Streven. Jaargang 79
(2012)– [tijdschrift] Streven [1991-]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 577]
| |
Streven
| |
[pagina 579]
| |
Katlijn Malfliet
| |
[pagina 580]
| |
tegemoet te gaan. Vladimir Poetin, die sinds 2000 als een ware tsaar over Rusland had geregeerd, liet zich in die tijd van Doema-verkiezingen (herfst 2011) in de media van een minder goede kant zien. Bij bepaalde publieke optredens werd hij zelfs uitgejouwd en zijn sportieve prestaties werden ontmaskerd als opgezet spel (zoals het opduiken van een oude vaas op de bodem van de Zwarte Zee, die even geleend bleek te zijn van het plaatselijk museum). De beweging van de witte linten, die ijverde voor vrije en eerlijke verkiezingen, ontlokte aan Poetin de schampere opmerking dat hij ‘eerst dacht dat het condooms waren’. Het Russische volk leek op te staan tegen de leider, die onhandig reageerde. En zo kwam de vraag in ieders hoofd: Zou Europa zijn normen en waardenidentiteit tot in Rusland zien uitstralen? Beleeft het Westen, na de val van het communisme, het tijdperk waar democratie geldt als the only game in town? Zou Rusland dezelfde weg opgaan als de gekleurde revoluties in de ex-Sovjetrepublieken van de Sovjet-Unie: Georgië, Oekraïne en Kirgizië, of als de Arabische Lente, waarvan de beelden nog vers in ons geheugen zitten? Zo'n triomf van democratie en rechtsstaat zou mooi zijn, maar dit lijkt ons te vroeg victorie gekraaid. De kans dat Rusland een omverwerping van zijn regime meemaakt, is (nog) veel kleiner dan in de voornoemde landen. De specifieke kenmerken van het Russische politieke regime, zo luidt ons betoog, zorgen ervoor dat in Rusland de kans op een politieke lente vrijwel onbestaande is. Let wel, we spreken van een politiek regime: er kan van alles veranderen in de politieke arena's, met het politieke systeem of met de persoon van Poetin zelf, maar dat betekent nog niet dat het politieke regime daarom fundamenteel verandert. In onze benadering is het onderscheid tussen ‘politiek systeem’ en ‘politiek regime’ dus van groot belang. Terwijl het politieke systeem duidt op de politieke instellingen en hun werking, verwijst het begrip ‘regime’ hier naar de (formele en informele) wijze waarop macht ontstaat en met een bepaalde legitimering wordt gecontinueerd. In de discrepantie tussen systeem en regime schuilt het autocratische karakter van de wijze waarop Rusland omgaat met macht. De titel van deze bijdrage verwijst naar het gedicht van Fjodor Tjoettsjev (1803-1873):
Met het verstand kan men Rusland niet vatten
Een algemene maat heeft zij niet
Zij heeft haar eigen karakter
In Rusland kan men slechts geloven
Maar hoewel Rusland ons telkens opnieuw op het verkeerde been zet, en ons al te vaak ontglipt, kan men toch zoeken naar een sleutel om te | |
[pagina 581]
| |
begrijpen hoe het ‘Kremlin’ de teugels in handen houdt. De mennende hand van de Russische politieke elite is zo ingenieus dat zij de teugels kan vieren zonder de controle te verliezen, want die controle zit stevig ingebed in het regime. Sinds 5 december 2011 werden de teugels gevierd, maar het regime bleef stevig in het zadel. De resultaten van de presidentsverkiezingen van maart 2012, toen Poetin (met 63,6% van de stemmen) in een eerste ronde werd verkozen, worden niet fundamenteel ter discussie gesteld, ook niet door buitenlandse waarnemersGa naar eindnoot[2]. Ondanks alle protest blijft Poetin dus aan de macht, en de Russische bevolking heeft dat gewild. Het Westen moet de hybriditeit van dit politieke gebeuren voldoende inschatten, en Rusland niet uit het oog verliezen. Rusland is het grootste land van de wereld en is als een van de BRIC-landen een internationale speler die in belang groeit. Rusland kan bijzonder strategisch uit de hoek komen. | |
