| |
| |
| |
Podium
De grenzen van de humor
‘Glod is een vreselijk dorp. Er is niets te beleven’. Zo introduceert Ionela haar woonplaats. Glod - de naam betekent ‘modder’ - is inderdaad een troosteloos oord: krotten links en rechts langs de enige verharde weg en aftandse huizen met ijzersloperijen op het erf, loslopende honden en kippen, nergens een sprietje groen. Afval slingert langs de rivier die door het dorp loopt. We zien een paar mannen slepen met het wielloze karkas van een auto. Met grote bijlen gaan ze het wrak te lijf; van de brokstukken moet nog wat geld te maken zijn. Andere inwoners van het dorp hangen, haveloos gekleed, tierend en bierdrinkend op straat rond. Ionela sjouwt met emmers water van de put en doet de was in de rivier, want Glod is nog niet aangesloten op het waterleidingnet.
Welkom in Glod. Dit is Roemenië in het begin van de eenentwintigste eeuw. Dit is Europa.
De Nederlandse documentairemaker Mercedes Stalenhoef (°1966) streek neer in dit Roemeense zigeunerdorp om een documentaire te maken over de jonge, ambitieuze Ionela, die werkt in de kruidenierszaak van haar ouders en ervan droomt om in Spanje een nieuw leven te beginnen. Ze heeft zichzelf daarom alvast een nieuwe naam gegeven: Carmen. Ionela is al zeventien maar nog steeds vrijgezel. Ze weigert te trouwen met de buurjongen die haar ouders als haar ideale man zien - een bron van zorg voor haar naasten, want een meisje behoort op haar vijftiende of zestiende onder de pannen te zijn.
Zoals ze dat in al haar documentaires doet, volgde Stalenhoef haar protagonist gedurende enkele jaren. In die periode kwam ze met regelmaat naar het dorp om de ontwikkelingen in het leven van Ionela en haar familie van nabij te volgen. Zo maken we kennis | |
| |
met haar vader, een van de meest ondernemende figuren van Glod. Na de revolutie die leidde tot het aftreden van de dictator Ceaucescu, heeft hij een café en een kruidenierszaak opgezet. Nu wil hij het dorp opstoten in de vaart der volkeren. Als informeel leider probeert hij zijn dorpsgenoten ertoe te bewegen om zich in te zetten voor de aanleg van een waterleiding. Maar gestructureerd overleg blijkt onmogelijk. In zijn café ontaarden alle pogingen daartoe in geschreeuw en geruzie. ‘De mensen snappen de democratie niet’, zegt Ionela's vader. Met heimwee denkt hij terug aan vroeger. ‘In de communistische tijd hadden wij in dit dorp een beter leven. Ceaucescu was een groot man. Na zijn dood stortte het land volledig in.’ Ionela's opa, de vader van haar vader, leren we kennen wanneer hij om een onheldere reden hevig scheldend en vloekend op straat ruzie zoekt met zijn dorpsgenoten.
Dat is een opvallend, steeds terugkerend aspect van het dorpsleven zoals Stalenhoef het ons presenteert: het decorum is er ver te zoeken. Openlijk drankmisbruik, een grote prikkelbaarheid, feitelijk het hele uitzichtloze leven in Glod leidt voortdurend tot uitbarstingen van agressie en ruzie. Ook Ionela en haar moeder ontsnappen daar niet aan. Hun woordenwisselingen - wie brengt verdomme oma, die in een krot aan de overkant van de rivier haar dagen verzwakt in bed doorbrengt, vandaag haar eten? - voeren zij in hun winkel in het bijzijn van hun klanten. Maar door hardheid, teleurstelling en agressie heen is voelbaar hoe sterk en warm de band tussen de familieleden is: de blikken, de omhelzingen, de onderlinge humor.
