Streven. Jaargang 72
(2005)– [tijdschrift] Streven [1991-]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 34]
| |||||||||||||||
Cees Willemsen
| |||||||||||||||
[pagina 35]
| |||||||||||||||
ventig van de vorige eeuw -, en deze gefingeerde afkomst werd later door de communisten vanzelfsprekend politiek uitgebuit. Maar ook al was hij eerder een middenstandszoon dan een proleet, feit is dat hij door zijn afkomst fundamenteel verschilde van de meeste van zijn collega-schrijvers-tijdgenoten eind negentiende, begin twintigste eeuw, die bijna zonder uitzondering uit adellijke milieus stamden. | |||||||||||||||
Sprookjes en kloostersMaxim Gorki (1868-1936) werd geboren als Alexej Maximovitsj Pesjkov in de stad Nizjni Novgorod, vierhonderd kilometer ten oosten van Moskou. Na de dood van zijn vader - Alexej was toen drie jaar oud - trok hij met zijn moeder bij zijn grootouders in. Grootvader van moeders kant was van eenvoudige komaf. Slim en getalenteerd had hij zich in zijn jonge jaren weten op te werken tot een welgesteld koopman, maar langzamerhand liepen de zaken slechter en kort na de komst van Alexej ging hij failliet. De hevig gefrustreerde man werd daardoor bepaald geen zachtzinnig opvoeder van zijn kleinzoon, die hij op achtjarige leeftijd van school haalde om te gaan werken en bij te dragen in het levensonderhoud van de familie. Zijn grootmoeder, de stille, zeer vrome Akoelina Kasjoerina, verzachtte het kinderleed door het vertellen van verhalen en sprookjes, voor Gorki als voor zovele andere Russische schrijvers - denk aan Poesjkin - later een onuitputtelijke bron voor zijn literaire verbeelding. Toen ook zijn moeder stierf, Alexej was pas tien, schopte zijn grootvader hem de deur uit. ‘Kijk Alexej, je bent geen medaille, mijn nek is niet de juiste plaats voor je, zoek maar vreemden op.’ Hij leidde een zwervend bestaan met vele losse baantjes, waaronder matroos op een Wolgaschip. Een belezen kok aan boord van een van die schepen stimuleerde hem tot zelfstudie. Leergierig als hij was, besloot hij op zestienjarige leeftijd naar de universiteit van Kazan te gaan, de voormalige Tataarse hoofdstad aan het kruispunt van de rivieren de Wolga en de Kama, maar werd tot zijn grote teleurstelling afgewezen. Zijn eerste westerse biograaf De Vogüe zegt daarover: ‘In zijn onervarenheid dacht hij dat aan een universiteit wetenschap werd uitgedeeld, zoals brood aan de hongerige’. Hij werd bakkersknecht. En 's nachts, of liever in de hele vroege ochtenduren, wanneer het deeg moest rijzen voordat de broden in de oven gingen, las hij zo veel hij kon. Via een van zijn metgezellen kwam hij in contact met linkse studenten, en hoewel hij zich tot hun opstandige theorieën aangetrokken voelde, namen ze hem niet op in hun milieu. Los van hun arrogante houding, voelde Alexej zich vaak ongemakkelijk onder hun gedweep met het volk, waarin ze de belichaming zagen van de ware wijsheid, schoonheid en goedheid. Hij raakte in een geestelijke crisis, en toen in diezelfde tijd | |||||||||||||||
[pagina 36]
| |||||||||||||||
zijn oma overleed, hij was net negentien, deed hij een zelfmoordpoging. Hij verliet Kazan en trok met zijn rugzak te voet door grote delen van Rusland, door de steppen, langs de Wolga, in zuidelijke richting. Hij overnachtte bij voorkeur in kloosters, waar hij behalve voedsel en onderdak geestelijke steun vond bij de monniken. Want als zoon van het volk en met dank aan zijn grootmoeder zou Alexej in zijn diepste wezen altijd een religieus mens blijven. Hij ontmoette op zijn tocht talloze figuren aan de zelfkant van de maatschappij, die hij later in zijn romans en novellen met veel empathie portretteerde. Het vogelvrije leven van vagebonden en verworpenen der aarde werd tot aan het einde van de negentiende eeuw nauwelijks beschreven in de Russische literatuur, zeker niet van binnenuit. En als het al gebeurde, was het vooral om op naturalistische wijze de schrille maatschappelijke tegenstellingen te illustreren. | |||||||||||||||
