Streven. Jaargang 76
(2009)– [tijdschrift] Streven [1991-]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 675]
| |||||||
[2009, september]Erik Faucompret
| |||||||
IrakDe slecht voorbereide inval in Irak van maart 2003 was de grootste blunder van George Bush jr. Als senator heeft Obama zich altijd tegen deze operatie verzet. Als president wil hij de militaire missie beëindigd zien op 31 augustus 2010. Tegen die tijd moeten zo'n 100.000 van de 142.000 | |||||||
[pagina 676]
| |||||||
Amerikaanse militairen naar huis gegaan zijn. Tussen de 35.000 en 50.000 man blijven na eind augustus achter. Deze troepen moeten de Iraakse veiligheidsdiensten trainen en adviseren, en Amerikaanse belangen in Irak beschermen. Ook wil Obama ze inzetten voor antiterreuroperaties. De terugtrekking kan alleen gebeuren onder drie voorwaarden: dat de Iraakse regering het land behoorlijk bestuurt, het Iraakse leger de veiligheid in het land waarborgt en er overleg plaatsvindt met alle buurlanden. Zowel voor- als tegenstanders van Obama zijn ontevreden. Tijdens zijn verkiezingscampagne had Obama beloofd alle troepen terug te trekken tegen einde 2009. Hij luistert volgens tegenstanders te veel naar de generaals op het veld. Hoewel er al vijfduizend Amerikaanse soldaten en minstens honderdduizend Irakezen zijn gesneuveld, gaat de oorlog voorlopig verder. Bovendien blijft minister van Defensie Robert Gates, nog benoemd door Bush jr., in functie. Voorstanders van de oorlog wijzen erop dat de strategie van Bush jr. en Gates succesvol is geweest: de militaire situatie in Irak is gestabiliseerd, zodat men kan beginnen met de terugtrekking van de Amerikaanse troepen. John McCain, de tegenstander van Obama in de presidentsverkiezingen, heeft altijd gezegd dat er na 2010 zo'n 50.000 soldaten moesten achterblijven om de veiligheid van het land te waarborgen, iets wat Obama indertijd krachtig bestreed. De conservatieven vrezen dat Obama te snel wil gaan met de terugtrekking om zijn linkse critici het zwijgen op te leggen. | |||||||
Afghanistan en PakistanSinds december 2001 voeren de Verenigde Staten in Afghanistan oorlog tegen de Taliban. Obama zegt deze oorlog te willen winnenGa naar eind[1]. Maar in vergelijking met Bush jr. is hij zich beter bewust van de complexiteit van de situatie. Militaire operaties moeten vergezeld gaan van diplomatieke initiatieven. Obama brengt 17.000 extra soldaten van Irak naar Afghanistan over. Tegen de zin van de Pakistaanse president Zardari worden de basissen van Al-Qaeda in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan aangevallen. De strategie die generaal Petraeus met succes in Irak heeft toegepast, wordt uitgebreid tot Afghanistan: met gematigde Taliban wil Obama onderhandelen om ze los te weken van Al-Qaeda. Obama benoemde heel snel een speciale gezant voor het gebied: de ervaren diplomaat Richard Holbrooke die zijn sporen heeft verdiend in Joegoslavië en de architect is van het Dayton-akkoord voor Bosnië-Herze-govina. Hij kondigde ook de oprichting van een nieuwe contactgroep voor Afghanistan en Pakistan aan, met daarin landen uit de regio, inclusief Iran. Hij wil de Afghaanse kwestie vanuit een regionale hoek benaderen: ‘Geen enkel buurland heeft voordeel bij een basis voor de terro- | |||||||
[pagina 677]
| |||||||
