Streven. Jaargang 74
(2007)– [tijdschrift] Streven [1991-]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 789]
| |
Eric Bolle
| |
[pagina 790]
| |
Wanneer men in Spanje iemand een filosoof noemt dan bedoelt men iemand die in staat is iets ergs of iets moeilijks met een zekere ironie te verdragen. Voor het Spaanse volk is filosofie iets wat te maken heeft met tegenslag en tegenspoed in het leven. In een gelukkige wereld is er geen behoefte aan filosofen. Filosofie is niet zozeer een hang naar weten maar het vermogen weerstand te bieden aan de spelingen van het lot. Het is een serene, wijze manier van handelenGa naar eind[2]. Hier zie je hoezeer één enkele filosoof erin is geslaagd zijn levensopvatting duurzaam na te laten aan een heel volk. Het betreft uiteraard Seneca. In Spanje beschouwt men hem vanwege zijn geboorteplaats Córdoba als de Spaanse filosoof bij uitstek en ziet men in het stoïcisme de levenshouding die het beste past bij Spanje, zowel bij het volk als bij de elite. Seneca en het stoïcisme komen steeds terug in de geschiedenis van het Spaanse denken, van de Spaanse literatuur en van de Spaanse cultuur. Seneca leefde in de eerste helft van de eerste eeuw na Christus. Hij is als een van de weinige filosofen, misschien wel als enige, doorgedrongen tot de kern van de macht, tot waar het werkelijk om gaat in het leven aan het hof en bij een vorst. Hij maakte deel uit van de entourage rond Nero en was diens voornaamste adviseur en minister. In die hoedanigheid maande Seneca Nero telkens opnieuw tot gematigdheid. Helaas zonder succes. Nero's plan om van zijn vrouw Octavia te scheiden en opnieuw te trouwen met de verleidelijke Poppea is Seneca fataal geworden. Seneca slaagde er niet in om de keizer op andere gedachten te brengen en pleegde zelfmoord om zijn superieur te gerieven. Daarmee stelde hij een daad die met name op de hoven in Italië en Spanje in de zeventiende eeuw diepe indruk heeft gemaakt. Claudio Monteverdi's opera L'incoronazione di Poppea (Venetië, 1642-1643) maakt van Seneca letterlijk een filosoof aan het hof en op het toneel. Niet alleen in Italië, ook in de Lage Landen is er een Seneca-renaissance geweest. Denk aan Over de standvastigheid bij rampspoed, het beroemde boek van Justus Lipsius. Maar nergens was en is Seneca zo geliefd als in Spanje. Met name de beroemde dichter Francisco de Quevedo (1580-1645) zag zichzelf als de aanvoerder van de neostoïcijnse bewegingGa naar eind[3]. Hij probeerde Seneca's denken met het christendom te verzoenen en maakte van hem een soort heidense kerkvader. Daarbij beriep Quevedo zich op de legende dat Seneca de apostel Paulus in Rome zou hebben ontmoet en hem op het idee zou hebben gebracht naar Spanje door te reizen. Seneca is een actuele filosoof. Het voor zijn denken dragende onderscheid tussen dingen die je wel en dingen die je niet in de hand hebt is iets waar bijvoorbeeld een manager veel mee kan doen. Het heeft geen | |
[pagina 791]
| |
zin veel tijd en moeite te besteden aan zaken die je niet kunt beïnvloeden of waar je niet verantwoordelijk voor bent. Seneca zit vol met dit soort praktische levenslessen, waar Zambrano een karakteristiek van geeft: je moet handelen overeenkomstig je eigen natuur, jezelf trouw blijven, steeds opnieuw zelfonderzoek plegen, vermijden de slaaf van je emoties te worden, je niet laten gaan, uitersten vermijden en gematigd zijn, proberen te bemiddelen, strijd, afgunst en rivaliteit niet aanwakkeren maar bedaren, compromissen zoeken, mensen geruststellen en troosten, je schikken in het onvermijdelijke en niet schromen op waardige wijze zelfmoord te plegen wanneer jouw principes niet meer stroken met die van je omgeving. | |
