| |
| |
| |
Voltooid mijn monument. Een driedelig reisessay
Citta d'autore
Luc Devoldere
De reis was er een met voorbedachte rade: het controleren van een inval, een zelf gelegd verband tussen drie sites. Reizen is de verveling in beweging gieten, zijn eigen geometrie opleggen aan de ruimte, punten verbinden door lijnen en dat - traject, reisschema noemen: de opeenvolging ontpopt zich tot geruststellende orde. Città d'autore was geplukt uit een toeristische folder over Pienza: drie - alle goede dingen bestaan uit drie - hoogmoedige pogingen van individuen om iets achter te laten. Exegi monumentum. Wat hebben Pienza, de Villa Adriana en het Vittoriale met elkaar gemeen? Ze werden gedroomd, ontworpen en onvoltooid afgewerkt door auctores - bewust ingrijpende eenlingen, monaden die even de anarchie van hun atomen op één doel, of prozaïscher, even hun geld en hun macht (en hun verveling en hun passie) op plannen en tekeningen van architecten hebben gericht.
Het is een mooi want willekeurig trio: een Renaissance-paus, een Romeins keizer en een nationale held én dichter. Pienza, een stad voor Aeneas Silvius Piccolomini, of althans de aanzet ertoe; de Villa Adriana, een landgoed - is dat de juiste term voor het paleis van Hadrianus? - en het Vittoriale, een huis aan het Gardameer dat het museum herbergt van Gabriele d'Annunzio's leven.
Città d'autore was dus een folder, en dan een associatie die een reis werd. Wat is de zin van de reis? Daar kun je alleen op antwoorden met het verhaal ervan. Het verhaal doet de reis over in gedachten, herschrijft ze, wil de verdwenen tijd en de afwezige ruimte juist binnenrijven door ze op te roepen. Hopeloos. Reizen is de boeken sluiten en in landschappen gaan bladeren. Thuis ontdek je wel weer het overspel tussen reizen en schrijven - beide banen zich een weg, en ontsnappen - maar de wegen ontmoeten elkaar niet. Het reisverhaal is als de pijl van Zeno: het staat stil tijdens zijn vlucht.
Het zijdelingse thema van dit essay is dus de reis. De steile ambitie
| |
| |
ervan is de lichtheid van de reis in zijn jasje meevoeren. Dit essay wil een reis van woorden zijn, een gastvrije tent voor gedachten. Het wil met Musil in de opeenvolging van zijn paragrafen een ding van vele kanten aanvatten zonder het helemaal te omvatten - want een helemaal omvat ding verliest meteen zijn omvang en versmelt tot een begrip. Dit essay is arrogant zoals de anonieme wereldreiziger in het station. Het wil niet weten van de definitiviteit: zijn Medusa. Het pakt vermetel zijn voorlopig onderwerp aan: niet meer en niet minder dan de monumentalisering van het niets, of de strijd tegen de vergetelheid, of het bezweren van de tijd door de opvulling van de ruimte. Misschien is dat architectuur. Het monument is een snijpunt van tijd en ruimte. Het drukt de tijd uit in de ruimte: de tijd van de Renaissance voor Pius II, de tijd van de reis voor Hadrianus, de tijd van het eigen leven voor d'Annunzio.
Nog dit: omdat het niet anders kan, zal dit essay ook de auteurs zelf aanvatten, zonder ze dus helemaal te omvatten.
*
Men reist alleen als men alleen reist.
Un voyageur solitaire est un diable. Hij denkt te veel en praat te weinig. Hij is te vrij in zijn leegte. Elk moment kan hij zich omdraaien en weggaan. En terugkeren. Niets en niemand houdt hem tegen. Dat is des duivels. Elk ogenblik kan hij in levens binnendringen en eruitstappen. Achteloos verwoesting aanrichten of redden. En nog dit: alleen de eenzame reiziger weet wat de eindeloze en vluchtige kinderogen vertellen, alleen hij kent de techniek van de fast-food-hetaere.