| |
| |
Carmen from Glod zou de documentaire eigenlijk gaan heten - maar wat er toen gebeurde, had Stalenhoef niet kunnen voorzien. De filmploeg van Sacha Baron Cohen belandde in het dorp om hier de openingsscènes van Borat op te nemen. De locatiescouts hadden hun werk goed gedaan: op zoek naar een deprimerend, armoedig dorp dat kon doorgaan voor de achterlijke Kazachstaanse woonplaats van Borat, ontdekten zij Glod. De filmploeg maakte de bevolking van Glod wijs dat zij in het dorp een documentaire wilde maken. Drie dagen lang snorden de camera's en deden de goedgelovige dorpelingen wat hun gevraagd werd. Ze lachten vriendelijk in de camera, deden mee met het rare dansje van Borat en kregen als dank voor hun medewerking enkele euro's toegestopt. De film zou meer dan 300 miljoen dollar opleveren; de scènes in Glod zouden het dorp wereldfaam gaan bezorgen.
Toen Stalenhoef later voor opnames in Glod kwam, was de sfeer in het dorp omgeslagen. De dorpsbewoners hadden inmiddels ontdekt dat ze niet figureerden in een documentaire, maar als achterlijke types waren neergezet in een commerciële speelfilm met wereldbereik. Bovendien bleek de familie van Ionela direct betrokken te zijn bij de kwestie-Borat. Haar opa wordt in de film opgevoerd als een van de krankzinnige dorpsgenoten van Borat: terwijl hij op zijn erf met zijn lasapparaat in de weer is en vrolijk zwaait naar de camera, presenteert Borat hem als de aborteur van het dorp. Een andere dorpeling wordt neergezet als de dorpsverkrachter; de mooiste vrouw van Glod stelt Borat voor als zijn zus en de ‘op vier na beste prostituée van Kazachstan’. Geen wonder dat de dorpsbewoners zich zwaar bekocht voelden toen zij de film zagen. Stalenhoef aarzelde, maar kon er niet omheen: de weerslag van het bezoek van Borat aan Glod moest een rol gaan spelen in haar documentaire. Carmen from Glod werd omgedoopt in Carmen meets Borat - en die wijziging in oriëntatie zou haar natuurlijk geen windeieren leggen. Vanwege de relatie met Borat was internationale belangstelling voor haar documentaire verzekerd.
Met Ali G, Borat en recentelijk Brüno heeft Sacha Baron Cohen (Londen, °1961) typetjes gecreëerd die een uniek genre in tv-interviews en bioscoopfilms bevolken. Ieder op hun eigen manier confronteren zij nietsvermoedende gesprekspartners met hun provocerende gedrag en teksten. Of de tegenpartij nu meegaat in de extremiteiten van Cohens typetjes of zich er juist tegen verzet, er gaat iets zeer ontregelends, onthullends en daardoor humoristisch uit van het samenspel van Cohen en zijn ‘slachtoffers’.
Borat werd geïntroduceerd als type in het tv-programma Da Ali G Show, waar hij als Kazachstaanse journalist eropuit trok om interviews te maken met meer of minder bekende Engelsen en Amerikanen. In Borat: Cultural Learnings of America for Make Benefit Glorious Nation of Kazakhstan (2006) is Borat geëmancipeerd tot hoofdpersoon in zijn eigen bioscoopfilm. In zijn rol van naïeve, politiek volstrekt incorrecte en krom Engels | |
| |
sprekende buitenlander begeeft Borat zich in kringen van Amerikanen wier gedrag en opvattingen hij aan de kaak wil stellen. Vaak praat hij zijn conservatieve gesprekspartners naar de mond door seksistische en racistische opmerkingen te maken. Die momenten zijn shockerend door het enthousiasme waarmee reactionaire Amerikanen zijn discriminerende opmerkingen verwelkomen. Maar dan worden Borats teksten nog rabiater en zoekt hij zozeer de grens op, dat de verwarring bij de tegenpartij toeslaat.
