Streven. Jaargang 68
(2001)– [tijdschrift] Streven [1991-]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 412]
| |
Miguel León-Portilla
| |
[pagina 413]
| |
De lijst van globaliseringsprocessen kan ongetwijfeld nog worden aangevuld. Het volstaat de huidige trend te vermelden waarbij - vooral om economische motieven - overal nieuwe technologieën worden verspreid, die bovendien voortdurend worden vernieuwd. Daaraan kan men de denk- en handelwijze toevoegen die als neoliberalisme wordt omschreven: dit stelt zich tot doel alle hinderpalen voor het vrije verkeer van kapitalen en goederen uit de weg te ruimen en voert systemen voor vrije handel in die steeds universeler willen zijn. De globalisering vertaalt zich in dit geval in een ogenschijnlijk onstuitbare mondialisering van de economie, aangedreven door grote multinationale ondernemingen en door grootmachten. In nauwe samenhang hiermee brengt de globalisering homogeniserende krachten mee die een invloed uitoefenen op het wereldbeeld, de geloofsovertuigingen, de politieke, sociale en economische systemen, de instellingen, de ethische waarden, de gewoonten, de modes en op vele andere aspecten van de culturele realiteit. In het verleden deden globaliseringsprocessen zich nagenoeg altijd voor als gevolg van een of andere verovering. Vooral de gewapende veroveringen, gevolgd door de invoering van diverse kolonisatiesystemen, springen daarbij in het oog. Deze gewapende veroveringen gingen meestal gepaard met zogenaamde geestelijke veroveringen, die uitgevoerd werden door aanhangers van de godsdienst van de koloniserende mogendheden in hun ijver om anderen tot hun geloof te bekeren. Tegenwoordig zijn de zogeheten ‘marktveroveringen’ steeds talrijker, waarbij beoogd wordt zo veel mogelijk consumenten te overtuigen van de kwaliteit en het onontbeerlijke karakter van bepaalde producten. De moderne communicatiemiddelen als radio, pers, televisie en recent ook het internet zorgen ervoor dat de ideeën en beelden die verwant zijn met deze producten, zich op wereldschaal verspreiden. De promotoren van dergelijke globaliseringsprocessen tasten daadwerkelijk de culturele eigenheid van het individu aan, maar ook die van volledige volkeren en landen. De getroffenen dreigen hun identiteit te verliezen, hetzij doordat ze hun overtuigingen en wereldbeeld wijzigen, hetzij doordat ze zich onderwerpen aan andere sociale, economische en zelfs politieke instanties. Degenen die deze globaliseringsprocessen ondergaan, lopen met andere woorden het risico zichzelf te verliezen: zij vormen of hervormen hun identiteit niet meer, maar anderen doen dit voor hen naar hun eigen beeld en gelijkenis. | |
Positieve en negatieve globaliseringKan men dan stellen dat de globalisering, die zich tegenwoordig aandient als een onontkoombare realiteit, per definitie negatief is? Dat zou een valse | |
[pagina 414]
| |
bewering zijn. Sta mij toe enkele voorbeelden aan te halen van positieve globalisering. Hiertoe behoren allereerst de processen die ervoor zorgden dat bepaalde concepten, doctrines en principes een zeer ruime en algemene ingang vonden. De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens is een concreet voorbeeld: de oorspronkelijke probleemstelling werd geformuleerd tijdens de Franse Revolutie en kreeg een definitief karakter door toedoen van de Verenigde Naties in 1948. Deze Universele Verklaring verwierp en bande voor eens en altijd opvattingen als slavernij, racisme en welke vorm van discriminatie ook. Een ander, reeds ouder voorbeeld van positieve globalisering is het fundamenteel beginsel dat stelt dat de bron van elk gezag voortkomt uit het volk en niet