Streven. Jaargang 67
(2000)– [tijdschrift] Streven [1991-]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 135]
| ||||
Herman Simissen
| ||||
[pagina 136]
| ||||
Door zijn bemoeienissen om de lichamelijke opvoeding een plaats te geven in het Franse onderwijs, raakte Coubertin betrokken in de wereld van de sportorganisaties, die juist toen in Frankrijk tot ontwikkeling kwamen. Hij werd de centrale figuur in de Union des Sociétés Françaises des Sports Athlétiques (USFSA). Aan het begin van de jaren negentig organiseerde hij namens de USFSA twee beroemd geworden bijeenkomsten aan de Sorbonne. Tijdens de eerste van deze bijeenkomsten, in 1892, die was gewijd aan sportieve competitie in het verleden, deed Coubertin een oproep om de Olympische Spelen van de klassieke Oudheid nieuw leven in te blazen. Deze oproep maakte nauwelijks enige reactie los, maar Coubertin raakte daardoor geenszins ontmoedigd. Tijdens de tweede bijeenkomst, in 1894, die in het teken stond van het standaardiseren van de regels in verschillende sporten met het oog op internationale wedstrijden, herhaalde Coubertin zijn oproep.Ga naar margenoot+ Nu had hij meer succes: er werd overgegaan tot de oprichting van een Internationaal Olympisch Comité (IOC), dat zich ten doel stelde in 1900 in Parijs, tegelijk met de Wereldtentoonstelling, de eerste Olympische Spelen van de moderne tijd te organiseren. Op aandrang van een vertegenwoordiger van de Griekse sportwereld werd later echter besloten, al in 1896 in Athene de eerste Spelen van de moderne tijd te houden. Wat was nu het doel dat Pierre de Coubertin probeerde te verwezenlijken, met zijn inspanningen om de Olympische Spelen nieuw leven in te blazen? Al in zijn eerste oproep van 1892 bepleitte hij de uitwisseling van sportlieden - van roeiers, hardlopers, schermers - als bijdrage tot de vrede in Europa. Sportieve ontmoetingen - en daarbij moest de ontmoeting centraal staan, niet het winnen - konden leiden tot betere contacten tussen verschillende landen, en zo de vrede en beschaving bevorderen. Het opnieuw instellen van de Olympische Spelen kon structurele mogelijkheden tot dergelijke sportieve ontmoetingen bieden. Coubertin was ervan overtuigd, dat de klassieke Olympische Spelen ten onder waren gegaan aan invloeden van buiten de sport zelf. Wilden de moderne Olympische Spelen van dergelijke invloeden gevrijwaard blijven - en alleen dan zouden de Spelen inderdaad kunnen bijdragen aan de wereldvrede -, dan moest hiermee bij de opzet van het IOC terdege rekening worden gehouden. Om die reden werd het IOC gevestigd in het neutrale Zwitserland. Om dezelfde reden werd het IOC een onafhankelijke organisatie, waarop staten geen toezicht konden uitoefenen. Leden van het IOC werden door het IOC zelf benoemd: zij moesten nadrukkelijk niet worden gezien als vertegenwoordigers van | ||||
[pagina 137]
| ||||
hun land in het IOC, maar als ambassadeurs van het IOC en van de Olympische gedachte in hun vaderland. Zo hoopte Coubertin te voorkomen dat de Olympische beweging speelbal werd in politieke conflicten. Ten slotte stond het IOC amateursport voor: door geen beroepssporters toe te laten hoopte men, opnieuw, zo veel mogelijk ongewenste invloeden buiten te sluiten. Terugkijkend mag het zonder meer opmerkelijk worden genoemd, hoe snel Pierre de Coubertin erin slaagde zijn Olympische droom te realiseren. In 1892 deed hij zijn eerste oproep, vier jaar later al werden de eerste Spelen van de moderne tijd gehouden - en werd de aanzet gegeven tot een traditie waaraan dit jaar in Sydney een nieuw hoofdstuk zal worden toegevoegd. De vraag is echter, in hoeverre de moderne Olympische Spelen beantwoorden aan de oorspronkelijke droom. De opzet van het IOC heeft er niet toe kunnen leiden dat de Olympische beweging inderdaad buiten politieke geschillen bleef.Ga naar margenoot+ Integendeel, al vanaf de eerste Olympische Spelen van de moderne tijd raakte zij betrokken in politieke verwikkelingen. Tijdens die eerste Spelen probeerden de Griekse autoriteiten deze te gebruiken om het nationalisme onder de eigen bevolking te bevorderen. In dat verband pasten ook pogingen, Athene tot permanente locatie van de Olympische Spelen te maken - die door het IOC met moeite konden worden afgewimpeld. Een triest dieptepunt in de geschiedenis van de moderne Olympische Spelen vormden de Spelen van Berlijn in 1936, toen het nationaal-socialistische regime deze uitbuitte om het eigen bewind en de eigen ideologie te propageren. Al waren de spectaculaire successen van de zwarte Amerikaan Jesse Owens een streep door de rekening van de nationaal-socialisten, die immers hoopten dat de sportwedstrijden de superioriteit van het blanke ras zouden bewijzen, de Olympische Spelen boden Duitsland in elk geval de kans zich te presenteren als een land als alle andere. Tot 1952 nam de Sovjet-Unie geen deel aan de Olympische Spelen, omdat dit - met alle nadruk op concurrentie - niet paste binnen de communistische ideologie. Vanaf dat jaar deed de Sovjet-Unie haar intrede in de Olympische wereld, met in haar voetspoor andere Oostbloklanden. Successen in de sport moesten aantonen dat het communistische systeem ook in dit opzicht tenminste gelijkwaardig was aan het westerse. Daarbij werd van staatswege veel geld geïnvesteerd - en in de DDR werd zelfs een systeem opgezet waarin stelselmatig op grote schaal doping aan sporters werd toegediend. In 1972 werden de Spelen van München het doelwit van een terrori- | ||||
