Streven. Jaargang 76
(2009)– [tijdschrift] Streven [1991-]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 991]
| ||||||||||
Erik Faucompret
| ||||||||||
De revolutie van 1979In Iran is de band tussen politiek en religie altijd zeer hecht geweest. In 1501 werd het sjiisme de officiële staatsgodsdienst van PerziëGa naar eind[1]. Voor de sjiieten moet de geestelijke leider van de moslims afstammen van de profeet. Sjiieten verheerlijken het martelaarschap en geloven in de wederkomst van de twaalfde imam die in de negende eeuw is verdwenen. In afwachting daarvan moet een religieuze regering het land besturen. Politieke leiders zoals de sjah krijgen alleen een voorlopig mandaat van de islamitische geestelijkheid, de moellahs. Tot het einde van de negentiende eeuw verliep de samenwerking tussen sjah en moellahs zonder | ||||||||||
[pagina 992]
| ||||||||||
noemenswaardige problemen. De oorlogen die Perzië uitvocht met het soennitische Ottomaanse Rijk droegen bij tot de verstandhouding tussen clerus en politici. Die harmonie verdween in de twintigste eeuw. In 1905 werd Perzië een constitutionele monarchie met een grondwet en een verkozen parlement (Majlis). De moellahs waren gekant tegen deze ‘constitutionele revolutie’. In 1925 pleegde een kolonel van het leger, Reza Sjah Pahlavi, met steun van de Britten een staatsgreep. Hij veranderde de naam van het land in Iran. Hij seculariseerde en moderniseerde leger, administratie en rechtspraak. Hij kende gelijke rechten toe aan vrouwen en schroefde de invloed van de geestelijken terug. Zijn zoon Mohammed Reza Sjah Pahlavi - die in 1941 door de Britten op de troon werd gebracht (en die we in het Westen kenden als, kortweg, ‘de sjah’) - zette de modernisering van ‘de witte revolutie’ in ijltempo verder. Iran kwam binnen de invloedssfeer van de Verenigde Staten die er in 1954 niet voor terugschrokken de populaire eerste minister Mossadeq af te zetten na een door de CIA gedirigeerde coup. Mossadeq was immers van plan geweest de olie-industrie te nationaliseren en de democratie te herstellen. Er bleef in Iran slechts één georganiseerde oppositie over: de sjiitische geestelijkheid. De leider van het verzet, ayatollah Khomeini, werd verbannen. Khomeini was gekant tegen de verwestersing van Iran in het algemeen en tegen het stemrecht voor vrouwen en de landhervorming in het bijzonder. Betogingen en stakingen legden het land lam. De Verenigde Staten kwamen hun bondgenoot niet te hulp, wat leidde tot de val van de Pahlavi-dynastie in februari 1979. Khomeini keerde in triomf naar Iran terug. Na enige aarzeling koos het leger zijn kant. Een maand later hield Khomeini een referendum en Iran proclameerde zichzelf tot islamitische republiek. Twee gebeurtenissen waren belangrijk voor de verdere evolutie van het land: de bezetting van de Amerikaanse ambassade in november 1979 door fundamentalistische studenten en de oorlog met Irak (1980-1988). Ayatollah Khomeini stierf in juni 1989. Hij werd als nieuwe ‘Opperste Leider’ opgevolgd door Ali Khamenei. | ||||||||||
FaçadedemocratieDe revolutie van 1979 katapulteerde Iran terug naar de zestiende eeuw. Volgens de grondwet werd Iran een theocratie: een staat gebaseerd op goddelijke macht onder de alleenheerschappij van een geestelijk leider. De Opperste Leider wordt aangeduid voor het leven door de zesentachtig geestelijken van de Raad van Experts die in de ‘heilige’ stad Qom zetelt. Zijn macht is onbegrensd. Hij benoemt het hoofd van de rechtspraak, de helft van de twaalf leden van de machtige Raad van Hoe- | ||||||||||