Kritische mentorEen van die naturalistische schrijvers was Vladimir Korolenko. Alexej, net twintig, besloot hem op te zoeken. Hij had op dat moment niet veel meer geschreven dan een enkel lang gedicht, Lied van de oude eik, waaruit hij een paar strofen declameerde voor de vermaarde schrijver, die kritische kanttekeningen plaatste en wees op te vage formuleringen en verkeerd gebruikte vreemde woorden. Maar hij erkende Alexej wel als een oorspronkelijk talent, een nog ruwe diamant, en raadde hem aan over zijn eigen ervaringen te schrijven en dan terug te komen. Ontgoocheld trok Alexej verder en de eerste jaren zou hij geen pen meer aanraken. In Georgië kwam hij in contact met revolutionairen, meestal bourgeoiszoontjes, die hem aanspoorden zijn authentieke ervaringen met hun politieke doelgroep vast te leggen. Dat deed hij, onder het ietwat pathetische pseudoniem Maxim Gorki, ‘Maxim de Bittere’Ga naar eind[2]. Korolenko vergat hem niet, las zijn eerste publicaties en nodigde hem uit bij hem thuis: ‘U heeft een hele aparte stijl, het is allemaal nog wat onbeholpen en het loopt hier en daar wat stroef, maar het is beslist interessant’. ‘Dus u denkt dat ik kan schrijven?’, vroeg Gorki bij het afscheid: ‘Natuurlijk’, riep Korolenko ietwat verwonderd uit. ‘Daar bent u toch mee bezig, u wordt al gedrukt, wat wilt u nog meer’. Korolenko, die zich als een mentor over Gorki ontfermde, bezorgde hem een baantje bij een krant en beval zijn verhalen aan bij een bekend links blad dat zijn eerste verhalen publiceerde. Hij kreeg lovende kritieken, en deze verhalen, aangevuld met nieuwe schetsen, werden gebundeld in zijn eerste boek Schetsen en verhalen (1898), waarmee hij landelijk grote aandacht trok. Vertalingen in het buitenland volgden, in Nederland al in 1901 (Een natuurkind en Een vagebond). | |||||||||||||||
[pagina 37]
| |||||||||||||||
Zijn eerste grote roman - uit 1899 - Foma Gordejev, werd minder goed ontvangen. Foma, zoon van een rijke reder uit Nizjni Novgorod, weigert om idealistische redenen in de voetsporen van zijn vader te treden. Hij ziet hoe het bedrijf slechts kan renderen dankzij uitbuiting en ongelijkheid. In zijn halfslachtige pogingen uit dit dilemma te geraken, richt hij zich met behulp van drank en vrouwen te gronde. Hij eindigt als een soort dorpsgek, een pseudo-profeet die de onvermurwbare kooplieden zijn machteloze aanklacht tegen het maatschappelijke onrecht in het gezicht slingert. Zijn oom, die na zijn zwagers dood Foma op het juiste ondernemerspad probeerde te leiden, houdt op het sterfbed zijn kinderen voor dat ‘de man van de daad’ zijn leven lang moet knokken, en waar gehakt wordt vallen nu eenmaal morele spaanders. Het is opvallend dat de weinig scrupuleuze oom met meer begrip en - naar het lijkt ook - waardering wordt getekend dan de idealistische maar machteloze Foma. Toch is dit niet zo vreemd als het op het eerste gezicht lijkt, want volgens Gorki's marxistische opvatting van de geschiedenis was de burgerij de motor van de maatschappelijke vooruitgang in het kapitalistische stadium van de geschiedenis. Met haar - progressieve - daadkracht was ze, ondanks zichzelf, de historische wegbereider van de proletarische revolutie. | |||||||||||||||
Weinig levensechtAnton Tsjechov, die inmiddels met Gorki bevriend was geraakt, oordeelde sceptisch over Foma Gordejev, dat Gorki nota bene aan hem had opgedragen. Tsjechov stoorde zich vooral aan het feit dat in deze roman, waarin Gorki voor het eerst meerdere milieus tekende, alle protagonisten op dezelfde toon spraken. Ze kwamen niet levensecht over, veeleer clichématig, niet eenvoudig genoeg. Dan nog iets: u bent van nature een lyricus, het timbre van uw ziel is zacht. Als u componist was, zou u vermijden marsen te schrijven. Schofferen, lawaai maken, kwetsen, woest ontmaskeren - dat is uw talent niet eigen. Daarom zult u het begrijpen als ik u aanraad in de drukproef korte metten te maken met de hufters, de geile bokken en de onderdeurtjes die hier en daar op de bladzijden opduiken.’Ga naar eind[3] Ook Korolenko vond dat de roman niet lekker las. Toen Gorki op bezoek kwam, liet hij hem weten dat het overvloedige materiaal slecht geordend en de verhaallijn onvoldoende uitgebalanceerd was. Bezorgd vroeg hij Gorki wat er waar was van het gerucht dat hij marxist was geworden. Toen Gorki antwoordde dat hij daar inderdaad niet ver van af stond, zou Korolenko triest geglimlacht hebben. Socialisme zonder idealisme was hem vreemd beweerde hij, en dat men een ethiek opbouwde louter en alleen op basis van gemeenschappelijke | |||||||||||||||