uit een vermeend goddelijk recht, op grond waarvan de koningen zogezegd regeerden. Dergelijke globaliseringen en veralgemeningen van principes zijn uiteraard positief, net zoals de verspreiding van vele wetenschappelijke en technische uitvindingen, hoewel hierin soms mogelijke risico's schuilen. In dit verband haal ik de voorbeelden aan van de elektriciteit, de verbrandingsmotor, de radio, de telefoon, de elektronische post, alsook een grote verscheidenheid van transportmiddelen zoals de spoorweg, de auto's en de vliegtuigen. Al deze uitvindingen zijn algemeen in gebruik genomen en hebben het gelaat van de wereld en het bestaan van zijn bewoners grondig gewijzigd. Aldus blijkt dat de globalisering - die zoals de cholesterol in het bloed in hoge en lage densiteit aanwezig is - zowel gunstig als schadelijk kan zijn. Er werden reeds gevallen naar voren gebracht van uitgesproken negatieve en van positieve globalisering. Welnu, tot de meer gevaarlijke globalisering behoren de processen die op een of andere manier de culturele verschillen van volkeren en zelfs van volledige naties met de grond gelijk willen maken. Dit verschijnsel is eigenlijk niet nieuw. Men kan hierbij denken aan gevallen die zich voordeden in verschillende Europese landen en waarbij men uitging van de impliciete of expliciete vooronderstelling dat de staat en de natie gelijkwaardig zijn. In deze landen trachtte men met andere woorden op basis van een cultureel en politiek centralisme alle volkeren die er woonden, te verenigen en te homogeniseren. Dit kan zich voordoen wanneer een land groepen of volkeren telt met een verschillende taal of godsdienst of wanneer het gevormd wordt door zogenaamde ‘etnische volkeren’ met hun eigen gebruiken, gewoonten en historisch bewustzijn. Concrete voorbeelden zijn legio. Het Germaanse Rijk probeerde een enkele taal op te leggen aan talrijke Slavische volkeren, en trachtte ze te onderwerpen aan zijn politieke, sociale en economische instellingen. Hetzelfde kan worden gezegd van landen als Frankrijk, Spanje en Rusland, waar op verschillende momenten echte vervolgingen plaatsvonden uit | |
[pagina 415]
| |
religieuze en culturele motieven: de eenheid van godsdienst en taal werd als fundamenteel beschouwd voor de eenwording van de Staat. Zo werden in Spanje joden moslims en later ook protestanten vervolgd. Bovendien werd het gebruik van het Catalaans, het Baskisch en het Galicisch er achtergesteld en zelfs verboden. In Frankrijk was de protestanten en de gebruikers van het Bretoens, het Baskisch en andere streektalen hetzelfde lot beschoren. Het Rusland van de tsaren en later van de communisten streefde in een pan-Slavistische ijver naar een talige, sociale, politieke en economische homogenisering en legde daarbij achtereenvolgens de christelijk-orthodoxe godsdienst en het marxisme op. | |
De inheemsen van de Nieuwe WereldNa de verovering of de inname van verschillende streken van Amerika, werden de verschillende autochtone bevolkingsgroepen niet alleen uitgebuit door hun nieuwe meesters, maar werden ze eveneens gedwongen hun levenswijze te veranderen. De Spaanse kroon en de katholieke kerk bundelden hun krachten om van de inheemse bevolking gehoorzame onderdanen te maken ten dienste van de koning en ook trouwe christenen die alle geboden van Gods wet naleefden. Deze doelstellingen ontketenden globaliseringsprocessen die erop gericht waren de inheemse bevolking van Amerika te assimileren en haar vroegere geloof en godsdienstige praktijken af te schaffen, aangezien die beschouwd werden als idolaat en door de duivel ingegeven. Deze assimilatie bracht bovendien mee dat de inheemse bevolking