Zambrano's oordeel over SenecaUiteindelijk preekt Seneca de gelatenheid, de onverstoorbaarheid en de resignatie als oplossing voor alle problemen. In de ogen van Zambrano is hij een moederlijk ingesteld vadertype, een biechtvader en dat verklaart zijn populariteit en de renaissance van zijn denken telkens wanneer het moeilijk wordt. Iedereen kan hier nog steeds veel van leren. Maar is dit ook grote filosofie? Zambrano vindt van niet. Volgens haar drietrapsonderscheid is Seneca eigenlijk de laatste filosoof en de eerste intellectueel. Hij past zich aan aan de macht, en is zelfs bereid van zichzelf af te zien wanneer dat de macht goed uitkomt. En zoals de meeste intellectuelen is hij een echte manager. Hij is de eerste die van de tijd een filosofisch thema maakt en zoiets introduceert als time management. Hij is de eerste die zijn tijd beheert en die voorschrijft dat je altijd moet werken. Zambrano is geïntrigeerd door de zelfmoord van Seneca die zij beschouwt als een typisch Spaans verschijnsel. Volgens haar is het eigenlijk geen filosofische zelfmoord. De dood van Seneca betekent in haar ogen iets anders dan de dood van Socrates. Volgens Zambrano gaat het bij Seneca om het statuut van de intellectueel, van diens onmogelijke opgave tot een akkoord te komen met de macht en zijn weg te vinden in de politiek: Met de geforceerde dood van Seneca leed niet de wijze schipbreuk. Met zijn dood toonde hij zijn deugd, dat hij goed op de dood was voorbereid en dat hij beschikte over de wapens die nodig zijn om de dood onverstoorbaar te aanvaarden. Wat schipbreuk leed was de politicus, het soort politicus dat afstamt van de wijze, het soort politicus dat wij nu de intellectueel zouden noemen. Want intellectueel is de wijze, de man gewijd aan de rede, die de wereld wil hervormen. Een intellectueel is altijd een hervormer. De intellectueel richt zich tot de wereld om haar vorm te | |
[pagina 792]
| |
geven vanuit één enkel principe: de rede of de vrijheid om uit naam daarvan te onderhandelen met de bestaande macht. Maar met de macht kunnen alleen diegenen onderhandelen die zelf in de macht geloven, die weten dat zij van het begin af aan zelf met macht zijn bekleed, of diegenen die nog trouwer maar zonder macht te zijn of zonder macht te ambiëren, het geluk hebben te leven in een periode waarin de macht openstaat voor principes, voor de rede of de vrijheidGa naar eind[4]. Het is duidelijk dat geluk hier in de regel niet gevonden zal worden. Het geluk is niet met de filosoof-intellectueel die verstrikt raakt in het spel van de macht, in de intriges van het hof of in de machinaties van de partijdiscipline. Hij raakt zichzelf kwijt in de wereld van de politiek. Volgens Zambrano is geluk veeleer de ervaring van de overvloed van het zijn. Maar die ervaring kun je alleen maar opdoen wanneer je eenvoudig bent, wanneer leven en zijn verenigd zijn, wanneer je in het hier en nu leeft, onmiddellijk, zonder bemiddeling, eenvoudig leven, zonder enige tegenspraak, zonder twijfels of bijgedachten. Iemand die gelukkig is, el bienaventurado, zoekt geen antwoord op zijn vragen, maar blijft luisteren naar het antwoord dat het zijn altijd al is geweest. Hij heeft anders dan de meeste mensen de intimiteit met het zijn niet verloren en hoeft anders dan de filosofen dus niet op zoek naar het herstel van die verloren intimiteit. Geluk is ‘zich bevinden in het leven zonder meer, in het hele leven. De verrukking van het leven en zijn gezang’Ga naar eind[5]. Er is niemand