De protestbewegingDat Russische burgers ditmaal zo openlijk protesteerden tegen de frauduleuze praktijken tijdens de kiesverrichtingen, en tegen Poetin zelf, is ongetwijfeld een relatief nieuw gegeven. Het nieuwe Rusland, dat is ontstaan na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie, heeft onmiskenbaar inspanningen gedaan om een zekere pluralisering in te voeren. Het ankerpunt van het Russische politieke systeem is immers niet langer de alleenheerschappij van de Communistische Partij en de ideologie van het marxisme-leninisme, maar, zo predikt de nog steeds van kracht zijnde Russische grondwet van 1993, een democratisch bestel, dat verschillende politieke overtuigingen en meningen toelaat. En inderdaad: nieuwe politieke partijen en bewegingen schoten in het begin van de jaren negentig uit de grond als lelietjes na de eerste lenteregen. Toch kwamen oppositiepartijen in Rusland niet echt van de grond. Verenigd Rusland, de machtspartij die standhoudt met 238 zetels of 52,9%, bezat sinds 2007 in de Doema met meer dan tweederde van de zetels zelfs een constitutionele meerderheid. Verenigd Rusland slaat sinds 2000 (het aantreden van Poetin als president) de brug tussen de partijpolitiek en het Kremlinbewind, en geldt sindsdien als machtige partijsteun voor Poetin als politiek leider. De Communistische Partij van Rusland, die als zogenaamde oppositiepartij tijdens de Doemaverkiezingen van 2011 het grootste aantal zetels binnenhaalde (92 van de 450) toonde zich als opvolger van de vroegere Communistische Partij van de Sovjet-Unie een loyale partner voor Verenigd Rusland in de Doema. De Liberaal-Democratische Partij van Vladimir Zjirinovski is eveneens een loyale partner voor het Kremlin; | |
[pagina 582]
| |
deze partij moet de uiterst rechtse en nationalistische kiezers opvangen. ‘Rechtvaardig Rusland’, een partij die door het Kremlin is opgericht met de bedoeling om een tweede machtspartij te creëren in het kader van een tweepartijensysteem, kanaliseert dan weer de stemmen van kiezers die het maatschappelijk-economische systeem in Rusland onrechtvaardig vinden. Deze parlementaire oppositiepartijen hebben ook hun voormannen naar de presidentsverkiezingen gestuurd. De partijleider van de Communistische Partij van Rusland, Gennadi Zjioeganov, die het ook al in de vorige presidentsverkiezingen tegen Poetin en Jeltsin opnam, maar die geen enkel charisma uitstraalt, lijkt eerder als ‘tegenvoorbeeld’ te worden ingezet. Vladimir Zjirinovski, de flamboyante partijleider van de Liberaal-Democratische partij (een naam die de lading allerminst dekt), die door zijn extravagante gedrag de kiezers eerder afschrikt (hij trekt vrouwelijke parlementsleden aan de haren en hertekent de kaart van Rusland met imperiale ambities) maakt helemaal geen kans om tot Russische leider te worden uitgeroepen. Oleg Mironov van ‘Rechtvaardig Rusland’ is intussen in ongenade gevallen bij het Kremlin. Het enig mogelijke alternatief bij de presidents-verkiezingen was de kandidatuur van Michail Prochorov, zonder partij, maar een oligarch, die als derde rijkste man in Rusland bij de bevolking op weinig algemene bijval kan rekenen. De zogenaamde extraparlementaire oppositie, met politieke bewegingen zoals ‘Het Andere Rusland’ en ‘Solidariteit’ kwam niet aan bod bij de Doemaverkiezingen. De oorzaak was een veeleisend registratie-systeem voor politieke partijen, dat ervoor zorgde dat alleen de loyale oppositie kon meedingen. De Centrale Kiescommissie, onder leiding van Vladimir Choerov, die de kiesverrichtingen op hun legaliteit moet keuren, speelt daarin een niet te onderschatten rol. Nu, na de presidents-verkiezingen van maart 2012, heeft president Medvedev een nieuwe wet door de Doema laten goedkeuren die de registratievoorwaarden voor partijen aanzienlijk versoepelt: slechts 5.000 leden zijn vereist in plaats van de vroegere 45.000 en er zijn ook geen ondersteunende hand-tekeningen meer nodig (vroeger 2 miljoen). Maar de kust is relatief veilig: Poetin is aan de macht voor de volgende zes jaren. Elf presidents-kandidaten werden trouwens voor de presidentsverkiezingen in maart 2012 geweigerd, waardoor er slechts vijf ‘systeemloyalen’ overbleven, waaronder, opmerkelijk, geen enkele vrouw. De protestbeweging, die zich op gang trok na de parlementsverkie-zingen van december 2011, was opvallend verdeeld. Haar boegbeelden, zoals de schaakkampioen Garri Kasparov of de internetblogger Aleksej Navalny werden niet gezien als echte toekomstige leiders voor Rusland. Een aantal voormannen hadden trouwens een belangrijk verleden in de presidentiële administratie of de regering, zoals Boris Nemtsov, | |