werd onderworpen aan het Spaanse juridisch stelsel. Dit systeem onderging geregeld aanpassingen aan de heersende omstandigheden in het veroverde gebied en ten voordele van de Kroon, de vele afstammelingen van de veroveraars, de talrijke koninklijke ambtenaren en Spaanse kolonisten. Desalniettemin bekommerden eerst de katholieke koningen, Ferdinand en Isabella, en nadien ook Keizer Karel en zijn zoon Filips, zich ernstig om wat zij beschouwden als hun dubbele plicht. Deze omvatte de bekering van de inheemse bevolking tot het christendom en bestond er eveneens in toe te zien op een rechtvaardige en zelfs welwillende behandeling van hun onderdanen, gezien hun ondergeschikte en weerloze situatie. De vorsten lagen aan de basis van de eerste leyes de Indias, die werden uitgevaardigd ter bescherming van de inheemsen. Ook geestelijken, voornamelijk franciscaner en dominicaner missionarissen, hielden zich met dit probleem bezig. Enkelen van hen stelden herhaaldelijk en zelfs zeer heftig de gewelddadigheden aan de kaak die de autochtone bevolking te beurt vielen. De dominicaan Antonio de Montesinos was de eerste die op het eiland Hispaniola zijn stem verhief om de | |
[pagina 416]
| |
handelwijze van de encomenderosGa naar eind[1] aan te klagen en gerechtigheid te eisen. Later in Mexico en zelfs in Spanje was het vooral broeder Bartolomé de las Casas die hardop protesteerde tegen het aanhoudende onrecht, de plunderingen en de misdaden. Zowel hij als broeder Antonio gingen naar de Keizer om hem persoonlijk in te lichten over wat er gaande was in Santo Domingo, in Nieuw-Spanje en overal in las Indias. Ook andere verdedigers van de Mexicaanse indianen verdienen te worden genoemd, zoals de franciscanen Pedro de Gante, Toribio de Benavente, Gerónimo de Mendieta en Bernardino de Sahagún. In Peru was vooral de dominicaan Domingo de Santo Tomás op dit vlak actief. Hij lag ook aan de basis van de eerste grammatica van het Quechua. Ook priesters en bisschoppen van de seculiere geestelijkheid spanden zich in voor deze zaak. Zo was er Vasco de Quiroga, de beroemde ‘Tata Vasco’, die ijverde om de Utopia van Thomas Morus in werkelijkheid om te zetten bij de Tarasken in Michoacán. Betekent dit alles dat het koloniale regime of de zogeheten regering van de inheemse onderdanen in Amerika erin slaagde om de rechten van deze onderdanen te doen respecteren, inclusief het recht op het behoud van hun culturele verschillen? Elk antwoord op deze vraag moet zorgvuldig worden genuanceerd. Het zou namelijk even onjuist zijn te beweren dat de bezorgdheid van de Spaanse vorsten, de wetten die ze uitvaardigden en de aanklachten en de acties van de franciscaner en dominicaner broeders zonder gevolg bleven, als staande te houden dat ze slaagden in alles wat ze nastreefden. | |
De reactie van de inheemsenHet is belangrijk hier een ander element in overweging te nemen waarmee dikwijls geen rekening wordt gehouden, namelijk de houding van de inheemsen zelf. Ik zal het voornamelijk hebben over de bevolking van verschillende streken in Mexico. Ze namen geen passieve houding aan zoals vaak wordt gedacht. Talrijke documenten getuigen van wat in deze periode gebeurde. Ze worden bewaard in het Archivo General de la Nación in Mexico, het Archivo de Indias in Sevilla en andere archieven in verschillende steden en dorpen van het toenmalige Nieuw-Spanje. Er bestaan duizenden teksten geschreven door inheemsen in het Nahuatl, de voertaal in Mexico in die tijd. Hiertoe behoren brieven gericht aan lokale overheden, aan rechters, aan leden van de AudienciaGa naar eind[2], aan de onderkoning, aan bisschoppen en aan de vorst zelf. De inheemsen klagen in deze brieven het onrecht aan dat hun en hun gemeenschappen te beurt viel; ze eisen gerechtigheid, vragen de teruggave van hun gronden en verzoeken om het behoud van hun vroegere bestuursvorm, hetgeen wij nu hun autonomie zouden noemen. | |
