| |
| |
| |
Boeken
Kert en theologie
Theologisch Nederland op de schop
Het afgelopen jaar hebben zich in theologisch Nederland, zowel in katholieke als in protestantse huize, de nodige ontwikkelingen en veranderingen voorgedaan. Doordat de Theologische Faculteit Tilburg (TFT) en de Katholieke Theologische Universiteit Utrecht (KTU) per 1 januari 2007 fuseerden tot de Faculteit Katholieke Theologie van de Universiteit van Tilburg, bestond er vanaf die datum aan rooms-katholieke zijde in Nederland nog slechts één theologische faculteit - op twee locaties: Utrecht en Tilburg - waar toekomstige ambtsdragers worden opgeleid. De bevoegdheden voor de ambtsopleiding die Rome sinds jaar en dag aan de Universiteit van Nijmegen had verleend, waren namelijk vanaf die nieuwjaarsdag opgeschort.
Naast de Faculteit Katholieke Theologie is er aan de Universiteit van Tilburg een Departement Religieweten-schappen en Theologie opgericht. Vooral de toevoeging ‘en Theologie’ schept de nodige verwarring en verdient serieuze heroverweging.
Aan protestantse kant zag - hoogst toevallig ook op 1 januari 2007 - de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) het licht, de enige instelling in Nederland die predikanten mag opleiden. Op dit moment kent de PThU drie locaties, maar het is de vraag hoelang men zich deze luxe kan blijven veroorloven. Kortom, het palet van theologisch Nederland is drastisch van kleur veranderd en de ontwikkelingen zijn zeker nog niet in een definitieve situatie omgezet.
| |
| |
Om de samensmelting met Utrecht te ‘verwerken’ hebben acht gepromoveerden van de voormalige Theologische Faculteit Tilburg het moment van afscheid en dat van een nieuw begin willen markeren met een bundel opstellen. Als leidraad voor Vreemde in eigen huis hebben zij het altijd weer aansprekende voorbeeld gekozen van Abraham die door God in beweging wordt gezet.
Wegtrekken-queeste-aankomen: met deze pointe voor ogen is het Abrahamverhaal voor alle auteurs een orientatiepunt geworden. Vanuit hun eigen situatie vertellen zij wat deze dynamiek voor hun eigen leven, studeren en werken, hun verhouding tot kerk en geloof betekent en vertrouwen zij hun gedachten over de betekenis van theologie in een geseculariseerde samenleving aan het papier toe.
Het zijn boeiende, openhartige, soms ontroerende schetsen. Ze worden afgewisseld met vier interviews met hoogleraren: twee die de oprichting van de Theologische Faculteit Tilburg hebben meegemaakt en twee hoogleraren die vanuit deze Faculteit naar het Departement Religiewetenschappen zijn overgegaan. Een geslaagd tijdsdocument van maar liefst veertig (!) jaar zoeken dat ik van harte ter lezing aanbeveel.
□ Panc Beentjes
Stephan van Erp, Vincent de Haas, Robert Jan Peeters (red.), Vreemde in eigen huis. Theologen op zoek naar hun erfenis, Uitgeverij Abdij van Berne, Heeswijk, 2007, 189 blz., 16,90 euro, ISBN 978-90-76242-90-3.
| |
Politiek
Bouwen aan vertrouwen in het openbaar bestuur
Op woensdag 1 juni 2005 wees een ruime meerderheid van de Nederlandse kiezers in een landelijk referendum - het eerste in zijn soort - het voorstel voor een Europese Grondwet af. De uitslag van dit referendum werd in verschillende commentaren, zowel door joumalisten als door politici zelf, beschreven als symptoom van een gebrek aan vertrouwen tussen de Haagse politick enerzijds en de bevolking anderzijds. Er zou ronduit sprake zijn van vervreemding tussen politici en samen-leving. De politieke partijen stonden immers in meerderheid achter het voorstel voor een Europese grondwet, en was het voorstel alleen ter goedkeuring aan het parlement voorgelegd, dan was het zeker aanvaard.
