| |
| |
| |
Vincent Hunink
Is Homeros vertaalbaar?
De Ilias en Odyssee van Homeros staan aan de basis van de Grieks-Romeinse cultuur. Een term als ‘meesterwerken’ doet deze grote gedichten te kort: westerse literatuur zonder Homeros is eenvoudigweg ondenkbaar. Maar poëzie in een Griekse kunsttaal van de achtste eeuw voor Christus is niet bepaald vlot toegankelijk voor lezers van nu. De afstanden in tijd en plaats, in taal en mentaliteit, zijn haast onafzienbaar. En het gaat bovendien om bijzonder omvangrijke gedichten: elk meet ruim meer dan tienduizend versregels en levert een boek op van honderden pagina's. Zelfs classici geschoold in het oude Grieks, lezen hun Homeros in de originele taal zelden van kaft tot kaft.
Zeker bij zo belangrijke werken als Ilias en Odyssee zijn vertalingen dus noodzakelijk. Geen wonder dat er Homeros-vertalingen te kust en te keur zijn. De Homeros-vertaaltraditie in het Nederlands gaat terug tot in de 16e eeuw (Coornhert) en kent illustere vertalers zoals Vosmaer, Bilderdijk en Boutens. Het vertalen van Homeros is welbeschouwd vrij vaak gedaan. Zo vaak dat zelfs vragen en twijfels kunnen opkomen. Waarom steeds weer nieuwe vertalingen? Kunnen vertalers die verre Homeros eigenlijk wel bereiken en weergeven? Of zijn alle pogingen hem te vernederlandsen op voorhand tot mislukken gedoemd?
De vraag laat zich uitbreiden naar zowat alle teksten uit de klassieke Oudheid. ‘Is de Griekse litteratuur vertaalbaar?’ luidde de prikkelende titel van een beruchte brochure uit de jaren vijftig van de vorige eeuw. De schrijvers, een groep Nederlandse hoogleraren Grieks (aangevoerd door W.L. Verdenius) gaven destijds een helder antwoord op de vraag, namelijk ‘nee!’. Hun betoog kwam erop neer dat alleen in het oorspronkelijke Grieks de grootte en schoonheid van de Griekse literatuur tot hun recht komen. De belangstellenden moesten dus maar gewoon Grieks leren. Dat hautaine antwoord is vandaag de dag moeilijk voorstelbaar. Het is maatschappelijk
| |
| |
domweg niet aanvaardbaar dat grote literatuur voorbehouden zou blijven aan een minieme elite. De klassieken moéten vertaald worden. En dus, zou je kunnen zeggen, moet het ook maar kunnen.
De oude kwestie van vertaalbaarheid kwam weer bij me op naar aanleiding van twee recente Odyssee-vertalingen. Het betreft de nagelnieuwe weergave door Patrick Lateur, en de herziene versie door Imme Dros. Beide boeken verschenen zowat tegelijkertijd en lokken een vergelijking dus eens te meer uit. In deze korte bijdrage wil ik de twee nieuwe vertalingen plaatsen in de context van Nederlandse Odyssees van de afgelopen decennia.
Om het niet te abstract te maken, zoom ik in op één wat langer, beroemd tekstfragment, een passage uit boek 6. Daarin is de held Odysseus na een schipbreuk aangespoeld op het eiland van de Phaiaken, waar hij later uitvoerig verhaal zal doen over zijn avonturen bij de Cycloop, Kirke en anderen. Aan het begin van het boek zijn prinses Nausikaa en haar vriendinnen in alle onschuld bezig op het strand, eerst met een karweitje, daarna met vrolijk balspel. Intussen ligt de vervuilde Odysseus naakt in de struiken. Hij wordt wakker, en treedt tevoorschijn bij de meisjes.
