Streven. Jaargang 73
(2006)– [tijdschrift] Streven [1991-]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 205]
| |
Hans Maes
| |
[pagina 206]
| |
digheid die hijzelf vooropstelt. In het bijzonder blijkt zijn definitie niet of nauwelijks van toepassing op vriendschap, een vorm van liefde die in Honneths denken toch een belangrijke plaats inneemt. Om dit aan te tonen zal ik onder meer verwijzen naar het klassieke werk The Four Loves van C.S. Lewis (1898-1963), alsook naar een van de beste en beroemdste films over liefde en vriendschap, Casablanca (1942). | |
LiefdeIn zijn invloedrijke studie The Struggle for Recognition argumenteert Axel Honneth dat mensen maar een gezonde relatie tot zichzelf kunnen ontwikkelen wanneer ze erkenning krijgen van anderen. Zo is zelfachting volgens Honneth altijd afhankelijk van de waardering van anderen en kan zelfvertrouwen maar tot stand komen dankzij de liefde van anderen. Om deze laatste stelling aannemelijk te maken, doet hij een beroep op enkele bevindingen van de Britse psychoanalyticus en kinderarts Donald W. Winnicott (1896-1971). Diens befaamde objectrelatietheorie vormt het vertrekpunt van Honneths opvatting over het wezen en de cruciale rol van liefde. In de eerste levensmaanden, aldus Winnicott, bevinden moeder en kind zich in een toestand van symbiose. Het kind is volledig afhankelijk van de moeder en de moeder identificeert zich zodanig met haar baby dat ze zijn behoeftes zelf ervaart als een tekort. Na een tijd wordt de moeder echter opnieuw opgenomen in het sociale leven van vrienden en familie en herneemt ze haar vroegere bezigheden. Ze kan bijgevolg niet meer op dezelfde onmiddellijke manier voldoen aan de noden van haar kind. Bij het kind, dat zich geleidelijk bewust wordt van de verzwakte aandacht van de moeder, breekt dan een destructief stadium aan: het zal het lichaam van de moeder, dat tot dan toe enkel ervaren werd als een bron van genot, proberen te vernietigen door het te slaan, te bijten of te stampen. In vroegere analyses werd dit dikwijls gezien als een uiting van frustratie omdat het kind op een pijnlijke manier moet ondervinden dat het zijn (illusie van) almacht stilaan verliest. Winnicott interpreteert dit echter niet zozeer als een negatieve reactie, maar veeleer als een constructieve strategie waarmee het kind uittest of de moeder inderdaad behoort tot een onafhankelijke en objectieve werkelijkheid. Bovendien is het ook een test om te zien of de liefde van de moeder intact blijft nu zij zich als een zelfstandige entiteit gemanifesteerd heeft. Indien dit inderdaad het geval blijkt, zo besluit Winnicott, is het kind gerustgesteld wat zijn omgeving en de ‘sociale vervulling van zijn noden’ betreft en kan het een ‘vermogen om alleen te zijn’ ontwikkelenGa naar eind[2]. De trouwe liefde van de moeder vormt dus de mogelijkheidsvoorwaarde voor het zelfvertrouwen van het kind. | |
[pagina 207]
| |
Winnicotts analyse van de interactie tussen moeder en kind biedt volgens Honneth het model voor alle volwassen liefdesrelaties. Let wel, met liefdesrelaties bedoelt Honneth niet alleen de romantische relatie tussen twee personen. Hij beklemtoont dat hij aan liefde een zo neutraal mogelijke betekenis wil toekennen en dat hij afstand wil nemen van de specifieke en sterk gekleurde betekenis die het concept in de Romantiek heeft verworven: ‘Met liefdesrelaties verwijs ik naar primaire relaties voor zover die geconstitueerd worden door een sterke emotionele band tussen een beperkt aantal mensen - naar het model van vriendschap, de ouder-kindrelatie, alsook de erotische relatie tussen geliefden’Ga naar eind[3]. In elke volwaardige liefdesrelatie herkent Honneth enerzijds de tendens tot samensmelting of grensvervaging: in vriendschap kan dit zich manifesteren in een enthousiast gesprek waarin beide vrienden totaal opgaan of in een