kleurrijke deuren. Dat was nog nooit gezien. In de Anselmostraat hadden wij een piepklein achterkamertje en een minuscule badkamer, heel weinig comfort. In de Braemblokken hadden we plots een ingebouwde keuken en badkamer. Dat was hét van het in die tijd. Een droom op aarde. In het begin werden de blokken vooral bevolkt door stadspersoneel, onderwijzers, politieagenten en rijkswachters. Later is dat veranderd. Toen kwamen er veel mensen wonen die hier door de woningmaatschappijen werden geplaatst. Toch blijven de oudere mensen ruim in de meerderheid, veel jonge gezinnen vind je hier niet.
De Braemblokken hebben in de loop der jaren aan prestige moeten inboeten. De directeur van de huisvestingsmaatschappij woont er al lang niet meer, en waar vroeger een plonsbad voor verstrooiing zorgde, gaapt nu een aftandse ruïne. ‘Het is niet meer hetzelfde als vroeger’ moet ook de bewoonster toegeven. ‘De samenhorigheid, het buurtgevoel is een beetje verdwenen. De mensen die elkaar nog kennen van in het prille begin hokken nog wel samen, maar er zijn er veel die het Kiel hebben verlaten. Toch woon ik hier nog altijd dolgraag. Waar vind je nog zoveel groen?’
Door het succes van het Kiel krijgt Braem in de loop van de jaren vijftig en zestig een aantal soortgelijke opdrachten zoals de Modelwijk in Brussel, Sint-Maartensdal in Leuven, de Arenawijk in Deurne en de Kruiskenslei in Boom. In totaal heeft Braem tijdens zijn loopbaan ongeveer 3.500 sociale woningen gerealiseerd.
Vanaf het einde van de jaren zestig groeide de kritiek op deze huisvestingspolitiek. De aandacht voor de binnenstad, voor spontaan gegroeide woonvormen en voor sociale eenheden als gezin, wijk en dorp stegen. De huisvestingsmaatschappijen zelf kregen mee aandacht voor het bestaande patrimonium en renovaties, restauratie en herbestemmingen namen een groter aandeel in hun bouwpolitiek in. Exemplarisch voor deze nieuwe wind is de Vleeshuiswijk in Antwerpen die vanaf 1974, nadat de oorspronkelijke wijk aan jarenlange verkrotting ten onder was gegaan, in een sociaal woningbouwcomplex werd herschapen met sterke referenties naar de gotische wijk van weleer.
De uitdaging die zich momenteel stelt is hoe deze vanuit architectonisch en conceptueel oogpunt interessante complexen leefbaar gehouden kunnen worden in de eenentwintigste eeuw, met respect voor hun historische, culturele en esthetische waarde. Wil men dit kunnen realiseren, dan is nauwe samenwerking tussen de disciplines stedenbouw, architectuur, woonbeleid en erfgoed zeker een noodzaak.