[pagina 417]
| |
Natuurlijk werd niet aan al deze geschriften een gunstig gevolg gegeven, hoewel het een feit is dat ze meestal hun bestemming bereikten en in overweging werden genomen. Ook is bekend dat nogal wat inheemsen vrij goed op de hoogte raakten van de wettelijke bepalingen aangaande hun eigen situatie en dat ze leerden te procederen en gelijk te halen in hun conflicten en rechtszaken. Dit stelde bepaalde inheemse bevolkingsgroepen vaak in staat een aantal zaken te behouden die voor hen levensbelangrijk waren, zoals minstens een gedeelte van hun voorouderlijke gronden, of de voormalige sociaal-politieke structuren van hetgeen ze met eigen etnische connotaties altepetl, volk of natie noemden, of nog hun talen, zeden en gewoonten. Ook bekwamen ze soms een vermindering van de belastingen en diensten die ze aan de Kroon of aan andere autoriteiten, als de encomenderos, verschuldigd waren. In één zaak gold echter niet de minste tolerantie noch inschikkelijkheid. Wat het vroegere inheemse geloof betrof en alles wat ermee samenhing, zoals bijvoorbeeld de gemeenschapsscholen van vóór de komst van de Spanjaarden, bleven de Kroon en de Kerk steeds een onverzettelijk standpunt innemen. Hoogstens stonden enkele franciscaner broeders oogluikend toe dat bepaalde vroegere praktijken opnieuw opdoken in verschillende feesten naar inheemse traditie. Hoe hard er werd opgetreden in deze aangelegenheden mag blijken uit de hardnekkige vervolgingen van de zogeheten afgoderij, waarvan vooral in Mexico en in Peru de voorbeelden legio zijn. Voor de Kroon en voor de Kerk bestond er geen andere keuze dan de bekering van alle indianen tot het christendom, ofwel zeer strenge straffen voor degenen die dit weigerden te aanvaarden en nog zwaardere straffen voor degenen die hervielen en als afvalligen werden beschouwd. Het lijdt geen twijfel dat de vervolgingen wegens afgoderij de culturele eigenheid van de inheemse bevolkingsgroepen zeer grondig heeft aangetast. Als onthoofd bleven ze achter, zonder hun vroegere geestelijke leidraad en met een ingeworteld wereldbeeld dat zeer ernstig was geschonden. In deze omstandigheden worstelden de inheemse bevolkingsgroepen zich door drie eeuwen Spaanse overheersing. Deze bracht globaliseringsprocessen op gang die zich richtten op het assimileren van de inheemsen in de Europese en christelijke cultuur. De factoren die ik zonet opnoemde - de bekommernis van de vorsten om de gerechtigheid te vrijwaren, de tussenkomst van enkele monniken en de zelfverdediging van de inheemse bevolkingsgroepen - slaagden erin de kracht van deze globaliseringsprocessen in te tomen. Wat de bekering tot het christendom betreft lag het verzet veel moeilijker. Volgens de verklaringen van de Spaanse geestelijken bereikten de inheemsen echter een vorm van synthese, die sommigen | |
[pagina 418]
| |
syncretisme noemen en die hen in staat stelde fundamentele elementen van hun oeroud wereldbeeld, alsook bepaalde levensovertuigingen te bewaren. Anderzijds konden ze, zoals we reeds zagen, door hun weerstand vaak de basisstructuren van hun altepetl of dorpen veiligstellen. Ook bewaarden ze hun talen, zeden en gewoonten en een gedeelte van hun vroeger grondgebied en bekwamen ze vanwege het Spaanse bewind een zekere graad van autonomie. | |