Als eerste vertaling volgt hier de wat oudere weergave door M.A. Schwartz uit 1956:
Toen het tijd werd naar huis te gaan en de muilezels waren ingespannen en de kleren gevouwen, toen kwam een nieuw denkbeeld op in het brein van de blauwogige Athene, opdat Odysseus zou ontwaken en het mooie meisje zou zien, dat hem moest geleiden naar de stad der Phaiaken. Zo wierp dan de prinses de bal naar een van de meisjes; zij gooide mis en de bal kwam terecht in een diepe kolk van de stroom en luidkeels gilden allen. En koning Odysseus werd wakker! Hij kwam overeind en ging met zichzelf te rade: ‘O wee, o wee! In wat voor land, bij wat voor mensen ben ik nu weer gekomen? Zijn het barbaren en wilden en booswichten of zijn zij gastvrij en godvrezend van aard? Een geroep trof mijn oor als van vrouwen, van jonge meisjes of nimfen, die wonen op de toppen der bergen of bij de bronnen der beken of in de grasrijke dalen. Of ben ik in de buurt van mensen, met wie ik kan spreken? Kom, ik zal zelf op onderzoek uitgaan en zien.’
Zo gezegd, zo gedaan. Odysseus kroop uit de struiken en brak met sterke hand een bladerentak uit het dichte bos om zijn naaktheid te dekken. Hij kwam te voorschijn als een leeuw in de bergen, die, vertrouwend op zijn kracht, gaat door regen en wind - zijn ogen fonkelen en hij springt in de kudde van runderen of schapen. Soms dwingt hem de honger binnen te dringen in de stevig omheinde kooi,
| |
| |
of hij een stuk vee kan bemachtigen - zo moest Odysseus wel, naakt als hij was, zich wagen in het gezelschap van mooie jonge meisjes. Afschuwelijk was hij om aan te zien, besmeurd door het zoute water. Zij vluchtten naar alle kanten uiteen, naar het verste eind van het strand. Alleen Alkinoös' dochter bleef staan, want haar legde Athene moed in het hart en zij nam haar de vrees uit de leden.
In deze betrekkelijk neutrale vertaling in proza zijn de diverse, typisch Homerische elementen goed herkenbaar. Een kort beschrijvend intro, een godin die in de menselijke interactie gaat ingrijpen, de verandering van perspectief naar het personage van Odysseus, zijn monologue intérieur, gevolgd door een snelle actie, waarbij de dichterlijke aandacht vooral uitgaat naar een imposante vergelijking van Odysseus met een leeuw, waarna het perspectief terugschuift naar prinses Nausikaa. In kort bestek gebeurt er in deze regels veel. Ook op stilistisch gebied is de passage een soort staalkaart van Homeros' kunnen: beschrijving, dialoog, actie, vergelijking, alles zit erin.
De vertaling van Schwartz is, als gezegd, vrij neutraal, maar wie goed oplet en de woorden langzaam tot zich neemt zal merken dat er een soort cadans in zit. Hier en daar lijkt een dactylisch ritme ( / - - ) naar boven te komen. Dat is beslist geen toeval, want Schwartz heeft gestreefd naar wat wel wordt aangeduid als ‘ritmisch proza’, waarin de oorspronkelijke versmaat, de dactylische hexameter (in principe vijf maal een dactylus / - - plus eenmaal een trochee-spondee / - ) op een natuurlijke manier doorklinkt, zonder een systematisch gehandhaafd metrisch patroon. De vertaalkeuze komt de leesbaarheid ten goede, zeker in wat langere passages, maar veel lezers hebben toch het gevoel dat ze op poëtisch vlak iets missen.
Zulke lezers kunnen dan grijpen naar een radicaal andere vertaling, de weergave in Nederlandse hexameters door H.J. de Roy van Zuydewijn uit 1992.
Maar toen Nausikaa net op het punt stond naar huis te vertrekken
- de ezels waren getuigd en de mooie kleren gevouwen-
wendde de heldergeoogde Athene het zo dat Odysseus
wakker zou worden en dat zijn oog op het mooie gelaat van
't meisje zou vallen dat hem naar de stad der Faiaken zou brengen.
Zo dan wierp de prinses de bal naar een der slavinnen,
maar door het meisje te missen kwam hij terecht in diep water.
Luidkeels gilden de meisjes het uit en Odysseus werd wakker.
Recht overeind ging hij zitten en vormde als volgt zijn gedachten:
‘Wee, o wee, bij welk volk, in welk land ben ik nu weer gekomen?
Is het een wild en onbeschaafd volk dat god noch gebod kent?
| |
| |
Of is het volk dat de vreemdeling eert en godvrezend van aard is?