Zo wordt Borat tijdens een rodeo-kampioenschap in een uitverkocht stadion geïntroduceerd als buitenlander die graag het Amerikaanse volkslied zal zingen. Gehuld in spijkerbroek, cowboyhoed en overhemd in het dessin van de Amerikaanse vlag betreedt hij, toegejuicht door de menigte, de piste. Met gebalde vuist introduceert hij zich: ‘My name-a Borat. I come from a-Kazakhstan. Can I say first, we support your war of [sic, EK] terror!’ Gejuich. ‘May we show our support to our boys in Iraq!’ Meer gejuich. ‘May US and A kill every single terrorist!’ Luide toejuichingen. ‘May your George Bush drink the blood of every single man, woman and child of Iraq!’ Nog luider gejuich. ‘May you destroy their country so that for the next thousand years, not even a single lizard will survive in their desert!’ Hier begint het enthousiasme van het publiek te tanen. En de stemming slaat definitief om als iedereen is gaan staan omdat Borat The Star Spangled Banner aanheft, maar dan met de woorden van zijn Kazachstaanse volkslied: ‘Kazakhstan greatest country in the world /All other countries are run by little girls / Kazakhstan number one exporter of potassium [kalium, EK] / Other Central Asian countries have inferior potassium.’ Borat wordt uitgejouwd en uitgefloten en moet, terwijl achter hem een rodeo-rijder met paard en al tegen de vlakte slaat, maken dat hij wegkomt.
In andere scènes gaat hij meteen in de aanval, zoals tijdens zijn bezoek aan een groep feministen, die hij de vraag voorlegt of vrouwen wel moeten worden opgeleid, en of het geen probleem is dat vrouwen kleinere hersenen hebben dan mannen, zoals de Kazachstaanse dr. Yamak heeft bewezen. Als de feministen geïrriteerd reageren, lokt Borat ze verder uit de tent: ‘Give me a smile, baby, why angry face?’ Ten slotte weet hij een van de vrouwen zover te krijgen dat ze boos wegloopt. Uiteindelijk ontkomt niemand aan de sluwe trucs van Sacha Baron Cohen: de pinkstergemeente, de etiquette-coach, de humoradviseur, de wapenhandelaar, de wildvreemden op de straten van New York die door Borat gekust worden, allemaal leveren ze hun aandeel in hilarische, vaak onthullende scènes. En in dit rijtje nemen de bewoners van Glod een speciale plaats in.
Achteraf roepen Borats acties enorme irritaties op bij zijn tegenspelers, die zich grotelijks te kijk voelen gezet door Sacha Baron Cohen, die zich onder valse voorwendselen bij hen heeft geïntroduceerd. Borats onthullende humor gaat inderdaad ontegenzeggelijk ten koste van hen. Bij de kijker levert dat verwarring op, heen en weer geslingerd als die wordt tussen enerzijds bewondering voor de lef van Borat en weerzin tegen de reactionaire | |
| |
opvattingen die zijn tegenspelers tentoonspreiden en anderzijds bedenkingen tegen de guerrillamethoden die hij erop nahoudt. Opmerkelijk is dat Borat zich wel kwetsbaar maakt voor de woede van degenen die hij als tegenpartij uitkiest, maar uiteindelijk buiten schot blijft, omdat hij zich, ook in interviews, steeds achter zijn typetje verscholen houdt. Sacha Baron Cohen zelf vermijdt zorgvuldig alle discussies over de vraag hoe ver hij, wolf in schaapskleren, zijn humor ten koste van zijn gesprekpartners kan voeren.
In het tweede deel van Carmen meets Borat (2008) zien we hoe het de bewoners van Glod verging na de invasie van Borat cum suis. Tv-ploegen uit Roemenië en heel de wereld vallen het dorp binnen - zo maakt ABC News een reportage over ‘this godforsaken place’. Hippe journalisten zijn overduidelijk alleen bezig een mooie quote of een opvallend shot binnen te halen om daarna dit troosteloze oord zo snel mogelijk weer aan zijn lot over te laten. De bewoners hebben inmiddels hun buik vol van alle cameraploegen en proberen al scheldend de journalisten te verjagen, waarmee ze onbedoeld het beeld bevestigen dat de buitenwereld al van hen had gekregen. Ook Stalenhoef zelf ontkomt niet aan de agressie en weerzin tegen de camera die de dorpsbewoners ontwikkelen. We zien verschillende scènes waarin de geportretteerden tegen haar schreeuwen dat ze geld of bier willen als ze hen nog wil filmen. Hier wordt ze geconfronteerd met het dilemma dat ze enerzijds een dieper gravend beeld wil schetsen, maar anderzijds de clichés over het zigeunerdorp wel moet bevestigen.