Nieuwe vormen van globalisering na de onafhankelijkheidMen had misschien kunnen denken dat de situatie van de inheemse bevolkingsgroepen in positieve zin zou veranderen, toen Mexico en de andere Latijns-Amerikaanse landen hun onafhankelijkheid van Spanje verwierven. Maar in feite gebeurde het tegenovergestelde. In Mexico en in de andere landen van het Amerikaanse continent besloten de nieuwe regeringen en vele leden van de heersende klasse dat het onderscheid tussen indianen en niet-indianen voor eens en altijd moest verdwijnen. Eenieder moest als gelijk worden beschouwd, zou zich onderwerpen aan dezelfde wetten en zou eenzelfde taal en cultuur hanteren. In Mexico werd dit zo bepaald in de eerste republikeinse grondwet van 1824. In de praktijk bracht de nieuwe juridische werkelijkheid de verwaarlozing en achterstelling van de inheemse bevolkingsgroepen mee. Tijdens de koloniale periode had men gehandeld overeenkomstig wetten die de rechtspersoonlijkheid van de Repúblicas de Indios erkenden. Zij waren in het bezit van voorouderlijk grondgebied, hadden hun eigen zeden en gebruiken, en hanteerden hun eigen talen en autonome bestuursvormen. De onderdrukking van de inheemse bevolkingsgroepen verergerde nog met de Leyes de Reforma en met de nieuwe grondwet van de Republiek in 1857. Het artikel 27 van deze grondwet verbood elke vorm van gemeenschappelijk bezit. Hoewel dit artikel oorspronkelijk was bedoeld om de Kerk, en meer in het bijzonder de verschillende religieuze genootschappen hun aanzienlijke economische macht te ontnemen, trof het eveneens de inheemse bevolking. Sinds 1824 hadden de inheemse bevolkingsgroepen dus officieel opgehouden te bestaan door de zogenaamde gelijkstelling of in feite door een globalisering. De wet van 1857 had opnieuw zeer nadelige gevolgen voor hen. Het gemeenschappelijk bezit werd beschouwd als een van de oorzaken van de achterstand van de indianen: door dit af te schaffen dacht men hun globalisering te kunnen bereiken in het kader van een nationaal project. Mexico zou een land met een Europese cultuur worden, waarin de vroegere etnische groepen dienden te worden geassimileerd. Men kan stellen dat hierdoor het regime van de haciënda's, het grootgrondbezit en het toenemend liberaal kapitalisme opnieuw werden bevestigd. | |
[pagina 419]
| |
Het lijkt in dit opzicht ironisch dat gedurende het kortstondige keizerrijk van Maximiliaan een wettelijke oplossing werd geboden aan de inheemse bevolkingsgroepen. Op 26 juni en 16 september 1866 vaardigde Maximiliaan inderdaad twee decreten uit, respectievelijk aangaande ‘gronden van de gemeenschap en gronden vatbaar voor verdeling’ en over ‘het wettelijke landgoed van de inheemse bevolking’. Een en ander bepaalde de procedures waarmee de inheemsen hun ontnomen gronden konden terugwinnen. Vermeldenswaard is dat beide decreten in het Spaans en in het Nahuatl werden gepubliceerd. Bij het herstel van de republiek werden deze decreten uiteraard nietig verklaard. De plundering en de totale achterstelling van de inheemse gemeenschappen bleven voortduren tot aan de Mexicaanse Revolutie. De ontbinding van nogal wat Repúblicas de Indios of voormalige altepetl leidde onmiskenbaar tot de assimilatie van hun leden in het geheel van de nationale maatschappij en deed het aantal mestiezen en ontheemde indianen toenemen. Ze werden uitgesloten uit hun vroegere gemeenschappen en vaak als minderwaardig beschouwd juist door diegenen die het globaliseringsproces met het oog op hun assimilatie op gang hadden gebracht. | |