[pagina 993]
| ||||||||||
ders, de bevelhebbers van het leger, de leiders van de moskeeën en de hoofden van de omroep, radio en televisie. Hij heeft ook een privéleger: de Islamitische Revolutionaire Garde. De Gardisten moeten de islamitische revolutie beschermen tegen binnenlandse en buitenlandse vijanden. Ze beschikken over een binnenlandse paramilitaire organisatie met vijf miljoen leden (van wie er driehonderdduizend onmiddellijk inzetbaar zijn): de basija. Deze ideologisch geïndoctrineerde stoottroepen zijn actief op alle niveaus van de Iraanse samenleving (scholen, dorpen, fabrieken,...). De Garde doet op hen onder andere een beroep om opstanden de kop in te drukken. Politieke instellingen spelen in Iran slechts een ondergeschikte rol. Parlement en regering hebben voornamelijk financiële en fiscale bevoegdheden. De Raad van Hoeders - de facto een soort onverkozen Hogerhuis - moet al hun besluiten goedkeuren. Als er meningsverschillen zijn, dan moet de Raad van Verzoening optreden. Er zijn weliswaar wetgevende, lokale en presidentsverkiezingen, maar de kandidaten worden vooraf gescreend door de Opperste Leider. Verkiezingen hebben vooral een symbolische betekenis: het electoraat moet bevestigen wat God hun via de Opperste Leider heeft geopenbaardGa naar eind[2]. In de periode 1997-2005 was Muhammad Khatami president van Iran. Hij heeft geprobeerd zijn land democratischer te maken. Zijn regeerperiode staat daarom bekend als ‘de lente van Teheran’. Maar omdat hij zowel op binnenlands als op buitenlands vlak hervormingsgezind was en openingen maakte naar de Verenigde Staten en de Arabische wereld, kwam hij verschillende keren in aanvaring met de Opperste Leider. Khamenei verweet hem af te wijken van de beginselen van de islamitische revolutie zoals die door Khomeini waren vastgelegd. De Opperste Leider zorgde er daarom voor dat er ultraconservatieve volksvertegenwoordigers werden verkozen die de president op alle niveaus tegenwerkten. Massale betogingen van studenten in 1999 om hun steun te betuigen aan de president werden bloedig uit elkaar geslagen. Toen in juni 2005 de invloedrijke oud-president Rafsanjani zich kandidaat stelde voor het presidentschap, zocht de Opperste Leider naar een geschikte tegenkandidaat. Hij vond die in Mahmoud Ahmadinejad, de burgemeester van Teheran. Ahmadinejad had de sympathie van de armen, want hij stamde zelf uit een arm gezin van zeven kinderen uit het noorden van Teheran. Ahmadinejad kon ook rekenen op de steun van het militaire establishment. Hij was een fervent nationalist; hij had gevochten in de oorlog tegen Irak en hij had nog gedoceerd in een militaire school van de basija. Ahmadinejad was dan wel geen geestelijke zoals de twee vorige presidenten, hij stond bekend als islamitische fundamentalist die totale volgzaamheid predikte tegenover de Opperste Leider. Ook ideologisch stond hij dichter bij de Opperste Leider dan Rafsanjani. | ||||||||||
[pagina 994]
| ||||||||||
Ahmadinejad was geobsedeerd door de terugkomst van de twaalfde imam en hij voorspelde zelfs waar die zou verschijnenGa naar eind[3]. Net als Khamenei legde hij de klemtoon op ideologische continuïteit. In 1979 had de eerste islamitische revolutie plaatsgevonden; de tweede was begonnen met de bezetting van de Amerikaanse ambassade (die meteen had geleid tot de verkiezingsnederlaag van de zittende president Carter). Met zijn verkiezingsoverwinning zou de derde revolutie beginnen. Zijn electoraal programma was populistisch: hij zou de corruptie bestrijden en de olie-opbrengsten verdelen onder de armen. Eenmaal verkozen begon Ahmadinejad met de uitvoering van het programma van de derde revolutie, waarin aanvankelijk slechts weinigen hadden geloofd. Via een gigantische personencultus probeerde de president de massa te mobiliserenGa naar eind[4]. | ||||||||||