En na de tv-ploegen strijken de buitenlandse advocaten neer in Glod. Vanwege de rol die opa onbedoeld speelde in Borat, wordt de familie van Ionela opgezocht door een Amerikaanse en een Duitse advocaat. ‘Ik ben joods. Jullie zijn zigeuners. Onze achtergrond lijkt op elkaar. De wereld weet dat je een zigeuner kan verneuken, net als een jood.’ Met behulp van een tolk weet de Amerikaan de familie ertoe over te halen een rechtszaak te beginnen. ‘Het is mijn taak Sacha Baron Cohen [die joods is, EK] te laten dokken. Ik wil dat jullie zijn leven gaan verzieken zoals hij dat van jullie heeft verziekt. Jullie kunnen zijn carrière om zeep helpen.’ Volgens de advocaat moet een rechtszaak dertig miljoen dollar op kunnen leveren. En daar gaan vader, opa en de burgemeester van Glod, vergezeld door de advocaten, op weg naar Londen, naar het hoofdkantoor van 20th Century Fox, de producent van Borat. Daar registreren tv-ploegen dat vader een Engelstalige petitie in zijn hand heeft die aan Rupert Murdoch moet worden aangeboden, en waarin de eis van dertig miljoen wordt verwoord. Maar de advocaten blijken niet toegelaten te worden in het kantoor. Ze sturen de drie bewoners van Glod zonder tolk naar binnen, waar zich een genante babylonische spraakverwarring ontrolt. Vader, opa en de burgemeester komen niet verder dan de receptioniste en de bewaking.
Wanneer we de mannen later terugzien in Glod, blijkt de hele onderneming mislukt te zijn. De advocaten | |
| |
laten niets meer van zich horen. De fantasieën van de vader - met het geld had hij het dorp vooruit willen helpen - zijn in rook opgegaan en hij ontmoet de minachting van de dorpsbewoners. Sommigen verwijten hem dat hij hun veel te veel moois heeft voorgespiegeld, anderen menen dat hij er met het geld vandoor is gegaan zonder zijn dorpsgenoten daarvan op de hoogte te stellen. Wanneer zich dan nog problemen voordoen met Ionela, krijgt hij een zenuwinzinking en een hartaanval. Het drama kon niet groter zijn.
Hoewel Stalenhoef haar documentaire wat zoet eindigt - Ionela trouwt met de man van haar keuze en raakt in verwachting van een meisje dat ze Carmen zal noemen - blijft er een bittere nasmaak over. Glod blijft in precies dezelfde postcommunistische ellende gedompeld als waarin ze het dorp drie jaar eerder aantrof. Borat heeft het dorp in die zwakke plekken getroffen. En alleen voor de oplettende kijker, die een zwak heeft opgevat voor de rauwe maar kwetsbare dorpelingen, is het beeld van de godforsaken place genuanceerd.
□ Elianne Keulemans
| |
| |
| |
Een ontembaar verlangen naar het verleden
Bij Joseph Roths zeventigste sterfjaar
Zeventig jaar geleden overleed Joseph Roth (1894-1939), een van de grootste Europese vertelkunstenaars en journalisten van zijn tijd. Het werk van de compromisloze antifascist, wereldburger en heimatloze patriot is onverminderd actueel.
Geboren wordt Roth in Galicië, een moerassige uithoek van de Habsburgse monarchie, die nu tot Polen en Oekraïne behoort. De adel is er van Poolse herkomst, de boeren hebben Oekraïense roots en de werklui en handelaren zijn van joodse afstamming. Joseph Roth voelt zich in zijn sas in deze smeltkroes van volkeren en talen, houdt van het leven in verbondenheid met de natuur, de authentieke vroomheid en tegelijk het pragmatisme van zijn landgenoten. Zijn geboortestreek zal hem nooit loslaten.
