| |
| |
| |
Inge Kielen
Hoe meer zielen, hoe minder vreugd
Wat grote grazers in de Oostvaardersplassen ons leren
Hoe zou de aarde eruitzien als zij werd bevolkt door 6,5 miljard geiten? Kaal, is het voor de hand liggende antwoord. Gelukkig is de mens - die met dit aantal aanwezig is - in een aantal opzichten anders dan de geit. De mens doet immers meer dan eten; hij produceert. Hij maakt zijn eigen voedsel op de achterkant van een postzegel, hij bouwt zijn huizen tot aan de wolken, hij dirigeert flora en fauna tot waar het hem uitkomt. Toch weet eenieder dat de resources - excusez le mot d'anglais - uiteindelijk beperkt zijn. De hoeveelheid voedsel die de aarde kan produceren is beperkt. De hoeveelheid schoon, zoet water is beperkt. En vooral ons menselijk kunnen is beperkt. Onze organisatorische vaardigheden zijn beperkt. De vraag is of wij met al onze beschaving ons beter kunnen handhaven dan 6,5 miljard andere wezens. In hoeverre geven onze dierlijke instincten toch de doorslag bij het oplossen van, bijvoorbeeld, de voedselproblematiek? In dit essay bespreken we de voor de hand liggende en minder voor de hand liggende oplossingen voor het probleem van het getal, hierbij regelmatig refererend aan de situatie van de halfwilde runderen, paarden en herten in de Oostvaardersplassen, het natuurgebied tussen Lelystad en Almere.
| |
Wonderen der natuur
De Oostvaardersplassen vormen een uitgestrekt natuurreservaat van bos, heide en wetlands dat is ontstaan bij de drooglegging van de Flevo- | |
| |
polder. In het gebied leven ruim drieduizend halfwilde heckrunderen, konikpaarden, edelherten en reeën. De beheerder van het gebied, Staatsbosbeheer, heeft gekozen voor een natuurlijk beleid: hier komt kettingzaag noch dierenambulance. De grote grazers hebben geen natuurlijke vijanden, en de hekken en wildroosters die hen omgeven zorgen ervoor dat deze ook buiten de deur blijven. Realistisch gezien staan deze hekken er natuurlijk niet als bescherming tegen gevaar, maar om de dieren zelf in het gebied te houden, wanneer zij 's winters tot het uiterste gedreven zijn in hun zoektocht naar voedsel.
In 1983 begon men met 32 heckrunderen, die in 1985 werden aangevuld met 20 koniks en in 1992 en 1993 met 57 edelherten. Zonder menselijk inmenging hebben deze dieren zich aardig gered. Vijfentwintig jaar later, in het begin van 2008, leven er in hetzelfde gebied bijna vijfhonderd runderen, ruim achthonderd paarden en achttienhonderd herten. En dan hebben we het over de periode van laagconjunctuur; het eind van de winter, voordat de jongen geboren worden. Ieder jaar kunnen de schaarse bezoekers zich namelijk vergapen aan honderden veulens en kalveren.
De jonge beesten hoeven nooit rondjes te lopen door de manege, noch zullen zij groeihormonen gevoerd krijgen om op tijd gefileerd te kunnen worden. Een ideaal leven, zou men zeggen. Bovendien zijn er voldoende leeftijdsgenootjes om mee te spelen. In september 2007 waren er in het gebied bijna honderd heckrunderen, ruim tweehonderd koniks en ruim vierhonderd edelherten meer dan in mei van dat jaar. In de daaropvolgende winter vonden bijna evenveel dieren de dood. Door de enorme groei van de kuddes is er al jarenlang te weinig voedsel om de hele populatie te laten overwinteren. Sinds die tijd komen er iedere winter velen om van de honger. Staatsbosbeheer heeft besloten niet bij te voeren. De veewet verplicht de boswachters om de kadavers van de paarden en runderen af te voeren, wat trouw wordt gedaan, en af en toe schiet de mens een reddeloos exemplaar af.
| |
Bij de beesten af
Na de vernietigende hongerwinter flemen en burlen de dieren nietsvermoedend verder. Er worden nieuwe veulens en kalveren geboren in een zonnige, vrije wereld. Er groeit weer gras. De grazers krijgen het voorjaar in de kop en herinneren zich niet hoe ze 's winters de schors van de bomen scheurden op zoek naar voedingsstoffen. De hengstige merrie en de burlende bok hebben enkel hun instinct om naar te luisteren. Zonder schuldgevoel treffen zij de voorbereidingen om maanden later nieuwe soortgenoten op de wereld te zetten. Het gevolg is dat ook de nieuwe veulens en kalveren de komende winter moeten vechten om voedsel.
