Streven. Jaargang 68
(2001)– [tijdschrift] Streven [1991-]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 36]
| |||||||||||||||||||||||||
Erik Faucompret
| |||||||||||||||||||||||||
Geen lappendekenDe bevolking van Madagaskar is van gemengd Afrikaans-Aziatische origine. In de eerste eeuw na Christus vestigen Maleisische en Indonesische zeelui zich aan de kust. Uit Afrika halen ze vrouwen en slaven. Dat verklaart de diversiteit van de Malagassische bevolking: er zijn twaalf verschillende stammen. De meeste ervan zijn wel etnisch verwant: in tegenstelling tot de meeste Afrikaanse landen is Madagaskar geen lappendeken van totaal verschillende culturen. In het centrale hoogland (kale heuvels met in de rivierdalen rijstvelden) wonen voornamelijk Aziaten: de Merina's (twee miljoen) en de Betsileo's (één miljoen). Vandaag vinden we hen terug in de vrije beroepen, het bedrijfsleven en de overheidsadministratie. Aan de kust wonen de armere Afrikanen (côtiers): de Betsimisaraka's (één miljoen), de Tsimihety's (een half miljoen) en de Sakalava's (een half miljoen). Taal en godsdienst zorgen in Madagaskar voor een zekere sociale cohesie. De overgrote meerderheid van de bevolking spreekt een gemeenschappelijke inheemse taal: het Malagassisch. Alleen de geschoolde elite | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 37]
| |||||||||||||||||||||||||
spreekt Frans. Ongeveer de helft van de bevolking hangt een animistische godsdienst aan: ze geloven in de cultus van de voorouders (fihavanana); de doden worden op zekere tijden uit het graf gehaald en na een feestelijke processie door het dorp opnieuw begraven (fadamihana); de schuld moet ritueel worden beleden (tsiny) en men moet zich neerleggen bij de gebeurtenissen (tody). Vijfenveertig procent van de Malagassiërs is christen: er zijn ongeveer evenveel protestanten als rooms-katholieken. De London Missionary Society (LMS) heeft de Merina's bekeerd tot het protestantisme. De jezuïeten waren vooral actief in de landbouwgebieden van het centrale bergland: de meeste katholieken vindt men bij de Betsileo's. Vijf percent van de Malagassiërs is moslim. Maar de animistische cultus heeft ook hier zijn sporen nagelaten. De koran en de bijbel worden op een eigen manier geïnterpreteerd: Jahweh en Allah zijn verwant met Zañahary, de oppergod van het animisme. Er is veel bijgeloof, met soms erge gevolgen: bepaalde groepen worden gediscrimineerd omdat ze hun doden niet behoorlijk zouden hebben begraven; sommige vruchten, groenten en soorten van vlees mogen niet worden gegeten, zelfs als de mensen honger lijden. Het fatalisme maakt de weg vrij voor autoritaire heersers. | |||||||||||||||||||||||||
Assimilatie onder dwangIn de zevende eeuw ontstaan in Madagaskar de eerste Arabische handelsposten. Tien eeuwen later landen Portugezen, Fransen, Nederlanders en Engelsen op de kust: ze verkopen wapens aan de autochtonen en halen slaven uit het binnenland. Maar hun handelsmissiesGa naar eind[1] zijn geen lang leven beschoren. Het gebied is onherbergzaam en de stammen staan vijandig tegenover de kolonisten. Tussen 1774 en 1824 is het eiland een favoriete schuilplaats voor piraten. In 1790 slagen de Merina's erin het grootste deel van Madagaskar onder controle te hebben: alleen in het zuiden zullen ze nooit vaste voet krijgen. Enkele jaren later sluit hun koning met de Britse gouverneur op Mauritius een akkoord: de slavenhandel - nochtans belangrijk voor de economie van de Merina's - wordt afgeschaft. Als compensatie krijgt Madagaskar financiële en militaire hulp van Engeland. In 1885 verdelen Engeland en Frankrijk hun respectieve koloniale invloedssferen. Het strategisch belangrijke Zanzibar wordt Brits, en Madagaskar Frans. Een klap voor de Merina's: van de ene op de andere dag verliezen ze hun bondgenoot. In 1895 wordt het eiland door Franse troepen bezet. Pas na een lange strijd tegen een Senegalese (!) troepenmacht geven de stammen van het zuiden zich gewonnen: de kolonisatie kan beginnen. De Fransen staan een assimilatiepolitiek voor: ze proberen een autochtone elite te creëren die openstaat voor de Franse cultuur. Maar de Merina's staan dit ideaal in de weg. Frankrijk wil dat de côtiers meer | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 38]