ongeforceerd moment van samenzijn, terwijl het in amoureuze relaties bij uitstek de seksuele vereniging is waarin dit tot uiting komt. Maar anderzijds stelt hij ook dat ‘dit verlangen naar eenheid enkel kan uitgroeien tot een gevoel van liefde wanneer het door een onvermijdelijke ervaring van scheiding teleurgesteld is op zulke wijze dat het voortaan de erkenning inhoudt van de ander als een onafhankelijk persoon’Ga naar eind[4]. In die zin kan liefde volgens Honneth het beste gedefinieerd worden als ‘de affectieve uitdrukking van een blijvende maar afstand houdende bekommernis’Ga naar eind[5]. Deze balans tussen gehechtheid en onafhankelijkheid schept de uiteindelijke voorwaarde voor de ontwikkeling van zelfvertrouwen en ‘het vermogen om alleen te zijn’Ga naar eind[6]. | |
VriendschapHonneth neemt naar eigen zeggen afstand van een specifiek romantische invulling van de liefde. Toch blijkt hij in een bepaald opzicht nog slachtoffer van de vooroordelen van de Romantiek, met name dan in zijn opvattingen over vriendschap. Ik zal dit aantonen met behulp van het boek The Four Loves van C.S. Lewis. Ook zal ik bij gelegenheid verwijzen naar het essay ‘Friendship’ van George Santayana, dat opvallend veel parallellen vertoont met de uiteenzetting van Lewis. Honneth plaatst vriendschap op één lijn met de amoureuze liefdesrelatie en de relatie tussen moeder en kind en meent dat elk van deze drie relaties beantwoordt aan dezelfde grondstructuur die door Winnicott is onderzocht. Winnicott zelf merkt trouwens op dat zijn theorie net zo goed een beschrijving biedt van ‘het materiaal waaruit vriendschap gemaakt is’Ga naar eind[7]. Een dergelijke gelijkschakeling gaat echter voorbij aan de onmiskenbare verschillen tussen de vormen van liefde. Volgens C.S. Lewis kan men om te beginnen een onderscheid maken tussen twee soorten genietingen: genietingen die maar kunnen ontstaan | |
[pagina 208]
| |
dankzij een voorafgaande begeerte of behoefte, en genietingen die geen voorbereiding van die aard vereisen. Als voorbeeld van de eerste soort, de zogenaamde ‘Need-pleasures’, vermeldt Lewis het genot dat de dorstige beleeft aan een glas water. Als voorbeeld van de tweede soort, de zogenaamde ‘Pleasures of Appreciation’, vernoemt hij de plezierige maar onverwachte sensaties die bepaalde geuren teweeg kunnen brengen. Dit grove maar verhelderende onderscheid kan men volgens Lewis ook terugvinden op het vlak van de liefde. Zoals ‘Pleasures of Appreciation’ namelijk verschillen van ‘Need-pleasures’, zo verschilt ook ‘Appreciative Love’ van ‘Need-love’. Hét voorbeeld van deze laatste vorm van liefde is de verhouding tussen kind en moeder. Een kind zoekt in de eerste plaats verzorging en bescherming aan de boezem van de moeder en als dusdanig gaat het om een liefde die geboren wordt uit een voorafgaande nood. Lewis merkt hierbij op dat ‘Need-love’ in het algemeen gekenmerkt wordt door een beperkte tijdsduur. Zodra de nood gelenigd is, is de liefde voorbij (zoals ook het genot van water verdwijnt als de dorst gelest is). Dit betekent natuurlijk niet dat elke gehechtheid die begint als een vorm van ‘Need-love’ noodzakelijk van voorbijgaande aard is. Immers, de nood kan steeds opnieuw opduiken of zelfs permanent zijn en morele principes zoals echtelijke trouw of dankbaarheid kunnen de relatie levenslang in stand houden. Niettemin, zonder deze extra bijstand zal ‘Need-love’ onvermijdelijk verdwijnen eens de nood verdwenen is. ‘Vandaar het steeds weerkerende geklaag van moeders die verwaarloosd worden door hun volwassen geworden kinderen.’Ga naar eind[8] Volgens Lewis beantwoordt de seksuele liefdesrelatie tussen man en vrouw grotendeels aan het model van ‘Need-love’. Niet toevallig, merkt hij op, hanteren geliefden onder elkaar vaak een babytaaltje. Of zoals Roland Barthes schrijft in De taal van een verliefde: ‘we sluiten