De inheemse bevolkingsgroepen en de Mexicaanse RevolutieHier dient zich de vraag aan naar de plaats die de autochtone bevolkingsgroepen bekleedden in het gedachtegoed van de Revolutie. Hoewel het vaststaat dat grote contingenten indianen in verschillende streken van het land deelnamen aan de revolutie, zou het onjuist zijn te beweren dat ze een belangrijke rol speelden als aanvoerders van de gewapende strijd of als promotoren van een nieuw project voor de natie, die multi-etnisch en meertalig zou zijn. Men kan enkel stellen dat Emiliano Zapata in zijn strijd het gedachtegoed verdedigde van landopeisingen ten voordele van de grote boerenverenigingen waar de inheemse bevolking natuurlijk deel van uitmaakte. Door de invloed van de aanhangers van Zapata in de grondwetgevende vergadering die de grondwet van 1917 besprak en opstelde, kwam er een wettelijke uitweg voor de inheemsen. In paragraaf VII van het nieuwe artikel 27 werden de termen inheems en indiaan niet gebruikt, maar wel het ietwat vagere begrip volksstammen. Er werd niet meteen iets bepaald met betrekking tot de vroegere grondgebieden van de inheemse bevolking, maar wel over de teruggave en het recht op gemeenschappelijk gebruik van de gronden die hun vroeger toebehoorden. Naast het bevorderen van de teruggave van de gronden aan de autochtone bevolkingsgroepen had de Mexicaanse Revolutie ook een | |
[pagina 420]
| |
verheerlijking van het inheemse tot gevolg. Maar ze streefde veeleer een herwaardering na van het erfgoed van vóór de komst van de Spanjaarden dan te luisteren naar de verzuchtingen van de toenmalige realiteit. Het inheemse element was aanwezig in de Mexicaanse muurschilderkunst, muzikale creaties, romans en andere historische en artistieke producties. Ook werd gestart met belangrijk archeologisch onderzoekswerk en opende men musea om de belangrijkste vondsten tentoon te stellen. In wat later bekend werd als de studie van de indiananse cultuur (indigenismo) met een antropologische inslag, kon men twee stromingen onderscheiden die - zij het met enige nuancering - lange tijd bleven gelden. De eerste tendens ging uit van de overweging dat de inheemsen in hachelijke levensomstandigheden bleven verkeren juist omdat hun cultuurvormen anachronistisch waren en hen niet lieten toetreden tot de moderniteit die het land beoogde. Het leek noodzakelijk acties te ondernemen om het gebrek aan culturele ontwikkeling en de achterstelling van de indianen op te heffen. De oplossing lag in het assimileren of het opnemen van de inheemsen in de cultuur van de meerderheid van de Mexicanen. De andere stroming baseerde zich op de erkenning van Mexico als geheel van bevolkingsgroepen met verschillende talen en culturen. Manuel Gamio was de belangrijkste stimulator van deze stroming. Voor Gamio bestond de eigenheid van Mexico uit twee realiteiten die elkaar moesten erkennen en als niet-exclusief moesten aanvaarden. Enerzijds was er het feit dat het land zich gaandeweg had ontwikkeld in een onafgebroken proces van vooral culturele rassenvermenging. Aan de andere kant bleven de inheemse bevolkingsgroepen zich handhaven met hun grote verschillen en verleenden ze het land een multicultureel en meertalig karakter. Dit ondanks de culturele rassenvermenging die in zekere mate zelfs de inheemsen had getroffen. Gamio bedacht een onderzoeksproject met een totale benadering. Zoals hij te kennen gaf in La población del Valle de Teotihuacán (1922), was het zijn bedoeling de culturele diversiteit in Mexico te doorgronden in enkele van zijn meest representatieve streken. Hierop moest de actie van de staat volgen die erop gericht zou zijn de ontwikkeling van de inheemse bevolkingsgroepen te bevorderen, met eerbied voor hun culturele verschillen, bestuursvormen en taal. | |
