Streven. Jaargang 74
(2007)– [tijdschrift] Streven [1991-]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 307]
| |||||||||
Panc Beentjes
| |||||||||
[pagina 308]
| |||||||||
Wat behelst de vondst?De titel ‘Evangelie van Judas’ is ondertussen achterhaald. Het manuscript is omgedoopt tot Codex Tchacos, enerzijds om de naam van Frieda Nussberger-Tchacos te vereeuwigen, anderzijds omdat de 33 aan beide zijden beschreven bladen - dus 66 pagina's tekst - liefst vier geschriften blijken te bevatten:
Deze Koptische codex met vier uiteenlopende geschriften is op basis van de radiocarboonmethode (C14) te dateren tussen 220 en 340 na Christus. Het betreft teksten die, net als de documenten die in Nag Hammadi zijn gevonden, tot de antieke geestesstroming van de gnosis kunnen worden gerekend. Gnosis is het Griekse woord voor ‘kennis’, maar dan niet de rationele kennis waarmee wij sommen uitrekenen of scheikundige formules neerschrijven. ‘Kennis is hier hetzelfde als geestelijk inzicht. Niet door redenering, maar door openbaring wordt aan wie daarvoor ontvankelijk is deze “kennisse” geschonken. Ten diepste is gnosis: geestelijk inzicht verkregen door innerlijke verlichting. Die innerlijke verlichting of kennis betreft dan de ware aard van God en het goddelijke, de natuur van het kwaad, het wezen en de bestemming van de mens, de verhouding tussen God, mens en wereld.’ In de gnostische geschriften ‘is er het religieuze gevoel van vervreemding, de overtuiging dat de mens in dit aardse leven niet zijn thuis heeft’Ga naar eind[4]. | |||||||||
Het bestaan eindelijk bevestigdWe concentreren ons weer op het Evangelie van Judas. Dat een dergelijk geschrift zou hebben bestaan, is al heel lang bekend. Het document wordt namelijk genoemd in het beroemde werk Adversus Haereses (‘Tegen de ketterijen’) dat omstreeks 180 na Chr. is geschreven door Irenaeus, een uit Klein-Azië afkomstig theoloog die later bisschop van Lyon werd. Dit betekent dat het Evangelie van Judas in elk geval in 150 na Chr., en | |||||||||
[pagina 309]
| |||||||||
misschien zelfs eerder, in omloop zal zijn geweest. Wat Irenaeus over het Evangelie van Judas weet te melden is niet alleen erg kort, maar ook nogal cryptisch. Bovendien noemt hij het ‘een verzonnen werk’, wat vanuit zijn standpunt begrijpelijk isGa naar eind[5]. Het heeft dus meer dan achttien eeuwen geduurd, voordat men er zeker van kon zijn dat het wel degelijk om een bestaand geschrift gaat. Eindelijk kan nu ook de inhoud worden bestudeerd, zij het dat het document op verscheidene plaatsen ernstig gehavend is en er soms aanzienlijke gedeelten ontbreken. | |||||||||
Korte inhoudGa naar eind[6]Het Evangelie van Judas opent met een scène waarin wordt verteld dat Jezus meerdere keren achtereen aan zijn leerlingen verschijnt, en waarbij hij hun ten slotte voorhoudt dat ‘geen enkel geslacht van de mensen die bij jullie zijn mij zal kennen’. De leerlingen worden boos, ‘maar hun geest was niet in staat om het te wagen vóór Hem te gaan staan. Alleen die van Judas Iskariot durfde dat wel, maar durfde Hem niet in de ogen te kijken.’ Dan zet Jezus Judas terzijde van de anderen en zegt hem toe de geheimen van het onvergankelijke rijk van God te zullen vertellen: ‘Voor jou is het mogelijk dat te bereiken, maar je zult er veel verdriet om hebben.’ De vraag van Judas, wanneer hem dat dan zal worden meegedeeld blijft onbeantwoord, omdat Jezus hem verlaat. De volgende morgen verschijnt Jezus weer een aantal keren aan zijn leerlingen, waarbij hij hun steeds opnieuw duidelijk maakt dat zij op de verkeerde weg zijn en dat alleen het geslacht van Seth, van de ware gnostici dus, zal overblijven. Het visioen dat zij hebben gehad en dat hun door Jezus wordt uitgelegd brengt hen in opperste verwarring. Vervolgens gaat Judas met Jezus in gesprek om nadere informatie te verkrijgen over dat geslacht van Seth en hun activiteiten, waarna Jezus weggaat. In het tweede deel van het Evangelie van Judas vraagt Judas aan Jezus om naar hem te luisteren, omdat hij een groot visioen heeft gehad: twaalf leerlingen stenigen hem en hij ziet een hemels huis waarin hij opgenomen zal worden. Jezus vertelt hem echter dat dit laatste niet mogelijk is: het is de plaats voor de heiligen en de heilige engelen. Daarop onderwijst Jezus hem over een groot en grenzeloos rijk dat niemand ooit heeft gezien, zelfs de engelen niet. Dan volgt een uiteenzetting van de gnostische mythe zoals die ook in de geschriften van Nag Hammadi is aangetroffen. Judas wordt ingewijd in het ontstaan van de goddelijke wereld, de aeonen van het licht, de schepping van Adamas (letterlijk: ‘iemand van staal’), het oerbeeld of archetype van de mens die Seth voort- | |||||||||
[pagina 310]
| |||||||||
brengt, de tweeënzeventig hemelen, de engelen, Adam en Eva. Judas hoort uit Jezus’ mond over de bestemming van de mens; Adam heeft de gnosis ontvangen, maar anderen niet. Nu is Judas volkomen ingewijd en hij gaat de lichtende wolk binnen - in het Oude Testament het symbool van Gods tegenwoordigheid. Helaas ontbreken dan ongeveer zes regels tekst, waarna de lezers plotseling worden geconfronteerd met de hogepriesters en schriftgeleerden die Jezus gevangen willen nemen. Het Evangelie van Judas eindigt dan aldus: ‘Zij naderden tot Judas en zeiden tot hem: “Wat doe je hier? Jij bent Jezus' (ware) leerling”. Judas antwoordde overeenkomstig hun wens. En hij ontving enig geld. En hij gaf Hem aan hen over. Het evangelie van Judas’. Deze korte inhoudsbeschrijving maakt in elk geval duidelijk, dat Evangelie van Judas een tamelijk inadequate titel is voor het betreffende document. Ten eerste gaat het om een heel ander genre dan wat wij kennen als de vier canonieke evangelies die in het Nieuwe Testament zijn opgenomen en waarin het leven van Jezus centraal staatGa naar eind[7]. Ten tweede suggereert Evangelie van Judas dat Judas de schrijver ervan is, terwijl het document óver hem handelt. | |||||||||
Een theologisch vraagstukWanneer we de afsluitende regel - het colofon - van het geschrift Evangelie van Judas buiten beschouwing laten, dan wordt de laatste mededeling van het document gevormd door het geladen werkwoord paradidonai. Het is in het Koptisch hetzelfde werkwoord als hetgeen in de Griekse tekst van de evangelies meermalen in verband met Judas wordt gebruikt en in oudere Bijbelvertalingen doorgaans wordt weergegeven met ‘verraden’Ga naar eind[8]. In de nieuwere Bijbeluitgaven, zoals de Willibrordvertaling 1995 en de Nieuwe Bijbelvertaling 2004, komt men ‘verraden’ op die plaatsen nergens meer tegen. De eerstgenoemde editie heeft steevast ‘overleveren’, de andere in verreweg de meeste gevallen ‘uitleveren’ en eenmaal ‘overleveren’ (Marcus 15:1). We stoten hier op een theologisch vraagstuk van ongekend groot