| |
| |
| |
Boeken
Kerk en theologie
Over de religie
Over de religie, het debuut van de Duitse theoloog Friederich Schleiermacher (1768-1834), vormt het eerste deel in een nieuwe reeks klassieke theologische sleutelteksten van de Amsterdamse uitgeverij Boom. In dit werk uit 1799, dat de veelzeggende ondertitel Betogen voor de ontwikkelden onder haar verachters draagt, zoekt een nog jonge Schleiermacher naar aanknopingspunten bij het verlichte en antireligieuze discours van zijn tijd. In tegenstelling tot zijn tijdgenoten, probeert hij hierbij niet de religie te reduceren tot haar nut of effect als drager van waarden of te vervallen in een explicitatie van leerstellingen en geloofsinhoud. Tegen de verlichte objectiviteit in, plaatst Schleiermacher integendeel de geest van de opkomende Romantiek, de ervaringsdimensie van religie, gekoppeld aan het intuïtieve, onverklaarbare en onderbewuste.
Over de religie bestaat uit een bundeling van vijf betogen. Het eerste betoog vormt een apologie in de strikte zin van het woord, waarbij Schleiermacher argumenteert dat kritiek op de uiterlijke kenmerken van religie niets zegt over de wezenlijke grond van elk religieus denken en handelen. Het tweede betoog graaft dieper naar dit eigenlijke wezen van de religie en ontmaskert de onterechte reductie van religie tot ethiek of filosofie. In de vorming tot religie, het derde betoog, stelt Schleiermacher vast dat iedere mens een natuurlijke aanleg tot religie heeft die vaak door verlichte geesten op rationele gronden wordt gesmoord. In het vierde betoog wordt de brug geslagen naar een gemeenschap van gelijkgestemden die vrij en onafhankelijk een nieuwe religieuze mensheid stichten. Met dit spoor bevestigt Schleiermacher overigens de verdergaande secularisatie en het falen van een kerk die te veel is losgekomen van haar kerntaken. In zijn laatste betoog onderzoekt Schleiermacher dan de | |
| |
overeenstemming van alle religies en spreekt hij zijn bijzondere voorkeur uit voor het oorspronkelijke christendom waarin Christus als uitzonderlijke religieuze persoonlijkheid de geest van God tussen de mensen bracht.
In de erg doorwrochte introductie van deze nieuwe uitgave wordt Friedrich Schleiermacher de grondlegger van de moderne theologie genoemd. Hoewel over deze erenaam te discussiëren valt, lijkt de tekst van Over de religie bij momenten brandend actueel te zijn. De grote verdienste van Schleiermacher bestaat er alvast uit dat hij erin slaagt een betekenisvolle positie van religie in een seculiere samenleving te schetsen en een relevante terugkoppeling te maken naar de bronnen van het christelijke geloof. De vraag is natuurlijk of een zuiver romantiserende invulling van religieus schouwen voldoende draagkracht heeft om overeind te blijven in onze steeds verder versnipperende en complexer wordende moderniteit.
Deze mooie uitgave van de eerste editie van Over de religie, in degelijke vertaling, aangevuld met een grondige inleiding, notenapparaat en literatuuropgaven, loont zeker de moeite. Hoewel de tekst naar moderne maatstaven bij momenten wat vastloopt in breedvoerig taalgebruik, breken even vaak flitsend actuele en verfrissende inzichten door met schijnbaar onmiddellijke relevantie voor religieus bewogen mensen vandaag. Vandaar dat het niet oneerlijk is om na meer dan tweehonderd jaar nog steeds te spreken van een klein meesterwerkje.
□ Gert Van Langendonck
Friedrich Schleiermacher, Over de religie. Betogen voor de ontwikkelden onder haar verachters, Uitgeverij Boom, Amsterdam, 2007, 165 blz., 28,50 euro, ISBN 978-908506-4640.
| |
Kunst
Jeff Walls ‘belichting’
In opdracht van de Deutsche Guggenheim - een gezamenlijk initiatief van de New Yorkse Salomon R. Guggenheim Foundation en de Deutsche Bank - heeft de Canadese kunstfotograaf Jeff Wall vier nieuwe werken gemaakt die onlangs onder de titel ‘Belichtung’ in Berlijn werden voorgesteld. Voor deze opdracht heeft Wall, vooral bekend geworden door zijn haarscherpe kleurrijke foto's die hij in lichtbakken presenteert, geopteerd voor zwart-witfoto's van groot formaat (gemiddeld zo'n 2,5 op 3 meter), op papier gedrukt. Deze techniek past hij sedert de jaren negentig regelmatig toe.