*
| |
| |
| |
Pienza
‘nata da un pensiero d'amore da un sogno di bellezza’ Giovanni Pascoli
Het was een eenzame reiziger die in een bus Pienza binnenreed, na een stuk ademloos Zuid-Toscane: voor-euclidische geometrie van cipresachtige verticalen, boerderijachtige horizontalen en achteloos volmaakte curven. Als de dialectiek natuur-cultuur bestond, dan vond ze hier haar hogere synthese: zelden leek een landschap zo bewerkt en zo ongerept tegelijk. Leek. Vermeng ik nu niet het archetypische Toscaanse landschap van de schilderijen en de fotoboeken met dat van mijn herinnering? Als ik diep graaf, zie ik niets meer. Ik herinner me alleen de exaltatie van het kijken.
Pienza dus of Pientia, de stad ad maiorem Nostri Pontificalis Nominis van Pius II, een briljant latinist die paus werd. Hij werd er in 1405 als Enea Silvio Piccolomini geboren uit een verarmd adellijk geslacht dat Siena was ontvlucht. De stad die niet meer dan een borgo was, heette toen nog Corsignano. Enea bleef 18 jaar in de Val d'Orcia, tot hij via Siena en Firenze op het concilie in Basel een schitterende carrière startte als secretaris van kardinaal Capranica. De talentvolle orator zat eerst in het verkeerde, republikeinse kamp: het concilie wou de macht van de paus fnuiken. Enea voerde zelfs actie voor de tegenpaus Felix V, reisde tot in het barre Schotland als geheim ambassadeur, maar keerde via het vagevuur van de kanselarij van de Duitse keizer, die hem tot poeta laureatus kroonde, op tijd terug in de Romeinse stal. De uitgebluste minnaar nam in 1446 de geestelijke staat aan, en een onwaarschijnlijk snelle carrière bracht hem in 1458 - bijna was er in de Vaticaanse latrines door de Franse kardinalen anders over beslist - op de troon van Petrus. Aeneam reicite, Pium accipite, ‘Verwerp (de heiden) Aeneas, aanvaard de (vrome) Pius’, bezwoer hij, en door het zo literair af te zweren bleef hij paradoxaal genoeg zijn dichtersverleden trouw. De humanist was lucide genoeg om de res publica christiana van de middeleeuwen klinisch dood te weten,
| |
| |
1. Pius II (Piccolomini) in Ancona (Pinturicchio)
| |
| |
maar zag in een laatste kruistocht tegen het oprukkende Osmaanse rijk een wanhopig middel om de christelijke eenheid in het Westen te herstellen of te redden. Hij stierf in Ancona, waar hij de christelijke vloot verzameld wou zien tegen de Levant. De Venetianen voeren opgewekt naar de lagune terug: hun handelsbelangen in het Oosten waren gered.
Schoolboeken en schema's spreken over Piccolomini I en II (Wittgenstein I en II doen het ook goed). De Tuscan lover, met een onwettig kind in Schotland, had een bestseller op zijn naam staan: een elegant Latijns liefdesromannetje, barstensvol intertextualiteit. Oud en ziek, verloochende hij dit jeugdwerk en zijn amores, hij sloeg aan het moraliseren, probeerde het pauselijk gezag te herstellen en waagde zelfs een kerkhervorming. De werkelijkheid is evenwel complexer dan het schema van zonde en berouw, liederlijkheid en gravitas. Aeneas Silvius blijft zichzelf, zoals een rivier overal zichzelf blijft, in de bron en in de monding, blijvend in zijn vervloeien. Zijn Commentarii rerum memorabilium laten dat zien. In dit Work in progress, begonnen toen Aeneas al paus was, beschrijft hij zijn leven in de derde persoon tegen de achtergrond van de geschiedenis. Het is een merkwaardig boek, geschreven met de leggerezza die Calvino ambieerde: een lichtheid die de dingen hun zwaarte ontneemt. Genadeloos en candide tegelijk, beschrijft het in een heldere stijl de dingen en de mensen zoals ze zijn en functioneren.