MensenrechtenKhatami had geprobeerd meer vrijheden voor de Iraanse burgers tot stand te brengen. Ahmadinejad maakte komaf met die pogingen. Mensenrechtenorganisaties zijn het erover eens: onder Ahmadinejad is het met de situatie van de mensenrechten in Iran steil bergaf gegaan. Volgens Human Rights Watch worden in Iran verdachten zonder enige vorm van proces opgesloten en is foltering van gevangenen wijd verspreid. Bekentenissen gebeuren onder dwang. Kritische journalisten als Akbar Ganji, die de rol onderzocht van militairen in de moorden op intellectuelen, zitten jaren in de gevangenis5Ga naar eind[5]. Twee omwille van hun onderzoek naar aids internationaal vermaarde artsen, de broers Alaei, werden opgesloten omdat ze contact hadden met ‘een vijandige regering’. De basija hebben eigen gevangenissen en ondervragingscentra die ontrokken zijn aan de controle van het parlement. In juli 2005 publiceerde een aantal vooraanstaande juristen een intern rapport over de talrijke misbruiken, maar het verdween in de doofpot. De uitgevers van de enkele onafhankelijke kranten die zijn overgebleven censureren zichzelf. Vele intellectuelen, kunstenaars, schrijvers en journalisten hebben intussen het land verlaten. Vrouwen zijn in Iran tweederangsburgers. Zij hebben niet dezelfde rechten als mannen in het huwelijk, de echtscheiding, het erfrecht en de zorg voor de kinderen. De man bezit het recht zijn vrouw te verstoten en hij mag meerdere vrouwen tegelijk hebben. Vrouwen kunnen geen rechter worden en hun getuigenis is half zoveel waard als dat van een man. Met toestemming van haar vader kan een meisje van minder dan dertien jaar worden uitgehuwelijkt aan een veel oudere man. Mishandeling van vrouwen wordt minder streng gestraft dan gelijkaardige misdrijven. Anderzijds is het alfabetisme bij vrouwen sterk toegenomen sinds de revolutie van 1979. Momenteel studeren er zelfs meer vrouwen aan de universiteit dan mannen. Er is een beweging ontstaan die meer | ||||||||||
[pagina 995]
| ||||||||||
rechten wil toekennen aan vrouwen. Maar volgens Amnesty International wordt die door Ahmadinejad hardhandig aangepaktGa naar eind[6]. Vanaf augustus 2007 lanceerde hij de ‘strijd tegen de sociale ondeugden’. De basija moeten alle activisten voor vrouwenrechten oppakken en in de gevangenis gooien. Twee van de beroemdste voorvechters voor vrouwenrechten, Nasim Sarabandi en Fatemeh Dehdashti, werden veroordeeld omdat ze pamfletten uitdeelden. De beroemdste Iraanse voorvechtster voor vrouwenrechten en winnares van de Nobelprijs voor de vrede in 2003, Shirin Ebadi, wordt regelmatig met de dood bedreigd. Het Iraanse strafrecht is barbaars. Volgens het Death Penalty Information Center voltrekt Iran na China het grootste aantal doodvonnissen ter wereldGa naar eind[7]. Er zijn veel massa-executies. Naast moord en handel in verdovende middelen kunnen de volgende ‘misdrijven’ met de dood worden bestraft: belastering van de profeet, overspel, bloedschande, verkrachting, sodomie, voorhuwelijkse betrekkingenGa naar eind[8], homoseksualiteit, het drinken van alcohol, het koesteren van vrijzinnige gedachten, bekering tot een andere godsdienstGa naar eind[9]. Ook diegenen die behoren tot ‘het schuim van de aarde’ worden opgehangen. Men executeert zelfs kinderen: jongens zijn volwassen vanaf de leeftijd van vijftien, meisjes vanaf de leeftijd van negenGa naar eind[10]. | ||||||||||