[pagina 38]
| |||||||||||||||
materiële belangen, wilde er bij hem niet in. En zonder ethiek kwam men er niet. Korolenko en Tsjechov hadden gelijk, de vroegere romantisch-idealistische inslag van zijn romans en verhalen werd geleidelijk aan steeds meer overvleugeld door een propagandistisch-idealistische toon. De politieke inzet, een vorm van Aufklärungsarbeit, ligt er te dik bovenop, waardoor zijn figuren vaak een retorisch karakter aannemen en psychologisch weinig overtuigen. Gorki raakte steeds meer in de ban van de revolutionaire beweging, en naar aanleiding van het brute politieoptreden tegen demonstrerende studenten in Sint-Petersburg in 1901 schreef hij een geharnast pamflet, Het lied van de stormvogel, een allegorie op de naderende maatschappelijke revolte die met veel succes tijdens partijbijeenkomsten werd voorgedragen. Wellicht gestimuleerd door dit succes ging hij zich toeleggen op het schrijven van toneelstukken. Toneel was vóór de komst van de film het propaganda-instrument bij uitstek om de grote massa te bereiken. Bovendien beleefde het Russische toneel op dat moment een ongekende bloeiperiode dankzij Stanislavski en Nemirovitsj-Dasjenko, de aartsvaders van het moderne toneel, die in hun beroemde Moskouse Kunsttheater de baanbrekende stukken van Tsjechov ensceneerden. | |||||||||||||||
NachtasielIn 1902 publiceerde Gorki het toneelstuk Op de bodem (of: Nachtasiel), in 1904 Zomergasten en in 1905 Kinderen van de zon. Vooral dankzij Op de bodem steeg Gorki's roem in Rusland en in West-Europa tot ongekende hoogtenGa naar eind[4]. Mede door de heilzame invloed van Stanislavski en Nemirovitsj, die de toneeluitvoering direct en simpel hielden, bleven Gorki's didactische bedoelingen en de esthetische kwaliteiten van het stuk min of meer in balans, al worden er soms toch nogal wat etherische discussies gevoerd over illusie en waarheid. In het Westen werd Op de bodem, en met name de figuur van de zestigjarige landloper Loeka, gezien als een verpersoonlijking van de ‘brede Russische natuur’ of liever nog de Russische ziel. Dat was een misvatting, want Gorki wilde in de figuur van Loeka juist afrekenen met de mythe en het aureool van de heilige zwerver, die in groten getale de Russische wegen en romans bevolkte. Hij was zich maar al te goed bewust van de funeste invloed op de Russische psyche van de Hamlets en overtolligen, want nutteloze mensen bestonden niet, alleen schadelijke. Gorki had sinds zijn romantisch-idealistische jongelingsjaren steeds meer aversie gekregen tegen berusting en geweldloosheid predikende sektariërs, die elke gedachte aan emancipatie in de kiem leken te willen smoren. Ze dreven Rusland, of liever gezegd de Russische man, tot apa- | |||||||||||||||
[pagina 39]
| |||||||||||||||
thie. Want het is opvallend dat in zijn romans en verhalen de vrouwen zich meestal aan de algehele lethargie weten te onttrekken (voor de oplettende Ruslandganger - tot voor kort - een realistisch beeld). Satin, de eigenlijke held van Op de bodem, ergert zich dan ook mateloos aan de geestdrift waarmee zijn maten over de orakelende Loeka spreken en kwalificeert Loeka's uitspraken als ‘pap voor tandelozen’. Toch ontging de meeste toeschouwers de ironiserende teneur van het stuk. Zelfs Tolstoj dacht dat Loeka positief beoordeeld moest worden, al vond hij hem weinig levensecht. Dat laatste verwijt kreeg Gorki steeds meer, dat zijn helden psychologisch gezien niet overtuigden en gekunstelde (ideaal-) types waren, zonder organische identiteit. | |||||||||||||||