[pagina 583]
| |
de leider van de ‘Partij voor de Vrijheid van het Volk’ en Aleksej Koedrin, ex-minister van Financiën. Een politiek alternatief werd door hen ook niet voorgesteld. Zij pleitten niet voor een politieke revolutie; integendeel. Zij wilden verandering, maar vreesden revolutie en chaos. Hun protest was tegen de overtreding van de spelregels (de verkiezingsfraude, de beslissingen van de Centrale Kiescommissie), maar zij eisten geen nieuwe leider. Het moet worden benadrukt: de presidentsverkiezingen van maart 2012 verliepen wel in een andere politieke sfeer dan Rusland in de cycli daarvoor had meegemaakt. Betogingen voor en tegen Poetin volgden elkaar op in de periode tussen de Doema- en de presidentsverkiezingen. Er waaide een nieuwe wind, zoveel was duidelijk. Mensen kwamen in opstand tegen de corruptie en tegen Poetins ongebreidelde leiderschap, en zij konden dit publiek bekendmaken. Maar de presidentsverkiezingen van maart 2012 maakten wel duidelijk dat Vladimir Poetin door de bevolking nog steeds werd gezien als misschien niet de beste maar dan toch de enige mogelijke leider, die met ‘Verenigd Rusland’ nog steeds over de meerderheid van de zetels in de Doema beschikt. Poetin gaat dus zijn derde presidentstermijn in, tegen wil en dank weliswaar, maar als de enig mogelijke, en met een nog sterkere (democratische) legitimering. Een aflossing van de wacht inzake Russisch politiek leiderschap zat er vooralsnog hoegenaamd niet in. | |
De rokadeIn september 2011 maakte Vladimir Poetin bekend dat hij opnieuw kandidaat was voor het presidentschap. Dat zou zijn derde presidentstermijn worden, na twee opeenvolgende termijnen van vier jaar, en een interim-periode van vier jaar, waarin zijn ‘jonge broer’, Dmitri Medvedev het presidentschap even overnam. Medvedev maakte rond diezelfde tijd bekend dat hij een stap opzij wilde zetten voor eerste minister Vladimir Poetin. Poetin liet zich dan weer ontvallen dat hij niets tegen Medvedev zou hebben als premier. Een hoogstwaarschijnlijke wissel van rollen dus. Maar, zo liet Poetin verstaan, de premier zou ook iemand anders kunnen zijn van een gelijkaardige ‘liberale’ strekking als Medvedev. Dmitri Medvedev symboliseert immers een belangrijke tendens in de Russische politieke identiteit, namelijk die van het westersgezinde, liberale, moderniserende Rusland. Sinds de negentiende eeuw is het debat rond de mogelijke ontwikkelingswegen van Rusland (een naar het westen georiënteerde, liberale weg volgen of een eigen Russische weg bewandelen) niet meer opgehouden. Ontstaan als politiek dilemma in de periode van Peter de Grote, die een onbetwiste ‘Westemizer’ was, | |
[pagina 584]
| |
kreeg deze discussie over de Russische identiteit en toekomst tussen westerlingen en slavofielen in het midden van de negentiende eeuw zo'n bijval bij de Russische intelligentsia (wetenschappers, kunstenaars, schrijvers en politici) dat dit vraagstuk tot op vandaag de Russische politieke identiteitskwestie grondig bepaalt. Men kan gerust stellen dat Poetin eerder de slavofiele strekking vertegenwoordigt (met zijn alfaman gedrag verwijst hij naar Byzantijns-keizerlijke allures, hij toont zijn misprijzen voor westerse waarden als rechtsstaat en mensenrechten), terwijl Medvedev eerder de westerling incarneert: hij is een heel ander type jurist, die het geloof in de rechtsstaat belijdt (maar niet altijd in daden realiseert), de moderne media vlot gebruikt, gelooft in hoogtechnologische vooruitgang (onder andere met zijn modeldorp ‘Skolkovo’) en die met de EU onlangs een ‘partnerschap voor modernisering’ bedong. Internationaal was Medvedev vooral een sterk pleitbezorger voor het Russische