Drift
Herman Simissen
Een boemerang voor het neoliberalisme
Brexit, de verkiezing van Donald Trump, het resultaat van het Oekraïne-referendum in Nederland - keer op keer blijkt de pers volledig verrast door een uitslag die niet werd voorzien en, nog minder, gewenst. Tal van speculaties over een mogelijke verklaring volgden, maar het gevoel van verbijstering bleef overheersen, tot op de dag van vandaag. Toch zijn de uitslagen van voornoemde verkiezingen niet zo verrassend en onbegrijpelijk als zij lijken - wanneer zij worden begrepen, niet als de weloverwogen keuze voor een geloofwaardig alternatief, maar als een uiting van protest.
Protest waartegen? Sinds de dagen van Ronald Reagan en Margaret Thatcher hebben politici wereldwijd ruim baan gegeven aan het neoliberalisme. Dit neoliberalisme houdt onder meer in, dat alle diensten die de overheid aanbiedt, maar die mogelijk ook winstgevend kunnen worden aangeboden door bedrijven, worden geprivatiseerd: openbaar vervoer, nutsbedrijven, posterijen, onderwijs, gezondheidszorg, pensioenvoorzieningen, enzovoorts. Daarnaast dient volgens dit neoliberalisme een regering zoveel mogelijk alle regels en bepalingen af te schaffen die een beperking inhouden voor bedrijven bij het maximaliseren van hun winst. Dit of het nu gaat om de rechtspositie van de werknemer, of om de bescherming van het milieu. Een dergelijk beleid wordt gemotiveerd door te verwijzen naar het zogeheten trickle down-effect: stijgende winsten voor het bedrijfsleven zullen vanzelf ‘doorsijpelen’ naar de werknemers - de welvaart zal voor iedereen stijgen als de winst van bedrijven maar wordt gemaximaliseerd, dus iedereen heeft belang bij dit beleid.
Wat is het resultaat van enkele decennia neoliberaal beleid? Enkele conclusies zijn overduidelijk. Het trickle down-effect bestaat niet: de welvaart stijgt niet voor iedereen, de wel degelijk toenemende winsten komen niet ten goede aan iedereen, maar een heel klein groepje mensen. De kloof tus-