Afkeer van de verenigde staten en israëlOnder Ahmadinejad is het buitenlands beleid van Iran geradicaliseerdGa naar eind[11]. De president koestert een hartgrondige afkeer van het Westen. Hij ziet de wereldgeschiedenis als een grote strijd tussen de islam en de ongelovigen. De Verenigde Staten (‘de grote satan’) en het Verenigd Koninkrijk (‘de gevaarlijkste slang’) domineren volgens hem de wereld zowel politiek, economisch als cultureel. Maar hun macht is tanende. Ahmadinejad zegt dat de Veiligheidsraad niet langer de realiteit van de internationale betrekkingen weerspiegelt. Het is ongehoord dat ‘meer dan vijftig islamitische landen met meer dan 1,2 miljard inwoners geen permanente zetel in de Veiligheidsraad hebben’. Nog erger is het feit dat ‘zekere landen’ zich voordoen als de kampioenen van de mensenrechten en de verdedigers van vrijheid en democratie, maar dat ze hun macht misbruiken om andere landen te bedreigen. Ahmadinejad verwijt het Westen ook economisch imperialisme. Het zijn ‘arrogante machten die de economie van andere staten vernietigen om hun eigen economische belangen te dienen’. Het Westen wil landen eveneens cultureel domineren: ‘Het Westen wil naties beroven van hun identiteit en corrumperen’. Ahmadinejad ziet als grootste gevaar van zijn tijd ‘de toenemende geestelijke ontaarding van de mensheid veroorzaakt door de groeiende kloof tussen de morele normen van de | ||||||||||
[pagina 996]
| ||||||||||
samenleving en de eenheid van het monotheïsme’. Hij zegt dat het Westen hypocriet is: ‘Hoe kan een volgeling van Christus - de grote boodschapper van God - pleiten voor mensenrechten, tolerantie, de oprichting van een monotheïstische wereldgemeenschap geregeerd door Christus en de deugdzamen van de aarde [...] en tegelijk andere landen bezetten, duizenden mensen doden of op de vlucht drijven?’ Het zwaarste verwijt dat de president aan het Westen maakt is dat het Israël steunt. Zijn taal daarover is kwetsend. Ahmadinejad zegt dat de Holocaust nooit heeft plaatsgevonden en hij organiseert ‘wetenschappelijke congressen’ in Teheran om dat te bewijzen (‘Ze hebben een mythe gecreëerd - dat zoveel Joden zijn omgekomen - en ze hebben de mythe boven God en de profeten geplaatst’). Israël moet weg, ‘een rotte droge boom die we in één storm zullen vernietigen’. Het Westen kan beter inbinden: ‘Laat Israël van de aardoppervlakte verdwijnen en men zal zich de woede van de islamitische landen besparen’. De houding van Ahmadinejad is zowel ideologisch als tactisch geïnspireerd. De president volgt zijn ideologische leermeester Khomeini, voor wie het de heilige plicht van de moslims was de Joden te verdrijven uit Palestina. In Palestina wordt volgens Ahmadinejad de strijd tussen het Westen en de islamitische wereld finaal gestreden: ‘Het gevecht in Palestina is een oorlog tussen de hele islamitische natie en de wereld van de arrogantie. De Palestijnen vertegenwoordigen de hele islamitische natie en de Verenigde Staten de arrogantie.’ De moslims moeten solidair zijn, want ‘de gevechten in de bezette gebieden zullen de uitkomst van honderd jaar oorlog bepalen’. Naast deze ideologische is er een meer pragmatische reden voor Ahmadinejads politiek. Ahmadinejad appelleert aan de Arabische publieke opinie. Hij spreekt over de hoofden heen van de Arabische leiders en beroert de Arabische massa. De thema's die hij beklemtoont - anti-imperialisme en pan-Arabisme - raken een gevoelige snaar in de (grotendeels) soennitische Arabische wereld. | ||||||||||