lidmaatschap van de Wereldhandelsorganisatie. De spanning tussen westerlingen en slavofielen doet zich voor als een wisselende boven- en onderstroom in de ontwikkeling van de Russische politiek: de een kan niet zonder de ander, maar nu eens vormen de slavofiele tendensen de boventoon, dan weer de westersgezinde. Kortom, de ‘tandem’ van Poetin en Medvedev was een handig politiek vehikel om alternerend de westerling en de slavofiel in de nationale en internationale politieke arena te laten optreden. Juist daarom is Medvedev perfect vervangbaar door een ander personage met een gelijkaardige liberale oriëntatie, zoals ex-minister van financiën Aleksej Koedrin bijvoorbeeld. Tijdens recente burgemeesterverkiezingen in steden als het oude Jaroslavl of Togliatti (de stad waar de Lada wordt geproduceerd) hebben liberale kandidaten het trouwens gewonnen van de door het Kremlin genomineerden. De Russische bevolking is manifest aanwezig en niet te onderschatten in de ontwikkeling van het politieke gebeuren. Want ook in een van bovenaf georkesteerde democratie kan het leiderschap niet zonder een zekere steun van de bevolking. Die bevolking herkende op het ogenblik van Poetins aankondiging in september 2011, en het terugtreden van Medvedev, onmiddellijk de typische kenmerken van een politiek systeem dat zijn tsaristische trekken niet had verloren en dat eerder verwees naar een erfelijke monarchie. Het ging daarbij niet echt om de politieke rollen van president en premier, het ging eerder om de ware leider, de goede tsaar, die over een immer bedreigd Rusland zou kunnen waken. In die zin krijgt het Russische volk de leider die het verdient. Maar de aankondiging van september 2011 had wel een belangrijke implicatie inzake machtsconcentratie, met verstrekkende politieke gevolgen. Poetin en Medvedev zouden van rol verwisselen: de premier | |
[pagina 585]
| |
zou president worden (daar twijfelde toen al niemand aan) en de president zou mogelijkerwijs premier worden (hoewel dat laatste minder belangrijk was). Eigenlijk zou zich dus een ‘rokade’ voltrekken. Deze typische term uit het schaakspel vertolkt perfect de implicatie van de rollenwissel: de toren en de koning wisselen van plaats. Dat gebeurt niet zomaar, maar om nadien strategischer te kunnen spelen. Poetin zou opnieuw in het zadel komen, zoveel was duidelijk voor de bevolking, die meteen erkende dat er geen alternatief was. Poetin kan, in tegenstelling tot de perceptie die tijdens de laatste verkiezingscyclus via de media was ontstaan, in de toekomst sterker dan ooit uit de hoek komen. Zo kan men besluiten dat Rusland een bijzonder politiek regime kent dat democratische en autoritaire kenmerken combineert, en waar interne regimegebonden factoren een duidelijk overwicht hebben op de externe variabelen van democratische imitatie en ‘besmetting’. Precies deze factoren maken duidelijk in welke mate Rusland verschilt van politieke omgevingen in andere landen. Daarom is het belangrijk deze factoren te duiden, want zij zijn doorslaggevend voor een goed begrip van Rusland als politiek speler in de Europese en internationale context. | |
Institutionele arrangementen voor een hybride politiek regimeEen eerste factor die de Russische politieke eigenheid bepaalt, is het inzetten van institutionele arrangementen om een systeem dat zichzelf democratisch-pluralistisch noemt in te dammen. Eigenlijk antwoordt deze benadering op de vraag ‘Hoe slagen ondemocratische regimes erin om zich te consolideren in een tijdperk waarin democratie de algemeen aanvaarde internationale en Europese norm is?’ Sinds de val van het communisme, dat fungeerde als belangrijkste ideologische en politieke alternatief tegenover het liberaal-democratisch kapitalisme, hebben democratische instellingen immers een nooit gezien niveau van aanvaarding en legitimering gekregen (‘democracy as the only game in town’). Maar politieke transitie leidt niet noodzakelijk tot democratie. Autoritaire regimes hebben hun eigen ‘trukendoos’ om weerstand te bieden aan een echte democratisering. Daarvoor hebben westerse observatoren, politici én wetenschappers in het recente verleden te weinig aandacht gehad, omdat zij zich te zeer concentreerden op de westerse voorwaarden inzake democratie en rechtsstaat en de vraag hoe derde landen zich ‘voegden’ naar die vereisten (de zogenaamde ‘conditionality and compliance’). Die derde landen hebben soms echter een eigen politieke agenda, die niet democratisch te noemen is. De vraag wordt dan: ‘Hoe kunnen regimes democratische legitimering verwerven in de ogen van | |
