hand in had gehad... Eenmaal gedoctoreerd, lag de weg naar een leerstoel aan de Nijmeegse universiteit open, zij het dat er nog heel wat hordes moesten worden genomen. Dat dit lukte, was opnieuw vooral het resultaat van initiatieven van Halkes zelf, die andermaal haar vele contacten inzette om het professoraat te verkrijgen dat zij nastreefde.
Dit alles roept onwillekeurig de vraag op naar het belang van Catharina Halkes voor de theologie. Uit deze biografie komt de indruk op, dat haar betekenis als theologe uiteindelijk niet op de eerste plaats moet worden gezocht in haar publicaties. Weliswaar heeft zij veel gepubliceerd, haar kracht lag vooral in het signaleren en inventariseren van nieuwe ontwikkelingen op haar specifieke vakgebied, om deze vervolgens te vertalen in aansprekende, maar toch vooral inleidende teksten, meestentijds voor een breder publiek, niet specifiek voor vakgenoten. Baanbrekend en vernieuwend in het theologische denken was zij daarmee in inhoudelijk opzicht niet. Haar eigenlijke kracht lag veeleer in het vragen - en vooral ook: krijgen! - van aandacht voor de feministische theologie, vooral ook door vele openbare optredens bij de meest uiteenlopende gelegenheden, binnen en buiten de academische wereld, en door het gebruik van verschillende media als de dagbladpers, radio en televisie. Deze aandacht wist zij vervolgens te benutten om enerzijds de feministische theologie organisatorisch te verankeren binnen haar eigen universiteit, en anderzijds tal van anderen - studenten uit binnen- en buitenland, maar ook velen buiten de academische wereld - te inspireren, protestanten zo goed als katholieken. In dit laatste is zij meesterlijk geslaagd, zo blijkt uit deze biografie: juist in voordrachten en persoonlijke contacten wist zij anderen te overtuigen van haar inzichten, van de noodzaak van een ingrijpende hervorming van de structuur van de kerk, om vrouwen een gelijkwaardige positie te geven. Dit optreden bracht haar, naast soms felle kritiek uit meer behoudende kringen, de eretitel ‘kerkmoeder’ en de grote waardering van velen die zich persoonlijk aangesproken voelden door haar boodschap. Met name wist zij duidelijk te maken, dat een uitgesproken feministische kijk op wereld en kerk niet noodzakelijk een breuk met het geloof diende in te
houden - terwijl de idee dat het niet mogelijk was zowel feministisch als gelovig te zijn in deze jaren toch voor heel wat vrouwen vanzelfsprekend leek. Haar ijveren voor de positie van de vrouw in kerk en geloof paste zo enerzijds binnen de feministische beweging die na de Tweede Wereldoorlog in de westerse wereld opgang maakte, maar gaf daaraan anderzijds een eigen accent, juist omdat Halkes kerk en geloof niet wenste af te wijzen. Daarbij bleek zij zelfs bereid tot ‘tactische concessies’: zij heeft zich lange tijd niet onomstotelijk uitgesproken voor het openstellen van het priesterschap voor vrouwen, juist omdat zij aanvoelde dat een dergelijke eis de bereidheid tot hervormingen binnen de kerk veeleer zou schaden dan baten.