belang. Het Grieks kent namelijk een heel eigen woord voor ‘verraden’ (prodidonai), dat bijvoorbeeld in Lucas 6:16 voorkomt: ‘Judas Iskariot, die een verrader werd’. Wanneer de evangelisten, net als Paulus, deze technische term voor ‘verraden’ niet gebruiken, maar consequent het Griekse werkwoord paradidonai neerschrijven dat ‘overhandigen’, ‘overleveren’, ‘ter hand stellen’, ‘toevertrouwen’ betekent - ook overal waar de cruciale en allesbeslissende activiteit van Judas in het spel is -, dan dient men die geladenheid ook te honoreren. Bovendien moet men zich realiseren dat in de evangelies niet alleen van Judas wordt gezegd dat | |||||||||
[pagina 311]
| |||||||||
hij Jezus overlevert, maar ook van andere personages, zoals ‘de hogepriesters, oudsten en schriftgeleerden’ (Marcus 15:1,10) en Pilatus (Marcus 15:15; Lucas 23:25). Van die mensen zegt werkelijk niemand dat zij Jezus hebben verraden! Waarom is deze taalkundige uitweiding theologisch van belang? Omdat Judas dan degene is die de ‘overlevering van Jezus’ in gang heeft gezet. Judas is dan de persoon die in de meest letterlijke betekenis de ‘traditie van Jezus’ begon. Wat zou er gebeurd zijn, wanneer Judas die handeling niet had verricht? Tegen die achtergrond is het Evangelie van Judas heel goed te plaatsen: Judas is in wezen de ware leerling, iemand die ervoor heeft gezorgd dat de mensheid door Jezus verlost kon worden. Hij verdiende dus rehabilitatie. | |||||||||
Judas in ere herstellen?Eigenlijk heeft er door alle eeuwen heen een ambivalentie bestaan ten aanzien van de rol die Judas heeft gespeeld. Dat begint al in het Nieuwe Testament, waarin hij - zoals we zagen - zelden als een verrader wordt getypeerd, maar nagenoeg altijd als degene die Jezus heeft overgeleverd aan het rechtssysteem. Zo is Judas verantwoordelijk gehouden voor de kruisiging van Jezus. En door die kruisiging heeft Jezus de dood overwonnen en is hij de redder van de wereld geworden. Zonder de initiële daad van Judas zou de wereld derhalve niet verlost zijn. Judas heeft een heilsgeschiedenis mogelijk gemaakt die zonder hem niet plaats had kunnen vinden. In zekere zin ligt zijn daad van ‘uitlevering’ aan de oorsprong van wat de ‘overlevering’ van de christelijke traditie is geworden. Om die reden beschouwden een aantal kerkvaders, onder wie Irenaeus en Augustinus, het handelen van Judas als (noodzakelijk) onderdeel van Gods plan. In de Middeleeuwen groeit dan het inktzwarte beeld van Judas als de duivel in eigen persoon. Met de Verlichting komt de rehabilitatie van Judas schoorvoetend op gang. Opvallend genoeg zijn het dan niet Bijbelwetenschappers of theologen die de aanzet daartoe geven, maar kunstenaarsGa naar eind[9]. In de jaren zeventig van de twintigste eeuw pakken ook theologen het vraagstuk op. Een publicatie die mijzelf de ogen heeft geopend is een coproductie van een joods en een christelijk theoloog, die nog steeds de moeite van het lezen meer dan waard isGa naar eind[10]. Dat geldt trouwens eveneens voor het door Walter Jens geschreven boek waarin hij een zekere pater Berthold bij de Vaticaanse autoriteiten een officieel verzoek laat indienen om Judas heilig te verklarenGa naar eind[11]. De figuur van Judas blijkt dus aanleiding te kunnen geven tot heel extreme standpunten: enerzijds in de diepste hel te worden opgesloten | |||||||||
[pagina 312]
| |||||||||