risten van Al-Qaeda of een gebied dat in chaos verzinkt. Allen hebben belang bij het vooruitzicht van een duurzame vrede, veiligheid en ontwikkeling’Ga naar eind[2]. Samen met de Europese Unie wil Obama nadenken over het economische herstel en de civiele wederopbouw van het land. Hij wil bijkomende troepen van de bondgenoten die moeten instaan voor de opleiding van het Afghaanse leger en politie. Die bondgenoten reageren alvast tevreden op de nieuwe Amerikaanse strategie: de benadering van Obama ligt dichter bij de Europese standpunten dan die van Bush jr. Maar de landen met troepen in Afghanistan denken - onder druk van hun publieke opinie - eerder aan terugtrekking dan aan uitbreiding van hun contingenten. Conservatieven vinden de benadering van Obama naïef: alsof er gematigde Taliban bestaan die zich interesseren voor een vredesakkoord. Alle Taliban willen de Amerikaanse troepen zo snel mogelijk weg, zodat ze in Afghanistan opnieuw een islamitisch schrikbewind kunnen installeren en Al-Qaeda een vrijplaats bieden. De buurlanden verdedigen tegenstrijdige belangen in Afghanistan. Waar Iran de Taliban bestrijdt, zijn er machtige groepen in Pakistan die hen helpen. Als Obama niet oplet, grijpen de Taliban misschien zelfs de macht in Pakistan. Zo komt Al-Qaeda in het bezit van atoomwapens. Progressieven zeggen dat de Amerikanen de oorlog niet kunnen winnen: het regime van president Karzai is hopeloos corrupt, de handel in verdovende middelen floreert er als nooit tevoren en rivaliserende warlords bestrijden elkaar. Zij betreuren de uitbreiding van de militaire operaties en vooral het feit dat er als gevolg van de luchtbombardementen zoveel burgerslachtoffers vallen die de Amerikaanse strategie tegen de Taliban ondermijnen (in 2008 waren er volgens de VN 2118 burgerslachtoffers, van wie 39% was te wijten aan het Afghaanse leger en zijn bondgenotenGa naar eind[3]). Zelfs in het zeer onwaarschijnlijke geval dat het Amerikaanse Congres over de brug komt met meer financiële middelen, is dit slechts een druppel op een gloeiende plaat. In plaats van de oorlog tegen het terrorisme te beëindigen voert Obama die op. In plaats van financiële middelen vrij te maken voor Afrika, zoals hij tijdens zijn campagne had beloofd, gaat er meer geld naar het leger. Het defensiebudget voor 2010 bedraagt 534 miljard dollar, een toename met 4% in vergelijking met 2009, dan nog vermeerderd met 130 miljard dollar voor de oorlogen in Irak en AfghanistanGa naar eind[4]. | |||||||
Noord-KoreaOnder Bush jr. zijn de relaties met Noord-Korea danig verslechterd. Mede als gevolg van zijn vijandige retoriek heeft Noord-Korea een eerste kernproef uitgevoerd, heeft het nieuwe raketten gebouwd en heeft het zich teruggetrokken uit het non-proliferatieverdrag. Obama kiest voor een | |||||||
[pagina 678]
| |||||||
nieuwe benadering. Als Noord-Korea zijn nucleair programma opgeeft, dan zijn de Verenigde Staten bereid diplomatieke betrekkingen aan te knopen en economische hulp te geven. Intussen moeten de zespartijen-onderhandelingen (waaraan ook Rusland, China, Japan en Zuid-Korea deelnemen) een serieuze kans krijgen. Indien Noord-Korea echter weigert zijn kernwapens te vernietigen, dan moet de Veiligheidsraad zware sancties uitvaardigen. Progressieven vinden dat Obama niet ver genoeg gaat. Hij doet geen tastbare concessies aan Noord-Korea. Hij zou bijvoorbeeld kunnen zeggen dat de Verenigde Staten geen nucleaire wapens bezitten in Zuid-Korea en dat het hele schiereiland kernwapenvrij moet worden. Conservatieve tegenstanders verwijzen naar de acties van Pjongjang. Noord-Korea daagde Obama bv. uit met de lancering van een langeafstands-raket, vlak voordat de Amerikaanse president een speech zou houden over een atoomvrije wereld. Noord-Korea wil wel zijn verouderde reactor van Yongbyon sluiten maar zal nooit zijn voorraad nucleaire wapens opgeven. Tussen de onderhandelingspartners heerst bovendien het nodige wantrouwen: Japan en Zuid-Korea vrezen dat Obama te veel wil toegeven aan Noord-Korea. De Veiligheidsraad zal geen ernstige sancties kunnen uitvaardigen omdat China en Rusland Noord-Korea in bescherming nemen. Eind mei heeft Noord-Korea voor de tweede keer een ondergrondse kernproef gedaan. Het kondigde tevens aan zijn atoomprogramma te hervatten en meer raket- en atoomproeven te zullen doen. De situatie zit dus muurvast. | |||||||