Toch trekt hij gauw naar de centra van de Duits-Oostenrijkse cultuur, Wenen en Berlijn, om er na zijn studie filosofie en Duitse literatuur een carrière op te bouwen als journalist en schrijver. Hij maakt reportages en feuilletons voor de Neue Berliner Zeitung, de conservatieve Berliner Börsen-Courier, het sociaaldemocratische Vorwärts en het satirische Lachen Links. In 1924 wordt hij correspondent van de gerenommeerde Frankfurter Zeitung. Zijn programma: ‘Ik teken het gezicht van de tijd’. Zijn reisreportages uit het ‘goddelijke’ Frankrijk-in-de-middagzon, het fascistische Italië of het communistische Rusland munten uit door hun literaire kwaliteit en verraden een politiek vooruitziende blik. De auteur slaat de metropool gade, maar evenzeer het volkse leven van alledag; hij klaagt de nazi's en de hebzucht aan en is een poëtisch documentarist van het arbeidersbestaan. Roth beschouwde zich nooit als een zondagsprater voor een burgerlijk publiek. ‘Wenn die Rentabilität wichtig ist, kann die Humanitat nicht bestehen. Das scheint mir unabhängig von Gesellschaftsordnung und Revolution’, stelt hij in 1929 in een reportage over de mijn- en staalwerkers uit Saarland.
| |
| |
Beschavings- en maatschappijkritiek doortrekken ook Roths romans. Zijn realisme noemt hij een ‘gesteigertes Finden‘; van romantheorieën heeft de ‘naïeve’ kunstenaar en ‘ambachtsman’ (dixit zijn vriend, de auteur Soma Morgenstern) geen hoge pet op. Roth is een traditionele verteller. Zijn personages stammen uit een oude wereld en gaan ten onder aan de moderne tijd en karakterzwakte: het zijn parvenu's, deerniswekkende onderdanen, wier dromen botsen op het noodlot en de loop der tijd - ontheemden in de wachtzaal van de geschiedenis. Hun lotgevallen vertelt Roth in filmische en daadwerkelijk vaak verfilmde parabels: Die Rebellion (1924), Radetzky-marsch (1932), Tarabas (1934), Das falsche Gewicht (1937), Die Kapuzinergruft (1938), Die Legende vom heiligen Trinker (1939).
In 1926 schrijft Roth met het essay juden auf Wanderschaft een loflied op het oostelijke jodendom, maar hij voelt zich dan al eerder een ‘Fransman uit het Oosten’. In 1933 ontvlucht hij Duitsland, waar zijn boeken verboden worden. Een jaar later bericht hij als balling in Frankrijk - hij heeft intussen geen vaste woning meer en leeft alleen nog in hotels - aan zijn Weense schoonouders: ‘Ich bin nicht jüdisch genug, um nach Palästina zu gehen’. Hij moedigt hen wel aan naar dit land te emigreren. Zijn joodse herkomst zal hem obsessief bezighouden, maar tegenover het assimilatievraagstuk zal hij een ambivalente houding aan de dag leggen. Zijn vrouw, Friederike Reichler, lijdt sinds jaren aan schizofrenie en leeft in psychiatrische klinieken; zij blijft in Oostenrijk achter en valt in 1940 ten prooi aan het ‘euthanasieprogramma’ van de nazi's.
In exil schrijft Roth zijn meeste romans. Daarin liggen de autobiografische elementen voor het grijpen. Zo in het meesterlijke Hiob. Roman eines einfachen Mannes (1930), het verhaal van de vrome jood Mendel Singer. De geboorte van zijn gehandicapte zoon Menuchun ervaart hij als straf van God en ze lijkt de familie Singer in het ongeluk te storten. De drie andere kinderen verachten Menuchim omdat hij alle aandacht opeist en worden bovendien wegens hem gepest. Ook de liefde van Mendel voor zijn vrouw Deborah lijdt onder de geboorte. Als Mendels twee oudste zonen Jonas en Schemarjah gemobiliseerd worden, emigreert de laatste naar Amerika en trekt de eerste naar het Russische leger, om de familie te ontvluchten. Mendels dochter Mirjam keert zich van het geloof af, vlucht in dromen en knoopt relaties aan met de in het dorp gestationeerde Kozakken. Na enige tijd kan Schemarjah, die nu ‘Sam’ heet en het in Amerika gemaakt heeft, zijn familie naar het ‘vrije land’ halen. Daarvoor moeten de Singers evenwel hun zoon Menuchim in Rusland achterlaten. Terwijl zijn vrouw, zoon en dochter in Amerika van een nieuw en modern leven genieten, voelt Mendel zich echter ontheemd. Hij heeft heimwee naar zijn achtergelaten zoon. Als Sam sneuvelt in de Eerste Wereldoorlog, waar nu ook Amerika in betrokken is geraakt, en Jonas als vermist wordt gemeld, gaat zijn vrouw ten onder aan verdriet en sterft, en wordt zijn dochter waanzinnig. Uiteindelijk valt | |
| |
Mendel van zijn geloof, maar het wordt hem teruggeschonken als zijn intussen genezen en als muzikant beroemd geworden zoon Menuchim hem compleet onverwacht in Amerika opzoekt. Op het einde van het boek slaapt Mendel Singer gelukzalig in; het is niet duidelijk of hij gestorven is.