In dit klaarblijkelijke gebrek aan vertrouwen tussen samenleving en politiek zag de Raad voor Openbaar Bestuur (een adviesorgaan van de regering en het parlement, ingesteld in december 1996, met als wettelijke taak regering en parlement gevraagd en ongevraagd te adviseren over de inrichting en het functioneren van de overheid) aanleiding studie te laten verrichten. Resultaat is de uitgave Bouwen aan vertrouwen in het openbaar bestuur, waarin tal van experts zich buigen over de vraag hoe het vertrouwen tussen bevolking en politiek kan worden hersteld. Daarbij komen de meest uiteenlopende aspecten van deze problematiek aan de | |
| |
orde, van de vraag naar of, en zo ja hoe, vertrouwen in de politiek kan worden gemeten, tot het internationale, vergelijkende perspectief; en van de vraag naar vertrouwen in politieke instituties tot de vraag naar vertrouwen in de stijl van politici en bestuurders.
Het aardige van deze bundel is dat ook het uitgangspunt ter discussie wordt gesteld. Sommige auteurs betogen dat klachten over een gebrek aan vertrouwen tussen politici en kiezers door incidenten zijn ingegeven, en dat er - zeker in vergelijking met andere landen - in Nederland geen sprake is van emstige problemen in dezen. Dit alles levert een boek op met een inleiding en vijftien informatieve en over het algemeen evenwichtige beschouwingen. Enkel het essay van redacteur Korsten over het inspirerend leiderschap van burgemeester Leers van Maastricht mist dit evenwicht: het is een weinig kritische lofzang op diens optreden, nota bene ten dele gebaseerd op een publicatie die de auteur samen met Leers heeft geschreven. Maar afgezien hiervan is Bouwen aan vertrouwen in het openbaar bestuur een interessant geheel waarin belangwekkende thema's aan de orde worden gesteld, ook voor degenen die menen dat er in Nederland weinig reden tot zorg bestaat over het ontbreken van vertrouwen tussen politici en kiezers.
□ Herman Simissen
Arno Korsten en Peter de Goede (red.), Bouwen aan vertrouwen in het openbaar bestuur. Diagnoses en remedies, Elsevier Overheid, ’s-Gravenhage, 2006, 262 blz., 42,50 euro, ISBN 10-90-352-4024-3.
| |
Kunst
Lucas Cranach de Oude
Naast Dürer behoort Lucas Cranach de Oude (1472-1553) tot de grote kunstenaars van de Duitse Renaissance. Als hofschilder van Frederik de Wijze in Wittenberg is hij met Luther bevriend geraakt. De hervormer en diens vrouw heeft hij meermaals geportretteerd, en de ontwikkeling van een typisch protestasse iconografie heeft heel wat aan hem te danken. Zijn rol als propagandist van het lutheranisme heeft de gewiekste zakenman die hij óók was, er met van weerhouden opdrachten voor katholieke gezagsdragers aan te nemen, noch mythologische en allegorische taferelen te blijven schilderen, in de geest van het humanisme dat hij als jonge schilder in Wenen had leren kennen.
In het Städel Museum van Frankfurt werden in de afgelopen maanden ruim honderd werken van hem bijeengebracht. Ook de fraaie catalogue van die tentoonstelling nodigt de lezer uit zich in de rijkdom en schoonheid van zijn oeuvre te verdiepen. Naast opstellen over het leven en de techniek van Cranach worden er boeiende aspecten van zijn werk in behandeld. Zowel aan de invloed van het humanisme als aan die van Luther en Melanchthon wordt ruimschoots aandacht besteed.
Bijzonder stimulerend is Elke Anna Werners bijdrage over ‘De sluier van Venus’. De wijze waarop de godin van de liefde zich met een sluier tooit in de vele voorstellingen die Cranach van haar in de loop der jaren geschilderd | |
| |
heeft, verraadt een aangrijpende spanning tussen een nog enigszins door het middeleeuwse Christendom getekende moraliserende benadering van het naakt en een vrijere, intellectualiserende humanistische omgang met de mythologische erfenis van de Oudheid. Volgens Werner ligt achter dit motief van de sluier van Venus ook een reflectie op de ontsluiering van de waarheid die door het beschouwen van een kunstwerk mogelijk wordt gemaakt.
Naast opstellen bevat de catalogus een bespreking van alle getoonde kunstwerken en een uitvoerige bibliografie. Het boek is rijkelijk verlucht, onder meer met vele prachtige detailopnamen die in dit geval bijzonder waardevol zijn: Cranachs werken zijn meestal (zeker naar de huidige begrippen) nogal klein van formaat, maar de beperkte oppervlakte zit vaak barstensvol haarfijn geschilderde details.