IranVoor Bush jr. was Iran de spil in ‘de as van het kwaad’. Hij maakte een onderscheid tussen het volk van Iran (‘ethisch hoogstaand’ en ‘vrijheidslievend’) en zijn leiders (‘slecht’ en ‘tiranniek’)Ga naar eind[5]. Daarom pleitte hij voor ‘regime change’, waarbij hij gemakshalve voorbijging aan het feit dat die leiders waren verkozen door het volk in relatief vrije verkiezingen. Obama opteert voor een nieuwe benadering. In een televisietoespraak op 20 maart riep hij de Islamitische Republiek op ‘zijn gerechtvaardigde plaats in te nemen in de internationale gemeenschap’. Hij biedt de Iraanse leiders een heus partnership aan, dat niet gebaseerd is op dreiging maar op wederzijds respect. Iran mag deelnemen aan conferenties over Afghanistan en Irak en zal een rol kunnen spelen in een nieuw regionaal veiligheidssysteem voor het Golfgebied. Maar er is een voorwaarde verbonden aan deze tolerantere houding: Iran moet stoppen met zijn nucleair bewapeningsprogramma en met zijn agressieve politiek tegenover Israël. Alleen dan kan het rekenen op Amerikaanse steun; zo niet, dan moeten de sancties worden verhard. | |||||||
[pagina 679]
| |||||||
Progressievere vinden dat Obama niet ver genoeg gaat. Had hij tijdens zijn campagne niet beloofd onmiddellijk en onvoorwaardelijk de leiders van Iran te willen ontmoeten? Het Iraanse volk is trots op zijn geschiedenis. Iran ziet zich omringd door vijandige buurlanden. De Verenigde Staten moeten erkennen dat het een regionale grootmacht wil worden. Conservatieven wijzen op de reactie van Iran: vanuit dat land komen zeker geen vredelievende signalen. Integendeel, de toespraak van de Iraanse afgevaardigde op de conferentie van de OVSE (Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa) in München, Ali Larijani, was weinig toeschietelijk. Hij zei dat het verleden de Iraans-Amerikaanse betrekkingen belast en dat men van de Amerikanen geen woorden maar daden verwacht. Hij bekritiseerde Obama omdat hij meet met twee maten. Washington werkt samen met Israël, dat in het geheim kernwapens heeft gebouwd, en met India en Pakistan, die openlijk nucleaire proeven uitvoeren, terwijl ze Iran dat recht ontzeggenGa naar eind[6]. De houding van Iran stemt overeen met die van Noord-Korea: beide landen laten zich weinig gelegen liggen aan economische sancties omdat ze kunnen rekenen op de steun van Rusland en China. | |||||||
De Arabische wereldOnder het bewind van Bush jr. hebben de relaties tussen de Verenigde Staten en de Arabische wereld een dieptepunt bereikt. Ook daar wil Obama wat aan doen. Hij is daarvoor goed geplaatst: niet alleen heeft hij familieleden die moslim zijn, hij heeft ook een tijdje geleefd in Indonesië. Zijn eerste interview als president gaf hij aan een journalist van het Saudische televisiestation al-Arabiya. Hij richtte zich rechtstreeks tot de publieke opinie in de Arabische wereld en maakte duidelijk dat de Verenigde Staten en de moslimwereld geen vijanden van elkaar zijn. Hij riep op tot een nieuw partnership, gebaseerd op wederzijdse eerbied en gemeenschappelijke belangen. Hij besloot het interview als volgt: ‘De komende jaren zullen jullie merken dat ik niet akkoord ga met alles wat sommige leiders van de moslimgemeenschap of televisiestations in de Arabische wereld vertellen. Maar jullie zullen ook iemand zien die kan luisteren, die eerbied heeft voor jullie en die de belangen wil bevorderen niet alleen van de Verenigde Staten maar ook van de gewone man die lijdt onder armoede en gebrek aan kansen...’Ga naar eind[7] Hoewel de inhoud van het interview uiteindelijk algemeen bleef, maakte Obama een opgemerkte entree in de moslimwereld. Het is lang geleden dat een Amerikaanse president zich op zo'n vriendelijke manier uitliet over moslims. Obama's bedoeling is duidelijk: het terrorisme kan alleen gedijen in een wereld van armoede en ellende. Door de gewone man perspectief te bieden op een betere toekomst zal deze zich | |||||||