De afwezigheid van kleuren maakt niet dat de schrijnende toestanden die Wall uitbeeldt (rondhangende werklozen, sociale woningen, kinderen die op een braakliggend terrein oorlog spelen) er troostelozer uitzien dan ze al zijn. De kwaliteit van Walls fotografie tilt de trieste werkelijkheid in de hoogte. De perfecte compositie, de inval van het licht, de plaatsing en houding van de personages, de exacte weergave van elk detail zorgen voor een weelderigheid die bij langer en aandachtiger toekijken alleen maar innemender wordt.
Opmerkelijk is dat Walls voorstellingen van het banale leven in ver- | |
| |
pauperde voorsteden geen snapshots zijn. De fotograaf gaat te werk als een schilder die een vooraf waargenomen werkelijkheid of opgedane ervaring op het doek opnieuw tot leven brengt. Voorvallen die hem getroffen hebben reconstrueert Wall nauwkeurig, op straat en in zijn atelier, met behulp van figuranten. De computertechnologie stelt hem in staat meerdere opnamen te combineren en, juist als een schilder, beelden te retoucheren. Met deze reeks staat Wall duidelijk in de traditie van de sociale fotografie. Het etiket van ‘politiek kunstenaar’ weigert hij echter resoluut. Terecht, hij maakt geen kunst in functie van een politiek engagement.
Walls ethisch engagement ligt op het esthetische vlak. De waarde van een kunstfoto hangt volgens hem niet af van het behandelde onderwerp, maar van de esthetische kwaliteiten ervan, die schoonheid voortbrengen en de afgebeelde personen waardigheid verlenen. Welk aspect van de realiteit door de fotografische ‘belichting’ aan het licht wordt gebracht, is echter niet willekeurig, laat staan onverschillig. Kan het toeval zijn dat Wall voor een opdracht voor de Deutsche Guggenheim - gelegen in het hartje van Berlijn, op een prestigieuze en dure locatie - ervoor gekozen heeft een uitgesproken sociale thematiek te bespelen?
De catalogus bevat naast de vier foto's van deze serie (en prachtige detailopnamen van elk ervan) reproducties van verwant vroeger werk. In de twee begeleidende teksten vindt de lezer tevens interessante verwijzingen naar de geschiedenis van de fotografie en film. Aangezien het maar om een handjevol nieuwe werken gaat, zal dit boek vooral liefhebbers van Wall bekoren. Toch zal ook wie over de relatie tussen ethiek en esthetiek nadenkt, hier interessante stof vinden.
□ Jan Koenot
Jeff Wall: Belichtung, een uitgave van Deutsche Guggenheim, verschenen bij Hatje Cantz, Ostilfdern, 2007, 60 blz., 30,00 euro, ISBN 978-3-7757-2068-7.
| |
De complete Titiaan
Met het starten van de ‘Classical Art Series’ is de Gentse uitgeverij Ludion aan een dappere onderneming begonnen: in het tijdperk van het internet en elektronische databanken jaarlijks twee monografieën uitbrengen die op de wijze van een catalogue raisonné het gehele oeuvre van een grootmeester van de westerse kunst bevatten. Voor deze nieuwe reeks werd voor een ‘klassieke’ presentatie gekozen zonder franjes noch opvallende lay-out. Vanwege de hoge productiekosten worden deze kunstboeken vooralsnog niet in het Nederlands, maar in het Engels en Frans aangeboden, met het oog op een ruime internationale verspreiding.
Titiaan (1488/90-1576) krijgt de eer als eerste aan de beurt te komen. De presentatie van zijn volledige geschilderde werk werd toevertrouwd aan Peter Humfrey, professor aan de Schotse University of St Andrews en expert in de kunst van de Venetiaanse Renaissance. Het resultaat is een indrukwekkende en fraaie publicatie waarin het volle gewicht op de kunstwerken zelf wordt gelegd. De inleiding (met een schets van Titiaans leven, artistieke ont- | |
| |
wikkeling en betekenis) wordt bondig gehouden, net als de toelichting bij de afzonderlijke werken. Die bevat alleen de hoogstnodige aanwijzingen betreffende de opdrachtgevers, het onderwerp, en eventuele problemen in verband met ontstaansdatum en toeschrijving aan de kunstenaar. Soms wordt ook een zeer gerichte bibliografische referentie meegegeven. Voorts vindt de lezer in dit boek vooraan één bladzijde over Titiaans techniek en achteraan een biografisch overzicht (ook slechts één pagina), een uitvoerige bibliografie, een lijst van alle schilderijen van de meester en een ‘topografische index’ (een handige, lange lijst van de vele plaatsen waar Titiaans werken zich nu bevinden).