De moederGorki was al eens gearresteerd geweest, maar na de publicatie van zijn Stormvogel der revolutie hield de tsaristische censuur hem nog nauwlettender in de gaten. Op het moment dat de Keizerlijke Academie Gorki in 1902 tot erelid wilde benoemen, stak de tsaar daar persoonlijk een stokje voor. Voor Tsjechov en Korolenko reden om voor het lidmaatschap van de Academie te bedanken. Na een nieuwe aanvaring met de geheime politie naar aanleiding van zijn Oproep aan alle Russen, een vlammend protest tegen Bloedige Zondag, 9 januari 1905, de dag dat een vreedzame demonstratie onder aanvoering van pope Gapon uiteen werd geslagen en geschoten, werd hij voor korte tijd in de Peter-en-Paulvesting opgesloten, maar dankzij Tolstoj en vele protesten in de binnenlandse en vooral buitenlandse pers liet men hem spoedig vrij. Gorki vertrok niet lang daarna met zijn tweede vrouw, de actrice Maria Andrejevna, naar het buitenland. In opdracht van de bolsjewieken - hij had inmiddels Lenin leren kennen, met wie hij zijn leven lang bevriend bleef, al werd hij nooit een kritiekloos bewonderaar van de revolutionaire leider - probeerde hij geld in te zamelen voor de revolutionaire beweging. Tegelijkertijd ageerde hij tegen westerse leningen aan Rusland. Via Frankrijk reisde hij naar Amerika - hij kreeg hier grote problemen omdat hij als getrouwde man met een andere vrouw dan zijn echtgenote reisde - en vandaar naar Italië. Op het eiland Capri stichtte hij een school voor revolutionairen die ageerden tegen het tsaristische regime en voltooide hij zijn beroemdste boek De moeder. Aan deze sociaal-realistische roman was hij op verzoek van vrienden begonnen na de mislukte revolutie van 1905. De moeder, in het Nederlands vertaald door Gerard Vanter, ofwel Gerard van het Reve, de vader van Gerard Kornelis en Karel, wordt wel beschouwd als de eerste socialistisch-realistische roman in de Russische | |||||||||||||||
[pagina 40]
| |||||||||||||||
literatuurgeschiedenis: realistisch in de beschrijving van het leven van het grootstedelijk, industrieel proletariaat, en socialistisch in zijn uitbeelding van het ontkiemend politiek bewustzijn bij de zogenaamde positieve held, ‘de nieuwe mens’, in dit geval de moeder van Pavel. Zij neemt de ondergrondse verzetstaken van haar gevangen genomen revolutionaire zoon over, aanvankelijk simpelweg om het werk van haar zoon af te maken. Maar geleidelijk aan ontwaakt ook bij haar een politiek bewustzijn, en onbaatzuchtig stelt ze haar leven in dienst van het socialisme, een met een sterke religieuze ondertoon. Solidariteit is allereerst een gebod van christelijke naastenliefde. Ze herkent in de medemens het gezicht van de herrezen Christus op weg naar Emmaus. Wanneer ze brochures verspreidt in de omliggende dorpen, vergelijkt ze dat onwillekeurig met haar pelgrimstochten naar miraculeuze iconen in verre kloosters. Sommige critici vergeleken de verhouding van de moeder tot haar zoon zelfs met die tussen Maria en Jezus. Niettemin was Lenin enthousiast over de roman, al meende hij er wat foutjes in te ont-dekken. Gorki zou het stads- en industriële proletariaat minder goed kennen dan de landlopers, vagebonden en kleine boeren van het platteland en hij had de revolutionaire intelligentsia te idealistisch neergezet. Maar ondanks deze politieke schoonheidsfoutjes werd de roman dankbaar ingezet in de politieke strijd, de tijd was er rijp voor. Ook buitenlandse communisten, zoals bij ons de leden van de voormalige Communistische Partij van Nederland, werden nog vele jaren later met dit boek grootgebrachtGa naar eind[5]. | |||||||||||||||
Een biechtMet De moeder geraakt Gorki op het hoogtepunt van zijn roem. Het stemde hem tot nadenken. Misschien dat de waarschuwing van Korolenko over het gebrek aan ethiek in de revolutionaire beweging nog nagalmde in zijn geweten, want hij keerde zich steeds meer af van het al te dorre filosofisch materialisme en deed een poging God en het marxisme te verzoenen. Daarin stond hij overigens niet alleen in die dagen. Symbolistische schrijvers als Meresjovksi, Zinaide Gippius, Brjoesov, Filosof en anderen vormden enige tijd het centrum van een invloedrijke religieus-filosofische beweging. Gorki verdedigde ook - tot ontsteltenis van Lenin en zijn kameraden - de literaire verdiensten van genoemden tegen hun literaire critici. Zijn nieuwe inzichten schreef Gorki neer in zijn roman De biecht. De jonge Matvej, een door het leven getekende vondeling, gaat op zoek naar de levende God. Hij kan en wil zich niet neerleggen bij de gedachte dat God slechts een hersenspinsel zou zijn, geboren uit vertwijfeling of hoop op verlossing uit het aardse tranendal. Uiteindelijk begrijpt hij dat God niet buiten maar in de mens leeft, | |||||||||||||||
[pagina 41]
