| |
| |
| |
Boeken
Kerk en theologie
Ontsloten stilte
In een tijd van secularisatie en toenemende ontkerkelijking hebben religieuze congregaties en kloosterorden, althans in de westerse wereld, te kampen met vergrijzing en een afnemende grootte. Juist in die context is het voor buitenstaanders vaak moeilijk te begrijpen waarom iemand koos (of kiest) voor een leven in een orde of congregatie. Tegen deze achtergrond is het een goed besluit geweest dat de Nederlandse clarissen het initiatief hebben genomen tot de publicatie van Ontsloten stilte, bezorgd door Brigitte Weusten, een boek waarin negen zusters clarissen hun levensverhaal vertellen. Centraal hierbij staat hun roeping: wat heeft hen bewogen tot een leven als religieuze?
Met name de ingrijpende veranderingen die het kloosterleven sinds de jaren vijftig heeft doorgemaakt, krijgen de nodige aandacht. Vanaf deze tijd verloren de slotkloosters - dus ook die van de clarissen - hun gesloten karakter en gingen open voor de wereld. Veel zusters legden hun habijt af en droegen voortaan burgerkleding. Deze uiterlijke veranderingen waren tekenend voor minder zichtbare metamorfoses in hun kloosterleven, zoals het verdwijnen van het nachtelijk koorgebed. Wat betekenden die voor de zusters clarissen? Hoe gaven zij in deze gewijzigde omstandigheden opnieuw invulling aan hun roeping? Hoe probeerden zij het contact met hun traditie te behouden? Omdat het merendeel van de negen zusters die aan het woord komen deze evoluties in het kloosterleven zelf heeft meegemaakt en vrijelijk over deze (en andere) vragen spreken, is Ontsloten stilte interessant en bij vlagen zelfs ontroerend. Dat in de persoonlijke verhalen herhaaldelijk dezelfde onderwerpen worden besproken is geenszins bezwaarlijk; het toont des te duidelijker wat deze zusters in tijden van verandering belangrijk vonden, alsook dat zij vanuit hun eigen beleving soms heel verschillend tegen deze ontwikkelingen aankeken.
| |
| |
Het boek krijgt een meerwaarde door het afsluitende hoofdstuk van de hand van de historicus A.E.M. Janssen. Hij schetst het ideaal dat de eerste clarissen bewoog in hun navolging van de heilige Franciscus, en de doorwerking van dit ideaal in Nederland in later jaren en eeuwen. Daarbij is het een gelukkige keuze geweest iemand van buiten de franciscaanse wereld te vragen dit hoofdstuk te verzorgen. Omdat de auteur zijn onderwerp benadert met weliswaar veel respect maar vooral ook met wetenschappelijke afstandelijkheid, slaagt hij erin de kracht van het franciscaanse ideaal op een heel andere wijze inzichtelijk te maken dan naar voren komt uit de getuigenissen van de zusters clarissen.
Zo biedt deze lezenswaardige en mooi verzorgde uitgave op tweeërlei wijze inzicht in het franciscaanse ideaal dat de Nederlandse clarissen bewoog en beweegt.
□ Herman Simissen
Brigitte Weusten m.m.v. A.E.M. Janssen, Ontsloten stilte. Nederlandse clarissen over roeping, verlangen en kloosterleven in de twintigste eeuw, Valkhof Pers, Nijmegen, 2007,160 blz., 19,50 euro, ISBN 978-90-5625-260-1.
| |
Politiek
De Factor Fidel
Tien jaar na zijn boek De gok van Fidel publiceerde Marc Vandepitte samen met Katrien Demuynck, eveneens Cuba-expert, De Factor Fidel. Terwijl De gok van Fidel een technisch economische studie was bulkend van statistieken, is De Factor Fidel een vlot geschreven monografie. De vorige Cubapublicatie eindigde met de vraag of Fidel Castro na de ineenstorting van het Oostblok er wel in zou slagen de socialistische koers aan te houden ondanks noodgedwongen erkenning van een dollar-circuit in Cuba en het openstellen van het land voor toerisme. De Factor Fidel neemt deze vraag opnieuw op en probeert haar te beantwoorden met diverse uitspraken van Fidel - in redevoeringen en interviews - over de kern van de Cubaanse revolutie.
Het eerste hoofdstuk schetst de geschiedenis van Cuba en de rol die Fidel en Che Guevara hierin hebben gespeeld. Wie ooit een rondreis heeft gemaakt in Cuba, zal meteen de obligate pelgrimsoorden herkennen: de Moncadakazeme, door Fidel en zijn kameraden tevergeefs bestormd, maar die aan de wieg ligt van de revolutionaire 26 julibeweging; het hoofdkwartier van het gewapend verzet in de Sierra Maestra, en de plaats waar Che de trein tot stilstand bracht met het puik van Batista's leger dat meteen in de pan werd gehakt.