Vrouwengegil trof mijn oren als waren het stemmen van meisjes, -
nimfen misschien die de steile toppen der bergen bewonen
of bij rivierbronnen wonen of grazige beemden en weiden.
Of ben ik nu bij mensen beland die met spraak zijn begiftigd?
Kom, dat kan ik maar beter gaan zien en zelf onderzoeken.’
Zo, met die woorden, dook de godegelijke Odysseus
op uit de struiken en brak met zijn krachtige hand uit het bos een
dicht bebladerde tak af om zo zijn geslacht te bedekken.
Zo kwam Odysseus te voorschijn, een leeuw in het bergland gelijk die
trots op zijn kracht door regen en wind gaat; het paar van zijn ogen
gloeit in zijn kop en hij jaagt op een kudde koeien en geiten
of achter hinden in 't veld aan; zijn honger drijft hem er zelfs toe
naar een ompaggerde hoeve te gaan om kleinvee te roven, -
zo, tegen wil en dank, zo naakt als hij was, moest Odysseus
zich wel temidden der meisjes met mooie vlechten begeven.
Vreselijk zag hij eruit, besmeurd door de aanslag van zeezout,
zodat ze overal heen naar het strand en zijn landtongen vluchtten.
Enkel Alkinoös' dochter bleef achter; haar legde Athene
kracht en moed in het hart en ontnam de vrees aan haar leden.
Deze vertaling volgt het origineel metrisch gezien op de voet. Het is een knappe vertaalprestatie, want de hexameter is voor het Nederlands in feite niet bijzonder geschikt. Veel vertalers bijten de tanden erop stuk of produceren verzen waarin je vooral de Griekse herkomst hinderlijk blijft horen. De Roy van Zuydewijn evenwel schrijft een voornaam, statig Nederlands dat toch ook een zekere soepelheid behoudt.
Het is begrijpelijk dat zijn vertaling zeer in de smaak viel bij lezers met een klassieke achtergrond: classici, oud-gymnasiasten en ervaren liefhebbers van literatuur en cultuur. De vertaler kreeg mede op basis van deze vertaling de Martinus Nijhoff Vertaalprijs in 2002. Maar niet alle groepen lezers kunnen de aandacht langdurig bij dit type vertaling houden. De strenge vorm kan op een bepaald moment gaan domineren en zelfs vermoeien. Dat leidt dan uiteindelijk af van het verhaal, van het plezier in de vertelling van Odysseus' boeiende lotgevallen.
Een derde, oudere vertaling biedt in dat geval goede hulp. Imme Dros publiceerde een complete Nederlandse Odyssee (1991), waarin toon en stijl opnieuw heel anders zijn.
Maar toen ze klaar stonden om weer weg te gaan, de kleren
waren opgevouwen, de muilezels ingespannen,
toen bedacht Athene met de zeegroene ogen
| |
| |
iets waardoor Odysseus wakker zou worden en het
jonge meisje met de lieflijke ogen zien zou:
zij moest hem wegbrengen naar de stad van de Faiaken.
Dus de koningsdochter gooide de bal naar haar vrouwen
en ze mikte hem langs een slavin in een diepe draaikolk.
Luid gegil van de meisjes! De grote Odysseus schrok wakker.,
vloog overeind en zat koortsachtig bij zichzelf te bedenken:
‘Owee owee, bij wat voor een volk ben ik nu weer gekomen?
Zouden het soms barbaren zijn zonder God of gebod, of
juist gastvrije, godvrezende mensen? Ik hoorde toch meisjes
gillen? Nimfen soms? Nimfen die bij bergtoppen horen
en bij bronnen van rivieren en grazige weiden?
Of ben ik bij mensen die gewoon praten als mensen?
Maar vooruit, ik zal het zelf wel zien en beleven.’
En terwijl hij dat zei, dook de grote held Odysseus
uit de bosjes vandaan en brak met zijn krachtige hand een
volle tak af om zijn schaamte mee te bedekken.