| |||||||||||||||
God is de scheppende kracht in het ontelbare, alles omvattende, onsterfelijke volk en uit haar midden wordt waarheid, schoonheid, gerechtigheid en liefde gegenereerd. Het boek flopte. Tolstoj vergeleek Gorki's religieuze opvattingen met augurken in een vreemdsoortige tuin, maar dan toch geen tuin met socialistische aarde, voegde Plechanov, de aartsvader van het Russisch marxisme, eraan toe. Eind 1913 werd Gorki, die nog steeds op Capri woonde, door een Russische krant gevraagd een stuk te schrijven over tsaristisch Rusland aan het einde van de negentiende eeuw. Gorki nam de gelegenheid te baat om zijn jeugdherinneringen vast te leggen, die later in boekvorm verschenen onder de titel Mijn kinderjaren. Terug in Rusland volgde kort daarna Onder vreemden. Pas tien jaar later, wanneer hij opnieuw in Italië woont, publiceert hij nog een derde deel, Mijn universiteitenGa naar eind[6]. Er wordt wel beweerd, en het lijkt me heel plausibel, dat deze werken onder andere zo goed zijn geworden, omdat ze oorspronkelijk verschenen als krantenfeuilletons, stukken dus waarin de schrijver zich beperkingen moest opleggen wat filosofische en politieke uitweidingen betreft. Een krantenartikel vraagt heldere, korte zinnen. Bovendien concentreert Gorki zich voor zijn herinneringen louter op oorspronkelijke waarnemingen, en daarin ligt zijn kracht. Op een meesterlijke manier brengt hij zijn jeugd tot leven in de taal van het kind dat hij was. Hij weet zijn herinneringen in een natuurlijke spreektaal te vatten, uiteraard met de meer abstraherende blik en vanuit het perspectief van de schrijver. Moeiteloos, bijna ongemerkt, gaat de lezer mee met de wisselende invalshoeken. Nergens in zijn werk vormen materiaal en schrijver zo'n eenheid als in deze autobiografische schetsen, en nergens is er ditmaal sprake van die soms hinderlijke dichotomie tussen psychologie en ideologie, die zijn eerdere werk vaak kenmerkt. Hij schrijft op Capri ook nog enkele toneelstukken, waaronder Vijanden in 1906, Barbaren in 1907 en De Zykovs in 1913. | |||||||||||||||
De ZykovsOp het eerste gezicht lijkt De Zykovs een familiedrama, met een vrijmoedige, sensuele ondertoon. De weduwnaar Antipa Zykov, houthandelaar en grootgrondbezitter, besluit tijdens het verlovingsfeest van zijn zoon Michail zelf met zijn aanstaande schoondochter te trouwenGa naar eind[7]. Naar analogie met het vader-zoonthema uit Foma Gordejev eigent de wilskrachtige vader zich de dertig jaar jongere Paula toe zonder noemenswaardig protest van zijn willoze, hippieachtige zoon. Paula zelf verzet zich even-min en laat zich overrompelen door Antipa's ongetemde, amorele hartstocht. Paula is opgevoed door religieuzen en doordrenkt van een idealistische, enigszins wereldvreemde moraal. Zo ziet ze niet dat haar im- | |||||||||||||||
[pagina 42]
| |||||||||||||||
pact op vader en zoon minder te maken heeft met de noties van goed en kwaad, dan met die van lust en liefde. Eenmaal met Antipa getrouwd, voelt Paula zich geleidelijk toch steeds sterker aangetrokken tot leeftijd-genoot Michail, wat vanzelfsprekend leidt tot allerlei driehoekige complicaties. Op de achtergrond van dit familiedrama spelen, opvallend versluierd, enkele sociale conflicten, zoals ontevreden boeren die kwaad oprukken naar het huis van hun landeigenaar, zonder dat het - om onduidelijke redenen - tot een confrontatie komt. Het sociale thema wordt niet echt uitgewerkt. Gorki suggereert wél dat Antipa het sociale conflict, de klassenstrijd, beslist niet zou schuwen. Het leven is ten slotte een vuistgevecht, waar Antipa net zo min voor wegloopt als voor het kwaad. ‘Want om het goede te kunnen doen, moet je het kwade opzoeken, recht in het hart treffen, tegen de grond trappen, vernietigen, zonder er voor te bezwijken of aan toe te geven’, zegt Antipa ergens. En hoewel het hier zijn morele credo betreft, zou het heel goed ook zijn kijk op het maatschappelijk kwaad kunnen weerspiegelen. Hij voelt zich vervreemd van alles en vergelijkt zijn herenhuis met een doodskist. In de figuur van Gustaaf Hevern, een Duitser en Antipa's compagnon, laat Gorki horen hoe hij vanuit den vreemde tegen Rusland aankijkt. Hevern, volgens een ietwat laatdunkende Michail de