| |||||||||||||||||||||||||
aan bod komen in het sociale, culturele en politieke leven (politique des races). De koning wordt afgezet; de Merina's worden verwijderd uit alle leidinggevende functies; de slavernij wordt afgeschaft; binnenlandse handel en culturele integratie worden aangemoedigd. De assimilatiepolitiek mislukt: in 1945 hebben slechts zesduizend Malagassiërs het Franse staatsburgerschap aangevraagd. De spanningen tussen de stammen nemen toe. De bevolking koestert een diep wantrouwen tegenover vreemdelingen en tegenover de Fransgezinde elite in het noorden. Terwijl onder de Eerste Wereldoorlog Malagassiërs worden ingelijfd in het Franse leger, is er op Madagaskar zelf een opstand tegen de kolonisator. Tijdens het interbellum zal de roep naar onafhankelijkheid steeds luider klinken. Onder de Tweede Wereldoorlog steunen de Franse kolonisten eerst het regime van Vichy; nadien wordt Madagaskar bezet door de Engelsen (teneinde een Japanse invasie af te wenden) en overgedragen aan de troepen van De Gaulle. Onder het harde bezettingsregime van generaal Legentilhomme krijgt Madagaskar een basisinfrastructuur, maar tegelijk brengt de bewindsman het land op de rand van een burgeroorlog. De Malagassiërs verzetten zich tegen de dwangarbeid, vermindering van rantsoenen en verzwaring van gevangenisstraffen. In Parijs constateert men (te laat!) dat Legentilhomme ‘y est allé fort, trop fort’Ga naar eind[2]. Op Madagaskar neemt het verzet toe: nationalisten als Joseph Ravoahangy en Joseph Ravelojaona (later politieke rivalen) eisen met klem de onafhankelijkheid. Zover wil Frankrijk niet gaan: zelfs van self governmentGa naar eind[3] kan geen sprake zijn. Op de conferentie van Brazzaville (1944) wordt aan de Franse koloniën het lidmaatschap van de Franse Unie aangeboden. Madagaskar mag in de Unie een speciale positie bekleden: op termijn kan het eiland de status verwerven van geassocieerd lid. Het eiland krijgt vier vertegenwoordigers in het Franse parlement: twee worden gekozen door de kolonisten en twee door de inheemse bevolking. Tot wanhoop van Parijs worden de verkiezingen gewonnen door de harde nationalisten van de MDRM (Mouvement Démocratique pour la Rénovation Malgache): Raseta en Ravoahangy. De MDRM vindt vooral aanhang bij de Engelsgezinde elite. De situatie wordt gespannen: de Franse kolonisten worden aangevallen, er vallen doden bij schermutselingen met de politie, terwijl stakingen de economie verlammen. Frankrijk - dat van Madagaskar een lichtend voorbeeld wilde maken voor de rest van Afrika en voor Indochina - poogt de macht van de MDRM te breken, eerst door aanpassing van de kiesdistricten, en daarna door de creatie van een nieuwe politieke partij, de PADESM, die overwegend uit katholieke côtiers bestaat. Als dat alles niet lukt, wordt de MDRM gewoon ontbonden (maart 1947). De vertegenwoordigers ervan worden in het Franse parlement veroordeeld, en in de gevangenis gezet. Dat is natuurlijk koren op de | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 39]
| |||||||||||||||||||||||||