Daar kwam hij aan, vertrouwend op eigen kracht als een bergleeuw
die door regen en wind gaat - diep in zijn kop gloeien felle,
vurige ogen als hij koeien of schapen besluipt of
achter een hert jaagt in de vlakte, zijn maag dwingt hem zelfs om
kuddes aan te vallen binnen vergrendelde stallen -
zo ongeveer kwam Odysseus aflopen op die meisjes
met hun keurige kapsels, spiernaakt, noodgedwongen.
Hij zag er gruwelijk uit, totaal vervormd door het zoute
zeewater en ze stoven weg naar alle kanten,
naar alle uithoeken van het strand. Alleen de dochter
van Alkinoös bleef waar ze was, Athene legde
moed in haar hart en nam de angst weg uit haar leden...
De versregels zijn ongeveer even lang. Dros benoemde ze destijds eveneens als Nederlandse hexameters, wat haar op veel detailkritiek van classici kwam te staan. Bij normale lectuur is het vormverschil met Schwartz eigenlijk niet zo groot: soms hoor je een dactylus, en het geheel leest soepel en vlot. Wel heel anders dan Schwartz is de stijl: minder hoogdravende woorden, meer gewone wendingen, en ook de syntaxis is eenvoudiger. Dros' vertaling werd in korte tijd populair bij een breed lezerspubliek, vooral ook bij lezers zonder een duidelijke achtergrond in de klassieke wereld. Met name ook jongeren voelden zich erdoor aangesproken. De verkopen bereikten een totaal van zo'n 100.000 exemplaren, en we kunnen dus wel spreken van een doorslaand succes.
De vertaling van Dros is in de jaren negentig van de vorige eeuw op de radio voorgelezen en nadien als luisterboek uitgebracht. Wie die (prach- | |
| |
tige!) cd's nu afspeelt hoort een meeslepend verhaal, waaraan de luisteraar zich maar moeilijk kan onttrekken. Misschien zou je de doelgroep van deze vertaling wel mogen omschrijven als ‘luisteraars’. Daarmee is, met een lange omweg, iets van de oorspronkelijke setting van de Homerische epen teruggekomen. Ilias en Odyssee hebben hun oorsprong immers in een eeuwenlange, pre-literaire traditie van mondeling overgeleverde verhalen en liederen. Ook nadat Homeros de epen op een bepaald moment op schrift zette en daarmee ‘fixeerde’ hebben veel Grieken in de klassieke Oudheid de verhalen over Troje vooral gehoord wanneer ze werden voorgedragen.
Drie populaire en bruikbare vertalingen waren er dus tot voor kort. (Er waren er zelfs nog meer, zoals de volledige Odyssees van Frans van Oldenburg Ermke, Jan van Gelder en Bertus Aafjes. Daar is ook het nodige over te zeggen, maar ze zijn in ieder geval minder populair geweest en ik laat ze hier verder onbesproken). Waarom dan toch nog weer nieuwere vertalingen?
Voor een antwoord kan ik het beste citeren uit de vertalingen zelf. Om te beginnen volgt hier dezelfde passage in de bijgewerkte vertaling van Imme Dros uit 2016.
Maar toen ze wilde vertrekken, de muildieren in had gespannen
en de mooie kleding gevouwen, beraamde Athene
met de zeegroene ogen iets anders: Odysseus moest wakker
worden zodat hij het meisje met de lieflijke ogen
zag dat hem naar de vesting van de Faiaken kon brengen.
En de blankarmige koningsdochter wierp nog een bal maar
miste haar dienares en de bal kwam terecht in een draaikolk.
Luid gegil van de meisjes! De grote Odysseus schrok wakker,
vloog overeind en in zijn hart en geest overwoog hij:
O nee, wat nou. Bij welk volk kan ik nu weer beland zijn?
Zouden het soms barbaren zijn zonder god of gebod, of
zijn het gastvrije, godvrezende mensen? Ik dacht dat ik meisjes
hoorde gillen. Of zouden het misschien nimfen geweest zijn,
nimfen die thuishoren op de toppen van een gebergte,
en bij de bronnen van rivieren en grazige weiden?
Of ben ik toch bij mensen gekomen die praten als mensen?
Kom vooruit maar, dan zal ik het zelf wel zien en beleven,
dacht de godgelijke Odysseus. Hij drong uit het dichte
struikgewas en met zijn krachtige handen brak hij een tak af,
dik in de bladeren, om zijn schaamte mee te bedekken.