Na Frankfurt is de expositie van 8 maart tot 8 juni 2008 in de Royal Academy of Arts in Londen te bezichtigen. Het doomemen van de catalogus is een goede manier om een bezoek aan de tentoonstelling voor te bereiden. Ook los daarvan kan deze publicatie worden aanbevolen aan wie interesse heeft voor de schilder zelf of voor de culturele geschiedenis van de zestiende eeuw. De variëteit van motieven die Cranach eveneens als officiële schilder van het lutheranisme kon blijven schilderen alsook het propagandistische gebruik van doeken van hem binnen de nieuwe religieuze beweging tonen de afstand tussen Luthers genuanceerde en pragmatische houding tegenover beelden en het iets latere ideologische, strakke beeldverbod van het calvinisme. En dat thema van het (religieus geïnspireerde) beeldgebruik versus beeldverbod én het thema van de subtiele dialectiek tussen verbergen en openbaren die door Venus’ sluier wordt opgeroepen, zijn nu weer brandend actueel.
□ Jan Koenot
Bodo Brinkman (red.), Cranach der Ältere, Hatje Cantz, Ostfildern, 2007, 400 blz., 325 afbeeldingen, 45,00 euro, ISBN 978-3-7757-2007-6.
| |
Varia
Patatje vrede
De Nederlander Simon Soesan (1956), geboren in Beverwijk, woont sinds 1973 in Haifa, Israel, inmiddels samen met zijn vrouw en drie kinderen. Voor verschillende Nederlandse bladen - zoals NRC Handelsblad, het Reformatorisch Dagblad, Israel Aktueel, Levend Joods Geloof, en het Nieuw Israelitisch Weekblad - en voor de Wereldomroep doet hij geregeld verslag van zijn ervaringen in zijn nieuwe ‘vaderland’. Na zijn debuut Pita met hagelslag (2005) is nu voor de tweede keer een aantal van zijn teksten gebundeld, met de wat flauwe woordspeling Patatje vrede als titel.
Hoewel leven in een land dat vrijwel steeds in oorlog met zijn buurlanden verkeert bepaald niet eenvoudig is, kenmerken de columns van Soesan zich | |
| |
door een luchtige, soms zelfs jolige toon. De oorlog staat zelden centraal in zijn verhalen, al is deze op de achtergrond natuurlijk steeds aanwezig bij gebeurtenissen van alledag die Soesan beschrijft: een verjaardagsfeestje, een file (en hoe die kan worden omzeild), een vakantie, een tripje naar het strand. Gezien de uitzonderlijke omstandigheden waaronder Soesan leeft zijn de belevenissen van de auteur, zijn familie en vriendenkring op zich al interessant.
Daarbij komt dat hij ook vrienden heeft onder de Arabische bevolking van Israël - zijn verhalen laten zien dat, hoe groot de politieke conflicten in het land soms ook zijn, op lokaal niveau een vreedzaam samenleven van verschillende bevolkingsgroepen wel degelijk mogelijk is. Sterker, de ‘gewone burgers’ die Soesan in zijn boek beschrijft, of zij nu Joods, christelijk of Arabisch zijn, lijken niets liever te willen dan vreedzaam omgaan met de buren, ongeacht hun afkomst. En de ‘hogere politick’ laten zij daarbij voor wat zij is: zij delen de droom van een vreedzaam Midden-Oosten, waarin mensen van verschillende religieuze of etnische achtergrond respectvol met elkaar omgaan.
Het verhaal ‘De band’ springt er in de bundel Patatje vrede uit. Hierin beschrijft Soesan de rockband waarin zijn zoon speelt. De vijf leden hebben een dverse etnische en godsdienstige achtergrond; wat hen bindt is de liefde voor de muziek die zij samen maken. Dat de jonge generatie ondanks etnische en religieuze verschillen zonder veel problemen weet samen te werken in een rockband is voor de auteur een teken van hoop - dat de droom van een vreedzaam Midden-Oosten ooit zal worden verwezenlijkt. Dit korte, ontroerende verhaal geeft een meerwaarde aan dit boek, en maakt het tot meer dan zomaar een bundel columns over het dagelijks leven in een land in oorlog.
□ Herman Simissen
Simon Soesan, Patatje vrede, Uitgeverij Aspekt, Soesterberg, 2007, 177 blz., 17,95 euro, ISBN 978-90-5911-533-0.
|
|