molen van de tegenstanders: meer dan ooit verwerpen zij de démocratie à la française! Uiteindelijk kan Parijs de ogen niet langer sluiten: niet alleen de Franse Unie is mislukt, maar ook de politique des races. Daarom wordt geopteerd voor een nieuwe tactiek: Madagaskar mag onafhankelijk worden, zolang het de banden met het moederland maar niet verbreekt. Krachtens de Raamwet van 1956 worden autonome instellingen opgericht. Madagaskar wordt op 14 oktober 1958 een zelfstandige staat binnen het Franse Gemenebest: in een referendum stemt de meerderheid (de Afrikanen) voor; 30% is tegen (de Aziaten). Na een korte overgangsperiode wordt een grondwet goedgekeurd: op 26 juni 1960 wordt Madagaskar volledig onafhankelijk. | |||||||||||||||||||||||||
Van neokolonialisme naar socialismeDe Sociaal Democratische Partij wint de verkiezingen: de Fransgezinde leider ervan, Philibert Tsiranana, wordt president. Tsiranana noemt zich de ray aman-drany (letterlijk: vader en moeder): de gids van het vaderland. Hij is een centralist in de beste Jacobijnse traditie en een virulent anti-communist. Madagaskar knopt geprivilegierde betrekingen an met de Verenigde Staten, Israël, Taiwan, Zuid-Afrika en Frankrijk. Maar het regime is corrupt. Met de economie gaat het snel bergaf. De Aziaten - die niet aan bod komen in het politieke leven - creëren een gelegenheidsalliantie met de marxisten van het AKFM (Congres van de Partij voor Onafhankelijkheid). Hun leider is de raadselachtige dominee Richard Andriamanjato, die in het hedendaagse Madagaskar nog altijd een belangrijke rol speelt (zie verderop). Niettegenstaande twaalf jaar wanbeleid wordt Tsiranana in maart 1972 toch opnieuw gekozen. Maar massaal straatprotest onder leiding van de studenten - met als slogan ‘français, langue d'esclave!’ - dwingt hem na enkele maanden af te treden. Zijn opvolgers vergaat het nauwelijks beter: onder druk van de straat verdwijnt generaal Ramanantsoa van het politieke toneel. De nieuwe president, luitenant-kolonel Ratsimandrava wordt vermoord aangetroffen zes dagen na zijn eedaflegging. In juni 1975 komt admiraal Didier Ratsiraka aan de macht: een brutale militair die gelooft in socialistische planeconomie en eenpartijdictatuur. Naar het voorbeeld van zijn idool, de Noord-Koreaanse president Kim Il Sung, lanceert hij een groteske personencultus: alle waarheid staat genoteerd in het boky mena (kleine rode boekje). In de revolutionaire socialistische Tweede Republiek is slechts één partij toegelaten: de AREMA (l'Avant-Garde pour la Défense de la Révolution Malgache); de oppositie wordt monddood gemaakt; alle kranten worden verboden. De instellingen worden gedecentraliseerd: de fokonolona's (traditionele dorpsvergaderingen) worden de steunpilaren van het regime. De arbeiders krijgen zelfbestuur. | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 40]
| |||||||||||||||||||||||||
De buitenlandse handel, de prijzen, de winsten van bedrijven en de lonen worden voortaan gecontroleerd door de overheid. Alle buitenlandse ondernemingen worden genationaliseerd. China en de USSR worden de bevoorrechte handelspartners. Bijzondere banden worden ook aangeknoopt met Noord-Korea, Cuba, Libië en Iran. De Amerikaanse ambassadeur wordt uitgewezen. Economisch moet Madagaskar zichzelf bedruipen en investeren in de zware industrie: Ratsiraka is voorstander van ‘une politique d'investissement à outrance’Ga naar eind[4]. Er wordt massaal geleend in het buitenland. De gevolgen laten zich raden: vanaf 1981 kan het land zijn schulden niet meer afbetalen. De economie is een puinhoop: de productie van rijst stort in elkaar, de arbeiders zijn niet in staat zichzelf te besturen, de producten van de nieuwe industrieën vinden geen afzetmarkten en de overheidsondernemingen maken gigantische verliezen. Er komt verzet tegen het regime, onder impuls van de Malagassische Christelijke Raad van Kerken (FFKM), die katholieken, anglicanen, protestanten en lutheranen groepeert, en van Hery Velona (letterlijk: actieve krachten). Samen leggen ze met demonstraties en stakingen het land plat. In 1988 geeft Ratsiraka noodgedwongen toe. In samenspraak met het IMF en de Wereldbank wordt beslist de economie te liberaliseren: private investeerders zijn weer welkom en de rol van de regering in het bedrijfsleven (petroleum, transport en telecommunicatie) wordt teruggeschroefd. De Malagassische franc wordt gedevalueerd. Er mag weer vrij worden ingevoerd en er worden private banken opgericht. | |||||||||||||||||||||||||