Zo liep hij verder, vertrouwend op eigen kracht, als een bergleeuw
die door weer en wind gaat - en diep in zijn kop gloeien felle,
vurige ogen als hij koeien of schapen belaagt of
achter een hert jaagt in het veld, en zijn maag dwingt hem zelfs om
| |
| |
kuddes aan te vallen binnen vergrendelde stallen.
Ook Odysseus stapte gedreven door bittere noodzaak,
naakt als hij was naar die meisjes met hun prachtige haarvlecht;
zij zagen hem, geteisterd door het brijnzoute water,
aan voor een monster, ze stoven naar alle kanten het strand op.
Maar de dochter van Alkinoös bleef, want Athene
legde moed in haar hart en ze nam de angst uit haar leden.
Het is snel te zien: de hele vertaling is op de schop genomen. Er is zeker op woordniveau wel veel bewaard gebleven van de eerste versie, maar ik zou hier bijna durven spreken van een andere vertaling. Over het geheel is de 2016-versie preciezer en vormvaster, maar misschien ook een tikje minder levendig en sprankelend. Wat de vorm betreft: de Nederlandse hexameter is herkenbaarder dan voorheen de norm, al zitten de verzen niet zo ‘strak in hun vel’ als bij De Roy van Zuydewijn.
De vertaling is zo nieuw dat er nog weinig ervaring van voorlezers mee is. Of ook deze vertaling vooral luisteraars in de ban zal houden, en of ook nu een breed publiek inclusief jongeren Odysseus' avonturen tot zich willen nemen, blijft nog even de vraag. Misschien dat de nieuwe Dros andere groepen lezers (en luisteraars) zal aanspreken dan de oude.
Dros' herziening is een logisch gevolg van haar andere recente vertaalwerk. In 2015 publiceerde zij een complete Ilias-vertaling, voor het eerst, en het ligt voor de hand dat zij haar oudere Odyssee daarop wilde aanpassen. Haar Ilias en Odyssee staan nu broederlijk in voorname gebonden delen naast elkaar in de kast. Ook die uiterlijke vorm geeft aan dat Dros nu kennelijk mikt op een andere doelgroep dan met haar vrolijke Odyssee-paperbacks van voorheen.
Als laatste de nieuwe vertaling van Patrick Lateur. Ook bij hem is er nu sprake van een complete Homeros: in 2010 verscheen zijn versie van de Ilias in jambische vijfvoeters, die nu is gevolgd door een Odyssee in hetzelfde stramien. De strandpassage klinkt bij Lateur als volgt:
Maar toen ze eraan dacht de mooie kleren
te vouwen en de muildieren te tuigen
om daarna de terugweg aan te vatten,
bedacht juist toen Athena, de godin
met fonkelende ogen, weer iets nieuws:
dat Odysseus weer wakker werd en hij
het meisje met de mooie ogen zag
dat hem naar de Faiakenstad moest brengen.
Zo wierp dus de prinses de bal naar één
van haar slavinnen, maar zij miste haar,
| |
| |
de bal kwam in de diepe wieling neer.
De meisjes slaakten toen een luide gil,
de goddelijke Odysseus werd wakker.
Hij zat rechtop en overwoog vanbinnen:
‘Wee mij! Welk land van welke stervelingen
bereikte ik nu weer? Geweldenaars
en wilden zonder rechtsgevoel? Ofwel
gastvrije mensen met ontzag voor goden?
Gegil van vrouwen klonk me in de oren
precies de stem van meisjes, als van nimfen
die huizen op de steilte van een bergtop,
bij een rivierbron of in grasrijk weiland.
Dus moet ik toch beland zijn in de buurt
van wezens die de taal van mensen spreken?
Kom, zelf wil ik het uitvorsen en zien.’
Zo sprak de goddelijke Odysseus,
hij kwam tevoorschijn uit het struikgewas
en brak met vaste vuist een lovertak
af uit het dichte kreupelhout, om daar
zijn naaktheid mee te dekken. En hij ging
zoals een leeuw die in het bergland leeft,
vertrouwend op zijn kracht zijn wegen zoekt,
doorwaaid, doorregend, in zijn kop vlammen
de ogen. Hij begeeft zich in de kring
van runderen en schapen of hij zit
de hinden in de velden achterna.
