Streven. Jaargang 67
(2000)– [tijdschrift] Streven [1991-]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 97]
| |
Streven februari 2000 | |
[pagina 99]
| |
Ten geleide‘Al bij een oppervlakkig overzicht van de Europese geschiedenis van omstreeks 1900 is het duidelijk dat we hier met een opmerkelijk keerpunt in de ontwikkeling te doen hebben, een omslag op vrijwel ieder terrein van de menselijke activiteit’, schrijft Annie Romein-Verschoor in haar voorwoord bij Op het breukvlak van twee eeuwen, de postuum uitgegeven studie van haar echtgenoot, de historicus Jan RomeinGa naar eind[1]. Met deze stelling vat zij de centrale idee van dit boek samen: voor Romein was 1900 een scharnierpunt in de overgang naar de moderne tijd. Ter ondersteuning van deze gedachte voert Romein in zijn monumentale werk talloze voorbeelden aan: politieke gebeurtenissen, uitvindingen, kunstwerken, nieuwe ideeën op vrijwel alle wetenschapsgebieden. Een van deze voorbeelden is het verschijnen, in 1900, van Die Traumdeutung van Sigmund Freud, het boek waarmee hij - aldus Romein - nieuwe wegen baande in het psychologische. Werd Die Traumdeutung bij verschijnen onthaald op een vernietigende recensie in het Weense dagblad Die Zeit, latere commentatoren beschouwen dit boek niet zelden als Freuds meesterwerk. Die Traumdeutung is, hoe men dit werk ook beoordeelt, ontegenzeggelijk een van Freuds belangrijkste boeken; en Freud is, hoe men zijn oeuvre ook beoordeelt, ontegenzeggelijk een van de meest invloedrijke auteurs in het intellectuele leven van de twintigste eeuw. Voor de redactie van Streven is dit alles aanleiding geweest, het themanummer van de zevenenzestigste jaargang te wijden aan het onderwerp van Freuds Traumdeutung: dromen. Freuds benadering in Die Traumdeutung is tegenwoordig waarschijnlijk de meest bekende theorie over de betekenis die aan de inhoud van dromen moet worden toegekend. R. Gutwirth staat in ‘De droom: regressie of prospectie’ stil bij deze theorie, en bij andere opvattingen over dromen. Rond de vorige eeuwwisseling was ‘dromen’ een veelbesproken onderwerp. Zo liet een zekere Gustavus Hindman Miller in 1909 een Dictionary of dreams verschijnen, waarin hij van alle mogelijke onderwerpen de betekenis gaf, mocht dat onderwerp in een droom voorkomen. Een aantal voorbeelden van zijn lemma's is, in vertaling, verspreid doorheen dit nummer opgenomen. De mensheid heeft echter niet alleen rond de eeuwwisseling, maar altijd veel belang gehecht aan dromen, ook al liepen de opvattingen over hun herkomst en betekenis enorm uiteen. In de klassieke Oudheid overheerste het geloof dat dromen door de goden werden gezonden, en zij werden beschouwd als middel met behulp waarvan de toekomst kon worden voorspeld. Een voorbeeld van de wijze waarop dromen in de Middeleeuwen werden geïnterpreteerd geeft Rob Meens in ‘Dromen van Karel de | |
[pagina 100]
| |
Grote’. Buiten de westerse cultuur speelden dromen een minstens zo belangrijke rol. Paul Begheyn laat dat in zijn bijdrage ‘Dreaming’ zien voor de spiritualiteit en kunst van de Australische aboriginals, Ludo Abicht in ‘The Dream Catcher’ - naar aanleiding van de gelijknamige film uit 1999 - voor de Amerikaanse Indianen. Dromen zijn niet alleen de voorstellingen die tijdens onze slaap worden opgeroepen, zij zijn ook de visioenen die mensen - individuen of samenlevingen - aanzetten tot handelen. Een voorbeeld daarvan geeft Pieter Stokvis in ‘Socialistische immigranten in “droomland”’, waarin hij laat zien hoe de American dream werd ervaren door Nederlandstalige immigranten in de Verenigde Staten. Een tweede voorbeeld geeft Ludo Abicht in ‘De dagdromen van Marx en Bloch’, terwijl Herman Simissen ingaat op ‘De Olympische droom van Pierre de Coubertin’. Dromen zijn bovendien een belangrijk thema in de literatuur geweest; zo schreef de Engelse kardinaal John Newman het beroemde gedicht The Dream of Gerontius (1865). Dit gedicht werd op muziek gezet door Edward Elgar, en op deze compositie gaat C. Van Eyndhoven in zijn bijdrage in. Joris Gerits komt terug op de ideeën die Jacques Hamelink in 1978 verwoordde in De droom van de poëzie. Jan Koenot bespreekt, naar aanleiding van een recente tentoonstelling in het Zwitserse Lausanne, getiteld Le Sommeil, ou quand la raison s'absente, het thema van slapen en dromen in de beeldende kunst. Erik Martens bespreekt de film Eyes Wide Shut van Stanley Kubrick - immers gebaseerd op de Traumnovelle van Arthur Schnitzler. Ten slotte staan verspreid door dit nummer uiteenlopende dromen - dromen uit de Bijbel, de literatuur, de filosofie, de politiek. We hopen dat deze dromen - en de aandacht die wij aan het verschijnsel dromen schenken - op de een of andere manier zullen inspireren. Want, zoals de zwarte Amerikaanse dichter Langston Hughes (1902-1967) schreef:
Hold fast to dreams
For if dreams die
Life is a broken-winged bird
That cannot fly
Hold fast to dreams
For if dreams go
Life is a barren field
Frozen with snow.
Ludo Abicht & Herman Simissen |
|