President versus parlementIn 1989 brengt de paus een bezoek aan Madagaskar. Bij die gelegenheid roept hij de machthebbers op de democratie te herstellen en de mensenrechten te eerbiedigen, - met succes: de pers krijgt weer ademruimte (1989) en politieke partijen zijn opnieuw toegelaten (1990). Maar op 10 augustus 1991 wordt de ‘mars voor de vrijheid’ door het leger uit elkaar geslagen, waarbij dertig mensen omkomen. Als gevolg van massaal protest verklaart Ratsiraka zich bereid te onderhandelen over de vorming van een voorlopige regering. Er zijn echter fundamentele tegenstellingen binnen de politieke wereld. De federalisten vinden dat aan de macht van de president niet mag worden getornd. De administratieve verdeling van het land in zes provincies (faritany) moet intact blijven. De economie mag niet verder worden geopend voor het buitenland. Hery Velona huldigt op al deze punten een tegenovergestelde opvatting: de macht van de president moet worden beknot, de regio's moeten meer bevoegdheid krijgen en de economie moet verder worden geliberaliseerd. | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 41]
| |||||||||||||||||||||||||
Eerst probeert een conventie de tegenstellingen tussen de twee groepen te overbruggen. Maar dat lukt niet. Daarop neemt de FFKM een belangrijk initiatief: een Nationaal Forum - dat de verschillende bevolkingsgroepen en godsdiensten vertegenwoordigt - zal een nieuwe grondwet uitwerken. De Derde Republiek ziet het levenslicht in maart 1992: de nieuwe grondwet lijkt sterk op die van het hedendaagse Frankrijk. De president wordt rechtstreeks verkozen voor een periode van vijf jaar en zijn mandaat is slechts eenmaal hernieuwbaar. De kamer van volksvertegenwoordigers wordt rechtstreeks verkozen voor een periode van vier jaar. De senaat bestaat voor twee derde uit afgevaardigden aangeduid door de lokale parlementen, voor een derde uit afgevaardigden aangeduid door de president. Hoewel het leger en de federalisten in bepaalde gebieden de stembusgang verstoren, haalt de nieuwe grondwet in een referendum een grote meerderheid. Madagaskar is opnieuw een democratie. In februari 1993 zijn er presidentiële verkiezingen: de leider van de UNDD (Union Nationale pour le développement et la démocratie), Albert Zafy, treedt in het strijdperk tegen Ratsiraka, de leider van de federalisten. Zafy wint in de tweede ronde met 66,74% van de stemmen. Enkele maanden later zijn er parlementsverkiezingen. Zij bevestigen de polarisatie: de UNDD en de federalisten behalen ongeveer een gelijk aantal stemmen. Het systeem van proportionele vertegenwoordiging brengt een groot aantal kleine partijen in het parlement, die het wetgevend werk verlammen. Daarvan profiteert de president. Zafy heeft grote plannen: Madagaskar moet het vertrouwen krijgen van investeerders, opnieuw rijst exporteren, massa's toeristen aanlokken, de corruptie uitroeien en het inkomen herverdelen. In een eerste fase zal economische autarkie Madagaskar uit de crisis helpen. De industrie wordt opnieuw zwaar gesubsidieerd, alle arbeiders krijgen meer loon, en er worden weer leningen geplaatst in het buitenland. Dit nieuwe socialistische experiment loopt snel uit de hand: de vraag groeit sneller dan het aanbod. Het overheidstekort bedraagt al gauw 8,4% van het BNP. De economische groei slabakt en de prijzen rijzen uit de pan (de inflatie bedraagt einde 1994 meer dan 45% op jaarbasis: zie tabel).