| |
| |
Het mechanisme der evolutie is wreed. Niets in de natuur is erop gericht om het leven van het individuele dier zo aangenaam mogelijk te maken. Zolang er in het voorjaar maar meer kalfjes geboren worden dan er 's winters van de honger sterven - en dat is nog altijd het geval in de Oostvaardersplassen - werkt het systeem. Voor een individualistische konikhengst zou het verstandiger zijn om een paar jaar celibatair te leven: hoe minder veulens er zijn, hoe meer voedsel er voor hem overblijft en hoe groter zijn overlevingskansen zijn. Maar verstand is het laatste dat een konikhengst tot zijn beschikking heeft, wanneer hij een hengstige merrie ruikt. Bij vrijwel alle dieren in de natuur is de paringsdrang een van de sterkste driften. Dat is niet zo vreemd, aangezien voortplanting het enige doel van de evolutie is. Alle individualistische hengsten, die hun eigen veiligheid verkozen boven de voortplanting, zijn uitgestorven. Nu zijn er in de Oostvaardersplassen, en daarbuiten, enkel nog op seks beluste paarden te vinden.
Het zijn mensen die beredeneren dat dit voor het individuele paard geen wenselijke situatie is. De mens die rusthuizen bouwt voor oude pony's (die er nu ook voor oude koeien schijnen te zijn, maar dit terzijde) kan het niet aanzien dat hier honderden dieren verhongeren. Het liefst zou deze mens de hengst van zijn merrie aftrekken. Paard, denk na!
Maar wat leren de konikspaarden en heckrunderen ons over de wereld buiten de hekken? Ook de mens heeft geen natuurlijke vijanden, zichzelf uitgezonderd. Ook het leefgebied van de mens heeft zijn grenzen. De randen van de aarde zijn onze wildroosters. De dampkring is ons hek. En onze voortplantingsdrang werkt als nooit tevoren. Eenieder die eens flink verliefd is geweest, kan de onverstandige konikhengst goed begrijpen.
| |
Gaat heen en vermenigvuldigt u
Er wordt geschat dat er in het jaar 700 voor Christus zo'n 80 miljoen mensen op aarde leefden. Dat is gelijk aan het bevolkingsaantal van het huidige Duitsland. Rond 1600 was dit aantal verzesvoudigd tot een half miljard. Tweehonderd jaar later werd het miljard gehaald, in 1927 de twee miljard, in 1960 de drie miljard. Inmiddels zijn we de zes miljard ver gepasseerd.
Dat is natuurlijk een goed teken. Mensen worden elk decennium ouder en de kindersterfte neemt af. We hoeven nauwelijks meer bang te zijn voor pest, tyfus en cholera. De wereld is beter geworden van hygiëne, antibiotica en centrale verwarming. Hier in het Westen, waar iedereen een ziektekostenverzekering heeft, kun je met een gerust hart ziek zijn. Een pilletje, een jus d'orange en wat bedrust later voel je je al een | |
| |
stuk beter. Van griep gaat vrijwel niemand meer dood. En met tientallen merken babyvoeding in de schappen groeien de kinderen gezond op.
Daarentegen kan de wereldbevolking niet exponentieel blijven stijgen. Alhoewel de meningen verschillen over het maximum aantal mensen dat in welvaart op aarde zou kunnen leven, worden de gevolgen van overbevolking steeds zichtbaarder, van de file op de weg tot de uitputting van fossiele brandstoffen. De situatie van 6,5 miljard mensen op aarde ligt al met al gecompliceerder dan die van 3000 grazers in de Oostvaardersplassen. We gebruiken de aarde op veel meer manieren dan door louter te eten. We verbranden stoffen die miljoenen jaren nodig hebben gehad om te ontstaan. We stoten gassen uit in concentraties die de aarde niet eerder heeft gekend. We maken zee van land en land van zee. De vraag of de aarde voldoende voedsel kan leveren voor miljarden mensen, is slechts de eerste die gesteld kan worden.