ons op in een wederzijdse goedheid, we bemoederen elkaar; we komen weer uit bij de kiem van elke relatie, daar waar behoefte en verlangen bij elkaar komen’Ga naar eind[9]. Voor vriendschap gaat dit echter niet op. Van alle mogelijke types van liefde - Lewis zelf onderscheidt er vier: affectie, vriendschap, eros, barmhartigheid - is vriendschap het minst verwant aan ‘Need-love’. Ze is ‘de minst natuurlijke van alle liefdes; de minst instinctieve, organische, biologische en noodzakelijke. [...] Zonder eros zou niemand van ons ter wereld gebracht zijn en zonder affectie zou niemand een degelijke opvoeding gekregen hebben; maar we kunnen perfect leven en een volgende generatie voortbrengen zonder vriendschap’Ga naar eind[10]. Juist het niet-natuurlijke en niet-noodzakelijke karakter van vriendschap is er echter mede verantwoordelijk voor geweest dat vriendschap op een gegeven moment onder druk is komen te staan: | |
[pagina 209]
| |
‘Dan kwam de Romantiek en de “tranerige menselijke komedie” en de “terugkeer naar de natuur” en de ophemeling van het sentiment; en in hun zog volgde de grote stortbui van emotie die sindsdien vaak bekritiseerd werd, maar die nog steeds aanhoudt. [...] alles wat ooit in het voordeel sprak van vriendschap werd nu tegen haar ingebracht. Er waren niet genoeg tranerige glimlachjes, vergeet-me-nietjes, verkleinwoordjes om de sentimentalisten tevreden te stellen. [...] Vriendschap leek ijl en bleek; als was het een vegetarisch substituut voor de meer organische liefdes.’Ga naar eind[11] Sinds de Romantiek dus, heeft vriendschap de prominente plaats verloren die ze vroeger bekleedde. In de Oudheid en in de Middeleeuwen werd vriendschap vaak nog beschouwd als de gelukkigste en meest volkomen van alle liefdes. Vandaag is dat wel anders. Natuurlijk zal men vandaag ook toegeven dat een man naast een vrouw en een familie ook nog een paar vrienden nodig heeft. Maar de toon alleen al van deze toegeving en de aard van de relaties die men vandaag al bereid is ‘vriendschap’ te noemen, maken duidelijk dat dit nog weinig te maken heeft met de ‘philia’ die Aristoteles tot de deugden rekende of de ‘amicitia’ waaraan Cicero een boek gewijd heeft. Ook Santayana stelt dit vast: ‘De antieken [...] waren meesters in vriendschap [...]. In moderne tijden heeft het sentiment van de liefde en haar literatuur zich enorm ontwikkeld en overontwikkeld, maar vriendschap heeft haar vroegere belangrijkheid verloren, en in haar heroïsche vorm maakt ze een verouderde indruk’Ga naar eind[12]. Vriendschap, aldus nog Lewis, is in onze cultuur iets van secundair belang geworden, iets dat vooral dient ter afleiding en ontspanning. Vrienden zijn er als het ware om een vrije avond te vullen. Niet alleen echter is vriendschap naar de marge verwezen in onze postromantische cultuur, maar dikwijls wordt ook geen recht meer gedaan aan het eigen karakter van vriendschap. Zo is het in onze tijd zelfs nodig, merkt Lewis een beetje verontwaardigd op, in discussie te treden met theoretici die menen dat een (homo-)seksuele tendens aan de basis ligt van elke hechte en serieuze vriendschap. Ik zal niet ingaan op Lewis' weerlegging van deze thesis, maar wel wil ik stilstaan bij het constructieve gedeelte van zijn betoog waarin hij recht probeert te doen aan de specifieke aard van vriendschap. Een paar van zijn kanttekeningen kunnen immers duidelijk maken op welke manier ook Honneths theorie enkele kwestieuze veronderstellingen bevat. Honneth denkt over vriendschap in termen van een ‘symbiotisch gemotiveerde band die verwerkelijkt wordt doorheen [...] demarcatie, hetgeen een basaal individueel zelfvertrouwen oplevert dat onmisbaar is voor een autonome participatie in het publieke leven’Ga naar eind[13]. Drie componenten kunnen hierbij onderscheiden worden. Ten eerste, de tendens | |
[pagina 210]
| |