De handeling van Roths wellicht bekendste roman, die zoveel vertelt over de humanistische geest die Roth was, knoopt aan bij het oudtestamentische verhaal over Job. Zoals Job schijnt Mendel Singer alles te verliezen en raakt hij vertwijfeld tegenover Gods hardheid. Tegelijk heeft Roth in zijn verhaal een ander Bijbels thema verweven, dat van de Jozeflegende. Menuchim, die als beroemde kapelmeester zijn vader in Amerika terugvindt, verschijnt als heilbrengende verlosser.
Roths wezensgevoel is dat van de mens als de ‘Unzuhause’ (Heidegger). Roth betrekt dit uitgeleverd-zijn niet alleen op de goddelijke, maar vooral ook op de wereldlijke macht. Typerend is het onderwerp van Radetzky-marsch. In de noodlottige geschiedenis van de familie Trotta, die de auteur drie generaties volgt, weerspiegelt zich de bloei en neergang van de Donaumonarchie. In 1859 redt de Sloveense infanterieluitenant Joseph Trotta het leven van de Oostenrijkse keizer Frans Joseph I. Hij wordt daarvoor in de adel verheven, waardoor hij zijn armzalige boerenafkomst kan ontstijgen. Maar van zijn vitaliteit en ruwe kracht is bij zijn weke en teergevoelige kleinzoon Carl Joseph von Trotta niets overgebleven... Radetzkymarsch, overigens ook de titel van een beroemde compositie van Johann Strauss sr. uit het revolutiejaar 1848, eindigt aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog.
De half zo dikke, maar zeker even fijnzinnige roman Die Kapuzinergruft is er het vervolg van en speelt kort voor, tijdens en na de oorlog, om te eindigen bij Oostenrijks ‘Anschluβ’ bij het Duitse Rijk in 1938. Zoals in Radetzkymarsch zijn de hoofdfiguren afstammelingen van de Trotta's, die met de ingrijpende ommekeer na de oorlog ontworteld en onbemiddeld geraken. De Kapuzinergruft, de grafcrypte van de Oostenrijkse keizers, staat symbool voor de vergane Donaumonarchie. Als een leidmotief klinkt in Roths boeken de treurnis over een teloorgegane maatschappelijke orde, die samenhing met traditie en de vaste structuur van een monarchale staatsvorm. Het verdriet om het verlorene spiegelt tegelijk de zoektocht naar de eigen identiteit, die in Roths leven intense vormen aanneemt en die ertoe leidt dat op zijn begrafenis zowel monarchisten als marxisten, joden als katholieken hem voor zich willen opeisen.