Dit is niet de plaats om uitvoerig in te gaan op alle problemen die ontstaan naar aanleiding van excessieve bevolkingsgroei. Daar is voldoende over geschreven. Hier volstaat het om te constateren dat er een grens is. Als men de lijn doortrekt van de afgelopen eeuw, zullen de miljarden zich spoedig opstapelen. Er is een grens aan hoe hoog wij wolkenkrabbers kunnen bouwen. Er is niet alleen een grens aan de productie van voedsel, leefruimte, water, er is ook een grens aan hoe wij deze kunnen distribueren, aan onze medemenselijkheid, aan onze tolerantie.
We zullen in de komende paragrafen daarom bekijken hoe deze tendens doorbroken kan worden. Hoe kunnen we de bevolkingsgroei op een humane manier remmen? Hoe kunnen we het leed van de heckrunderen, koniks en edelherten verzachten?
| |
Bijvoeren
Ieder jaar zijn er partijen die lobbyen voor het bijvoeren van de grote grazers in de Oostvaardersplassen. De shetlandpony in de wei krijgt immers ook een baal hooi, dus waarom de koniks niet?
Er zijn dit moment twee miljard mensen die lijden aan een tekort aan voedingsstoffen. Hierbij gaat het om algeheel gebrek aan eten, maar ook om te eenzijdige voeding. Voor degenen met het minder snelle inzicht: één op drie. Opmerkelijk is dat eveneens bijna twee miljard mensen op aarde kampen met overgewicht. Een half miljard van deze bourgondische wereldburgers neemt zoveel voedsel tot zich dat dit een gevaar voor de gezondheid oplevert.
Voedsel is er dus voldoende. Er is voldoende schoon drinkwater, er zijn voldoende energiebronnen voor miljarden mensen. Het mag dui- | |
| |
delijk zijn dat het huidige wereldvoedselprobleem zijn oorsprong vindt in de verdeling hiervan. Is de honger in de wereld dan te wijten aan egoïsme, het arrogante streven naar de eigen welvaart? Zouden wij prima met vele miljarden mensen samen kunnen leven, als we maar iets aardiger waren?
Voor de dieren in de Oostvaardersplassen is bijvoeren een humane oplossing, voor zover dit een oplossing genoemd kan worden. Een duurzame uitweg is het natuurlijk niet. Het volgend jaar zijn er immers een paar honderd runderen, paarden en herten meer - de roep der natuur - en ook deze zouden vervolgens hun hooi verwachten.
In mensentermen betekent dit de arme man een vis te geven, in plaats van hem te leren vissen. Het lost niets op en bestrijdt slechts symptomen. Het helpt het geweten van de gever te sussen - een heerlijk beeld, een heckrund dat zich tegoed doet aan een baal hooi - maar het pakt de overbevolking niet aan.
| |
Afschieten
Ook is geopperd dat Staatsbosbeheer dan voor natuurlijke vijand moet spelen, een rol waar de mens zich aardig in thuisvoelt. De boswachter heeft in dat geval de taak om de populatie constant te houden; worden er 202 veulens geboren, dan moeten er 202 oudere koniks naar de eeuwig groene weiden. Dit beleid heeft veel kritiek gekregen. Veel mensen kunnen rustig slapen bij het idee dat de mens de rol van een wolf vervult, maar god spelen gaat een stap te ver.
Op onze aarde kent de geschiedenis wel regimes die hier niet voor terugdeinsden. Persoonlijk zou ik, om voor de hand liggende redenen, de tactiek ‘afschieten’ niet willen aanbevelen.
| |
Roofdieren bijplaatsen
Een natuurlijkere oplossing zou het uitzetten van grote roofdieren zijn. Een roedel wolven, of wellicht zelfs beren, zou de zwakste dieren vervolgens aanvallen. Zowel wolven als beren kwamen oorspronkelijk voor in het West-Europa van de oerossen en tarpans, de uitgestorven dieren die de heckrunderen en konikpaarden imiteren. Of je deze laatsten een plezier doet met een groep roofdieren is één vraag, of het gebied wel groot genoeg is om een roedel wolven te huisvesten is een tweede. Op het moment houdt Staatsbosbeheer deze optie af, voornamelijk met dit laatste punt als achterliggend argument. De mogelijkheid wordt op lange termijn echter niet uitgesloten.