[pagina 586]
| |
het publiek terwijl zij tegelijkertijd blijven vasthouden aan hun autocratische machtsuitoefening?’ Een repressief bewind zou van het Kremlin een hoge tol eisen gezien de moeilijke beheersbaarheid van de sociale differentiatie in het algemeen en de sociale media in het bijzonder. Bovendien brengt zo'n openlijke keuze tegen de democratie gezichtsverlies mee in de nationale en internationale publieke opinie. Anderzijds houdt het invoeren van democratische instellingen het gevaar in dat de machthebbers worden onttroond, zoals de westerse geschiedenis afdoende heeft aangetoond. Maar ook meer recent hebben de gekleurde revoluties in Georgië, (2003), Oekraïne (2004) en Kirgizië (2005) bewezen dat het electorale systeem en een actieve burgergemeenschap de heersende klasse van de troon kunnen rukken. Vooral wanneer de oppositie wordt ondersteund door vermogende internationale organisaties. De oplossing ligt dus bij een autoritair regime dat streeft naar zelfbehoud in het controleren van het pluralisme en het invoeren van een systeem van ‘competitief auto-ritarisme’Ga naar eindnoot[3]. In zo'n systeem bestaan democratische instellingen, en zij lijken te gelden als bronnen van macht, maar de bestaande machthebbers gebruiken hun verworven positie zodat zij een aanzienlijk voordeel verwerven ten opzichte van de politieke tegenstanders. Het merkwaardige is dat deze regimes competitief zijn in die zin dat oppositiepartijen democratische instellingen (proberen te) gebruiken om naar de macht te dingen (en niemand verbiedt hen dat) maar dat deze regimes niet democratisch zijn omdat de bestaande machthebbers (het Kremlin in dit geval) het speelveld in hun voordeel kunnen verdraaien. Zo ontstaat er een reële politieke competitie - ook internationale waarnemers kunnen dit vaststellen - waarbinnen kiesfraude kan worden aangekaart. Maar het gaat wel degelijk om een oneerlijk politiek spel. Rusland heeft het competitief autoritarisme zeer efficiënt uitgebouwd. Poetin heeft tijdens zijn presidentschap alvast sterk gesleuteld aan de kieswetgeving en de wetgeving op politieke partijen, die alsmaar restrictiever werd. Het Rusland van na de Sovjet-Unie heeft van bij zijn aanvang een zwak partijenstelsel gekend. Als je de kiesresultaten bekijkt van de eerste Doema-verkiezingen in 1993,1995 en 1999, dan zie je een constant komen en gaan van partijen die zelden stabiele kiezersgroepen kunnen aantrekken of het vertrouwen van kiezers konden winnen. Slechts drie partijen (de Communistische Partij van de Russische Federatie, en twee partijen van liberale strekking: de Unie van Rechtse Krachten en Jabloko) hebben de kiesdrempel gehaald in de voomoemde drie kiescycli. De pro-Kremlinpartijen verschenen ook telkens onder verschillende gedaanten (eerst Ruslands Keuze, dan Ons Huis is Rusland en ten slotte Eenheid, dat later Verenigd Rusland werd). Het resultaat was dus een instabiel partijsysteem en een hoge volatiliteit bij de | |
[pagina 587]
| |