In zijn recente biografie verweeft de Duitse journalist en auteur Wilhelm von Sternburg het leven van Roth met diens werk en de epoque waarin hij leefde, die een tijd van catastrofen en grote omwentelingen was: de Eerste Wereldoorlog (waarin Roth als vrijwilliger actief was in de persdienst aan het Galicische front), het einde van de Habsburgse monarchie, de Weimarrepubliek, de grote economische crisis van de jaren dertig en het nationaal-socialisme. Von Sternburg voert een | |
| |
persoonlijkheid met tegenstrijdigheden in zich ten tonele, die in nauwelijks zes jaar lichamelijk kapotgaat aan de alcohol, en belicht de torenhoge geldelijke eisen aan de ooit zo goed betaalde, maar daarna chronisch in de schulden stekende journalist. In die jaren, die hem in Amsterdam, Marseille, Oostende en Parijs brengen, blijft hij intens schrijven. Twaalf romans komen nog tot stand, alsook vele tientallen artikelen; zonder pen in de hand was het alsof de wereld voor hem verging.
Roths alcoholisme - dat Von Sternburg doet uitweiden over andere drinkende schrijvers, het grote aantal drankzuchtigen en de bijzondere vader-zoonconstellaties in Roths boeken - duidt de biograaf psychoanalytisch door het in verband te brengen met de afwezigheid van de vader in de jeugd. Deze bedrogen koopman heeft zijn echtgenote al verlaten als zijn zoon ter wereld komt. Waanzinnig geworden wendt hij zich tot een ‘wonderrabbi’; Joseph groeit op bij zijn grootvader en moeder. Von Sternburg vindt in deze omstandigheid ook de verklaring voor Roths vrouwenbeeld, dat wordt getekend door een negentiende-eeuws patriarchaal denken: ‘In dieser Frage verweigert er sich der Aufklärung [...]. Weibliche Bezugsperson is zeitlebens die Mutter’. Roths eigen huwelijk omschrijft Von Sternburg als ‘die große Lebenstragodie’.
De politieke overtuiging van Roth - van ‘rood’ naar legitimist - wil Von Sternburg niet simpelweg afdoen als reactionair. Ze moet volgens hem gezien worden tegen de achtergrond van de verschrikkelijke politieke ontwikkelingen in het Europa van de jaren dertig. Roths droom van het keizerlijke verleden zou niet meer dan een fantasiebeeld zijn; ‘als Romancier steht er dem Habsburgreich [...] keineswegs kritiklos gegenüber’, aldus de biograaf. Vergelijk daarmee het slot van Die Kapuzinergruft, waar de hoofdfiguur, eenzaam en ontredderd, het graf van ‘zijn’ keizer Frans-Jozef wil bezoeken. Zijn laatste woorden, stamelend, ontredderd: ‘Wohin soll ich jetzt, ein Trotta?...’ Het verleden bleef de enig mogelijke reddingshaven.
Behalve een grondige levensbeschrijving, die tegelijk een stevig gedocumenteerde periodestudie is en waarin meer dan in vroegere biografieën plaats wordt geruimd voor Roths journalistieke activiteit, verscheen dit jubileumjaar ook een lijvig fotoboek. Met een schat aan historische foto's, brieven, manuscripten, krantenartikelen, officiële documenten allerhande, bieden de Weense literatuuren cultuurwetenschappers Heinz Lunzer en Victoria Lunzer-Talos een reëel beeld van Roths carrière. Een beeld van zijn studententijd aan het Duitse gymnasium te Brody, waar zijn literair talent al aan de oppervlakte komt; van een journalist, wie het gaat om het ‘Erfassen der Atmosphäre’; van een scherp waarnemer en visionair, die vaak intuïtief treffende politieke oordelen velt en evenzeer geboeid is door de ellende van de arbeider als de pronkzucht van de adel; van een arme zwerver die desondanks zijn plaats zoekt bij de ‘arrivés’; van een sterreporter die lijdt onder een belast huwelijk en kapotgaat aan alcoholisme - van een oud-Oostenrijker en | |
| |
antimodemist, voor wie gelden bleef: ‘Sein Unbehagen an der Gegenwart verschärfte sein Heimweh nach der Vergangenheit.’
□ Stijn Vanclooster
Wilhelm von Sternburg, Joseph Roth. Eine Biographie, Kiepenheuer & Witsch, Keulen, 2009, 608 blz., 23,60 euro.
Heinz Lunzer, Victoria Lunzer-Talos, Joseph Roth. Leben und Werk in Bildern, Kiepenheuer & Witsch, Keulen, 2009,304 blz., 41,10 euro.
|
|