[pagina 680]
| |||||||
afkeren van het extremisme. Op 6 april 2009 bezocht Obama Turkije. In het Turkse parlement richtte hij zich opnieuw tot de moslimwereldGa naar eind[8]. Hij zei dat de Verenigde Staten geen oorlog voeren tegen de Islam en dat de relatie met de moslimwereld meer behelst dan de gemeenschappelijke strijd tegen het terrorisme. Amerika en de moslimwereld delen een gemeenschappelijke cultuur. Daarom moeten ze samen streven naar een betere toekomst. Ook tijdens zijn langverwachte toespraak aan de universiteit van Cairo riep Obama op tot een ‘nieuw begin’ tussen de Verenigde Staten en de moslims en hij citeerde daarbij uitgebreid uit de Koran. Conservatieve critici honen Obama's charmeoffensief. Een groot deel van de publieke opinie in de Arabische wereld staat afkerig tegenover de Verenigde Staten omdat ze corrupte en tirannieke regimes steunen die het niet te nauw nemen met de mensenrechten. Die publieke opinie komt ook meer en meer in de ban van het islamitisch fundamentalisme dat haaks staat op de westerse cultuur die Obama vertegenwoordigt. Onder de huidige regering opteert zelfs Turkije, Obama's modelland, voor de geleidelijke islamisering van de samenleving. Ten slotte is de Amerikaanse steun voor Israël een doom in het oog van de gewone Arabier. | |||||||
Het Israëlisch-Palestijns conflictObama realiseert zich goed dat het Israëlisch-Palestijnse conflict de Amerikaans-Arabische betrekkingen belast. Hij benoemde George Mitchell als speciale gezant voor het Midden-Oosten. Mitchell is een ervaren diplomaat en de architect van het Goede Vrijdag-akkoord voor Noord-Ierland. Als Arabische Amerikaan kent hij het Midden-Oosten en hij was ook al de speciale gezant van president Clinton voor het gebied. Zoals zijn voorganger steunt Obama de tweestatenoplossing: naast Israël moet een Palestijnse staat het daglicht zien. Hij zei daarover het volgende: ‘De Verenigde Staten willen dat Israël en Palestina naast elkaar leven in een toestand van vrede en vooruitgang. Dat is een doel dat Palestijnen, Israëliërs en alle mensen van goede wil met elkaar delen. Dat is een doel waartoe de partijen zich hebben verbonden in Annapolis. Dat doel wil ik bereiken als president van de Verenigde Staten. De weg er naartoe zal moeilijk zijn. Zowel de Palestijnen als de Israëliërs moeten stappen zetten die nodig zijn om het wederzijds vertrouwen te herstellen en te versterken. Zowel Israëliërs als Palestijnen moeten hun verbintenissen nakomen. Ze moeten hun historisch gegroeide passies en de belangen van het ogenblik opgeven ten voordele van vooruitgang en blijvende vrede in de toekomst.’Ga naar eind[9]. Tegenstanders van Obama wijzen erop dat sinds president Truman in 1949 elke Amerikaanse president zich in zulke vage bewoordingen | |||||||
[pagina 681]
| |||||||
uitgelaten heeft over het conflict tussen Israël en de Palestijnen. Het conflict is er slechts ingewikkelder door geworden. Anno 2009 is de constellatie ongunstiger dan ooit, omdat in beide kampen de extremisten het voor het zeggen hebben. De nieuwe Israëlische regering, geleid door Benjamin Netanyahu en de extremistische minister van Buitenlandse Zaken Avigdor Lieberman, verwerpt het Annapolis-akkoord en heeft heel wat invloed in de regering-ObamaGa naar eind[10]. De situatie in de Palestijnse gebieden is chaotisch: de PLO en Hamas regeren elk over een deel van het gebied. Net zoals Bush jr. wenst Obama niet te onderhandelen met Hamas, de door Iran gesteunde terreurbeweging die nochtans de verkiezingen heeft gewonnen met 44% van de stemmen. Een nieuw vredesinitiatief in het Midden-Oosten heeft dan ook geen enkele kans van slagen. Het kan zelfs de spanningen vergroten. De opdracht van Mitchell is daarom zeer beperkt: ervoor zorgen dat handelingen van de ene partij geen ongecontroleerde reacties uitlokken van de andere, zodat binnen de kortste keren het Midden-Oosten de vlam weer in de pan slaat. | |||||||