incarnatie van civilisatie en cultuur, zegt op een gegeven moment tegen Sofia, Antipa's zus en een sterke vrouw die het bedrijf in feite runt: ‘Ik verkeer al achttien jaar onder de Russen en ik heb ze goed bestudeerd. Mijn conclusie is dat Rusland voor alles lijdt aan een gebrek aan sterke mensen die in staat zijn zichzelf heldere doelen te stellen. [...] Er zijn hier maar weinig mensen die zeker van zichzelf en hun eigen krachten zijn. Er zijn veel metafysici en weinig mathematici’. Zelf voelt Heveco zich sterk aangetrokken tot Sofia en hij noemt haar de verpersoonlijking van het nieuwe, geestelijk gezonde Rusland. Wanneer hun beider energie zich zou verenigen, kon het eigentijdse Rusland, dat inmiddels alle dromen op een spontane verbetering van het sociale bestel had laten varen, zich richten op het werkelijke leven om vaste grond onder de voeten te krijgen. Anders gezegd, alleen de Duitsers in eendrachtige samenwerking met de Russische vrouwen zouden in staat zijn het land uit het moeras trekken. Maar Gorki laat zien dat hij blijft vertrouwen op de generatieve kracht van zijn volk. In een puntige dialoog laat hij Sofia - niet voor niets vernoemd naar het orthodoxe oerbeeld van de wijsheid Gods - Hevern antwoorden: ‘U stelt mij voor samen met u Rusland te redden...’. Hevern: ‘Dat is wat overdreven’. Sofia: ‘Nu, u stelt iets in die geest voor. Ik acht mijzelf niet opgewassen tegen zo'n moeilijke taak. Dat is één. En ten tweede bent u volgens mij ook niet geschikt voor die rol...’ . Hevern: ‘Neem me niet kwalijk, voor welke rol?’ Sofia: ‘Laten we zeggen voor de rol van cultureel werker.’ Hevern: ‘O! Waarom niet?’ | |||||||||||||||
[pagina 43]
| |||||||||||||||
Sofia: ‘Omdat u een kleinzielig, roofzuchtig mannetje bent.’ Vervolgens geeft ze enkele voorbeelden van hoe Hevern de boeren uitzuigt en haar broer oplicht. ‘Is dat volgens u de daadkracht die Rusland nodig heeft?’, vraagt ze Hevern, die vervolgens verontwaardigd en vol onbegrip afdruipt. Antipa reageert verrassend nuchter op zijn zusters mededeling dat zijn compagnon hem voor minstens tienduizend roebel heeft opgelicht. ‘Echt? Wat een handige jongen, die heeft niet zitten suffen...’ Waarop hij cynisch vervolgt: ‘En Paula zegt dat we aardig moeten zijn, volgens haar hebben mensen behoefte aan warm menselijk vertrouwen.’ Dat gaat zelfs zijn moreel hoogstaande zuster soms te ver, maar ze blijft wel geloven in een beter leven, want de mens is van nature goed en het leven is een groot geschenk. Ze ziet in Rusland een nieuwe waarheid groeien, al vertaalt ze dat visioen niet politiek. Het is duidelijk dat Gorki, ook in deze periode - zeker in zijn belletristisch werk -, op zekere af-stand wenst te blijven van de platte, politieke propaganda. Maar paradoxaal genoeg komt dat de overtuigingskracht van zijn werk niet ten goede. Als je denkt aan de vroegere kritiek dat zijn protagonisten te veel de herauten waren van zijn politieke idealen, zou je verwachten dat de onzichtbaarheid van de rode vlag de zeggingskracht van De Zykovs zou versterken, maar niets is minder waar. Door het camoufleren van de maatschappelijke context ontbreekt de extra dimensie die het klassieke vader-zoonconflict had kunnen elektrificeren. Want ook al is Gorki een meester in het opdiepen van saillante quotes uit het volle levenGa naar eind[8] die het verhaal meer dan een glans van levensechtheid verlenen, hij is geen psycholoog, geen Tsjechov die met subtiele, onnadrukkelijke middelen een stemming weet op te roepen. | |||||||||||||||
AmnestieIn hetzelfde jaar dat hij De Zykovs publiceerde - 1913 - kreeg Gorki, op dat moment vijfenveertig jaar oud, amnestie. Hij mocht terugkeren naar Rusland. Hier ontwikkelde hij een haat-liefdeverhouding met de bolsjewieken, wat gezien het voorafgaande niet zal verbazen, evenmin als het feit dat hij zich tijdens de revolutie van 1917 keerde tegen het geweld waarmee de maatschappelijke omwenteling gepaard ging. Zijn verhouding met de nieuwe machthebbers bleef gespannen en slechts zijn persoonlijke relatie met Lenin behoedde hem voor onheil. Lenin zelf adviseerde hem in 1921 ‘voor zijn gezondheid’ - die inderdaad niet best was - te gaan kuren in het buitenland. In Italië, in Sorrento, schreef hij zijn herinneringen aan Lenin, later verplicht lesmateriaal op alle sovjetscholen. Gorki roemde Lenins visionaire blik, zijn overredingskracht en onverzettelijkheid. Lenin was geen pessimist als zovelen die meenden | |||||||||||||||