Toen deze paus op 22 februari 1459 zijn geboorteplaats Corsignano bezocht, trof hem de ellende van de borgo, de aftakeling van mensen en dingen. Die dag werd Pienza geboren: het wankele Corsignano zou niet met piëteit gerestaureerd worden, maar gemetamorfoseerd. De stad van Pius zou verrijzen. Piccolomini zou zijn verleden uitwissen - de kerk en het palazzo waar hij geboren was, werden gesloopt - om plaats te maken voor het nieuwe. Daar waar eens het kind speelde, de adolescent droomde, zou de ideale stad concreet worden, de utopie die in de hoofden van de renaissance-architecten aan het schemeren was, zichtbaar. Het paradijs zou zijn eigentijdse en tijdeloze plaats krijgen, de hemel zijn aarde. Dergelijke megalomane dromen worden met geweld afgedwongen. Haussmann en Mitterand in Parijs, Ceaucescu in Roemenië bewijzen het. Geweld en geld maken urbanisatie mogelijk. De auctor doet iets groeien. Maar hij blijft afhankelijk van een uitvoerder. Pius' man van dienst heette Bernardo Gambarello, bijgenaamd Rossellino. In nauwelijks drie jaar bouwde Rossellino een kathedraal en een palazzo, en schudde hij een piazza uit zijn mouw,
| |
| |
2. Loggia van het palazzo Piccolomini en absis van de duomo
misschien zijn meesterwerk. Toen de paus het resultaat kwam inspecteren, vergaf hij zijn architect de escalerende kostprijs. Soms maakt alleen de leugen de waarheid van de architectuur mogelijk.
De paus keek verder dan de piazza. Een vroege vorm van sociale woningbouw verscheen: twaalf identieke woningen op een rij. Hij probeerde zijn kardinalen ertoe over te halen in Pienza een eigen paleis te bouwen. Zelfs elegante chantage schuwde hij niet. Voor de vicekanselier van de curie, Rodrigo Borgia, kocht hij het middeleeuwse pallazo pretorio op de piazza met de bedoeling dat hij het zou laten slopen. Maar deze latere Alexander VI (de mala bestia van de Renaissance-pausen) zou geen Borgia zijn geweest als hij er niet in geslaagd was zijn kosten te drukken. Hij werkte alleen de gotische ramen weg, liet een verdieping optrekken en maakte het geheel soberder en massiever. Niemand die het vandaag op de linkerflank van de piazza uit de toon ziet vallen. De kardinalen volgden schoorvoetend. De urbanist had de oude oost-west-as van Corsignano behouden. Hier en daar verscheen een optrekje, maar in het stadsbeeld van vandaag vallen ze niet echt op.
Om alle misverstanden te vermijden: Pienza is niet de ideale Renaissance-stad. Het heeft alles van de aanzet tot zo'n stad. Pienza in een piazza: een plein met een kerk, een palazzo dat sterk lijkt op Rucellai in Firenze, twee doorsteken die zich verliezen in de wazigheid van Val d'Orcia. Enkele andere gebouwen. Het lijkt niets bijzonders.
| |
| |
3. Piazza, duomo, palazzo Piccolomini, pallazo pretorio en palazzo vescovile
We zijn toch in Toscane. Hier ligt zoveel uitgestald. En toch. Pienza is de eerste stad waar de urbanistische ideeën van de Renaissance zijn uitgeprobeerd, vóór Urbino en Ferrara. Overzichtelijkheid en regelmaat zouden de spontaniteit niet vervangen maar kadreren. Vanzelfsprekende, onpersoonlijke architectuur zou de ruimtes afbakenen waar op een nieuwe manier werd gedacht. In Pienza wordt de Platonische Idee van de Renaissance-architectuur voor het eerst zichtbaar. Eventjes. Pienza is een verwijzing naar die Idee. Hier beleef je de anamnèsis, herinner je je de ideale stad. De realisatie van Pienza ligt in zijn niet gerealiseerd zijn. Maar zoals ik meer van een lichaam hou dan van de Idee, de Schoonheid waarnaar het verwijst, hou ik meer van Pienza dan van de ontwerptekeningen van ideale steden. In Pienza is het bijvoorbeeld zoeken naar de twaalf ‘sociale woningbouw’-huizen. De Tijd ( ce grand sculpteur!) heeft de voorbeeldige constructies met de latere slordigheid versmolten. Het geheel is onherkenbaar, maar coherent gebleven. De enige troost die ons rest waar moderne architectuur in schrijnende nevenschikking naast oude wordt geplaatst is de hoop op een gelijkschakelend patina, het wederzijds verval van oud en nieuw.