ChinaOnder Bush jr. waren er talrijke economische conflicten met China. Ook werd China regelmatig bekritiseerd vanwege het niet-respecteren van de mensenrechten, bv. in Tibet. In Obama's visie zijn de Verenigde Staten en China de twee belangrijkste economische machten ter wereld: de zogeheten G2. Ze moeten daarom samen de economische crisis oplossen. Op haar rondreis door Azië verklaarde minister van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton dat ze bereid was te onderhandelen met China over alle mogelijke onderwerpen, zelfs al bestonden er meningsverschillen over mensenrechten. In de zomer van 2009 wilde Obama met China een ‘strategische en economische dialoog’ opstarten die voor de Verenigde Staten zal worden geleid door minister van Financiën Timothy Geithner. Maar tegelijk zette Obama China onder druk. Volgens talrijke waarnemers manipuleert China zijn munt. Door de yuan te revalueren zou China kunnen bijdragen tot het herstel van de wereldeconomie en tot vermindering van het surplus op de bilaterale handelsbalans met de Verenigde Staten. Om China daartoe aan te zetten steunt Obama, net als zijn voorganger, de voorstellen van de Amerikaanse senaat om Bejing steviger aan te pakken. Zijn bedoeling is duidelijk: China tot meer toegeeflijkheid dwingen en zo beletten dat het Congres hardere economische maatregelen treft. Tegenstanders van Obama zeggen dat deze politiek gedoemd is te mislukken. China voert meer en meer een proactieve diplomatie. Waar het vroeger een low-profilehouding verkoos - in overeenstemming met de filosofie van Deng Xiaoping - wil het nu gehoord worden op interna- | |||||||
[pagina 682]
| |||||||
tionale conferentiesGa naar eind[11]. China verdedigt zijn eigen belangen in de Doharonde en geeft ontwikkelingshulp aan landen die het niet zo nauw nemen met de mensenrechten. Het protesteert krachtig tegen Amerikaanse wapenleveringen aan Taiwan. Het bouwt nieuwe oorlogsschepen en de Chinese vloot schuwt geen confrontatie met Amerikaanse schepen in de Zuid-Chinese Zee. In alle openheid onderdrukt het leger betogingen in Tibet. China voelt zich economisch sterk. De economische crisis die vooral het Westen treft, stelt Peking in staat via kapitaaluitvoer een machtspositie te verwerven in Zuidoost-Azië en Afrika. Mocht het besluiten kapitaal terug te trekken uit Amerikaanse banken en ondernemingen, dan kan het de Amerikaanse economie een zware klap toebrengen. Ter illustratie: om de noodlijdende bank- en auto-industrie te redden heeft de regering-Obama voor ongeveer 500 miljard dollar obligatieleningen uitgegeven. De Chinezen en de Japanners hebben daarvan meer dan de helft gekochtGa naar eind[12]. | |||||||
RuslandSinds 2003 zijn de betrekkingen met Rusland aanzienlijk bekoeld. Ook daar wil Obama wat aan doen. Hij pleit voor een constructieve dialoog met de nieuwe Russische president Medvedev ‘over alle mogelijke onderwerpen gaande van de strijd tegen het terrorisme tot de economie’. Minister van Buitenlandse Zaken Clinton zegt eveneens dat ze de relaties met Rusland op een nieuwe leest wil schoeien (‘pressing the reset button’Ga naar eind[13]). In tegenstelling tot Bush jr. wil Obama de onderhandelingen over de wederzijdse beperking van kernwapens hervatten. Hij is bereid de uitbreiding van de NAVO af te remmen en hij koppelt het raketschild expliciet aan de dreiging die uitgaat van