Het geheel van inleiding, commentaar en informatie blijft aldus overzichtelijk en hanteerbaar. Dat deze monografie desondanks een lijvig boek van meer dan vierhonderd bladzijden is geworden, heeft alles te maken met de omvang van Titiaans oeuvre. Het telt volgens deze uitgave 294 schilderijen - doeken die vermoedelijk grotendeels aan het atelier van de kunstenaar moeten worden toegeschreven, werden niet in aanmerking genomen. In een paar gevallen van doeken die verloren zijn gegaan, toont Humfrey een kopie (zoals de door Rubens nageschilderde Venus en Cupido met een spiegel).
Aan de kwaliteit van de reproducties is een grote zorg besteed. De kleurenrijkdom die kenmerkend is voor de schilder is vaak prachtig weergegeven. Hier en daar staan ook boeiende detailfoto's. Dit boek is echter niet alleen als kijk-, maar ook als studieboek bedoeld: het hele oeuvre van Titiaan heb je nu binnen handbereik, en dat maakt het gemakkelijker werken te vergelijken, stilistische ontwikkelingen na te gaan, onderwerpen en motieven te onderzoeken.
Als toemaatje heeft Humfrey achteraan in het boek een vertaling van het ‘Leven van Titiaan’ uit Vasari's Levens van de meest uitmuntende Italiaanse architecten, schilders en beeldhouwers en architecten’ (1568) opgenomen. Ofschoon Vasari Titiaan meermaals ontmoette en ook via correspondenten in Venetië inlichtingen over diens leven inwon, blijkt zijn relaas niet altijd accuraat. Beroemd is echter de passage waarin hij Michelangelo's oordeel over Titiaan citeert: gevoel voor kleur heeft hij voldoende, maar op het vlak van de tekening en vormgeving schiet hij tekort!
Het eerste boekdeel van Ludions ‘Classical Art Series’ is een monumentale, verzorgde, degelijke en nuttige publicatie. Het tweede boekdeel van de reeks (aan Bruegel gewijd) is ook reeds beschikbaar. Het is nu uitkijken naar de volgende twee delen - over Vermeer en Velázquez - die naar verwachting tegen het einde van het jaar zullen verschijnen.
□ Jan Koenot
Peter Humfrey, Titian: The Complete Paintings, Ludion, Gent, 2007, 408 blz., 125,00 euro, ISBN 978-90-5544-688-9 (Engels), 978-90-5544-689-6 (Frans).
| |
Literatuur
Eindelijk de zee
De Nederlandse schrijver Thomas Verbogt is geboren en getogen in Nijmegen. | |
| |
Al woont hij er al jaren niet meer, deze achtergrond speelt een duidelijk herkenbare rol in zijn jongste roman Eindelijk de zee. De hoofdpersoon, Boudewijn Nagthuys, behoort niet alleen tot dezelfde generatie als de auteur, hij deelt ook een Nijmeegs verleden met hem: hij bezocht er de middelbare school, en volgde er aan de plaatselijke universiteit een niet afgemaakte studie.
Nagthuys is hoofdredacteur van een tijdschrift, het literair-journalistieke weekblad De Wereld, maar staat op het punt zijn functie over te dragen aan zijn opvolgster. Op de dag dat hij drieënvijftig wordt moet hij naar de begrafenis van zijn beste vriend, Sam, met wie hij is opgegroeid. Sam heeft een succesvolle carrière in de kunstwereld gemaakt en verblijft veelvuldig in het buitenland, maar de twee jeugdvrienden hebben altijd contact gehouden. Beide gebeurtenissen (de naderende overdracht van zijn functie en de begrafenis) zijn aanleiding tot het overdenken van zijn verleden.
Een verzwegen geheim uit het verleden van de familie van Sam staat centraal - het is hier niet de plaats om dit geheim te onthullen, juist omdat Verbogt dit gaandeweg Eindelijk de zee zelf zo mooi doet. Al deze overpeinzingen over zijn verleden lijken Nagthuys uit zijn evenwicht te brengen. Tijdens de begrafenis van zijn vriend maakt hij echter kennis met de psychiater van Sam. Hij houdt contact met haar en zij leert hem zijn problemen, zijn wat tobberige zoektocht naar zijn eigen identiteit, te relativeren. Uiteindelijk wordt zij zijn nieuwe, grote liefde. Nagthuys voelt zich bij haar of hij, na een lange reis, eindelijk thuiskomt.
Eindelijk de zee bestaat uit korte hoofdstukken, waarin scènes worden beschreven uit verschillende periodes in het leven van Naghthuys. Zo wordt de plot geleidelijk onthuld. Ondanks dat deze scènes niet in chronologische volgorde staan en de lezer zelf het verloop van het verhaal moet reconstrueren, resulteert deze aanpak in een toegankelijk boek. Hoewel de thematiek - de betekenis van het verleden voor de identiteit van een individu; de betekenis van vriendschap en liefde in het leven van een mens - niet licht is, slaagt Thomas Verbogt erin nergens zwaarmoedig te worden. Dat maakt Eindelijk de zee tot een overtuigende roman van een schrijver die een groter publiek verdient dan hij doorgaans heeft.