De mens dankt veel van zijn snelle bevolkingsgroei aan het uitroeien van zijn natuurlijke vijanden. Roofdieren leven op aarde vrijwel enkel | |
| |
nog in reservaten, dierentuinen of circussen. Roggen bijten enkel Australische filmmakers en in de polder valt een buizerd af en toe een hardloper aan. Het meest hebben wij nog te duchten van virussen, die niet als levensvorm beschouwd worden. Een virus als hiv is succesvol, omdat het zich - dankzij een bijgeloof dat veilige seks verbiedt - snel vermenigvuldigt.
Daarnaast heeft de mens voornamelijk te vrezen van zijn eigen soortgenoten. Oorlog is een typisch menselijk fenomeen. Al met al kunnen we ook de optie ‘roofdieren bijplaatsen’ afstrepen van de lijst.
| |
Verplaatsen
De laatste tijd wordt gesproken over een open verbinding van de Oostvaardersplassen met de Hoge Veluwe, die weer in verbinding met het Zwarte Woud zou komen te staan. De dieren die in Flevoland niet kunnen overleven, zouden dan hun heil verder weg kunnen gaan zoeken. Op dezelfde wijze zouden de eerdergenoemde wolven uit Oost-Europa naar Nederland kunnen trekken. Op dit moment, zeker in een wereld die meer en meer door de mens volgebouwd wordt, is zo'n wildverbinding echter toekomstmuziek.
Wilde dromen, zoals mensenkolonies in de ruimte, op de maan, of zelfs op Mars. Net als Staatsbosbeheer spreken wetenschappers en politici van mogelijkheden, niet van sciencefiction. Als de aarde niet voldoende ruimte biedt aan de uitdijende mensheid, dan moet de mensheid maar een ruimer onderkomen zoeken. Het klinkt als het nonsensdreigement van een kind dat zijn zin niet krijgt: als ik nu niet mag computeren, zoek ik andere ouders. In het heelal is voldoende ruimte, dat moet gezegd, maar hoe men aardappelen verbouwt op een planeet zonder atmosfeer, moet nog worden uitgevonden.
Er is een oorzaak voor het feit dat leven op aarde is ontwikkeld, en niet op Venus, Mars of op de maan. Onze atmosfeer zorgt voor een ideale, gematigde temperatuur en de lucht bevat het ideale mengsel van stoffen, waaronder zuurstof en water. In sciencefictionfilms is het gemakkelijk. Zoekt de bemanning van een willekeurig Star Trek-schip een uitvalsbasis, dan wordt er gescand voor ‘the nearest M-class planet’. In werkelijkheid kennen we maar één zo'n planeet.
| |
Geboortebeperking
Zou men het probleem bij de wortel aan willen pakken, dan zouden de grazers zich een paar jaar niet meer moeten voortplanten, of in ieder geval minder. Men zou een aantal dieren kunnen castreren. Voorwaarde hiervoor is wel dat de dieren eerst gevangen en verdoofd moeten worden. Dat is niet de meest natuurlijke manier, en daarom is het niet ge- | |
| |
wenst voor een reservaat als de Oostvaardersplassen. Hier willen we dat de natuur zijn gang gaat: van stieren ossen maken en van hengsten ruinen druist hier tegenin. De eerdergenoemde konikhengst hoeft dus niet te vrezen.
In China is de overheid zich er al langer van bewust, dat de snelle bevolkingsgroei problemen oplevert voor het welzijn van de bevolking. Het werd simpelweg onmogelijk bevonden om 1,3 miljard mensen van water, voedsel, onderdak en werk te voorzien. Met een maximum van één kind per paar zou het probleem bij de kern aangepakt worden.
De nadelen zijn evenzeer aanwezig als de voordelen. Vele Chinese meisjes zijn te vondeling gelegd of op andere wijze verdwenen. Nu de zonen volwassen zijn heerst er een vrouwentekort. Men kan koud redeneren dat dat het beoogde effect alleen maar versterkt. De keerzijde is echter dat deze jongemannen, die in een mannenwereld opgroeien, ook een evolutionaire drang naar voortplanting hebben meegekregen, gelijk aan de Heckstieren in de Oostvaardersplassen, met alle gevolgen van dien.
