tot de ultraorthodoxe joden en de ‘born again’ evangelische christenen, is intussen al meer dan voldoende geschreven. Deze breuklijn verschilt van de vorige, omdat de aanhangers van een bepaald fundamentalisme deze benaming terecht als een scheldwoord opvatten en verwerpen, terwijl vroeger bijvoorbeeld overtuigde christenen en doorwinterde papenvreters geen enkele schroom hadden om hun opinies kenbaar te maken en publiekelijk te verdedigen. Bijna niemand wil voor fundamentalist, integrist of literalist worden versleten, terwijl ze dat in feite wel zijn. Neem bijvoorbeeld de hogepriesters van het politiek correcte denken, mensen die moord en brand schreeuwen over ‘het wij-zij-denken’, maar tegelijkertijd ‘geen verdraagzaamheid voor de onverdraagzamen’ bepleiten. Zij bepalen uiteraard wat vandaag de politiek correcte lijn is, maar doen dit vooral door andersdenkenden bijzonder intolerant aan te pakken. Zodanig zelfs dat ze zich langzamerhand uit het publieke vertoog aan het schelden zijn, omdat steeds minder intelligente mensen hun voorspelbare reacties willen slikken en, vooral, omdat ze met hun gedrag de feitelijke wij-zij-kloof, die tussen hen en de anderen, voortdurend wijder hebben gemaakt.
De derde breuklijn die zich begint af te tekenen is die tussen de verdedigers van het bestaande democratische, toegegeven hier en daar defecte samenlevingsmodel en diegenen die er nog altijd van dromen dat ‘een andere en betere wereld mogelijk is’. Het is een interessante ontwikkeling, omdat deze discussie de aanhangers van beide kampen verplicht in eigen boezem te kijken en voldoende dialectische eerlijkheid op te brengen om hun stellingen aan te passen en te nuanceren. Het is ook bijzonder relevant, omdat we dit jaar de publicatie van Utopia van Thomas Morus in 1516 herdenken en we moeten vaststellen dat de discussie over de voor- en nadelen van een utopische denk- en levenshouding nog steeds actueel is. Klopt het dat ‘het (gedroomde) betere altijd de vijand is van het (reëel bestaande) goede’, of is dit een nieuw excuus voor behoudsgezinden? Bestaat er dan niet zoiets als een ‘concrete utopie’ die niet het onmogelijke eist, maar bereid is stappen te zetten samen met de realisten, maar dan wel cumulatief, en in de richting van een meer rechtvaardige samenleving?