□ Herman Simissen
Thomas Verbogt, Eindelijk de zee, Uitgeverij Nieuw Amsterdam, Amsterdam, 2007, 256 blz., 16,50 euro, ISBN 90-468-0078-4.
| |
Geschiedenis
De Eerste Wereldoorlog in Toentertijds Nederlands proza
Enkele jaren geleden publiceerden de Nederlandse ‘WOI-freaks’ Rob Kammelar, Jacques Sicking en Menno Wielinga de bundel Het Monster van de Oorlog, een verzameling gedichten, liedteksten en rijmelarijen van hoofdzakelijk Nederlandse schrijvers en (gelegen- | |
| |
heids)dichters over allerlei aspecten van de in hun buurlanden woedende Eerste Wereldoorlog, al wist toen natuurlijk geen van hen dat het inderdaad de ‘eerste’ wereldoorlog zou zijn. Sterker, mensen die de oorlog toejuichten - of dat nu uit pro-Duits of pro-geallieerd standpunt was - deden dat met regelmaat omdat het de oorlog zou zijn die een einde aan oorlog zou maken, en mensen die de oorlog verafschuwden wisten zeker dat door de gruwelen van deze oorlog, oorlog als politiek instrument tot het verleden zou gaan behoren. Geen van beide opties zou uitkomen, maar ook dat kon men tijdens het maken van de schrijfsels niet weten en daarvan worden ze ook absoluut niet minder interessant, aandoenlijk, schokkend of diepgravend.
Het was eigenlijk een kwestie van tijd voordat de bovengenoemde drie met een vervolg op hun bundel in dichtvorm zouden komen: een bundel met proza met eenzelfde diversiteit aan onderwerpen en eenzelfde diversiteit aan standpunten (en met desondanks eenzelfde allesoverheersende indruk: bedenk uzelf zevenmaal zevenmaal zevenmaal voordat u het ‘ten oorlog’ predikt). Met De Eerste Wereldoorlog door Nederlandse ogen. Getuigenissen - Verhalen - Betogen hebben zij die verwachting ingelost. En laat ik het maar meteen zeggen: zij die naar aanleiding van de vorige bundel hoge verwachtingen koesterden van een eventueel vervolg, zullen niet worden teleurgesteld.
Wederom wisselen bekende schrijvers als Frederik van Eeden, A.M. de Jong en - een van de favorieten van ondergetekende - Carry van Bruggen af met onbekende. Er komen gevestigde politici aan het woord zoals minister van Oorlog Nicolaas Bosboom en revolutionairen als Bart de Ligt. De arts A. van Tienhoven bericht over zijn weinig benijdenswaardige wederwaardigheden in Servië. Dit geeft al aan dat er niet alleen wordt bericht vanuit Nederland, maar ook vanuit het strijdtoneel zelf, door journalisten en strijders in vreemde krijgsdienst. En zo gemengd als het palet van schrijvers is als gezegd de keuze van onderwerpen. Van de gebeurtenissen op het slagveld zelf tot de persoonlijke en maatschappelijke gevolgen voor de Nederlandse burger; internering en mobilisatie, antimilitarisme en partijdigheid. De toon gaat van serieus tot spottend.
In de huidige Nederlandse televisieserie In Europa komen vaak nazaten aan het woord van mensen die in de geschiedenis een grote rol hebben gespeeld: een nazaat van Gavrilo Princip, moordenaar van kroonprins Franz Joseph en diens vrouw; een zoon van Ernst von Salomon, behalve een bekend Duits schrijver ook een van de moordenaars van Walter Rathenau, de man van wie achteraf vaak wordt gedacht dat hij als enige de opmars van Hitler en diens NSDAP had kunnen tegenhouden. Dat levert vaak intrigerende beelden op in die zin dat duidelijk wordt hoe een bepaald geschiedkundig gegeven tot geheel verschillende interpretaties, beoordelingen, opvattingen en, dat moet gezegd, mythes en klinkklare onzin kan leiden. Met hun bundel met toentertijds Nederlands proza bewijzen Kammelar, Sicking en Wielinga wederom dat ook hun opvatting dat een tijdperk levend wordt door het aan het woord laten van degenen die dat tijdperk soms letterlijk | |
| |
aan den lijve hebben gevoeld, zeker zoveel bestaansrecht heeft en tot zeker zo intrigerende resultaten kan leiden.
□ Leo van Bergen
Rob Kammelar, Jacques Sicking en Menno Wielinga, De Eerste Wereldoorlog door Nederlandse ogen. Getuigenissen - Verhalen - Betogen, Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam, 2007, 416 blz., 24,90 euro, ISBN 90-388-9072-2.
|
|