ExpansieIn de preambule van de Iraanse grondwet staat: ‘Het is uw plicht de weg te bereiden voor een islamitische gemeenschap die de wereld zal omspannen in overeenstemming met het woord van de Koran: “Uw gemeenschap is een onderdeel van een unieke gemeenschap en ik ben uw Heer, dus vereer Mij”.’Ga naar eind[12] Iran moet dus de islamitische revolutie exporteren. Het heeft daartoe een aantal organisaties opgericht: het Islamitisch Front voor de Bevrijding van Bahrein (IFLB), de Organisatie voor de Islamitische Revolutie op het Arabisch schiereiland (OIP) en de Opperste Raad voor de Islamitische Revolutie in Irak (SCIRI). Die organisaties krijgen militaire, financiële en diplomatieke steun wanneer ze het religi- | ||||||||||
[pagina 997]
| ||||||||||
eus leiderschap van Iran aanvaarden. De Revolutionaire Garde beschikt over buitenlandse afdelingen, de Quds-brigades, die verzetstrijders opleiden. Onder Khomeini's opvolgers doofde echter stilaan het revolutionaire vuur. Maar Ahmadinejad keert terug naar de ideologie van Khomeini. Die wilde onder meer ‘een sjiitische sikkel’ creëren in het Mid-den-Oosten die naast Iran, ook Syrië, Libanon, Irak, de Palestijnse gebieden, Afghanistan en Bahrein zou omvatten. Iran is goed op weg om dat ideaal te realiseren. Na de Israëlische invasie van Zuid-Libanon (1982) heeft Iran - samen met bondgenoot Syrië - ervoor gezorgd dat rivaliserende sjiitische Libanese organisaties samensmolten tot Hezbollah. De provocaties van Hezbollah beu, viel in juli 2006 het Israëlische leger Libanon binnen. Maar deze operatie werd geen succes. Hezbollah slaagde waar de Arabische legers hadden gefaald: de verdrijving van het Israëlische leger uit bezet Arabisch gebied. Dat wapenfeit vond grote weerklank in de islamitische wereld. In de Palestijnse gebieden heeft Iran de Islamitische Jihad opgericht. De acties van deze organisatie lagen indirect aan de basis van de tweede Palestijnse Intifadah (2003). Na haar overwinning in de parlementsverkiezingen (2006) kreeg Harnas financiële en militaire hulp van Iran. Hamas is weliswaar een soennitische organisatie die ook wordt gesteund door Saoedi-Arabië en andere Arabische landen, maar sinds de splitsing in de Palestijnse beweging en de afsluiting van de Gazastrook door het Israëlische leger (2007) is Iran de belangrijkste broodheer geworden van Hamas. Volgens Ahmadinejad zijn Hezbollah, Islamitische Jihad en Hamas onafhankelijke en autochtone volksbewegingen. Zij weerspiegelen de wil van de Arabische natie en zij vormen de speerpunten van de islamitische revolutie in het Midden-Oosten. Ironisch genoeg beschikt Iran dankzij de Verenigde Staten ook weer over invloed in Irak en Afghanistan. Saddam Hoessein en de soennitische Taliban waren ideologische erfvijanden van de ayatollahs. Het Iraakse leger viel in 1980 Iran binnen en de oorlog, met meer dan vierhonderdduizend doden en enorme verwoestingen aan Iraanse kant, heeft acht jaar geduurd. Maar de Verenigde Staten hebben Saddam Hoessein afgezet. De huidige door sjiieten en Koerden gedomineerde regering van Al-Maliki in Irak is een bondgenoot van Iran. Iran steunt tegelijk sjiitische milities die zowel de Amerikaanse en Britse troepen als soennitische milities bestrijden. De Verenigde Staten hebben ook de Taliban uit Afghanistan verjaagd. De regering die nu het land bestuurt is eveneens een bondgenoot van Iran. De Afghaanse president, Karzai, was het eerste buitenlandse staatshoofd dat Ahmadinejad feliciteerde met zijn herverkiezing. Kernstuk van Ahmadinejads buitenlands beleid is het nucleaire programma. Als eerste beleidsdaad verwierp de nieuw gekozen president | ||||||||||