Bron: Madagascar. Un agenda..., blz. 61.
Noodgedwongen sluit de regering een nieuw akkoord met het IMF en de Wereldbank: Madagaskar krijgt financiële hulp op voorwaarde dat | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 42]
| |||||||||||||||||||||||||
het zijn economie opent voor het buitenland. Maar er breekt een nieuwe politieke crisis uit. President en parlement raken het niet eens over de afzetting van de eerste minister. In september 1995 wordt over die kwestie nog maar eens een referendum gehouden. De federalisten winnen met 63,6% van de stemmen: voortaan benoemt de president de eerste minister. Maar het conflict is niet opgelost: Zafy en de invloedrijke voorzitter van het parlement, de reeds vermelde Andriamanjato, zitten elkaar zo veel mogelijk dwars. Zij proberen eerste ministers te benoemen die hun gunstig gezind zijn. De president haalt het in een eerste fase. Premier Emmanuel Rakotovahiny schroeft de door het IMF opgelegde maatregelen terug: er komt opnieuw een prijscontrole, de liberalisering van transport en toerisme wordt uitgesteld, buitenlanders krijgen geen visum meer en de belastingen gaan omlaag. Maar in mei 1996 moet de premier onder druk van het parlement aftreden. Zijn opvolger, Norbert Ratsirahonana, is de kandidaat van Andriamanjato. De nieuwe eerste minister houdt zich aan de overeenkomst met de internationale financiële instellingen, en probeert de economie weer gezond te maken. Hij slaagt gedeeltelijk in zijn opzet. De inflatie wordt teruggebracht tot 4,8%, de economische groei blijft op het niveau van 1995 (2%), het overheidstekort daalt tot 4,9%. Bovendien worden er nieuwe privatiserings- en liberaliseringsmaatregelen aangekondigd. In september 1996 bereiken de meningsverschillen tussen president en parlementsvoorzitter een hoogtepunt: Zafy wordt verweten de wetten niet uit te voeren en het parlement buitenspel te zetten. Het volk gaat de straat op: het prachtige paleis van koningin Ranavalona (de belangrijkste toeristische trekpleister in de hoofdstad Antananarivo) wordt in brand gestokenGa naar eind[5]. De president wordt door het parlement en het Hooggerechtshof afgezet. Het leger grijpt niet in. De daaropvolgende verkiezingen worden nipt gewonnen door ex-dictator Ratsiraka (50,7% van de stemmen), die met een vaag programma (Een humanistisch ecologisch Madagaskar) een opgemerkte politieke comeback maakt. De nieuwe president tekent met het IMF, de Wereldbank, de EU en Frankrijk nieuwe bijstandsakkoorden, zodat zijn prestige meteen toeneemt. De federalisten maken daarvan gebruik om hun eigen agenda door te drukken: zij eisen alweer een nieuwe herziening van de grondwet, om de president meer macht te geven. In het referendum van maart 1998 behalen ze een nipte meerderheid. De nieuwe grondwet lijkt dit keer op die van het huidige Rusland. De machten blijven formeel gescheiden, maar de bevoegdheden van parlement en rechtbanken worden drastisch ingeperkt. De regering maakt voortaan samen met het parlement de wetten. De president wordt exclusief bevoegd voor veiligheid en buitenlands beleid. Hij kan bij decreet het parlement ontbinden. Politie en rijkswacht krijgen meer macht. De provincies krijgen | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 43]
| |||||||||||||||||||||||||
meer autonomie. Lokale milities houden toezicht op de toepassing van de dorpsreglementen (diva's). De verkiezingen van mei 1998 worden op overtuigende wijze gewonnen door AREMA: 63 van de 114 zetels (de rest is verdeeld over een groot aantal kleine partijen). AREMA wordt gesteund door de internationale financiële wereld en Frankrijk (nog altijd de eerste donor van de officiële ontwikkelingshulp, goed voor een derde van het totaal). | |||||||||||||||||||||||||