| |
| |
4. Duomo en palazzo Piccolomini
Met de rug naar de adembenemende Val d'Orcia, vormen in het zwart gestoken jeugdige Pientini op basketschoenen zonder het te weten een gratis installatie voor het museum van Jan Hoet. Ze hangen wat rond en dromen, net als de zeventienjarige Aeneas van het andere: Sienna, Firenze - en Parijs, Londen. Ze weten niet dat de stad van onze dromen veeleer de stad is waar we dromen. Ze zullen uit deze stad zeker wegtrekken. Pienza heeft hun niets te bieden. De horizon die de reiziger bevrijdt, is hun gevangenis.
Wij staan nu op de piazza. Wat maakt een leegte tot een plein? Een echt plein is open en gesloten tegelijk. Pienza's piazza ademt langs vijf monden. Het trapezium, de vlakverdeling in het plaveisel, maar vooral de twee doorsteken langs de kerkflanken naar de Val d'Orcia maken er een in de lucht zwevend plein van, vast in vrije val. Rossellino legde de absis van de kerk op een kunstmatige verhoging boven de vallei. Het behouden van de middeleeuwse straatas dwong hem de kerk achteruit te schuiven: felix necessitas! Zo kon hij de kerk tegen de hemel projecteren maar ze op aarde verankeren. De rechthoeken van het plaveisel fascineren, convergeren naar de navel in het midden, die zich weerspiegelt in de oculus in het midden van de kerkgevel en in de ronde waterput die rechtsonder het palazzo Piccolomini raakt. Onopvallend, asymmetrisch geplaatst geeft deze pozzo misschien het geheim van dit plein prijs. Hij brengt alle verhoudingen terug tot de
| |
| |
5. Palazzo Piccolomini
6. Duomo
mens - die niet de maat, maar de meter is van alle dingen. De sobere kerkgevel zelf geeft geen geheim prijs: de twee lege nissen illustreren zijn stomheid.
Het losstaande palazzo is volumineus aanwezig op het plein, maar toch niet massief: het schuift een deel van zijn massa weg, langs de kerk, en vervluchtigt in de twee doorsteken naar het dal. Dit herkenbare Florentijns specimen is een vesting naar drie zijden. De donkere en koele cortile is wat je van een cortile verwacht: de gebruikelijke inperking van de ruimte, het Romeinse atrium dat via de kloostertuin - gesloten cirkelgang met als enige vluchtweg de hemel - de renaissancistische peripatos is geworden. Het unieke van dit palazzo ligt in de vierde zijde, de dalzijde. De stadswoning-vesting opent zich hier op het landschap, wordt uitzicht, balkon, loggia: drie loggia's boven elkaar kijken uit op een giardino pensile, een feilloos aangelegde (hangende) tuin à l'italienne, een van de eerste privé-tuinen van dit soort - en voorbij deze tuin, over de Val d'Orcia. Het licht en het landschap stromen langs deze verborgen zijde het huis binnen. Hier slaat Rossellino twee vliegen in één klap: hij levert aan zijn bouwheer een tuin en een landschap. De tuin doet het landschap over - geordend. Hij doet geometrisch wat de Val d'Orcia vanzelf doet. Kijkend door de arcaden van de loggia's kadreert, isoleert én selecteert de Renaissance het uitzicht tot a room with a view. De natuur wordt binnen- | |
| |
gehaald door ze buiten te houden. Trouwens, wat kan men met een landschap doen? Ernaar kijken of erin leven. Tertium non datur. Of toch: er deel van uitmaken en het toch buitensluiten. Deze onmogelijkheid is hier mogelijk gemaakt. Rosselino morrelt hier aan de grenzen van de stad: hij maakt ze wazig. De scheur in deze palazzo-wand is historisch: de middeleeuwse kloostertuin, alleen open op de hemel, opent zich hier definitief op de aarde.