kiezer. Maar toen Poetin in 2000 aan de macht kwam werd de wet op de politieke partijen en de kieswetgeving zodanig gewijzigd (in 2001) dat de partijen, als zij al konden worden geregistreerd, voor de meerderheid electoraal niet aan de bak kwamen. Het kiessysteem werd immers volledig proportioneel (tijdens het gemengde kiessysteem konden regionale figuren makkelijker in het parlement geraken) en de kiesdrempel verhoogde van 5 naar 7%Ga naar eindnoot[4]. Vanaf 2007 heeft Verenigd Rusland de facto een partijmonopolie gehad, omdat de andere partijen in de Doema geen significant alternatief meer konden bieden. Verenigd Rusland kon als machtspartij bogen op een systeem van tegemoetkomingen en privilegies voor loyale leden, zoals indertijd tijdens het Sovjetbewind de nomenklatoeraGa naar eindnoot[5]. Na afloop van zijn twee termijnen als president (2000-2008) werd Poetin trouwens lijsttrekker voor Verenigd Rusland, zodat hij, eens premier, kon fungeren als hun leider. Zo kon de machtspartij, zonder wijziging van het (semi-presidentiële) politieke systeem de continuïteit van Poetins leiderschap garanderen wanneer zijn mandaat van president afliep. Vandaar dat Poetin sinds hij opnieuw tot president is verkozen, de machtspartij weer een tijdje niet meer zo hard nodig heeft. Vanuit de hervormingsagenda van Poetin was de excessieve macht van Verenigd Rusland in de politieke arena en de samenwerking tussen de wetgevende en uitvoerende macht die op die manier tot stand kwam, trouwens uiterst efficiënt. Maar democratisch was het allerminst. Naast de politieke partijen wordt ook de burgergemeenschap geacht een belangrijke bron te zijn van politiek pluralisme. Ook op dit domein erkent het Kremlin dat NGO's, vakbonden en sociale organisaties niet meer weg te denken zijn uit het moderne politieke landschap. Maar deze structuren mogen geen tegenwicht vormen tegen de bestaande politieke elite. Zij moeten volgens het Kremlin meegaan met de principes die de Russische samenleving drijven. Het bewind controleert dus hun activiteiten en maakt het hen moeilijk als zij zich niet ‘gedragen’. Het Kremlin heeft zelfs een surrogaat voor de burgergemeenschap gecreëerd: de Publiekskamer van de Russische Federatie (opgericht bij federale wet in december 2005): een ruimte voor de burger organisaties, waarin prominente figuren van de burgergemeenschap door het Kremlin worden gecoöpteerd. Eigenlijk gaat het om een puur consultatief orgaan, dat dienst doet als bemiddelaar om petities van de burgers te ontvangen en hun belangen te verdedigen bij de bureaucratie, en resoluties en aanbevelingen naar de regering te sturen, in die mate dat de burgergemeenschap een van de grondvesten van het autoritair systeem kon worden. Verder maken belasting- en registratieregels ‘lastige’ NGO's het leven onmogelijk. In 2006 werden de registratieregels verstrengd, vooral | |
[pagina 588]
| |
voor buitenlandse NGO's. Aan buitenlandse NGO's wordt registratie geweigerd wanneer zij een bedreiging betekenen voor ‘de soevereiniteit, politieke onafhankelijkheid, territoriale integriteit, nationale eenheid, het culturele erfgoed en de nationale belangen van de Russische staat’. Daarbij wordt onomwonden verwezen naar de Oranjerevolutie in Oekraïne, waarachter het Kremlin de interferentie van Washington zag in de voorbereiding van de kiescampagnes, het mediatiseren van de kiesverrichtingen en de beelden van de revolutie. Rusland moest ‘gevaccineerd’ worden tegen het ‘oranje gevaar’, zoveel was duidelijk voor de politieke technologenGa naar eindnoot[6]. De NGO Russian Justice Initiative, die zijn zetel heeft in Nederland en die burgers (vooral Tsjetsjenen) helpt om klachten in te dienen bij het Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg, ondervond hoe de Russische overheid arbitrair omspringt met de registratie- en taxatieregelsGa naar eindnoot[7]. Anderzijds: wanneer organisaties in het middenveld niet bedreigend zijn voor het Kremlin en zich bezighouden met onderwijs, liefdadigheid of volksgezondheid, blijkt de overheid deze ‘sociaal nuttige’ projecten gul te sponsoren. | |