De huidige situatieZoals nooit tevoren zijn tijdens de laatste jaren in de wereld onstuitbare krachten aan het werk. Ze leiden tot een veralgemeende verspreiding en opdringing van waarden, gewoonten, economische stelsels en communicatievormen, maar ook van technologieën en wereldopvattingen, waarin het materialisme, de overdreven neiging tot consumptie en een buitenspo- | |
[pagina 421]
| |
rig gebruik van genotsmiddelen de bovenhand hebben. Met een onverdroten energie trachten deze krachten op alle mogelijke manieren individuen, sociale groepen, volkeren en volledige naties in dit proces op te nemen en ze lijken daarbij onmogelijk te beteugelen. Je kunt niet genoeg herhalen dat de globaliseringsprocessen in gang worden gezet door de machtigste landen van de wereld, waar de multinationale ondernemingen hun hoofdzetel hebben en kunnen beschikken over wereldwijde massamedia. Niet alleen de minder ontwikkelde of zwakkere landen worden hierdoor getroffen. Zelfs de Europese landen ondergaan thans de invloed van waardeschalen, economische systemen, technieken, gewoonten, modes, consumptiegedrag en nog veel meer zaken afkomstig uit de Verenigde Staten, het enige onmisbare land ter wereld, aldus zijn voormalige president Bill Clinton. Als dit fenomeen zelfs volledige naties treft, wat zal men dan zeggen van de inheemse bevolkingsgroepen die gedurende zo lange tijd gemarginaliseerd werden en in ieder opzicht zwak en arm bleven? Deze vraag betreft niet alleen de inheemse bevolkingsgroepen in Mexico en het Amerikaanse continent, maar ook vele andere in Azië, Afrika en Oceanië. Is het hun lot te worden opgenomen in de processen die ik zonet heb beschreven? In schril contrast met de schijnbaar onstuitbare globaliseringskrachten en hun gevolgen, staat echter het feit dat op nogal wat plaatsen in de wereld de inheemse bevolkingsgroepen vastbesloten zijn hun identiteit te bewaren. Ze leveren strijd voor de juridische erkenning van hun autonomie, hun grondgebied, hun cultuur, de uitoefening van hun eigen recht, alsook de geldigheid en het gebruik van hun talen. Kortom, ze streven ernaar zich in al hun eigenheid te vertonen en een rol te spelen in het dagelijkse leven van hun land. Hoewel dit paradoxaal mag klinken in een globaliserende wereld, blijkt het een zeer krachtige realiteit. In Mexico was de Zapatistische beweging, die op 1 januari 1994 opkwam, de spreekbuis voor de eisen van de inheemsen. Verschillende jaren daarvoor organiseerden zij al vergaderingen en zelfs congressen, waarin ze openlijk hun problemen bespraken en zich bereid verklaarden voor een oplossing te vechten. Ik herinner hier aan het Eerste Internationaal Congres van Inheemsen in Pátzcuaro in 1975, dat bijgewoond werd door vertegenwoordigers van meer dan zeventig groepen. De eis van autonomie en het thema van gemeenschappelijk grondbezit kwamen hier specifiek aan bod, evenals het recht op bescherming van hun voorouderlijk grondgebied. De woordvoerders benadrukten de noodzakelijke erkenning als volk, zoals werd geformuleerd in het Verdrag 169 van de Internationale Arbeidsorganisatie. De inheemse bevolkingsgroepen stellen zich trots op ten opzichte van de globaliseringsprocessen die er klaarblijkelijk op gericht zijn het meest | |
[pagina 422]
| |