[pagina 998]
| ||||||||||
het informele akkoord dat in de zomer 2005 was bereikt tussen zijn voorganger en de Europese Unie (het ging om tijdelijke opschorting van de verrijking van uranium door Iran in ruil voor economische hulp van de Europese Unie en niet-doorverwijzing van het dossier naar de Veiligheidsraad). De relatief gematigde Rowhani werd vervangen door de hardliner Larijani als hoofd van de Iraanse delegatie. Ahmadinejads visie is heel duidelijk: ‘Iraanse wetenschappers zijn erin geslaagd om nucleaire energie op te wekken [...] Zoals elk ander land heeft Iran recht op de vruchten van technologische en wetenschappelijke vooruitgang [...] Iran wil kernenergie produceren voor vreedzame doeleinden en dat is toegelaten door het non-proliferatieverdrag [...] Iran wil niet afhankelijk zijn van andere landen: het wil zelf zijn uranium tot nucleaire brandstof verrijken [...] De bedoeling van het Westen is overduidelijk: ze willen Iran arm en achterlijk houden [...] Iran zal nucleaire brandstof leveren aan alle islamitische landen die daarom vragen [...] Maar Iran zal zelf geen kernwapens inzetten want dat verbiedt de islam’Ga naar eind[13]. Ahmadinejad vindt het ‘wraakroepend’ dat de westerse atoommachten zelf dodelijke wapens van de derde en vierde generatie ontwikkelen en tegelijk Iran willen beletten nucleaire energie te produceren. Iran heeft een aantal redenen voor het nucleaire programma. In het verleden was Iran een speelbal van de grootmachten. Dat mag nooit meer gebeuren. Daarom moet Iran zich bewapenen. Maar op het vlak van conventionele bewapening staat het land eerder zwak. De psychologische impact van kernwapens is daarom des te groter: als Iran duikboten en langeafstands - raketten bezit, zullen vijandige staten als Israël en de Verenigde Staten en hun Arabische bondgenoten wel twee keer nadenken alvorens Iran aan te vallen. Verder is het nucleaire programma een zaak van nationale trots: het verenigt de natie, want het Iraanse volk staat in dit dossier eensgezind achter zijn leiders. Om de ‘sjiitische sikkel’ in stand te houden (of zo mogelijk uit te breiden) heeft Iran diplomatiek aanzien in de wereld nodig: het wil een regionale grootmacht worden. Om dat doel te bereiken moet het over de capaciteit beschikken om nucleaire wapens te produceren. Niettegenstaande vijf resoluties van de Veiligheidsraad, waarvan er drie sancties oplegden, gaat Iran daarom onvermoeibaar door met de verrijking van uranium en met het testen van korte- en langeafstandsraketten. | ||||||||||
Economisch (wan)beleidIn Iran zijn de belangrijkste industriële sectoren in handen van de staat (aardolie en aardgas, textiel, cement, verwerkte landbouwproducten). | ||||||||||
[pagina 999]
| ||||||||||