Het patrimoniale systeemEr is meer dan het electorale spel, en het ‘vaccineren’ van de politieke instellingen tegen het gevaar van een ‘democratische besmetting’. Dat Poetin, Medvedev en het Kremlin het verkiezingsgebeuren zo kunnen ‘beheersen’ heeft te maken met het feit dat zij ook economisch de touwtjes stevig in handen houden. De macht van de Russische politieke elite is eigenlijk niet gebaseerd op een electorale legitimering, maar op een bijzonder sterke greep op het economisch systeem. Wie de rijkdommen van het land controleert, heeft de macht in handen, zo luidt de patrimoniale logica van het regime. Dat fenomeen van de patrimoniale macht is in Rusland door de eeuwen gegroeid. De Russische tsaren hebben er steeds voor kunnen zorgen dat hun macht een patrimoniale (of vermogens-) basis had. Peter de Grote maakte van de grondadel een dienstadel, die gronden slechts in zijn bezit mocht hebben zolang deze klasse de tsaar diende in zijn militaire veroveringsdrang en zijn autocratische opstelling. Een politieke en economische burgerij die haar rechten kon afdwingen tegen de heer, heeft zich in Rusland nooit echt kunnen ontwikkelen. Toen na 1917 het Sovjetsysteem gestalte kreeg, bleek alweer de Communistische Partij via de planeconomie de hevels van de macht in handen te houden. Burgers mochten geen noemenswaardige eigendommen in privébezit hebben. Via het reeds vermelde nomenklatoera-systeem kon het systeem de elite handig aan zich binden. | |
[pagina 589]
| |
Maar ook het nieuwe Rusland is teruggekeerd naar deze patrimoniale structuur van de macht. Ditmaal neemt het patrimoniale regime de vorm aan van een stevige controle op de energierijkdom van het land. Reusachtige holdings zoals Gazprom of Lukoil zijn de nieuwe vormen waarin het Kremlin zijn patrimoniale macht tot in de verste uithoeken van het land en tot ver buiten de grenzen van Rusland kan uitstrekken. | |
De ontbolstering van de buitenlandse politiekIn april 2005 werd de pro-Poetin-jongerenbeweging Nasji gecreëerd. Zij benadrukt ‘gemeenschappelijke waarden’, zoals de verdediging van de Russische soevereiniteit en Ruslands missie als grootmacht. De Russische jongeren worden opgeroepen (ze zijn met zo'n 300.000) om mee te doen aan het megaproject van Ruslands toekomst: namelijk Rusland een wereldleider maken in de eenentwintigste eeuw. Rusland is aantrekkelijk voor zijn cultuur, maar ook met zijn politieke, economische en sociale systeem kan Rusland uitgroeien tot een leidende macht in een multipolaire wereld, zo luidt de boodschap. Rusland is in staat om een brugfunctie te vervullen tussen verschillende religies en culturen en kan als kern van de Euraziatische as het geopolitieke centrum worden in een tijd van globalisering. Zo wordt een jonge generatie opgeleid met welbepaalde historisch-politieke kaders en interpretaties. Als de rokade een nog steviger Russisch leiderschap aankondigt, dan zal dat zich vooral manifesteren op het gebied van de buitenlandse politiek. Rusland is goed op weg om zich stevig midden in het bed van de Euraziatische ruimte te nestelen. In september 2011 heeft Poetin aangekondigd dat hij werk zou maken van Eurazië. De agenda van de Euraziatische integratie is goed gevuld: de economische unie tussen Rusland, Wit-Rusland en Kazachstan krijgt institutioneel gestalte, met belangrijke gevolgen voor de andere ex-Sovjetrepublieken, die nog geen lid zijn van deze geïntegreerde structuur. Op veiligheidsvlak vormt de CSTO (Collective Security Treaty Organisation) stilaan een prominente tegenhanger van de NAVO, terwijl de Shanghai Cooperation Organisation (SCO) het partnerschap met China bezegelt. Ook de samenwerking in BRIC-verband evolueert trouwens geleidelijk van economische samenwerking naar een SovjetstructuurGa naar eindnoot[8]. | |
Een partnerschap met Europa?De Europese Unie gaat, met haar blinde geloof in de buitenlandse impact van haar normen en waarden als democratie en rechtsstaat, haar Icarusval tegemoet. Begrijpt de Europese Unie dan niet dat zij een land als Rusland niet onder externe druk kan dwingen tot democratisering? | |
[pagina 590]
| |
Het is een zelfverzekerd en vermogend Rusland dat democratische tendensen krachtig tegengaat, en zorgt voor de pijnlijke diffusie van deze zo kostbare waarden. Met de Russische politieke elite sluit je geen partnerschap onder gelijken, zelfs geen ‘Partnerschap voor Modernisering’. Rusland leidt de dans, onder de wapperende vlag van het ‘nieuw autoritarisme’. |
|