die zo goed kan uitleggen wat María Zambrano onder geluk verstaat als de Venetiaanse filosoof Massimo Cacciari (°1944). De filosoof, zegt hij, is een balling die het heilige verloren heeft dat hem het liefste was. Daarom blijft hij vragen stellen, blijft hij cirkelen rondom wat afwezig is. Daarmee ontkent hij elke onmiddellijkheid. Van wat hij heeft, heeft hij geen besef, en hij blijft verlangen naar wat hij mist. Hij slaagt er niet in het afwezige afwezig te laten zijn en probeert het telkens opnieuw te bemachtigen. Door onophoudelijk nieuwe vragen te stellen doodt hij het object van zijn verlangen. Eerst idealiseert hij het en zet hij het op een voetstuk, om het vervolgens teleurgesteld te ontmaskeren. Iedere eenvoud, iedere ongereptheid, iedere spontaniteit, iedere generositeit, iedere receptiviteit, iedere ontvankelijkheid gaat zo verloren. Hiertegenover staan de bienaventurados die zonder twijfels en bijgedachten luisteren naar de roep van hun hartstocht en die handelen naar de stem die klinkt uit de afgrond en die hen opeist. Zij zijn gelukkig omdat zij de singulariteit van hun belevenissen intact laten, hun handelen daarop baseren en zo aan het afwezige, aan het andere woorden en een taal geven. Dit geluk dreigt men te vergeten en daarom herinnert Zambrano ons daaraan. Het is een esthetisch geluk, het is het geluk van | |
[pagina 793]
| |
de dichter die communiceert juist door geen enkele concessie te doen en zich niet van de wijs te laten brengenGa naar eind[6]. Het geluk ligt in een dichterlijk denken dat oog heeft voor het concrete. Het zit niet in filosofische systemen, maar in een kunst en cultuur die de materie als iets heiligs beschouwen en haar prijzen en heilig verklaren. Dat alles gebeurt volgens Zambrano in de Spaanse cultuur en dat is wat de Spaanse cultuur Europa te bieden heeft. Geen zuivere, maar een poëtische rede die zich ongeremd overgeeft aan wat haar overkomt, pure ontvankelijkheid zonder weerstand. Mercedes Gómez Blesa brengt dit zo onder woorden: Het dichterlijke denken in Spanje houdt precies het midden tussen de dichterlijke en de filosofische levenshouding. Van de filosofie bewaart het de precieze afstandelijkheid die ten opzichte van de werkelijkheid in acht moet worden genomen om over haar te kunnen nadenken en om haar tot uitdrukking te kunnen brengen. Van de poëzie neemt het de liefde voor het leven over, voor zijn complexiteit en menigvuldigheid door iedere afkeer voor het detail te minachten. Door zo te denken verliest de mens zijn oorspronkelijke eenheid met het universum niet maar onderhoudt hij een gemeenschap met en heeft hij deel aan alles wat bestaatGa naar eind[7]. | |
Geluk en gemeenschapAnders dan de filosoof voor wie alles een probleem is, neemt de dichter het leven zoals het is, als één groot mysterie. Van dit mysterie is hij zelf deelgenoot. De dichter is eigenlijk voortdurend verliefd op wat hij meemaakt, schept daardoor een band tussen de mensen en maakt zo de wereld bewoonbaar. Het is een teder denken dat zich niet interesseert voor macht en dat geen geweld kent. Het is er niet op uit tot de dingen door te dringen door ze te begrijpen, ze tot een concept te reduceren of ze in een hogere eenheid op te heffen. Het respecteert de verscheidenheid en menigvuldigheid en koestert ieder ding zoals het is. Daarmee maakt het een anarchistische gemeenschap mogelijk waarin iedereen kan zijn wie hij is. Zambrano's filosofie van het geluk is de filosofie van de verliefde dichter: ‘Wie als een verliefd iemand naar de wereld kijkt, wil niet van haar gescheiden worden noch de belemmeringen cultiveren die hem scheiden noch de verschillen die hem onderscheiden.’Ga naar eind[8] Het enige wat hij wil is volkomen in de wereld opgaan, en dat is de essentie van de Spaanse literatuur en mystiek, van het werk van Jan van het Kruis en Teresa van Avila en hun doorwerking van en variaties op het Hooglied als gedicht van de ziel die verliefd is op God. | |