tot samensmelten, ten tweede, het proces van demarcatie dat gewoonlijk pijnlijk is en uiteindelijk resulteert in, ten derde, een moeizaam verworven autonomie en zelfvertrouwen. Geen van deze karakteristieken is werkelijk typerend voor vriendschap volgens Lewis. Vriendschap wordt eerst en vooral niet gekenmerkt door een symbiotische tendens. Dat is juist een van de grote verschilpunten met eros: ‘Gewoonlijk kijken geliefden elkaar aan, de een in de ban van de ander, terwijl vrienden zij aan zij staan, in de ban van een gezamenlijke interesse’Ga naar eind[14]. Zich verliezen in een zelfde interesse is niet hetzelfde als zich verliezen in elkaar - dit lijkt Honneth te vergeten wanneer hij het opgaan in een goed gesprek aanhaalt als voorbeeld van de symbiotische tendens in vriendschap. Verliefden voelen wel eens het verlangen elkaar bij wijze van spreken op te eten, vrienden niet. Als er geen sprake is van samensmelten, dan hoeft er uiteraard ook geen sprake te zijn van een pijnlijk en teleurstellend proces van demarcatie. Integendeel, vriendschap is volgens Santayana ‘de ontmoeting van twee vrij zwervende zielen die elkaar bij toeval tegenkomen, elkaar herkennen en naar waarde schatten, maar vrij blijven’Ga naar eind[15]. Deze ‘heldere, kalme, rationele wereld van vrij gekozen relaties’Ga naar eind[16] contrasteert inderdaad met de koortsachtige, onvrijwillige realiteit van verliefdheid. Alleen al in ons taalgebruik blijkt dit onderscheid. Je wordt immers verliefd, maar je maakt vrienden (vgl. ‘to fall in love’, ‘to make friends’). Dit brengt ons meteen bij het volgende punt. In vriendschap moet de individuele autonomie niet langzaam veroverd worden. In zekere zin is het omgekeerde waar. De vriendschapsband vooronderstelt de autonomie van de vrienden: ‘het is een band tussen mensen in hun meest individuele hoedanigheid’Ga naar eind[17]. Volgens Honneth kan vriendschap, net als andere liefdesrelaties, gedefinieerd worden als ‘de affectieve uitdrukking van een blijvende maar afstand houdende bekommernis’ (zie boven). Een vriend is dus in wezen iemand die je de ruimte geeft om alleen te zijn maar die tegelijk altijd voor je klaar staat als het nodig is. Dit lijkt vanzelfsprekend. En toch gaat Lewis niet akkoord met een dergelijke omschrijving. De vraag die centraal staat in vriendschap is immers niet: zul je klaarstaan voor mij als het nodig is? ‘In deze vorm van liefde staat Zie je mij graag? gelijk met Zie je dezelfde waarheid?, zoals Emerson al aangaf. [...) Er kan geen vriendschap groeien wanneer het oprechte antwoord op de vraag Zie je dezelfde waarheid? het volgende is: Ik zie niks en de waarheid kan mij gestolen worden; ik wil alleen maar een vriend.’Ga naar eind[18] Natuurlijk ontkent Lewis niet dat vrienden elkaar moeten bijstaan in nood en dat ze moeten opkomen voor elkaar en elkaar moeten verzorgen in geval van ziekte. Maar, zo onderstreept hij (in een passage waarin hij Winnicott rechtstreeks van antwoord lijkt te dienen): ‘zulke goede | |
[pagina 211]
| |
werken vormen niet het materiaal waaruit vriendschap gemaakt wordt. Wanneer een dergelijke gelegenheid zich voordoet, wordt dat bijna ervaren als een onderbreking. [...] Je zou een valse vriend zijn als je je kameraad in nood niet zou helpen; maar de rol van weldoener is altijd bijkomstig en in zekere zin zelfs vreemd aan de rol van een vriend. Het is bijna gênant’Ga naar eind[19]. In nagenoeg identieke bewoordingen lezen we bij Santayana: ‘Uiteraard helpt men een vriend wanneer deze in de problemen zit, zoals elke goede christen iemand zal helpen die in nood verkeert. Toch is dit enigszins gênant en een gevaar voor de vriendschap’Ga naar eind[20]. In vriendschap staan we niet als behoeftige kinderen tegenover elkaar. Wel integendeel: ‘We ontmoeten elkaar als soevereine prinsen van onafhankelijke staten, in het buitenland, op neutrale