Economische achteruitgangVeertig jaar politiek wanbeleid laat sporen na: volgens de Wereldbank is Madagaskar het zesde armste land van de wereld geworden. Het jaarlijks gemiddeld inkomen per inwoner wordt geschat op 266 dollar: in twintig jaar tijd is het verminderd met 40%. Bijna drie vierde van de bevolking (in 1960: slechts 40%) leeft onder het bestaansminimum: zij moeten het stellen met een inkomen van minder dan vijftig dollar per jaar. Gedurende de jongste vijfentwintig jaar bedroeg de jaarlijkse gemiddelde economische groei amper 0,5%, tegenover een gemiddelde bevolkingsaangroei van 2,9%. In vergelijking met 1970 is de consumptie per capita (in prijzen van 1997) tot de helft teruggevallen: van 473 dollar (1970) naar 227 dollar (1997). De gemiddelde levensverwachting bedraagt slechts tweeënvijftig jaar. Gezondheidszorg en onderwijs zijn er in vergelijking met twintig jaar geleden op achteruitgegaan. Een op drie kinderen beneden de drie jaar is ondervoed. Het begrip sociale zekerheid lijkt van een andere planeet te komenGa naar eind[6]. Landen waarvan het nationaal inkomen in 1970 met dat van Madagaskar te vergelijken was, hebben het sindsdien veel beter gedaan (zie tabel).
Bron: Madagascar. Un agenda..., blz. 1. | |||||||||||||||||||||||||
LandbouwlandDe landbouw stelt in Madagaskar 88% van de bevolking tewerk, en zorgt voor 32% van het BNP en 80% van de export. Op kleine stukken grond | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 44]
| |||||||||||||||||||||||||
(gemiddeld 1,2 ha) wordt vooral rijst geteeld voor eigen verbruik. De productiviteit ligt aan de lage kant: in de periode 1984-1993 is de productie van rijst jaarlijks met slechts 1,18% gestegen, terwijl de bevolking met 2,8% is aangegroeid. Een kilogram rijst kostte in 1990 528 Malagassische franc en in 1996 1755 francGa naar eind[7]. Zoals de meeste ontwikkelingslanden kent Madagaskar het fenomeen van de plattelandsvlucht. De overstromingen van februari 2000 - de oogst van een aantal gewassen is volledig verlorengegaan - hebben die trend nog versterkt. In de steden proberen de vroegere plattelandsbewoners te overleven. Met allerlei informele activiteiten sprokkelen ze een inkomen bij elkaar (het maandelijkse minimumloon bedraagt er nog geen 800 BEF)... of ze zoeken hun tijdverdrijf in allerlei duistere sekten, in drugs of in kansspelen. De industrie zorgt voor amper 14% van het BNP. De staatsmonopolies - gedomineerd door enkele grote oligarchen - produceren een derde van de output en stellen de helft van de arbeiders tewerk: zij hebben een groot aantal sectoren in handen (bv. de hele transportsector). Ook in de private ondernemingen blijft de overheidsinmenging groot. Pas gedurende de jongste jaren heeft de regering geprobeerd buitenlandse investeerders te lokken. Er ontstonden belastingvrije exportzones (1991); met de Verenigde Staten en de Europese Unie werd onderhandeld over de afschaffing van quota's op de invoer van textiel; de deviezenhandel werd geliberaliseerd en winsten mochten worden getransfereerd naar het buitenland. Tot grote woede van de oligarchen knijpt de overheid een oogje dicht als de buitenlandse ondernemingen (ook) afzetten op de binnenlandse markt. Begin 1999 waren er ongeveer honderdzestien buitenlandse bedrijven, die samen vijftigduizend werknemers in dienst hadden. Ze zijn vooral actief in de textielsector (gemiddeld uurloon in 1996: 