Iran is een zogeheten rentenierstaat: zijn economie drijft letterlijk op ruwe aardolie. Aardolie zorgt voor 85% van de exportopbrengsten en 80% van de overheidsinkomsten. Het land is de vierde grootste aardolie-producent ter wereld en de derde grootste aardolie-exporteur. President Khatami heeft geprobeerd de economie minder staatsgericht en minder afhankelijk te maken van de aardolie, maar hij boekte daarbij weinig succes. Die modernisering van de Iraanse economie vond Ahma-dinejad onnodig. Hij is er zelfs trots op dat hij niets van economie afweetGa naar eind[14](Khomeini zei dat economie iets was ‘voor ezels’). Ahmadinejad opteerde voor een populistisch beleid: zijn rolmodel was president Chávez van Venezuela. Hij ontsloeg alle economische adviseurs van zijn voorganger en de voorzitter van de Centrale Bank. Hij schafte de Raad voor Economische Planning af en benoemde zijn, vaak incompetente, handlangers op belangrijke posten in ministeries en overheidsdiensten. Tegen elke economische logica in verdeelde hij een deel van de olie-inkomsten onder de armsten, leende veel geld voor prestigieuze infrastructuurprojecten - er zijn nu metrolijnen in vier steden - en voor steun aan buitenlandse verzetsbewegingen. Dankzij de hoge olieprijzen kon hij lonen en pensioenen van overheidsambtenaren opschroeven en de prijzen van dagelijkse levensmiddelen laag houden. Slecht presterende ondernemingen (vooral die van de Revolutionaire Garde) kregen reusachtige overheidsbestellingen. Het geld van het door Khatami zorgvuldig opgebouwde oliefonds kwam in handen van religieuze stichtingen, bonyads, die hun eigen ondernemingen zonder veel kennis van zaken runnenGa naar eind[15]. Na vier jaar zijn de resultaten van Ahmadinejads beleid duidelijk zichtbaar. Weliswaar groeide het Bruto Nationaal Product nog met gemiddeld 6%, de structurele problemen van de Iraanse economie zijn grootGa naar eind[16]. De deviezenreserves zijn gesmolten als sneeuw voor de zon: van 200 miljard dollar blijft nog 25 miljard dollar overGa naar eind[17]. Iraanse ondernemingen en banken lijden zwaar onder de handels- en financiële sancties van de Verenigde Staten. Buitenlandse investeringen blijven uit. Iran staat slechts op de 77ste plaats van de wereldranglijst en moet toezien hoe kleine landen in de onmiddellijke omgeving als Dubai en Katar veel buitenlands kapitaal aantrekken. De Centrale Bank - waarmee Ahmadinejad voortdurend in conflict ligt - moest de rentevoeten kunstmatig laag houden. Kapitaal is het land uitgestroomd en banken zijn over de kop gegaan. In juni 2007 moest zelfs de benzine worden gerantsoeneerdGa naar eind[18]. De inflatie bedraagt op jaarbasis 28%, een van de hoogste percentages in de wereld. De koopkracht van de middenklasse is zwaar aangetast. Het stadsproletariaat (met een minimumloon van 12 dollar) leeft in armoedeGa naar eind[19]. De buitenlandse schuld loopt op tot 25% van het Bruto Nationaal Product. | ||||||||||
[pagina 1000]
| ||||||||||
Alleen de sterke oliemarkt heeft er vooralsnog voor gezorgd dat Iran op tijd zijn intresten kon betalen. Maar in een tijdperk van lagere olieprijzen is Iran minder kredietwaardig en kan het minder lenen in het buitenland. Het gaat ook slecht met de werkgelegenheid. Iran heeft 70 miljoen inwoners. Twee derde daarvan is jonger dan dertig jaar. Elk jaar komen er ongeveer 750.000 mensen op de arbeidsmarkt. Momenteel bedraagt de officiële graad van werkloosheid 12,5%, maar de werkelijke werkloosheid ligt veel hogerGa naar eind[20]. Elk jaar emigreren 200.000 mensen. In de Verenigde Staten alleen leven momenteel 800.000 Iraniërs. Volgens enquêtes zou niet minder dan 45% van de jongeren Iran willen verlaten, mochten ze daar de kans toe krijgenGa naar eind[21]. | ||||||||||
