z'n eigen megaprojecten nu aan het opstarten, zelfs in deze tijden van recessie. Men bouwt er een Guggenheim Museum, een Louvre en een formule 1-circuit dat dwars door een hotel gaat.
Dubai valt volgens mij te vergelijken met het oude Egypte, waar alles in dienst stond van de farao: enorme gebouwen werden opgetrokken ter ere van hem. Dit alles met behulp van slaven, en tegelijk bleek een ongelooflijk talent voor architectuur en constructie. In Dubai is alle macht gelijkaardig geconcentreerd in één persoon: de sjeik. De enorme gebouwen zijn er voor hem en hij ziet er persoonlijk op toe dat alles volgens zijn wensen verloopt. Hij is het die bepaalt welke projecten worden uitgevoerd, en het is diezelfde sjeik die ook de onrealistische deadlines vastlegt (die dan ook bijna nooit worden gehaald).
Ondanks de technologische hoogstandjes is Dubai in sociaal opzicht haast premodern gebleven, met een strikte scheiding tussen meisjes en jongens buiten de familiekring - en georganiseerde huwelijken, dikwijls tussen neven en nichten. De manier waarop de gegoede Emiratis, en ook vele expats, omgaan met hun huispersoneel, verraadt een feodale mentaliteit. Ze wonen in grote huizen, met hun meiden die alles voor hen doen, en gaan naar de shopping malls vergezeld van de kinderen, terwijl die meiden voor de kinderen zorgen en de pakjes dragen. Het is ook eigenaardig om te zien hoe de meiden hun eigen gedragscode hebben. Ze zijn meester in het onzichtbaar worden, en duiken als uit het niets op wanneer hun diensten nodig zijn. Gewoonlijk zitten ze aan een apart tafeltje in een restaurant en zeggen niet veel.
Nog schrijnender is het leven van de arbeiders op de talloze werven. Ze worden gerekruteerd in India, Pakistan of de Filippijnen, en ze lijken rechteloos. Ze worden dikwijls behandeld als vee. Gewapend met een schroevendraaier en een helm worden ze op een werf gegooid, waar ze zes dagen per week, tien uur per dag moeten werken, tijdens de zomer in een ondraaglijke hitte. En dat alles voor een hongerloon. Na hun werk worden ze in een bus geladen en naar de appartementen getransporteerd, waar het wachten is tot de volgende shift begint. Het is een hard en troosteloos bestaan. Abu Dhabi heeft plannen om voor 800.000 arbeiders extra accommodatie te bouwen.
Omdat we geen Australische nationaliteit hebben, kunnen we niet langer dan drie jaar buiten het land verblijven. We moeten dus terug naar huis. Ondanks de confrontatie met sociale ongelijkheden ervaren we ons verblijf in Dubai als heel positief. Misschien heeft dat minder te maken met Dubai op zich dan met het feit dat naar het buitenland verhuizen altijd interessant is: een beetje als een heel lange vakantie. Of omdat de expatgemeenschap zo bijzonder is, ook voor de kinderen. Vooral voor de kinderen, denk ik. Ze houden nog altijd contact met hun schoolvrienden, nu verspreid over verschillende continenten.