grond, bevrijd van onze context. Deze liefde ignoreert niet alleen onze fysieke lichamen maar ook de hele belichaming van familie, beroep, verleden en relaties’Ga naar eind[21]. Als zodanig wordt wat Honneth de kern acht van vriendschap - bekommernis en verantwoordelijkheid voor elkaar - herhaaldelijk tussen haakjes geplaatst. Niemand, zo zegt Lewis letterlijk, kan een claim leggen op de ander of draagt verantwoordelijkheid voor de ander. Eenieder is vrij en staat op gelijke voetGa naar eind[22]. Met de volgende formule, ten slotte, vat Lewis zijn opvatting over vriendschap (als ‘Appreciative Love’ in plaats van ‘Need-love’) nog het beste samen: ‘Vriendschap heeft geen overlevingswaarde, maar verleent veeleer waarde aan het overleven’Ga naar eind[23]. Ik wil deze bevindingen nu staven aan de hand van de film Casablanca uit 1942. | |
CasablancaCasablanca speelt zich af tijdens de Tweede Wereldoorlog en vertelt het verhaal van Rick (Humphrey Bogart), een Amerikaanse verzetsheld die in de steek werd gelaten door de liefde van zijn leven en sindsdien in cynisme is vervallen. ‘I stick my neck out for nobody’, herhaalt hij een paar keer. In Frans-Marokko, neutraal grondgebied onder controle van het corrupte Vichy-regime, baat hij een nachtclub en goktent uit en probeert hij zijn gelukkige dagen met Ilsa (Ingrid Bergman) te vergeten, tot deze op een avond geheel onverwacht Rick's Café binnenstapt. De ontmoeting rijt alle oude wonden open, te meer daar Ilsa intussen gehuwd blijkt met niemand minder dan Victor Laszlo (Paul Henreid), een sleutelfiguur uit het ondergrondse verzet die op de vlucht is voor de nazi's en in Casablanca een visum voor Amerika hoopt te verkrijgen. Majoor Strasser, bevelhebber van de lokale Wehrmacht, probeert dit te voorkomen en doet daarvoor een beroep op Captain Louis Renault (Claude Rains), hoofd van de Franse politie en vaste klant in Rick's Café. Door een samenloop van omstandigheden krijgt Rick de fel gegeerde | |
[pagina 212]
| |
visumdocumenten in handen en komt zo voor een verscheurend dilemma te staan: zijn morele plicht doen en Laszlo met zijn echtgenote het land uit helpen, of zijn hart volgen en het visum zelf gebruiken om te ontsnappen met Ilsa. Casablanca is een uitgesproken romantische film en de ‘chemie’ tussen Humphrey Bogart en Ingrid Bergman is legendarisch. Maar Casablanca gaat ook over vriendschap, en de subtiel geportretteerde camaraderie tussen de voornaamste protagonisten verleent de film mede de extra diepgang en warmte die hem tot een klassieker maken. Allereerst is er de aloude vriendschap tussen Rick en Sam (Dooley Wilson), de zwarte pianist die hem bij al zijn omzwervingen vergezelt en die telkens As Time Goes By moet spelen als herinnering aan Ricks gelukkige tijd in Parijs. Ook tussen Rick en Laszlo bestaat er van bij het begin wederzijds respect en oprechte waardering en dit ondanks het feit dat ze dezelfde vrouw beminnen. Het is echter de fascinerende vriendschap tussen Rick en Captain Renault die het meest bijblijft. Hun conversaties op het scherp van de snee, zo constateert Roger Ebert, getuigen telkens weer van een sterke onderliggende sympathieGa naar eind[24]. Volgens C.S. Lewis valt een ontmoeting tussen vrienden te vergelijken met een ontmoeting tussen buitenlandse prinsen op neutrale grond, bevrijd van elke context. Deze metaforische omschrijving is bijna letterlijk van toepassing op de hoofdrolspelers in Casablanca. De film kan bovendien nog op talrijke andere manieren als illustratie dienen voor de kanttekeningen van Lewis en Santayana, bijvoorbeeld bij de beroemde slotscènes. De geliefden Ilsa en Rick kijken elkaar passioneel aan, de een volledig in de ban van de anderGa naar eind[25]. De vrienden Rick en Captain Renault daarentegen wandelen zij aan zij weg, pratend over de gezamenlijke avonturen die ze gaan beleven. Het is