Drie voorjaarsgedichten
II
Ik had het wel eens gezien
zo'n vliezig en zielig kaal
Buiten was het eindelijk lente,
misschien te hevig, misschien had
ik te veel gewild, maar wat
Voordat je gezicht zo breekbaar
was dat ik het kon breken
kon ik niet dichterbij zijn
Het was al onbegrijpelijk dood
(uit: Rutger Kopland, Het orgeltje van yesterday, G.A. van Oorschot, Amsterdam, 1968, 19de dr., 2000, blz. 9)