Iran. (Als Rusland sancties steunt tegen Iran in de Veiligheidsraad, dan zouden de Verenigde Staten zelfs bereid zijn het raketschild te laten vallen.) Ook zou Rusland economische hulp krijgen. Tegenstanders van de nieuwe detentepolitiek wijzen erop dat Rusland in de eerste plaats haar status van grootmacht wil herwinnen. Rusland begrijpt alleen machtspolitiek. Het houdt Amerika verantwoordelijk voor de uitbreiding van de NAVO en het verlies van Georgië en Oekraïne. Het heeft een aantal ontwapeningsverdragen eenzijdig opgezegd. Het raketschild is een onderhandelingstroef die Obama niet uit handen mag geven. Europese bondgenoten van de Verenigde Staten zullen zich in de steek gelaten voelen. Voorlopig geven de eerste Russische acties na de toespraak van Obama de pessimisten gelijk. Rusland dwong Kirgizië een Amerikaanse militaire basis te sluiten, die essentieel is voor de aanvoer van Amerikaanse troepen naar Afghanistan. Met zes vroegere Sovjetrepublieken | |||||||
[pagina 683]
| |||||||
richtte het een snelle interventiemacht op en stationeerde die aan de grenzen met Afghanistan. Rusland bouwt in Abchazië-dat zich samen met Zuid-Ossetië, dankzij Rusland, kon afscheuren van Georgië-bovendien een vlootbasis. En in Kaliningrad installeert het offensieve Iskander-raketten en richt alle kernkoppen op West-Europa. | |||||||
BesluitIk rond af met enkele voorzichtige conclusies. Ten eerste heeft Obama een groot aantal internationale conflicten geërfd. Progressieve critici vinden dat hij zich vooralsnog te weinig onderscheidt van zijn voorganger. Dit in tegenstelling tot Bush jr. zelf die, toen hij president werd in januari 2001, op elk domein brak met het beleid van Bill Clinton (ABC - ‘Anything But Clinton’ - was de slogan van de nieuwe ploeg). Conservatieve critici daarentegen vinden Obama veel te zacht in zijn relaties met andere landen. Ze vergelijken hem met de voormalige democratische president Jimmy Carter: een wollige linkse idealist die dacht dat elk land vrede wilde sluiten met de Verenigde Staten en die mooipraterij en zoete retoriek verwarde met harde actie. Een vriendelijkere Amerikaanse diplomatie zal de realiteit van de internationale betrekkingen echter niet veranderen. Die worden gekenmerkt door onafhankelijke staten die streven naar de uitbreiding van hun invloedssfeer en die elk machtsvacuüm willen opvullen. Internationale politiek mag men niet toevertrouwen aan koorknapen. Obama is te geliefd en wordt te weinig gevreesd in het buitenland. Ten tweede mag Obama inhoudelijk het buitenlands beleid misschien niet radicaal herzien hebben, de toon is opvallend milder en nederiger geworden in vergelijking met de arrogante oorlogsretoriek van de Bushjaren. Obama is meer een pragmatische en positief ingestelde realist dan een diep bewogen en cultuurpessimistische idealist. Hij schuwt de nationalistisch en religieus geïnspireerde retoriek die zijn land onnodig heeft vervreemd van de rest van de wereld. Voor Obama kunnen de Verenigde Staten de wereld alleen maar leiden als ze trouw blijven aan de idealen van hun ‘founding fathers’ en dus moeten ze zelf het goede voorbeeld geven. De uitgangspunten van het Amerikaans buitenlands beleid zijn niet langer gebaseerd op de tweedeling goed versus kwaad. Enerzijds moeten de Verenigde Staten leren leven met de beperkingen van hun macht. Waren het niet de Amerikaanse banken die de wereldeconomie in een recessie hebben gestort? Zijn de geldverslindende oorlogen in Irak en Afghanistan echt gewonnen? Bewijst het debacle in Irak niet dat de Verenigde Staten onmogelijk met dwang een ideologisch en economisch model aan de rest van de wereld kunnen opleggen? Obama reikt de hand aan tegenstanders en hij biedt hun de kans van koers te | |||||||
[pagina 684]
| |||||||