BesluitMen kan Ahmadinejad op vele vlakken bekritiseren. Zijn macro-economisch beleid is slecht, hij heeft de repressie versterkt en hij heeft Iran internationaal geïsoleerd. Maar men kan hem geen ideologische inconsistentie verwijten. Hij wacht op de terugkomst van de twaalfde imam. Hij wil daarom de erfenis van Khomeini in stand houden. In zijn visie moet Iran voortdurend strijd leveren tegen de interne en externe vijanden van de revolutie. Het Westen propageert democratie en mensenrechten en steunt dissidenten om Iran te verzwakken. Hoe agressiever het Westen optreedt, hoe beter. Bush jr. was een gedroomde president voor Iran. De opname van Iran in ‘de as van het kwaad’ (2002) en nog dwazere uitspraken hebben het de hervormingsgezinden in Iran heel moeilijk gemaakt te pleiten voor verdere toenadering tot het Westen. Tegelijk verschafte Bush jr. aan Iran het alibi om met de democratische oppositie af te rekenen. Al diegenen die kritiek leverden op Ahmadinejad waren immers vijanden van Iran want handlangers van de Amerikanen en de zionisten. Met de uitgestoken hand van Obama heeft men het moeilijker. Het regime is er veel aan gelegen de deur naar de Verenigde Staten dicht te houden. Ahmadinejad wil niet met hen samenwerken. De Verenigde Staten zijn een supermacht op retour. En er zijn alternatieve grootmachten. China heeft met Iran lucratieve oliecontracten afgesloten. Rusland levert wapens en werkt samen met Iran in de civiele nucleaire sector. Die twee landen bekommeren zich niet om mensenrechten. Zij zorgen ervoor dat de Veiligheidsraad Iran niet al te streng behandelt. Met de huidige (grotendeels symbolische) sancties van de Verenigde Naties kan Ahmadinejad leven, want Iran heeft een immense olierijkdom en de Iraanse marine kan desnoods de Straat van Hormoez afsluiten. Via die zeestraat passeert een aanzienlijk deel van de internationaal verhandelde aardolie: een blokkade zou een wereldwijde crisis veroorzaken. | ||||||||||
[pagina 1001]
| ||||||||||
Met zijn agressieve buitenlands beleid verenigt Ahmadinejad niet alleen het volk, hij kan er tegelijk zijn binnenlandse economische mislukkingen mee verdoezelen. Maar de demonstraties van juni 2009 waaraan twee miljoen mensen deelnamen, hebben duidelijk gemaakt dat er barsten zijn gekomen in het theocratische systeem van Iran. De betogers scandeerden niet langer de slogan ‘Dood aan Amerika’, maar ze riepen ‘Dood aan de dictator’. De repressie was - zelfs naar Iraanse maatstaven gemeten - buitengewoon hard. Demonstranten werden voor het oog van de televisiecamera's neergeschoten. Kritische journalisten werden in de gevangenis gegooid. Politieke tegenstanders kregen de doodstraf. Tijdens massaprocessen legden opgepakte demonstranten bekentenissen af die waren afgedwongen door foltering. De Opperste Leider en de Revolutionaire Garde hebben vooralsnog de kant gekozen van de president. Maar aan hun steun zijn voorwaarden verbonden. Alleen wanneer Ahmadinejad ervoor zorgt dat jobs en welvaart worden gecreëerd, zal hij nieuwe opstanden kunnen vermijden en de steun behouden van het religieuze en militaire establishment. China is zijn model. Na de onderdrukking van de opstand op het Plein van de Hemelse Vrede (1989) is de Chinese regering erin geslaagd sterke politieke repressie te combineren met economische welvaart. Wil Ahmadinejad dat Chinese ideaal bereiken, dan heeft hij heel wat werk voor de boeg. | ||||||||||
[pagina 1002]
| ||||||||||
Literatuur
(Deze bijdrage werd afgesloten op 15 oktober 2009.) |
|