betekenisvolle van de verschillende culturen te homogeniseren - of anders gezegd de inwoners van de planeet te ‘klonen’ - naar het beeld en gelijkenis van de machtigen. Ze vormen een bolwerk dat door de eeuwen heen de pogingen tot verovering en opslorping weerstand heeft geboden. Vandaag de dag staan ze op, verheffen ze hun stem en eisen autonomie. Laat ons even de betekenis hiervan bekijken. In het geval van de inheemse bevolkingsgroepen van Mexico, inclusief de groep die in de staat Chiapas in opstand kwam, is het duidelijk dat die in geen geval een soort separatisme nastreven, maar zichzelf integendeel beschouwen als volwaardige leden van de Mexicaanse StaatGa naar eind[3]. Ze ijveren voor een juridische herwinning en erkenning van hun volkskarakter met eigen culturen en talen en met de onontbeerlijke rechten en eigenschappen die daaruit voortvloeien en die niet mogen worden opgegeven. Door aldus hun autonomie op te eisen, stellen zij in geen geval een vraag naar soevereiniteit. De Diccionario de la Academia omschrijft soevereiniteit als ‘hoogste gezag van de publieke macht’ en nationale soevereiniteit als ‘wat bij het volk berust en uitgeoefend wordt door zijn grondwettelijke vertegenwoordigende instellingen’. Volgens hetzelfde woordenboek betekent autonomie echter ‘macht waarover binnen de staat gemeenten, provincies, regio's of andere entiteiten - zoals universiteiten of, zoals ik zou kunnen toevoegen, de inheemse bevolkingsgroepen - kunnen beschikken om specifieke doeleinden van hun interne werking te regelen, door middel van eigen normen of bestuursorganen’. De erkenning van de aanwezigheid van inheemse bevolkingsgroepen als publiekrechtelijke autonome instanties betekent een verrijking voor het land. Deze bevolkingsgroepen zullen zelf sterker worden en zullen met hun eigen talen evenveel andere vensters openhouden waardoor ze zelf de humane, natuurlijke en goddelijke werkelijkheid kunnen ontwaren. De inheemse bevolkingsgroepen eisen eveneens dat de plaats waar ze wonen - hun grondgebied - als autonome streek wordt erkend, en ze willen vertegenwoordigers om gehoord te worden. Ook vragen ze te mogen beschikken over eigen inkomsten, ze vragen kredieten voor een duurzame ontwikkeling en ze willen hun kinderen opvoeden naar eigen goeddunken, in hun eigen taal en cultuur. | |
Ten slotteWe staan op een beslissend moment. In Chiapas, in heel Mexico, in Latijns-Amerika en in alle andere landen van de wereld waar minderheidsgroepen leven, kunnen zich in de toekomst twee scenario's voordoen. In het ene geval zal het geweld en de militarisering toenemen in de streken waar | |
[pagina 423]
| |
de inheemsen wonen en zullen er slachtpartijen plaatsvinden zoals in Acteal (Chiapas). In deze, werkelijk tragische optie, zal elke dialoog onmogelijk zijn en zal het geweld steeds meer de bovenhand halen met het risico dat het zelfs wordt gepropageerd. Het andere scenario zal zich voordoen als de weg naar dialoog wordt gevonden. Dan zal men kunnen bekomen dat de inheemse bevolkingsgroepen opnieuw volwaardig aanwezig zijn en actief zijn in de staat. Op dit ogenblik laten minderheidsgroepen hun stem horen op verschillende plaatsen in de wereld. In Spanje zijn er de Catalanen, de Galiciërs en de Baskey, in Frankrijk de Bretoenen, de Corsicanen en de Elzassers, en in de voormalige Sovjet-Unie zijn er veel verschillende talen en tradities. In Groot-Brittannië hebben de Schotten en de inwoners van Wales reeds hun eigen parlement, net als de Ieren in Ulster. Zoals de UNESCO heeft aangetoond, is de culturele en talige verscheidenheid een bron van creativiteit. Als deze verscheidenheid wordt erkend en kan beschikken over de nodige middelen voor een duurzame ontwikkeling - ik denk hierbij opnieuw aan Chiapas -, zal ze niet alleen een symbool vormen, maar ook tastbare gevolgen hebben voor Mexico, voor Amerika en voor de hele wereld.
Vertaling: Ingeborg Jongbloet Voordracht gehouden op 11 december 2000 ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van het Centrum voor Mexicaanse Studiën - UFSIA (Universiteit Antwerpen), Prinsstraat 9, 2000 Antwerpen, tel.: 03/220.44.42, e-mail: ingeborg.jongbloet@ua.ac.be. |
|