Maar belangrijker dan deze heroïsche feiten is de reflectie van de auteurs hierop. Zij stellen de vraag: wie is die Fidel, hoe gaat hij te werk en waaruit put hij zijn bezieling? Het antwoord komt in de hoofdstukken 2 (De strateeg Fidel), 3 (Het ideologisch kompas) en 4 (Liefde, ethiek en de kwestie van het geweld). Dit onderzoek brengt verschillende nuanceringen aan.
Vooreerst liet de strateeg Fidel niet altijd in zijn kaarten kijken. Na de val | |
| |
van Batista stapt hij als eerste minister in een bourgeois regering. Pas langzaam komt hij op de proppen met kwesties als grondverkaveling, invoering van een minimumloon, verlaging van huurprijzen, van elektriciteitstarieven en medicijnen. Het uiteindelijke doel is de vestiging van een socialistische maatschappij onder leiding van de voorhoede, die voeling houdt met het volk. De auteurs onderstrepen dat Fidel een democratisch centralisme wil, met brede consultatie van de basis, zonder welke het regime niet kan overleven.
Ten tweede is Fidel geen dogmatisch marxist. Voor hem staat het hunanistisch ideaal van José Marti centraal: het mondig maken van de Cubanen in en door hun onafhankelijkheidsstrijd. Om dit ideaal te verwezenlijken mikt Fidel op de bewustwordingstechnieken van Marx en Lenin. Maar die technieken zijn richtsnoer en geen dogma. Telkens nieuwe analyse van de nieuwe concrete situatie staat voorop.
Fidel is ten derde flexibel maar ook beginselvast. Hij heeft een helder doel voor ogen, post factum vergelijkbaar met dat van Amartya Sen uit Bangladesh: werk maken van opvoeding, intellectuele ontwikkeling en gezondheidszorg. Herhaaldelijk wordt verwezen naar de tienduizenden artsen die Cuba uitzendt naar noodgebieden in de derde wereld, een internationalisme dat ingebakken zit in de Cubaanse revolutie.
Ten slotte: Fidel is geen terrorist, voor hem kan geweld allleen als het niet anders kan. Vandepitte en Demuynck schreven een lezenswaardig boek, dat een nieuw, mogelijk iets te idyllisch, licht werpt op Castro. De Factor Fidel is geïllustreerd met goed gekozen foto's; jammer dat bij sommige de datum ontbreekt.
□ Georges De Schrijver
Katrien Demuynck & Marc Vandepitte, De Factor Fidei, Garant, Antwerpen/Apeldoorn, 2008,13 euro, 163 blz, ISBN 90-441-2364-7
| |
Kunst
Van Meegeren
Rond meester-vervalser Han van Meegeren (1889-1947) hangt nog steeds een zweem van instemmende bewondering, omdat hij oppernazi Hermann Goering een loer had gedraaid door hem een valse Vermeer te verkopen. Tijdens het proces vlak na de Tweede Wereldoorlog bagatelliseerden pers en publiek het criminele verleden van Van Meegeren en viel de gentleman-oplichter van hun kant slechts adoratie ten deel. Maar de werkelijkheid was aanzienlijk wranger en vuiler, blijkt uit The Man Who Made Vermeers van de jonge Amerikaanse onderzoeker Jonathan Lopez. Voor het eerst heeft hij diepgaand onderzoek verricht in talloze archieven in Nederland en daarbuiten.
De ongewaardeerde kunstenaar en antifascistische held blijkt in werkelijkheid een door de wol geverfde boef, die zijn leven lang Oude Meesters vervalste en verkocht. Daarbij schakelde hij schaamteloos politici van de rechterflank en kunsthistorici met grote reputatie in, die ervoor zorgden dat niet alleen Van Meegeren er rijk van werd, maar dat ook | |
| |
zijzelf er flink aan verdienden. Behalve zijn vervalsingen maakte Van Meegeren portretten van rijke Nederlanders, naast uitgesproken kitsch, waarvan ‘Het hertje’, een tekening uit 1922 naar het favoriete diertje van prinses Juliana uit de Koninklijke Diergaarde in Den Haag, wel het meest favoriet was bij de Nederlandse bevolking.
Hetzelfde hertje werd twintig jaar later opnieuw geschilderd, terwijl het door een grote slang werd gewurgd. In datzelfde jaar tekende Van Meegeren het insigne, de wolfsangel, voor de Nederlandse NSB, en stuurde hij een editie van zijn werk aan Adolf Hitler voorzien van een persoonlijke opdracht: ‘Dem geliebten Führer in dankbarer Anerkennung gewidmet’. Tot in detail gaat Lopez in op de abjecte artikelen van Van Meegeren, en stelt hij publieke figuren aan de kaak die met de nazi's heulden. Hij maakt duidelijk dat de schilder al in 1928 had gekozen voor de fascistische zaak, en daarbij de onderwereld van de kunsthandel naar zijn hand zette.
