Ten geleide
‘Puur natuur’ is het leidmotief van dit nummer. Daarbij denken we uiteraard in de eerste plaats aan de geliefde plekken waar wij, verstedelijkte mensen, gaan uitwaaien en wandelen, maar waar we zelden of nooit meer wonen: de Veluwe of de Hoge Venen, de zeeduinen of het hooggebergte. De pure natuur is een reservaat in onze leefwereld, een restbegrip. Ooit was het anders. Toen hoorden we zelf nog thuis in de organische wereld die we nu op afstand bekijken. Toen werd de natuur in de eerste plaats ervaren als een alomvattende kracht die de mens in zijn bestaan bedreigde en die hem steeds kon overweldigen. De verzen van Lucretius die Vincent Hunink ten tonele voert roepen nog iets op van de prometheïsche strijd tegen dat grote geweld, maar ook van respect voor de vruchtbaarheid van Moeder Aarde. Voor de stedeling lijkt de natuur wel meer op een verloren paradijs, dat des te verleidelijker lonkt naarmate hij of zij er verder vandaan woont. Joris Gerits volgt deze zoektocht naar verloren paradijzen in de hedendaagse Nederlandse poëzie en merkt hoe onze dichters niet alleen in de natuur maar ook in de stad nog nauwelijks een locus amoenus kunnen ontwaren. Jef Van Gerwen belicht de opmerkelijke rol die een plek Brabantse heide heeft gespeeld in het welgevulde leven van de socialistische militante en dichteres Henriëtte Roland Holst.
De schaars geworden planten- en dierenwereld moet ook op een rationele wijze worden aangepakt. Ben D'Exelle schetst de hoogten en laagten van een actie om bomen te planten in de kaalgekapte akkers van Nicaragua. Herman Simissen graaft de geschriften op van de Duitse cultuurfilosoof Theodor Lessing, die reeds in het interbellum pleitte voor een consequente milieuethiek om te voorkomen ‘dat de aarde aan de (westerse) geest ten onder gaat’. Twee stemmen uit een nu haast onoverzienbare menigte van milieuplannen, beleidsnota's, projecten om tot een duurzamer en verstandiger relatie van de mensheid met haar natuurlijke omgeving te komen.
Maar waar staan wijzelf als mensen in dit plaatje? Slaat ‘puur natuur’ ook op onszelf, of zijn wij mensen louter cultuurproducten geworden, maakbare wezens, artefacten zonder wortels in de realiteit van ons lijf, onze biologische constitutie? Het antwoord op deze vraag is nogal genuan-