Pienza heeft zijn antoniem, zijn anti-Pienza. Een kilometer beneden de stad, verlaten in het landschap, ligt de Pieve di San Vito, de parochiekerk van de borgo die al in de 7e eeuw in kronieken opduikt. De romaanse kerk die men nu kan zien - met een zeldzame cilindrische campanile - dateert hoofdzakelijk uit de 11e en 12e eeuw. Hier vind je de doopvont waarin Pius II waarschijnlijk werd gedoopt. Op het rommelige boerenerf naast de kerk ga ik de sleutel vragen. De oude boerin laat me amechtig binnen in haar kerk en haar leven. Een leven van labeur op ondankbare aarde, het heeft maanden niet geregend en ze heeft nog nooit de zee gezien. Alles komt van de aarde, mijnheer, de zegen en de vloeken. Vluchten kan niet meer. Ik begin de Val d'Orcia door haar ogen te zien. Lieflijk wordt wreed. De oorlog glijdt voorbij. De fascisten en de partizanen. En de Duitsers, mijnheer. De Duitsers zijn terug, bedenk ik. Ze hebben de oorlog gewonnen en bezetten Toscane weer, nu met hun Mercedessen en hun hoge bloeddruk.
Pienza is rood sinds het begin der tijden, dat wil zeggen, sinds 1945. De communisten regeren hier voorlopig nog met dezelfde vanzelfsprekendheid als de CVP bij ons. Hier is het de Democrazia Cristiana die in pamfletten en muurkranten, martiaal maar vruchteloos, oppositie voert. In het gemeentehuis staat een man met gegroefd gezicht en onduidelijke functie me te woord: ex-partizaan en PCI van de oude stempel, zo weggelopen uit Bertolucci's Novecento. Buiten voetballen kinderen op straat, ruik je de wasgeur van het leven. Maar de bittere boerin van de Pieve, die met haar sleutels rammelt en mij ongeduldig laat kijken in de holle ruimte van de campanile - een paradijs van duivendrek - ontluistert op haar eentje de Grote Verhalen van emancipatie. Noch Marx, noch de stilistische oplossing die het Quattrocento gaf aan het probleem dat leven heet, hebben deze vrouw verlost.
Dit failliet doet met denken aan de vormfout, de vizio di forma in het ambitieuze architectuurproject van Pienza zelf: de scheur in de muren en het plaveisel van de absis, de grondverzakking van de uit-
| |
| |
7. De pieve di San Vito
bouw waarop de kathedraal voor een groot deel rust en die Pius al had opgemerkt. Rossellino werd vroeg gestraft voor zijn hybris. Deze scheur brengt het architectonisch geheel terug in de baan van de aantastende tijd, en maakt het zo aan ons gelijk, van ons. De materialiteit haalt het op de idee, het ideale, maar het verval van het mooie lichaam maakt dat lichaam uiteindelijk nog dierbaarder.
| |
Epiloog
Je kan in Pienza in een stoffig museum gaan kijken naar de mijter, de staf en een ooit prachtige kazuifel van paus Pius II. Maar de schepper van dit stadje heeft zich definitief uit zijn creatie teruggetrokken. Deze stad is van niemand meer, tenzij van zichzelf.
Was ik gelukkig in Pienza, nu een jaar geleden? Of maak ik me dat wijs, terwijl ik de stad in woorden over-schrijf?
Een bus bracht me naar Chiusi. En een trein naar Rome.
|
|