De kunstzinnige kwaliteiten van Han van Meegeren komen in The Man Who Made Vermeers wat minder aan bod dan zijn economische en politieke activiteiten. Het is eigenlijk onbegrijpelijk, dat de kunstwereld in de eerste helft van de twintigste eeuw zo blind was voor het gebrek aan kwaliteit van de vervalste Oude Meesters, hoezeer die ook geschilderd waren op schoonge - krabde originele doeken uit de zeventiende eeuw. Wie Het avondmaal in Emmaus uit 1936-1937 nu ziet, kan nauwelijks geloven, dat zovelen er destijds een echte Vermeer in zagen en bereid waren er grote sommen geld voor uit te geven. Grote ego's hadden er kennelijk veel voor over om bekend te raken als ontdekker van Vermeers.
In dit boek, dat leest als een detective, komen allerlei lijnen samen van kunst, politiek, bedrog, oorlog en oplichterij. Dat gegeven is op zich niet nieuw - het bestaat tot op de dag van vandaag - maar het wordt bij Van Meegeren op een welhaast onovertroffen manier tot in details gerealiseerd. Eind 2009 verschijnt er een documentaire over Han van Meegeren, waarbij Jonathan Lopez adviseur is. Dat belooft wat.
□ Paul Begheyn
Jonathan Lopez, The Man Who Made Vermeers. Unvamishing the Legend of Master Forger Han van Meegeren, Harcourt Inc., Orlando [etc.], 2008,340 blz., $26,00 ISBN 978-0-15-101341-8.
| |
Literatuur
Nieuwe Lucretius
Liefhebbers van de klassiek-Latijnse poëzie beleven tegenwoordig mooie tijden. Veel grote en ook minder grote dichters zijn inmiddels in moderne Nederlandse vertalingen beschikbaar. Tot voor kort gold nog een uitzondering voor Titus Lucretius Carus (le eeuw voor Christus).
In zijn leerdicht De rerum natura (‘Over het wezen van de dingen’) geeft hij een adembenemend overzicht van de hele kosmos, te beginnen met de beginselen van de antieke atoomleer. Verder zijn belangrijke gedeelten gewijd aan de menselijke ziel (die is volgens Lucretius sterfelijk, een theorie | |
| |
waarvoor hij tientallen bewijzen aandraagt), de menselijke zintuiglijke waarneming en liefde, het ontstaan van leven en beschaving op aarde, en allerlei natuurkundige verschijnselen. Dat alles is verwoord in schitterende Latijnse verzen, die bijvoorbeeld Vergilius tot voorbeeld hebben gediend.
Waarom werd Lucretius zo lang niet in Nederland vertaald? Hij geldt onder alfa's als moeilijk, terwijl beta's veel van zijn uitleg achterhaald vinden. Wie poëzie schrijft op het snijvlak van literatuur en wetenschap valt al snel tussen wal en schip. Dat Lucretius niet gelooft in barmhartige goden of voorzienigheid heeft zijn reputatie de afgelopen eeuwen ook al geen goed gedaan: hij geldt als atheïst - bij nadere beschouwing houdt dit geen stand.
Gelukkig is er inmiddels sprake van een heuse inhaalslag. In 2007 verscheen, min of meer uit het niets, een vertaling van de juriste Marguerite Prakke. Dat is een verdienstelijke, goed toegankelijke weergave van Lucretius’ gedicht, zij het dat de versvorm niet helemaal overtuigt en soms wat prozaïsch overkomt. Verder is Prakkes inleiding aan de magere kant.
Beide kritiekpunten zijn zeker niet aan te voeren voor de nieuw verschenen vertaling van een Lucretius-deskundige bij uitstek, Piet Schrijvers, emeritus hoogleraar Latijn uit Leiden. In een kloeke, fraai verzorgde band krijgt de lezer niet alleen Lucretius in het Nederlands en Latijn, maar mag hij zich ook verheugen over een uitvoerig overzicht van Lucretius’ Nachleben in Nederland (Vlaanderen blijft helaas ongenoemd), eindigend met een beschouwing over Cees Nooteboom.
Schrijvers vertaalt hier niet in zijn eigen variant van de hexameter - toegepast in zijn vertaling van Vergilius’ Aeneis, die nogal wisselende reacties heeft opgeroepen - maar in jambische zesvoeters. Dat is een heel gelukkige keuze. Het is een metrum dat beter past bij het Nederlands en bij de aard van Lucretius’ betogende én lyrische stijl.
De nieuwe Lucretiusuitgave mag gelden als kroon op Schrijvers’ levenslange studie van de Romeinse dichter, en wat mij betreft ook als zijn meesterwerk. Eén wens blijft over. Hopelijk wil de uitgever naast de prachtband een handzame pocketuitgave uitbrengen. Voor in bed en op het strand, want ook daar verdient dit schitterende gedicht vele lezers.
□ Vincent Hunink
Lucretius, Leerdicht over de natuur, vertaald, ingeleid en toegelicht door Marguerite Prakke, Damon, Budel, 2007, 271 blz., 22,90 euro, ISBN 978-90-5573-2.
Lucretius, De natuur van de dingen, uitgegeven, vertaald, ingeleid en van aantekeningen voorzien door Piet Schrijvers, Historische Uitgeverij, Groningen, 2008, 612 blz., 49,95 euro, ISBN 978-90-6554-424-7
|
|