlees, de honger, de appel in de sneeuw, het pak slaag, de dood van Maurice Halbwachs en van Diego Morales, de broederlijke stank in het latrinegebouw van het Kleine KampGa naar eind10. Die enige ware realiteit verbindt niet alleen Levi en Semprún, maar representeert de hele twintigste eeuw. Volgens Antonio Tabucchi is de essentie van de twintigste eeuw die van de massamoorden en daarbinnen het onzegbareGa naar eind11 bloedbad van de uitroeiing van zes miljoen joden, en nog enkele miljoenen minderheden waarvan Levi het heart of darkness als geen ander beschreef. Maar ook Semprún raakte in L'écriture ou la vie aan de essentie van de bezoedelde twintigste eeuw. Primo Levi had chemie gestudeerd, Jorge Semprún filosofie en allebei stelden ze zich de vraag: hoe kan het dat Duitsland, moeder van de Deutsche Klassik, zichzelf bezoedeld heeft met de Lager? Het antwoord van Primo Levi is anders dan dat van Semprún: Levi kiest voor de theorie van de grijze zone en de chaos. Hij had al eind jaren zeventig afstand gedaan van een deterministische (oorzaak-gevolg) verklaring van de kampen omdat hij begreep dat de geschiedenis een complexer gegeven is dan de bipolaire tegenstelling waartoe ze vaak wordt gereduceerd. Volgens Levi's theorie van de chaos was er een heel universum tussen het ‘kwaad’ en het ‘goede’, de grijze zone. Een extreem voorbeeld van die grijze zone en dus van de manier waarop het nazisme haar slachtoffers corrumpeerde door hen te overladen met schuld, zijn de Sonderkommando's. Levi weigerde zich daarbij uit te laten over de schuld van die Joden die gedreven werden tot broedermoord. Voor Levi was de essentie van de Lager dus de voortdurende verontmenselijking van het slachtoffer dat tot grondstof werd gereduceerd (van de as van de verbrande lijken werd mest gemaakt) en de daarbij onduidelijke lijn tussen schuld en onschuld. Immers: overleefde je het kamp, dan was dat omdat je een zwakkere gevangene overklast had in de struggle for life. | |
[pagina 319]
| |
Semprún probeerde op zijn beurt de grond van het kwaad te achterhalen. In zijn essay Mal et modernité, le travail de l'histoire (1995) geeft hij aan welke democratische denkers (Broch, Bloch, Orwell en Maritain) zich rond 1940 over het Radikale Böse van het nazi-totalitarisme uitspraken. En hij zet hun visie af tegen Heideggers these dat de moderniteit het kwaad was waarvan de concentratiekampen een uitwas waren. Semprún had kort voor zijn deportatie naar Buchenwald de vertaling van Kants Die Religion innerhalb der Grenzen der blofien Vernunft gelezen. In Buchenwald was het kwaad ter sprake gekomen op zondagnamiddag, wanneer de gevangenen wat vrije tijd kregen. Jorge Semprún ging langs in de ziekenboeg bij Maurice Halbwachs, waar hij Schellings Philosophische Untersuchungen über das Wesen der menschlichen Freiheit leerde kennen. Maurice Halbwachs, de uitvinder van ‘het collectieve geheugen’, introduceerde Semprún ook tot Marc Bloch. Semprún gebruikt in 1995 Bloch en zijn werk Létrange défaiteGa naar eind13 om Heideggers these te verwerpen: net de techniciteit en de moderniteit van het Duitse leger had de overwinning verzekerd en de Fransen het onderspit doen delven. Semprún en Levi, twee getuigen van de Lager, zijn met andere woorden verenigd in hun belezenheid en de manier waarop ze hun ervaring in de kampen met de tijd decanteerden. Bovenal weerlegden ze beiden de ‘vraag’ die Adorno, na de ontdekking van de nazistische vernietigingskampen, formuleerde: ‘Kan er nog poëzie geschreven worden na Auschwitz?’ Een ietwat intimiderende vraag die een negatief antwoord vooronderstelt. Poëzie of literatuur creëren na zulke monsterlijke feiten was volgens Adorno's Minima Moralia niet meer mogelijk. De enige manier waarop volgende generaties over de vernietigingskampen konden nadenken was daarom volgens Adorno puur filosofisch. Ik merk, met Tabucchi,Ga naar eind14 op dat men zich moeilijk vragen kan stellen bij het waarom van een kwaad waarover niet gepraat noch geschreven wordt. En ‘dat bijwoord van tijd (“na”) van Adorno was eigenlijk een ander soort prikkeldraad dat geproduceerd was door Auschwitz.’Ga naar eind15 Levi verwierp dat axioma gebaseerd op tijd en toonde aan dat grote literatuur zich niet bezighoudt met de (on)mogelijkheid van het schrijven na maar schrijft over. Levi schreef over de plaats zelf, niet over het idee waarvoor de plaats stond. Hij zei daarom in 1984, toen zijn dichtbundel Ad ora incerta werd gepubliceerd, in een interview aan Giulio Nascimbeni: ‘De mijne was de tegenovergestelde ervaring, in die jaren zou ik de woorden van Adorno geherformuleerd hebben: na Auschwitz kan er geen poëzie meer gemaakt worden die niet over Auschwitz gaat.’Ga naar eind16 Semprún sprak op zijn beurt Adorno's axioma tegen door zijn poëtica aan het begin van L'êcriture ou la vie uit de doeken te doen: | |
[pagina 320]
| |
Toch heb ik twijfels over de mogelijkheid om het verhaal te doen. Niet dat de meegemaakte ervaringen onzegbaar zijn. Ze waren onleefbaar en dat is, zoals gemakkelijk te begrijpen valt, iets heel anders. Iets dat niet de vorm, maar de substantie van een potentieel verhaal betreft. Niet de opbouw maar de dichtheid. Die substantie, die transparante dichtheid, ligt alleen binnen het bereik van hen die in staat zullen zijn hun getuigenis om te vormen tot een kunstvoorwerp, een zelfgeschapen ruimte. Of herschapen. Alleen met de kunstmatigheid van een in toom gehouden verhaal zal de waarheid van de getuigenis gedeeltelijk kunnen worden overgebracht. Daarin schuilt overigens niets uitzonderlijks: zo gaat het met alle ingrijpende historische ervaringen.Ga naar eind17 Uit vorig citaat blijkt al dat de stijl waarmee ze beiden hun getuigenissen schreven niet te vergelijken is. Levi's proza is allerminst elegant, het is afgemeten en meticuleus en alleen zo kan het de machine van het vernietigingskamp/de vernietigingsmachine/de verontmenselijking beschrijven. Semprún daarentegen fictionaliseert de getuigenis en doorspekt ze met intertekstuele referenties en persoonlijke flashbacks en flashforwards omdat hij in de fictie de enige vorm ziet waarin de getuigenis kan spreken. Zo hebben Levi en Semprún geschreven om de vernietiging van de mens tegen te gaan: Levi door de stem te zijn van de slachtoffers, Semprún door de feiten te fictionaliseren en zo bevattelijk te maken. De geschiedenis van de mens is herstart wanneer Levi erover begon te schrijven. Het is het verhaal dat de feiten doet bestaan en de as heeft laten spreken. De narratieve structuur van het boek zet de mensheid, die anders zonder meer vernietigd was, terug in beweging, net zoals Levi's zelfmoord Semprún aanzette om te getuigen. Daarom zijn Levi en Semprún representatieve schrijvers van de twintigste eeuw en verdienen ze (her)lezing. Geïnteresseerde lezers verwijs ik graag door naar de originele werken van beide schrijvers omwille van de schoonheid van het onverbloemde, kernachtige Italiaans van Levi enerzijds en het fenomenale Frans van Semprún anderzijds. Toch is het ook de moeite de respectievelijke vertalingen ter hand te nemen. In 1996 werd L'êcriture ou la vie door Jeanne Holierhoek vertaald als Schrijven of leven. Mal et modernité is bij mijn weten niet vertaald naar het Nederlands. Se questo è un uomo werd enkele keren hertaald en bij Meulenhoff verscheen Is dit een mens. In 1991 werd I sommersi e i salvati naar het Nederlands vertaald onder de titel De verdronkenen en de geredden. Uitgeverij Meulenhoff bundelde in 2001 de voornoemde werken van Levi, samen met La tregua (vertaald als Het respijt) tot De getuigenissen. |
|