Zijn hongerige maag drijft hem ertoe
een stevige omheining te betreden,
een aanval op de schapen te proberen -
zo wou ook Odysseus zich in de kring
van meisjes met de mooie vlechten wagen,
al was hij naakt, daartoe dwong hem de nood.
Voor hen was hij afgrijselijk om te zien,
door zout en zee gehavend. Allen vluchtten
vol angst naar alle uithoeken en kanten.
Alleen de dochter van Alkinoös
bleef staan: Athena stortte in haar hart
de moed en nam de vrees weg uit haar leden.
Korte verzen (als basis vijf maal een jambe, - /) en dus wat meer regels dan het origineel, glasheldere taal, subtiele ritmische en andere effecten: dit is vertellende, moderne poëzie, die ook in zijn vorm vertrouwd oogt en fris blijft. Ook bij lectuur van wat langere stukken. Onvermijdelijk verdwijnt
| |
| |
door de vertaalkeuzes ook iets van het voorname van Homeros aan de ene kant, en het sprankelende vertelplezier aan de andere kant.
Is Homeros vertaalbaar? De vraag stellen is hem beantwoorden. Ja, Homeros is vertaalbaar. En hij wordt vertaald, met veel plezier en succes, en wel op allerlei verschillende manieren. Geen enkele vertaling kan alles van Homeros in één keer uitdrukken, want dan zou die vertaling volledig equivalent, of zelfs: volledig identiek zijn aan het origineel. Wie vertalen zó extreem definieert zal inderdaad moeten concluderen dat het iets onmogelijks is. Maar vertalen is juist niet iets volledig identieks maken, het is veeleer het omzetten van vorm en inhoud in een andere taal. En is dus altijd interpreteren, kiezen, herscheppen.
De verschillende Odyssee-vertalers leggen met hun keuzes steeds andere accenten, en spreken daarmee bedoeld of onbedoeld andere doelgroepen aan, die elkaar ten dele overlappen, en ten dele niet. Wie een snel overzicht wenst van de inhoud, of een passage vlug wil herlezen, of vertaalhulp zoekt bij het ontcijferen van het Grieks, kan nog steeds prima bij Schwartz terecht. Wil je iets beleven van de Homerische hexameters, dan is een mooie ervaring op te doen bij De Roy van Zuydewijn. En lezers of luisteraars die zich door Homeros' vertelkunst willen laten betoveren worden op hun wenken bediend door Dros, intussen zelfs tweevoudig, in twee stijlen. En de liefhebber van moderne Nederlandse poëzie zal zich misschien het beste thuis voelen in de strakke en zuivere Odyssee van Lateur. Geen vertaling is ‘de beste’, de beste bestaat niet.
Het Nederlandse taalgebied is hier overigens geen uitzondering. Ook in het Frans, Duits, Engels en in de andere moderne talen zijn grote meesterwerken zoals de Odyssee veelal beschikbaar in verschillende typen vertalingen, die gewoon naast elkaar bestaan. Van erudiet en ouderwets tot vlot en eigentijds. Een lezer kan eruit kiezen wat hem of haar het beste bevalt. Parallel beschikbare vertalingen van grote literatuur zijn geen probleem, behalve misschien voor vertalers en uitgevers. Integendeel zelfs, ze duiden op een gezond literair klimaat met veel aandacht voor het vreemde. Kortom, met de twee nieuwe Odyssees hebben we geen reden tot klagen. Integendeel: de horizon is verbreed, de Oudheid beter ontsloten dan eerst.
Homeros, Odysseia, vertaald door Imme Dros, Van Oorschot, Amsterdam, 2016, 21e, geheel herziene druk, isbn 9789028261082; geb. 415 blz., 34,99 euro. |
Homeros, Odyssee. Een zwerver komt thuis, vertaling Patrick Lateur, met een nawoord van Emilie van Opstall, Athenaeum - Polak & Van Gennep, Amsterdam, 2016, isbn 9789025304096, 615 blz., 39,99 euro. |
|
|