‘Hints, suggesties, kruisverwijzingen, allusies, alle mogelijke potentiële betekenissen vermenigvuldigen zich als kankercellen. Het heeft veel weg van de angstdroom.’ Wanneer Alice haar erotische fantasie in woorden giet, heeft dat een bijzonder effect op Bill. Hij raakt het noorden kwijt. Niet voor niets geeft het hoertje Domino er de voorkeur aan haar aanbiedingen niet in woorden te formuleren... ‘Op de orgie waar Bill terechtkomt, lijkt alles zwanger van betekenis, maar waar alles juist naar verwijst is heel onduidelijk. Hoe explicieter de uitlatingen, hoe verder de betekenis zoek raakt.’ We zitten in een ‘linguïstisch gekkenhuis’, aldus Larry Gross. Wanneer Bill in de loop van de gemaskerde orgie bij de kraag gevat wordt, zegt hij: ‘ik denk dat u me voor iemand anders neemt’. Het is Gross' lievelingsmoment in de film. En wanneer Bill op het einde van de film thuiskomt, vertelt hij zijn vrouw dat hij ‘alles zal opbiechten’. Wat zou hij dan wel vertellen? Kubrick laat het ons niet zien, omdat Bill niets te vertellen heeft. En wat moeten we denken van de dubbelzinnige opmerking van Alice de dag daarop, dat ‘de werkelijkheid van een nacht niet de hele waarheid is’. En van Bills repliek: ‘En een droom is ook nooit zomaar een droom...’
Film heeft een bondgenoot in de droom, besluit Gross. De films van Méliès, Keatons magische visuele gags die zo geliefd waren bij de surrealisten, het vreemde realisme van Von Stroheim, het oog en het scheermes van de tandem Buñuel-Dali, de Duitse expressionisten, Murnaus Nosferato, Vigo's Zéro de conduite. Maar het is vooral de auteursfilm van de jaren zestig die de affiniteit tussen droom en cinema heeft onderzocht. Resnais' L'année dernière à Marienbad, Bergmans Persona, Buñuels Belle de jour, Antonioni's Blow up. De jaren zestig waren ook de jaren waarin Stanley Kubrick met Lolita en Dr. Strangelove naar voren trad.
‘Al deze films hebben met elkaar gemeen dat ze door een gek lijken te worden verteld. Een centraal personage vertelt over zijn erotische verlangens op een manier die veel duisterder is dan wat je in een traditionele filmvertelling kwijt kunt. Je ziet eveneens in deze films van Resnais, Bergmann, Buñuel en Antonioni vreemde landschappen met onverklaarbare symmetrieën en patronen, werelden die zo geësthetiseerd zijn, zo overgedetermineerd dat hun realiteitsgehalte dubieus wordt.’ In deze films van de jaren zestig, en ook hier in Eyes Wide Shut wordt de droomstructuur gebruikt, zowel voor de vorm als de inhoud. Niemand kan er de exclusieve betekenis van opeisen, noch de personages, noch het publiek. En ook niet de criticus, voeg ik hier voor de volledigheid aan toe. Maar dat had de lezer al wel begrepen.
Eyes Wide Shut van Stanley Kubrick (regie & scenario) met Tom Cruise (Dr. William Harford), Nicole Kidman (Alice Harford), Sidney Pollack (Victor Ziegler), Warner Bros., VS, 1999, 158 min.