[pagina 794]
| |
In Zambrano's vergelijking tussen de Duitse en de Spaanse mystiek klinkt een polemiek met de Duitse filosofie door, net zoals in de karakteristiek van de verliefde dichter minstens iets anders uit Duitsland gloort: Hölderlins Totalempfindung, iets van zijn wil met de wereld te versmelten, iets van zijn ongehoorde verlangen alles te zijn: De Duitse mystiek die voorafgaat aan de protestantse hervorming vertrekt vanuit de absolute eenzaamheid van de mens ten opzichte van de tirannieke wil van God. Het is een mystiek die is gebaseerd op de angstvallige inspanning het bestaan te consolideren. Het is een mystiek van schipbreukelingen, van mensen die in doodsstrijd verkeren en die met de onontcijferbare macht van God overhoop liggen. Deze mystiek kent niet zoals de onze het medelijden en ook niet de wonderbaarlijke aanwezigheid van de wereld en haar schepselen zoals bij Jan van het Kruis. En ook niet het vlees met zijn kloppende materie zelf van de dingen zoals Teresa van Avila ze moederlijk bekijktGa naar eind[9]. Duidelijker laat zich niet zeggen waarom de Spaanse poëzie en mystiek ertoe in staat is niet alleen een nationale literatuur maar ook een nationale eenheid tot stand te brengen. Duidelijker laat zich evenmin uitdrukken hoezeer voor Zambrano de Duitse filosofie zowel het grote voorbeeld is als iets waaraan zij zich wil ontworstelen en dat zij wil overwinnen. Veel van de heftigheid waarmee Zambrano deze dingen zegt heeft te maken met de benarde positie van haar ballingschap en van haar vlucht voor het fascisme en de burgeroorlog in Spanje. Alle inspanningen van Zambrano zijn erop gericht het goede van de Spaanse cultuur te behouden en het te mobiliseren voor de vernieuwing van de Spaanse cultuur na het Franco-regime. Gelet op de grote belangstelling voor haar werk is zij daarin geslaagd. Dat is op zichzelf al een geweldige verdienste. Maar meer nog dan om die reden verdient haar werk het bestudeerd te worden omdat Zambrano als een van de weinige filosofen van onze tijd de vraag heeft gesteld wat geluk is en hoe wij dat kunnen bereiken: door de poëzie. Poëzie maakt gelukkig omdat zij de kans biedt zich met de tijd te verzoenen. Volgens Zambrano is poëzie als enige ertoe in staat de dingen vloeibaar te houden en zich te verzoenen met het feit dat het leven tijdelijk is. Men kan proberen ieder ogenblik tot het uiterste te genieten. Maar alles gaat voorbij, het is niet mogelijk het geluk vast te houden, het leven kan niet anders dan mislukken en aan het einde wacht de dood. Alles is slechts ogenblik. Dat kan men als een probleem opvatten, maar in de grond van de zaak is het geen probleem. Het is de ervaring van de tijd, van de tijd als tijd, van de vergankelijkheid van de dingen die er- | |
[pagina 795]
| |
voor zorgt dat de melancholie een constant levensgevoel kan worden. Poëzie is de articulatie van dat levensgevoel, in zijn christelijke variant de droom van de wederopstanding zonder dat iets door toedoen van de tijd verloren gaat, en in zijn stoïcijnse variant de droom van een wereld in de tijd die de tijd voorbijstreeft, de droom van een stil einde, van een dood die niets anders is dan een zacht terugglijden in de natuur waarvan het leven afstamt. |
|