[pagina 44]
| |||||||||||||||
dat het Russische volk gedoemd was tot lijden, maar een keiharde progressieveling, die weigerde zich neer te leggen bij maatschappelijke wantoestanden. Gorki gaf toe het niet altijd met Lenin eens te zijnGa naar eind[9], maar achteraf moest hij de revolutionaire voorman vaak gelijk geven. Desondanks is er door de sovjetcensuur regelmatig aan deze memoires gesleuteld, ook door Gorki zelf, nadat hij in 1928 naar Rusland was teruggekeerd. Stalin drong aan op zijn terugkeer, omdat hij Gorki kon gebruiken in zijn cultuurstrijd tegen de artistieke avant-garde en als boegbeeld en promotor van het sovjetregime. Het jaar van Gorki's terugkeer was ook het jaar van de lancering van het eerste vijfjarenplan en het begin van de collectivisering van de landbouw, waarbij Stalin zich genoodzaakt zag alle middelen aan te grijpen om het volk voor zijn megalomane plannen te winnen. | |||||||||||||||
Versus de experimentelenDe bolsjewieken lieten aanvankelijk de non-conformistische cultuuruitingen ongemoeid, al was het maar omdat de culturele avant-garde zich via organisaties als Proletkult enthousiast betoonde voor de revolutie. Ook andere literaire bewegingen als het LEF (het Linkse Front der Kunsten) en Oktjabrsk, deels voortgekomen uit de prerevolutionaire avant-gardistische zilveren eeuw van de poëzie, wonnen aanvankelijk aan betekenis. De hieruit voortgekomen dichters en schrijvers bepaalden in de eerste jaren van de Sovjet-Unie het gezicht van de Russische letterkunde. Zij, de culturele avant-garde, moest weinig hebben van Gorki, de autodidact, omdat die zichzelf en zijn achterhaald literair concept veel te serieus nam en het niet verdroeg als men een van beide ironiseerde. Gorki koesterde het ideaal de sovjetliteratuur te laten aansluiten bij de klassieke Russische literatuur. Hij wilde dat jonge auteurs, zeker voor hun schrijftechniek, in de leer zouden gaan bij de groten in binnen-en buitenland. Gorki hield niet van al dat geëxperimenteer met vormen en taal, het zogenaamde ‘wilde schrijven’. Andersom weigerden de avant-gardisten in tegenstelling tot hun negentiende-eeuwse voorgangers, het Westen klakkeloos na te volgen. Zij zochten naar eigen wegen, weg van een burgerlijke maatschappij waarvan West-Europa het gevreesde voorbeeld was. Ondanks zijn revolutionaire politieke gezindheid bleef Gorki er veel moeite mee hebben dat de Russische avant-garde alle elementaire literaire en culturele spelregels overboord gooide. Gedurende de jaren twintig bestreden allerlei literaire en culturele stromingen elkaar op het scherp van de snede, de ene nog progressiever of experimenteler dan de andere. Het proza verdrong de poëzie opnieuw, maar de belangrijkste schrijvers onder hen, Zamjatin, Pilnjak en anderen, bleven teruggrijpen op het werk van prerevolutionaire auteurs die | |||||||||||||||
[pagina 45]
| |||||||||||||||
zich afzetten tegen het negentiende-eeuwse realisme. Het experiment bloeide in wat wel de NEP-periode wordt genoemd, het tijdperk van beperkte kapitalistische ontwikkeling in de jaren twintig, totdat Stalin, Lenins opvolger, in 1928 ingreep. Met het eerste vijfjarenplan, dat bekostigd moest worden door de boeren extreme belastingen op te leggen, terwijl ze even later ook nog hun land kwijtraakten vanwege de collectivisering van de landbouw, werd Rusland met harde hand de weg van de industrialisering op gedreven. Een algehele mobilisatie van de bevolking was noodzakelijk om het absurde groeicijfer van 180 procent van de industriële productie in vijf jaar te halen. Er was geen ruimte meer voor twijfel en kritiek, en onder het al eerder aangehaalde motto: er zijn geen nutteloze mensen, er zijn slechts schadelijke mensen, werd het woord gegeven aan de propagandisten. Dat de kunsten bij deze volledige mobilisatie een nuttige bijdrage konden en moesten leveren, was Stalin en zijn kornuiten van meet af aan duidelijk. Hiervoor was het echter wel noodzakelijk dat deze kunsten verstaanbaar waren voor het volk, en daarom greep Stalin terug op de aloude Russische traditie van het realisme, inclusief het niveau van het volkse zigeunerinnetje. De anarchistische, niet-partijgebonden experimenten van de Russische avant-garde werden geleidelijk aan de nek omgedraaid. | |||||||||||||||