trouwens veelzeggend dat Rick de beroemde slotzin, ‘Louis, I think this is the beginning of a beautiful friendship’, pas uitspreekt nadat duidelijk geworden is dat ze voor dezelfde zaak vechten en dat Louis het verderfelijke Vichy-regime heeft afgezworen. De vriendschap begint dus pas echt wanneer beiden ‘dezelfde waarheid zien’. De gezamenlijke strijd voor de goede zaak is niet wat Rick en Ilsa bindt. Integendeel, tijdens de prille dagen van hun romance in Parijs kan de oorlog hun duidelijk gestolen worden, en ook in Marokko besluiten ze aanvankelijk al hun idealen te verraden om hun persoonlijk geluk veilig te stellen. Santayana's schets van het contrast tussen verliefdheid en vriendschap lijkt dan ook tamelijk accuraat: ‘wat tot de verbeelding spreekt in vriendschap is niet de vriendschap zelf, zoals in verliefdheid wanneer de hele wereld onbelangrijk wordt en beschouwd wordt als een indringer, zolang de liefde maar wederzijds blijkt. Wat de verbeelding van vrienden in beslag neemt, is de wereld als een toneel om te handelen en een onderwerp voor discussie’Ga naar eind[26]. | |
[pagina 213]
| |
Uiteindelijk verkiest Rick toch de plicht boven het hartGa naar eind[27]. Het afscheid van Ilsa is bijgevolg als de verliefdheid zelf: hartverscheurend en passioneel. Hoe anders gaat het eraan toe in ‘die heldere, kalme, rationele wereld’ van de vriendschap. Opnieuw vormen de lucide en beheerste gesprekken tussen Rick en Louis het perfecte voorbeeld. Zelfs na het neerschieten van majoor Strasser en het besef dat ze vogelvrij verklaard zullen worden, verlaten beiden rustig pratend het toneel. Deze laatste conversatie verleent overigens verdere plausibiliteit aan de controversiële stelling dat het zorgen voor elkaar niet de kern vormt van vriendschap. Door voor te wenden dat hij niet weet wie de aanslag op majoor Strasser heeft gepleegd (‘Round up the usual suspects’), heeft Louis net Ricks leven gered. Maar in het daaropvolgende gesprek tussen de twee vrienden wordt daar met geen woord over gerept, alsof het inderdaad niet meer dan een vervelende onderbreking was. En om de gênante situatie te verdrijven grapt Rick zelfs, terwijl ze samen wegwandelen in de mist, over de weddenschap die Louis nu verloren heeft. Een caveat is hier op zijn plaats. Men zou namelijk de indruk kunnen krijgen dat vriendschap en eros onverzoenbare tegengestelden zijn. Dat is uiteraard niet het geval. Eros en vriendschap kunnen perfect samengaan en het zijn allebei vormen van liefde. Wat C.S. Lewis en Santayana echter beklemtonen, is dat ze elk hun eigenheid bezitten en dat vriendschap niet te reduceren valt tot de romantische of seksuele verschijningsvormen van de liefde. Dit wordt wel eens vergeten. Zo lijkt het misschien vergezocht wanneer Lewis waarschuwt voor theoretici die in elke serieuze vriendschap een homoseksuele tendens herkennen, maar wanneer we terugkeren naar het voorbeeld van Casablanca en nagaan wat sommige theoretici geschreven hebben, blijkt zijn vrees niet helemaal ongegrond. Umberto Eco bijvoorbeeld biedt in een van zijn minder bekende essays een uitvoerige analyse van Casablanca en merkt daarin op: ‘Op subliminaal niveau treffen we een suggestie van socratische liefde aan. Rick bewondert Victor, Victor is op een ambigue manier aangetrokken tot Rick, en het lijkt alsof de twee op een gegeven moment wedijveren in opofferingszin om in de smaak te vallen bij elkaar’Ga naar eind[28]. Of neem nu Pulitzer Prize-winnaar Roger Ebert, die in zijn boek The Great Movies ingaat op de vriendschap tussen Rick en Louis en deze laatste beschrijft als ‘een mogelijk subtiel biseksuele politie-commandant’ - terwijl Louis niets anders doet dan mooie vrouwen najagen en zelfs ontstemd reageert wanneer Rick hem een van zijn ‘prooien’ ontfutseltGa naar eind[29]. John Voight, die samen met Dustin Hoffman de hoofdrol vertolkt in een andere klassieker waarin vriendschap een prominente rol speelt, Midnight Cowboy, heeft onlangs opgemerkt dat bij een hedendaagse remake van deze film de relatie tussen Ratso en Joe een homoseksuele tint zou moeten krijgen. Het zou me niet verwonderen als velen net hetzelfde denken over een mogelijke nieuwe versie van Casablanca. | |