(Dante), aan de andere kant als niemand minder dan een heilige vereerd te worden. | |||||||||
Judas in het Nieuwe TestamentWat bij het spreken en schrijven over Judas veel te weinig is gebeurd (en eigenlijk nog steeds niet voldoende gebeurt), is dat bij de gedachten en standpunten die men ten aanzien van deze uiterst boeiende figuur ontwikkelt nauwelijks of geen grondige studie wordt gemaakt van de tientallen passages in het Nieuwe Testament waar hij een rol speelt. Alleen daarom al is het boek dat Bert Aalbers onlangs publiceerde zeer de moeite waardGa naar eind[12]. Het is een bewerking van zijn dissertatie waarop hij in 2001 in Kampen bij C.J. den Heyer is gepromoveerdGa naar eind[13]. Gedurende negen hoofdstukken wordt elke passage waarin Judas voorkomt nauwgezet vertaald en van commentaar voorzien. Het tiende hoofdstuk vat de resultaten in hoofd- en zijlijnen samen, terwijl het afsluitende hoofdstuk de receptiegeschiedenis in gang zet en aldus een bruggenhoofd vormt naar de Bijlage waarin een vertaling van het Evangelie van Judas is opgenomen. Erg origineel vind ik dat Aalbers elk van de elf hoofdstukken heeft getooid met een uitdrukking waarin de naam ‘Judas’ voorkomtGa naar eind[14]. Het boek is een must voor wie echt wil meepraten over de nieuwtestamentische teksten waarin Judas een rol speelt. Ronduit jammer dat het vervolgens geen register bevat met vermelding waar de betreffende teksten precies besproken worden. Wie zich verder wil verdiepen in figuur van Judas en zijn receptiegeschiedenis, vindt dan wel weer in het Literatuuroverzicht (blz. 487-496) een ongekende hoeveelheid materiaal. | |||||||||
Judas - dat ben je zelfEen heel eigen invalshoek, namelijk vanuit het esoterisch christendom, biedt het boek van Hans Stolp over JudasGa naar eind[15]. Aan de ene kant is Judas voor hem de figuur die Jezus heeft overgeleverd en daarvoor in de loop van de eeuwen, als incarnatie van het opperste kwaad, ook dramatisch verantwoordelijk is gehouden. Aan de andere kant, zo betoogt Stolp, ‘is Judas het symbool van onze schaduw. Wie zich verzoent met Judas, verzoent zich met zijn eigen schaduw. Wie Judas afwijst en veroordeelt, veroordeelt daarmee zijn eigen schaduw, en dus zichzelf. [...] Nadenken over Judas betekent dan ook dat we de weg naar genezing en heelwording inslaan.’Ga naar eind[16] Aldus mengt Stolp in zijn boek historische en literaire hoofdstukken over Judas met gedeelten die als een soort psycho- | |||||||||
[pagina 313]
| |||||||||
analytische aanpak begrepen willen worden. Dus schroomt hij niet om een uitvoerige vergelijking te trekken tussen Judas en Oedipus, een exercitie waarbij het associëren de boventoon voertGa naar eind[17]. Bovendien staat het een beschouwer binnen de esoterische traditie vrij om Judas Iskariot, degene dus die Jezus heeft overgeleverd, in een vorig leven als Judas de Makkabeeër strijd te laten voeren tegen de Syriërs die het volk Israël onderdrukken. In zijn volgende leven wil Judas dan vanzelfsprekend die bevrijdingsstrijd doorzetten: dit keer wil hij de Romeinen verjagen, maar vormt Jezus daarbij een obstakel. | |||||||||