20 cent; in West-Europa: tussen 18 en 25 dollar). Maar buitenlandse ondernemingen genieten nauwelijks juridische bescherming. De naleving van contracten kan niet worden afgedwongen, en nationalisatie is altijd mogelijk. Er zijn in de overheidsadministratie zoveel verschillende beslissingsniveaus dat het niet altijd duidelijk is tot wie men zich moet wenden. De corruptie is wijdverbreid (in 1995 zou de overheid 160 miljard franc malgache verloren hebben aan belastingopbrengsten). Volgens Patrice Dufour, adviseur van de Wereldbank, heerst er in Madagaskar ‘une suspicion vis-à-vis des milieux d'affaires et une administration qui, peut-être parce qu'elle est mal payée, a tendance à rechercher son propre profit’Ga naar eind[8]. | |||||||||||||||||||||||||
Structureel deficitSinds het midden van de jaren tachtig is de handelsbalans van Madagaskar structureel deficitair. De uitvoer loopt spectaculair terug. De belangrijkste exportproducten zijn garnalen, vanille, koffie, kruidnagel en textiel. Tot | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 45]
| |||||||||||||||||||||||||
1989 bracht de uitvoer van koffie het meest op: dan zijn de prijzen op de wereldmarkt ineengestort. De uitvoer van vanille ondervindt stevige concurrentie van andere landen en van artificiële substituten. Hoewel de wereldmarktprijzen van kruidnagel stabiel zijn gebleven, is ook die export met 35% teruggelopen. De ondergrond van Madagaskar bevat mineralen als mica, saffier, grafiet en chroom, maar die kunnen moeilijk worden ontgonnen: de export is vooralsnog zeer bescheiden (minder dan 10% van de totale export). Madagaskar moet al zijn ruwe aardolie importeren (goed voor een zesde van de totale invoer). De rest van de schaarse deviezen gaat naar rijst en andere levensnoodzakelijke producten. De ineenstorting van de exportmarkt remt de verdere industriële ontwikkeling af: de import van nieuwe kapitaalgoederen wordt haast onmogelijk. Alleen het ecotoerisme zou het structureel deficit op de handelsbalans kunnen compenseren. De fauna en flora van Madagaskar zijn uniek: 80% van de dieren en planten komt nergens anders ter wereld voor. De nationale parken van Ankarana in het noorden en Isalo in het zuiden van het eiland zouden duizenden toeristen kunnen aantrekken. Maar de infrastructuur daarvoor is onbestaande. Het wegennet is onder meer ten gevolge van natuurrampen nauwelijks berijdbaar (al wordt er nu hier en daar wel aan gewerkt). Spoorwegen verbinden slechts een klein deel van het eiland. Sinds 1960 werd in de havens niet meer geïnvesteerd. Het openbaar vervoer is rampzalig, en vaak is het onmogelijk de telefoon te gebruiken omdat het netwerk overbelast en verouderd is. Bovendien heb je het probleem van de ontbossing: 25% van het land (ongeveer 200.000 ha) wordt ieder jaar in brand gestoken voor nieuwe akkers en weidegronden. Een groot deel van het binnenland is door deze al honderden jaren aanhoudende roofbouw onvruchtbaar geworden. In 1998 was er opnieuw een tekort op de betalingsbalans: 4% van het BNP. In het verleden werden de deficits gefinancierd door buitenlandse leningen. Er ontstond een gigantische buitenlandse schuld: 3,5 miljard dollar, ongeveer 90% van het bruto binnenlands product (waarnemers beweren dat er op de buitenlandse rekeningen van de Malagassische elite evenveel staat). Het land overleeft dankzij internationale hulp. De donors eisen echter dat de overheidsadministratie hervormd, en de ondernemingen geprivatiseerd worden. De nieuwe regering wil hun daarin tegemoetkomen: Madagaskar moet een Afrikaanse tijger worden, naar het model van het nabijgelegen welvarende Mauritius. Tussen 1997 en 2002 moeten honderdzesendertig staatsondernemingen (waaronder enkele paradepaardjes van het regime) worden verkocht. De oligarchen verzetten zich, omdat zij vrezen voor een aantasting van hun machtspositie. Hun argumenten zijn niet aan dovemansoren gericht. Wil het Westen, vooral Frank- | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 46]