Stalins culturele ambassadeurVoor de uitvoering van Stalins cultuurpolitiek leek Gorki, als vriend van Lenin en man met groot nationaal en internationaal aanzien, de aangewezen persoon. Het volk zou naar hem luisteren, en voor de meeste schrijvers was hij aanvaardbaar omdat hij tot dan toe zijn onafhankelijkheid tegenover de politieke machthebbers had bewaard en regelmatig voor zijn collega's in de bres sprong wanneer ze werden lastig gevallen door de geheime politie en/of de censuur. Zo kwam Gorki in 1928 op zestigjarige leeftijd terug naar Rusland. Met groot vertoon werd de thuiskomst van de wereldberoemde schrijver gevierd. In iedere provincie, in iedere stad werden festiviteiten op touw gezet en ontelbaar waren de projecten en comités die een beroep op hem deden. En Gorki liet niet na zijn propagandistische taak op zich te nemen en de mensen warm te maken voor de nieuwe moraal en cultuur, en de schrijvers te stimuleren tot het uitbeelden van de nieuwe sovjetmens. Gorki's belangrijkste taak werd de oprichting van de ‘Unie van Sovjet-schrijvers’, meer bekend geworden als de Schrijversbond. Andere schrijversverenigingen werden opgeheven om alle krachten te kunnen | |||||||||||||||
[pagina 46]
| |||||||||||||||
bundelen tot één strijdorgaan, waarvan alle schrijvers lid dienden te zijn. Op papier was de bond misschien nog acceptabel, maar in werkelijkheid werd hij een keurslijf, een dwanginstrument van de politiek. Of en wanneer Gorki dit heeft ingezien, blijft onduidelijk. HET SOCIALISTISCH REALISME Als voorzitter van het oprichtingscomité van de Schrijversbond hield hij de openingstoespraak op het eerste congres in augustus-september 1934. Hij lanceerde er zijn ideeën over het socialistisch realisme, de nieuwe literaire canon voor de leden van de bond, als richtsnoer, niet als keurslijf, maar dat laatste was vanzelfsprekend een ietwat naïeve gedachte. Met ronkende slagzinnen probeerde hij de congresgangers te enthousiasmeren, maar naarmate het congres vorderde, doofde het vuur. Op een gegeven moment verzocht hij de deelnemers op te houden in verband met zijn naam steeds het epitheton ‘groot’ te gebruiken. De partij en de regering beloofden de schrijvers veel te geven, besloot Gorki, in ruil waarvoor slechts één vrijheid opgegeven moest worden, het recht om slecht te schrijven. Vanzelfsprekend moest men elkaars pogingen durven bekritiseren om volgens de nieuwe richtlijnen te schrijven, maar alleen in de zin van ervaringen uitwisselen, niet meer dan dat. Na deze slotwoorden zou Gorki zeer geëmotioneerd het podium hebben verlaten. Twee jaar later overleed hij in zijn datsja aan een hartaanval, al zijn er altijd twijfels over de doodsoorzaak blijven bestaan. Theun de Vries, de Nederlandse literaire en politieke evenknie van Gorki, karakteriseerde het socialistisch realisme op rijpere leeftijd als volgt: ‘We schrijven realistisch over de dingen zoals ze zijn en we schrijven socialistisch omdat wij geloven in de heroïsche kwaliteiten van het Sovjetvolk en de arbeidersklasse’. ‘God bewaar me’, zei hij me toen ik hem ooit interviewde, ‘als alle schrijvers Gorki's waren, kon je met zo'n theorie nog een heel eind wegkomen. Maar door die hele theorie van dat socialistisch realisme zijn veel schrijvers kopschuw geworden. Je moest beantwoorden aan een bepaalde norm. Alles moest eenvoudig en overzichtelijk zijn. Dictators zijn voor niets zo bang als voor een vrije literatuur. Literatuur is een autonome aangelegenheid. Schrijvers behoren vrij te zijn. De literatuur heeft niet de taak tegemoet te komen aan de wensen van het publiek. Het publiek moet opgetrokken worden tot de status van de schrijver.’ Dat dit laatste niet altijd meevalt, zeker niet ten aanzien van een bijna vergeten schrijver, ondervond Toneelgroep Oostpool bij De Zykovs, ondanks haar geslaagde interpretatie. | |||||||||||||||
[pagina 47]
| |||||||||||||||
LiteratuurGa naar voetnoot[10]
|
|