| |
Vechten tegen de natuur
Terwijl we discussiëren over het lot van de uitgehongerde pony's tikt onze eigen biologische klok genadeloos voort. Ga eens praten met een echtpaar dat onvruchtbaar blijkt te zijn: hun wereld stort in. Kinderen krijgen wordt omschreven als het mooiste dat iemand kan overkomen. Dat kan ik goed begrijpen, evenals dat ik de konikhengst kan begrijpen die zich niet druk maakt om de komende winter, als hij een hengstige merrie ruikt. Het zijn hormonen, het mechanisme der evolutie dat ervoor zorgt dat de voortplanting als iets moois wordt ervaren. Deze rationele benadering doet natuurlijk niets af aan de kracht van de natuurlijke driften. Ik weet dat een gevulde koek niet goed voor mij is, maar de oudere hersengebieden, die zijn geëvolueerd toen vetten en suiker nog schaars waren, winnen het op den duur.
Op één gebied hebben we de evolutie reeds verslagen: seks. Sinds de ontwikkeling van allerhande voorbehoedsmiddelen kunnen we van seks genieten zonder ons voort te planten. Het plezier dat wij beleven aan seks is immers alleen bedoeld om ons te verleiden tot reproductie. Dat hoeft niet meer. Bovendien hebben condooms nog meer voordelen, zoals het beschermen tegen virussen als het eerdergenoemde hiv. Het is triest dat juist mensen in armere gebieden de overtuiging hebben dat deze immoreel zijn. Het zijn immers deze mensen die hun kinderen niet de toekomst kunnen geven die ze hun zouden wensen. Het zijn deze mensen, die in dezelfde situatie verkeren als de edelherten, die 's winters de boomschors van de bomen moeten trekken.
| |
| |
| |
Moederinstinct
Ik bied mij aan als proefpersoon, wanneer er medicijnen uitgevonden worden ter onderdrukking van het moederinstinct. Ik ben een jonge vrouw, en met al mijn verstand zeg ik dat ik geen kinderwens heb. Ter verduidelijking, daar zijn meerdere redenen voor. Hoe dan ook, ik ben bang dat ik, wanneer ik een jaar of dertig ben, van mening veranderd zal zijn, onder invloed van mijn vrouw-zijn. Ik ben bang een moederinstinct te ontwikkelen dat mij zal doen begeren naar een baby. Hoe weet ik, als dit gebeurt, of ik er wel bewust voor kies om een kind te krijgen? Ben ik dan niet anders dan de heckkoe, die zich op een mooie zomerdag laat dekken omdat de natuur haar dat ingeeft? Of zoals een vriend mij duidelijk maakte: ‘Al je voorouders hebben kinderen gekregen, generatie op generatie. Je zou de eerste zijn om die lijn te doorbreken.’
| |
Al met al
De mens ziet zichzelf graag als weldenkend en rationeel. Maar wanneer het aankomt op de belangrijke dingen in het leven - wel of niet eten, zich wel of niet voortplanten - dan is de mens niet anders dan om het even welk ander dier. Dan laat hij zich leiden door zijn dierlijke instincten, die altijd ‘meer voedsel’ en ‘meer kinderen’ prediken, ongeacht de gevolgen voor het individu. De 6,5 miljard mensen op aarde zijn daarom niet anders dan de 3000 grote grazers in de Oostvaardersplassen; zich de gevolgen niet realiserend, laten ze zich leiden door hun natuur. Dat is precies wat Staatsbosbeheer voor ogen had: een natuurlijk verloop. Dat ‘natuurlijk’ niet altijd het hoogste welzijn oplevert, lijkt niet van belang te zijn.
Zo kunnen we enerzijds blij zijn dat de mens zich ‘natuurlijk’ ontwikkelt. Hij wordt geboren, plant zich voort, en sterft. Anderzijds is dit een grimmige gedachte, aangezien ‘natuurlijk’ vaak de connotatie van ‘primitief’ heeft, en ‘primitief’ die van ‘onvolkomen’. Er is een wereld mogelijk met meer welzijn voor ieder individu, en deze wereld kan bereikt worden wanneer de wereldbevolking sterk zou afnemen. De enige humane manier om de wereldbevolking te doen afnemen, is geboortebeperking. Helaas staat dit lijnrecht tegenover de instincten die ons miljoenen jaren hebben doen overleven. Het stemmetje dat ons zegt dat wij ons moeten voortplanten is sterk. Tenzij we een manier vinden om tegen dit stemmetje te vechten, is een humane manier van bevolkingsreductie onmogelijk.
|
|