| |||||||||||||||||||||||||
rijk, Madagaskar niet opnieuw koloniseren? Zullen de verlieslatende ondernemingen niet worden gesloten? Zal de werkloosheid niet enorm toenemen? Zullen er geen nieuwe, dit keer buitenlandse monopolies ontstaan? Momenteel lijkt het privatiseringsproces te slabakken: van de zesenzeventig geplande bedrijven werden er in 1999 slechts negen geprivatiseerd. | |||||||||||||||||||||||||
BesluitToen Madagaskar in 1960 onafhankelijk werd, had het meerdere troeven in handen: een geschoolde bevolking, een degelijke infrastructuur, goede landbouwgrond en een dynamische ondernemersklasse. Dankzij de gemeenschappelijke taal en cultuur kende het land in tegenstelling tot de rest van Afrika geen bloedige stammentwisten. Het leger was apolitiek. Volgens rapporten van onafhankelijke mensenrechtenorganisaties werden de mensenrechten er slechts sporadisch geschonden. Maar Madagaskar heeft een autoritaire culturele traditie. Het individu is ondergeschikt aan de groep: er bestaat een natuurlijke eerbied voor gezag. Niemand mag meer hebben dan een ander: dat roept naijver op. Voorts leven de Malagassiërs in de ban van het verleden: hun bestaan wordt gedomineerd door voorouders en boze geesten. De politieke leiders hebben ingespeeld op die cultuur. Zij noemden zich wel de redders des vaderlands (ray aman-drany), maar zij hebben hun belangrijkste taak verwaarloosd: uit de twaalf stammen een sterke natie creëren. Door hun eigen machtspositie uit te bouwen en de staatskas te plunderen hebben zij nieuwe tegenstellingen in het leven geroepen. Zij schakelden vlot over van de ene op de andere ideologie, als het maar hun belangen diende: van de neokoloniale Eerste Republiek over de marxistische Tweede Republiek naar een ultraliberale Derde Republiek. Telkens opnieuw duiken dezelfde politici op (Zafy, Ratsiraka, Andriamanjato), al hebben die in het verleden al voldoende hun onkunde bewezen. De nationale rijkdommen zijn in handen van enkele families. De kloof tussen rijk en arm wordt elke dag groter, de corruptie is wijdverspreid. Madagaskar heeft behoefte aan een stabiele en geloofwaardige regering die het land uit het sociaal-economisch moeras haalt. In 1999 groeide het BNP voor het eerst sneller dan de bevolking, maar om de armoedegraad van 75% op 35% te brengen is een economische groei nodig die minstens twee keer zo groot is. Helaas is dat een onbereikbaar ideaal: Madagaskar is financieel bankroet, en onder de oppervlakte smeult de ontevredenheid van een moe getergde bevolking. De roversbaronnen trekken aan de touwtjes. De politieke wereld staat machteloos. Er is geen echt machtscentrum meer: de FFKM is uit elkaar gevallen, de politieke partijen zijn inwendig verscheurd, president en parlement ruziën maar door en de vrijzinnigen | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 47]
| |||||||||||||||||||||||||
bekritiseren de invloed van de kerken. Daarbij komt dat het leger stilaan zijn geduld verliest en zich voor het eerst in de geschiedenis van het eiland begint te roeren. Misschien haalt Madagaskar de volgende maanden het wereldnieuws? | |||||||||||||||||||||||||
Literatuur
|
|