[pagina 138]
| ||||
stische aanslag. Leden van de Palestijnse terreurgroep Zwarte September gijzelden negen leden van de Israëlische ploeg - bij hun actie kwamen meteen al twee Israëlische sporters om het leven -, en eisten de vrijlating van tweehonderd Palestijnse gevangenen uit Israëlische gevangenissen. Bij de afloop van deze gijzelingsactie verloren de negen gegijzelde sporters, een politieman en vijf terroristen het leven. Naast deze verschillende pogingen, de Olympische Spelen te gebruiken voor eigen politieke doeleinden, werd de Olympische beweging herhaaldelijk geconfronteerd met boycotacties. Zo bleef een aantal landen in 1956 weg van de Spelen van Melbourne, als reactie op de Russische inval in Hongarije. In 1976 boycotten de Afrikaanse landen de Spelen van Montreal, omdat Nieuw-Zeeland - dat ondanks de internationale sportboycot gericht tegen het apartheidsregime, toch contacten met Zuid-Afrika was blijven onderhouden - niet van deelname werd uitgesloten.Ga naar margenoot+ Aan de Spelen van Moskou (1980) werd niet deelgenomen door de Verenigde Staten: de Amerikaanse president Jimmy Carter verbood deelname door Amerikanen, als antwoord op de Russische inval in Afghanistan. Vier jaar later bleef de Sovjet-Unie daarop weg van de Olympische Spelen in Los Angeles. Maar niet alleen politieke verwikkelingen zijn van invloed geweest op de ontwikkeling van de Olympische Spelen. De opkomst van de televisie heeft ertoe geleid dat sponsors geleidelijk een enorme macht hebben gekregen in de Olympische beweging. Die invloed gaat zelfs zover, dat wedstrijden niet worden afgewerkt op het tijdstip dat het meest gunstig is voor de sporters, maar op prime time in de landen waar de belangrijkste sponsors reclamezendtijd hebben gekocht rond de wedstrijden. Bijgevolg gaat er tegenwoordig enorm veel geld om rond de Olympische Spelen - en is het voor landen en steden heel aantrekkelijk geworden om deze te mogen organiseren. Naar de laatste jaren is gebleken, hebben lokale organisatiecomités dan ook alle geoorloofde en ongeoorloofde middelen ingezet om de Olympische Spelen naar hun stad te halen. Daarbij bleek de corruptie tot in de hoogste kringen van het IOC te zijn doorgedrongen; verschillende leden van het IOC werden tot aftreden gedwongen, toen naar buiten kwam dat zij hun stem voor veel geld aan een bepaalde stad hadden verkocht. In de loop van de geschiedenis van de Olympische Spelen van de moderne tijd is de nadruk steeds minder op de sportieve ontmoeting, en steeds meer op het winnen komen te liggen. Mede daardoor is dopinggebruik door sporters tijdens, maar ook buiten de Spelen, een | ||||
[pagina 139]
| ||||
structureel probleem geworden. Het IOC bewijst lippendienst aan de strijd tegen doping - en treedt nu en dan hard op tegen een betrapte gebruiker, zoals de Canadese sprinter Ben Johnson tijdens de Spelen van Seoul (1988) -, maar onderneemt niets als het Amerikaanse Olympische Comité niet de afgesproken, tussentijdse controles uitvoert, omdat daarvoor de benodigde fondsen - volgens de officiële verklaring - ontbreken. De eens zo angstvallig beschermde amateurstatus van de sporter is geleidelijk verlorengegaan; op de hedendaagse Spelen zijn grootverdieners als professionele tennissers, basketballers en volleyballers meer dan welkom. Bij de voetbalsport wordt de schijn van amateurisme hooggehouden, door niet de nationale ploegen, maar jeugdploegen te laten deelnemen. De moderne Olympische Spelen staan daarmee in tal van opzichten ver af van de droom die Pierre de Coubertin trachtte te realiseren.Ga naar margenoot+ Zij brachten de volkeren van de wereld niet nader tot elkaar door sportieve ontmoetingen, maar werden een instrument in internationale politieke conflicten, en een propagandamiddel voor verwerpelijke regimes. Zij staan niet in het teken van sportieve rivaliteit - alle middelen lijken geoorloofd om tot winst te komen, zolang het bedrog maar niet uitkomt. En niet een onafhankelijk IOC bepaalt tegenwoordig de gang van zaken tijdens de Spelen zelf, maar de grote sponsors. De grote paradox van de hedendaagse Olympische Spelen is dan ook, dat iedereen die kritisch nadenkt over dit evenement zich realiseert dat de droom van Coubertin bedrog is geworden - maar niettemin in september toch de wedstrijden in Sydney via de televisie zal volgen. Ook ik - en ik zal er tegen beter weten in van genieten... | ||||
Literatuur
|
|