De Brief van JudasHet zou kunnen zijn dat bij deze of gene lezer(es) de vraag opkomt waarom tot nu toe geen aandacht is besteed aan het geschrift dat de titel Brief van Judas draagt. Die tekst beslaat weliswaar slechts vijfentwintig verzen, maar maakt wel deel uit van het Nieuwe Testament. Het antwoord op deze vraag is even kort als duidelijk: het gaat hier niet om Judas Iskariot, maar om een andere Judas, namelijk de ‘broer van Jakobus’, zoals de aanhef van het geschrift luidt. Wanneer met deze Jakobus een van de kerkleiders van Jeruzalem bedoeld wordt, gaat het bij hem en bij Judas om twee broers van Jezus; de twee andere zijn Jozef en Simon (Mattheus 13:55; Marcus 6:3). Wie wat meer te weten zou willen komen over de Brief van Judas en zich in de tekst ervan wil verdiepen, kan terecht in het commentaar dat de Nijmeegse exegeet Chatelion Counet heeft gepubliceerdGa naar eind[18]. Het blijkt dat zowel de Brief van Judas als de beide Brieven van Petrus tot de meest raadselachtige geschriften van het Nieuwe Testament behoren. In feite weet niemand wanneer of door wie ze geschreven zijn. Wat ze verbindt is het thema van het einde der tijden; ze roepen de lezers op hun leven in te richten naar die verwachting. De commentator benadert de drie geschriften vanuit het schema van de klassieke retorica, een schema dat men in vrijwel alle goede brieven herkent. Alleen al hierdoor voegt hij nieuwe informatie toe aan wat in oudere commentaren niet of in veel mindere mate naar voren wordt gebracht. | |||||||||
Romans over het Evangelie van JudasGa naar eind[19]In de hype die in 2005 en 2006 rondom het Evangelie van Judas ontstond, zagen sommige uitgevers hun kans schoon en brachten een aantal eerder gepubliceerde romans op de markt die met de ontdekking van het Koptische manuscript helemaal niets van doen hebben, maar nu kon- | |||||||||
[pagina 314]
| |||||||||
den meeliften op de overweldigende mediabelangstelling voor de ontdekte tekstGa naar eind[20]. Zulke boeken schilderen het Vaticaan doorgaans af als de instantie die koste wat het kost wil verhinderen dat de inhoud van een dergelijk oud geschrift openbaar wordt gemaakt, omdat het de status van Jezus of de dogma's van de rooms-katholieke kerk zou aantastenGa naar eind[21]. Een dergelijke beschuldiging of verdachtmaking heeft in werkelijkheid nooit tot resultaat geleid. Ten aanzien van de zogenoemde Dode Zeerollen zijn verwante mythes decennia lang in stand gehouden, zonder dat ze ook maar iets hebben opgeleverd. | |||||||||
En dan nog ditWat het Evangelie van Judas betreft is de markt nog lang niet verzadigd. Natuurlijk zijn er al verschillende wetenschappelijke uitgaven van het Evangelie van Judas in het vooruitzicht gesteld die de tekst minutieus zullen analyseren en van uitvoerig commentaar voorzien. Daarbij zal zeker ook een zogeheten editio princeps zijn, een tekstuitgave waarop men zich in het vervolg bij onderzoek kan baseren. Er staan ongetwijfeld ook de nodige populair-wetenschappelijke boeken op stapel die nog een en ander over dit gnostische geschrift naar voren zullen brengen. Zo verschijnt binnenkort bijvoorbeeld een studie van Tom Wright, nieuwtestamenticus aan de universiteit van Oxford en bisschop van Durham, waarin hij de inhoud van het document bespreekt, de historische waarde ervan weegt en uitlegt wat de gnostiek uit de tweede eeuw inhieldGa naar eind[22]. Ten slotte lijdt het geen twijfel dat de hoofdpersoon van het Evangelie van Judas nog vele malen zal worden opgevoerd in romans. Er is altijd wel een lezerspubliek dat van sensatie houdt, of die nu op waarheid berust of op pure fictie die als ‘historisch betrouwbaar’ wordt verkocht. |
|