Misschien belangrijker nog dan de vraag ‘wie zijn zij’, is de vraag ‘wie zijn wij’ in dit alles. Wij leiden hier misschien schijnbaar geweldloze levens. Misschien doneren we zelfs maandelijks wel iets aan een mensenrechtenorganisatie. Maar zijn wij, geïnformeerde burgers binnen een democratie, niet persoonlijk medeverantwoordelijk voor deze politiek? Wie geeft eigenlijk de commando's, voor bombardementen daar, ontruimingen hier, en prikkeldraad ertussenin?
Terwijl wij in 1991 in onze knusse huiskamers koffie dronken met koekjes erbij, zagen wij op het journaal dat de Verenigde Naties economische sancties afkondigden tegen het regime van Saddam Hoessein. Inzet van het spel was het eigendom van de oliebronnen in Koeweit. Het Iraakse volk heeft door onze sancties dertien jaar lang geleden onder honger en ziekte. Resultaat: een miljoen doden; de helft daarvan kinderen.
Ondertussen lag het westerse plan voor het post-Saddam-tijdperk klaar. De vs had al scenario's bedacht voor de wederopbouw van de Iraakse economie: de oliesector moest weer floreren, het bruto binnenlands product en de levensstandaard moesten omhoog, de buitenlandse investeringen moesten worden aangetrokken en overheidsdiensten moesten worden verbeterd door privatisering. Ziehier de verhoopte Anschluss van Irak binnen de neoliberale ideologie.
Het liep een beetje anders in de regio... Ondertussen worden zij die op de vlucht sloegen voor het plunderende is hier ondervraagd over de rijkdommen die zij bezitten.
Waar o waar is de Europese Unie? Ik blijf het me afvragen. Visioenen van aftandse grensovergangen in de jaren tachtig doemen weer op. Herinneringen aan 1992, toen ik langs het Gouvernement fietste, waar op datzelfde moment het Verdrag van Maastricht werd getekend. En hoewel het excellente universitaire ziekenhuis er om de hoek stond, had Mitterrand zijn eigen zakken bloed meegenomen, in geval van plotse nood aan een transfusie. Voor mij sprak daar wantrouwen uit. En ongelijkwaardigheid. En egoïsme. Het was misschien een teken aan de wand. Een voorteken van waar de eu vandaag voor staat.
Op 22 maart jongstleden - de rook uit het Brusselse metrostation was nog niet verwaaid - toonde een foto van fotografe Linda Noakes hoe een jongetje aan de grens tussen Griekenland en Macedonië een papier omhoog hield. Daarop had hij geschreven: ‘Sorry for Brussels’.