[pagina 214]
| |
De marginalisering van vriendschap, de dominantie van het romanticisme en de ‘ophemeling van het sentiment’ blijkt wellicht nergens beter dan in de filmindustrie van Hollywood. Dat er vandaag meer films gemaakt worden met een romantisch hoofdthema dan met vriendschap als onderwerp, hoeft nauwelijks gezegd. Vriendschap beperkt zich doorgaans tot de wereld van de nevenplots en ‘sidekicks’, het achterplan met andere woorden. En zelfs wanneer vriendschap werkelijk deel uitmaakt van de aantrekkingskracht van een film en het thema het ganse verhaal doortrekt, dan nog wordt het soms miskend. Op de dvd van Casablanca, bijvoorbeeld, wordt de film geïntroduceerd door Lauren Bacall en zij tracht kort uit te leggen wat de film zo bijzonder maakt: ‘De charme van Casablanca ligt in de romance, de intrige, het mysterie. Maar dat zijn gangbare componenten die je in zo vele films aantreft. Dat Casablanca een mijlpaal geworden is en een toetssteen voor zo vele films komt grotendeels door de romance’. Afgezien van het feit dat haar uitleg enigszins verward klinkt (moet de romance van Casablanca als iets heel gewoons of juist iets heel unieks gezien worden?), is Bacalls punt duidelijk: Casablanca draait om de passie tussen Rick en Ilsa en daarmee uit. Geen woord over de vriendschapsrelaties tussen Rick, Sam, Laszlo of Louis. Nog frappanter is een welbepaalde omissie in de International Movie Database (IMDb). Deze gegevensbank, die online te raadplegen valt, is waarschijnlijk de meest omvattende ter wereld en men kan er terecht voor alle soorten van informatie met betrekking tot gelijk welke film. Het opzoeken en catalogiseren van films wordt bovendien vergemakkelijkt door het gebruik van trefwoorden voor iedere film. Welnu, voor Casablanca zijn er meer dan honderdtwintig steekwoorden, waaronder liefdesverdriet’, ‘hartzeer’, ‘gedoemde romance’, ‘gebroken hart’, ‘oude liefde’, ‘liefdesdriehoek’, ‘liefde’, ‘gefrustreerde liefde’, ‘tragische romance’, ‘oorlogsromance’, ‘tragische liefde’. De term ‘vriendschap’ schittert echter door afwezigheid... Ik wil, tot slot, nog verwijzen naar Black Cat, White Cat van de Bosnische regisseur Emir Kusturica. In het begin van deze film uit 1998 zien we hoe een van de personages, de oude maffiabaas Uncle Grga, een videotape van Casablanca bekijkt en telkens weer de slotscène terugspoelt om die beroemde zin te horen: ‘Louis, I think this is the beginning of a beautiful friendship’. Kusturica heeft met deze grappige passage kennelijk een dubbele bedoeling. Enerzijds anticipeert hij hiermee op de centrale rol van vriendschap in Black Cat, White Cat: de vriendschap tussen Uncle Grga en Zarije, maar ook tussen Zarije en zijn kleinzoon Zare, of tussen Dadan en MatkoGa naar eind[30]. Anderzijds lijkt Kusturica echter ook iets te willen zeggen over Casablanca zelf. Het is alsof hij die memorabele dialoog tussen Rick en Louis telkens opnieuw toont om te benadrukken dat deze film, die in de IMDb-lijst van ‘greatest romances’ op nummer 1 | |
[pagina 215]
| |
staat, meer is dan alleen maar een tragisch liefdesverhaal en net zo goed handelt over de heroïsche vriendschap die Kusturica zelf zo vaak gethematiseerd heeft. Ten slotte nog dit: bij de trefwoorden die Black Cat, White Cat moeten typeren in de IMDb is opnieuw één term opvallend en onterecht afwezig: ‘vriendschap’. Met dank aan Benny, Jeremy, Hans, Henny, Koen, Peter en Raf (in alfabetische volgorde en ‘op gelijke voet’). Zonder hen zou ik niet weten wat vriendschap is. |
|