veranderen zonder gezichtsverlies te lijden. Hij wedt op de toekomst en pleit voor een internationale benadering van problemen zoals de oorlog tegen het terrorisme, de nucleaire proliferatie en de klimaatverandering. Anderzijds is Amerika nog steeds een grootmacht en dat wil Obama zo houden. De Verenigde Staten mogen niet opteren voor isolationisme maar moeten hun bondgenoten in Europa, Azië en het Midden-Oosten blijven steunen. Met rivaliserende landen als Noord-Korea, Iran, Rusland en China moeten de Verenigde Staten tot op zekere hoogte samenwerken omdat ze daar zelf baat bij hebben. ‘Soft power’ moet zoveel mogelijk militaire krachtpatserij vervangen. Dankzij hun unieke positie zijn de Verenigde Staten in staat spanningen te verminderen, geschillen op te lossen via diplomatie, bruggen te bouwen, te onderhandelen, als het moet te dreigen en pas in laatste instantie geweld te gebruiken. Daarbij moeten ze zoveel mogelijk gebruikmaken van internationale allianties en organisaties. Die tasten de macht van de Verenigde Staten niet aan. Integendeel, ze bevorderen hun veiligheid en hun economische belangen. Of zoals vicepresident Joe Biden het treffend verwoordde op de conferentie van MünchenGa naar eind[14]: ‘Er is geen conflict tussen onze veiligheid en onze idealen. Ze versterken elkaar. Met de wapens verwierven we onze onafhankelijkheid en door onze geschiedenis hebben we onze vrijheid kunnen behouden dankzij onze militaire kracht [...] Amerika heeft de wereld nodig en de wereld heeft Amerika nodig [...] Maar onze allianties, verdragen en internationale organisaties moeten geloofwaardig en efficiënt zijn. Dat vereist een engagement niet alleen om de regels te gehoorzamen maar ook om ze af te dwingen [...]’. Ten slotte mogen we het buitenlands beleid van Obama niet loskoppelen van zijn binnenlandse positie. Hier staat de nieuwe Amerikaanse president voor enorme uitdagingen. Hoewel hij alle moeite heeft gedaan om de republikeinen bij zijn binnenlands herstelbeleid te betrekken, woedt aan de rechterzijde een vrij onverklaarbare ObamahaatGa naar eind[15]. Tegen zijn wil is Obama - nog meer dan Bush jr. - een polariserende president geworden. De republikeinen willen onder geen beding samenwerken met deze ‘linkse’ president die het grootste stimuleringsplan voor de economie uit de Amerikaanse geschiedenis heeft gelanceerd (787 miljard dollar). Dat plan kreeg welgeteld drie republikeinse stemmen in de Senaat en geen enkele in het Huis van AfgevaardigdenGa naar eind[16]. Ook Obama's ‘linkse’ plannen voor de hervorming van de gezondheidszorg en de immigratiewetgeving stoten op heftige kritiek van de onverdraagzame nationalistische en religieuze rechterzijde. De republikeinen gunnen Obama geen enkel diplomatiek succes en rekenen op hun conservatieve achterban om hem in 2012 uit het Witte Huis te verjagen. Maatregelen als het subsidiëren van ontwikkelingsorganisaties zoals Planned Parenthood (die informatie geeft over abortus)Ga naar eind[17]of het stimuleren van | |||||||
[pagina 685]
| |||||||
stamcelonderzoek en het voorstel om illegalen te legaliseren hebben de cohesie binnen de conservatief-religieuze groepen alleen maar versterkt. Obama zal zich vooral op het bestrijden van de economische crisis concentreren, onder meer om deze groepen de electorale wind uit de zeilen te nemen. Hij beschikt daarbij over troeven die zijn voorganger niet had: zijn (vooralsnog) sterke en eensgezinde ploeg, zijn redenaarstalent en zijn gave om mensen te inspireren en te enthousiasmeren. Maar of die troeven volstaan om de Verenigde Staten door talrijke binnenlandse en buitenlandse crisismomenten te loodsen zal alleen de toekomst kunnen uitwijzen. | |||||||
Literatuur
| |||||||
[pagina 686]
| |||||||
(Deze bijdrage werd afgesloten op 11 juni 2009.) |
|