Streven. Vlaamse editie. Jaargang 56
(1988-1989)– [tijdschrift] Streven. Vlaamse editie– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 579]
| |
[April 1989]Matthew Fox: een scheppingsspiritualiteit
| |
Antecedenten: de ‘New Age’ spiritualiteitIn Californië tieren altijd weer nieuwe bewegingen. De cultuur hier heeft Angelsaksische, Spaanse en Indiaanse wortels en staat daarenboven met de blik naar het Verre Oosten gewend. Interculturele doordringing is hier schering en inslag. In de jaren '60 was Californië het paradijs van de hippies en de flower children. In de jaren '70 komt er de oosterse meditatie met Amerikaanse inslag tot bloei (het Pacific Zen Center en de Erhart Seminar Training). De neo-boeddhisten van de Bay Area beogen een nieuwe levensstijl: de machtsdrang van het ego moet worden gebroken ten voordele van een vernieuwde omgang met natuur en mens. Ecologische aandacht, soberheid en protest tegen sociaal onrecht, worden een wezenlijk onderdeel van het mystieke ‘zich loslaten’Ga naar voetnoot1. Aquarius werd reeds bezongen door de hippie-generatie. De New Age-beweging van de jaren '70 kiest dit sterrenbeeld tot het paradigma van haar nieuwe levensstijl. Na de hardvochtige jaren van de Vissen, is nu het tijdperk van de Waterman aangebroken, waarin het verstarde weer vloeiend zal worden gemaakt. De mensheid zal tot een nieuw bewustzijn komen en gevoelig worden voor grotere samenhangen en saamhorigheid. De beschaving zal niet langer uit zijn op de uitbuiting van de natuur en de mens door de mens, maar een holistisch respect opbrengen voor de onvervangbare plaats van eenieder in het dragende geheel. De piramidaal gestructureerde | |
[pagina 580]
| |
maatschappij wijkt voor levende communicatie van met elkaar meevoelende mensen, over alle standen en leeftijdsgroepen heen. Creatieve verbeelding en lichamelijkheid winnen het van de koele rationele berekening. Eerbied voor ecosystemen, dat van de menselijke levensloop incluis, krijgt voorrang op het technische kunnen. In deze transformatie zal het menselijk brein een gezond evenwicht ontwikkelen tussen zijn linkerhelft, de rationeel analyserende, en zijn rechterhelft, de emotief voelende. De mens van het Nieuwe Tijdperk zal tot hogere geestelijke combinaties in staat zijn. Hij weet dat veerkracht van leven en niet drug of medicijn gezond maakt, dat niet groeiende welvaart te allen prijze maar het leven in een ongerept leefmilieu zalig is, dat niet maatschappelijke en economische zelfrealisatie maar inzet voor heelheid in gemeenschap en milieu gelukkig maakt. Er zal m.a.w. een hogere synthese van denken en voelen worden bereikt, waarin de creatieve verbeelding de weg wijst naar een nieuwe wisselwerking tussen mens (geest) en natuur (lichaam): ‘Gewoonlijk identificeren we ons met de verbale linkerhelft van het verstand, met dat deel van ons dat over ervaringen spreekt en ze analyseert. De linkerhelft controleert onze taal, telt op en trekt af, plaatst dingen in reliëf, meet af, deelt in, organiseert en plaatst alles in vakjes. De rechterhelft van de hersenen heeft minder controle over de taalmechanismen. Maar op haar manier verstaat zij beter wat taal is; zij verleent onze taaluitingen een emotieve toon. Is een gedeelte van de rechterhersenen beschadigd, dan wordt onze taal immers kleurloos en eentonig. De rechterhelft is muzikaler en seksueler dan de linkerhelft. Zij denkt in beelden, ziet in gehelen en ontwaart patronen van samenhang; zij is ook gevoeliger voor pijn dan de linkerhelft’Ga naar voetnoot2. Voor Marilyn Ferguson, die ik hier volg, is de Aquarius-periode tevens de doorbraak van een holistische, kosmische immanente religiositeit. In plaats van met het jodendom en het christendom een God te huldigen die met zijn geboden en verboden tegenover de mens staat, laat de New Age zich inspireren door een goddelijke extase. De mens ervaart zijn bestaan als goed en begint van hieruit te onderscheiden wat hem creatief maakt en wat niet. Vooral leert hij samenhangen zien waarin alles met alles verbonden is, een verruiming van leven die verering oproept voor de ‘God in ons’. Er wordt een heelheid aangevoeld die het ik, de medemens en al wat op de aarde bestaat, omvat. In plaats van een momentele emotie wordt liefde een kracht die, over alle tegenstellingen heen, het bewustzijn dynamisch maakt: ‘Zoals angst verengt en chaos bewerkt, schept de liefde breedte en coherentie. Het resultaat is creativiteit, harmonie en, vanuit een diepe zelfkennis, aanvaarding van | |
[pagina 581]
| |
de broosheid van het bestaan, het besef te mogen leven vanuit een macht die zichzelf niet hoeft te verdedigen - vanuit een communicatie die geen nood heeft aan grenzen en tegenstellingen’ (Ferguson, 380). Typisch voor de New Age is dat hij deze psychologische en religieuze inzichten verbindt met nieuwe ontdekkingen in de fysica. In plaats van het Newtonse model, dat overal klare afbakeningen, wetmatigheden en determinaties ziet, komt het Einsteinse paradigma van de interrelatie van alles met alles. Er is niets of het wordt gedragen door een krachtenstroom die multidimensioneel is en alom creativiteit stimuleertGa naar voetnoot3. | |
ScheppingsspiritualiteitIn deze context is het werk van Matthew Fox te situeren, maar het gaat er ook bovenuitGa naar voetnoot4. Brengt de New Age de quantummechanica en de bewustzijnsverruiming van het Zen-boeddhisme samen, dan wil Matthew Fox ook andere modellen in deze verbinding opnemen. Hij is er niet zo gelukkig mee dat de New Age het jodendom en het christendom de rug heeft toegekeerd. Men schijnt niet te zien dat ook daarin het holistische denken tot bloei is gekomen. Een wereld-toegewende spiritualiteit kan ook heel wat leren van Hildegard van Bingen (1098-1179), Mechtild van Maagdenburg (1210-1280), Meister Eckhart (1260-1329) en Juliana van Norwich (1342-1415), om nog te zwijgen van de positieve kijk op de schepping die men bijvoorbeeld aantreft in het eerste genesisverhaal (Jhwh zag dat al wat hij gemaakt had, goed was) en in de wijsheidsliteratuur (de Heer heeft de schepping met zijn goede gaven gevuld). In dit opzicht neemt Fox een grondintuïtie op van zijn ordebroeder M.-D. Chenu, bij wie hij in Parijs gestudeerd heeft (1974-1977). Deze had er al op gewezen dat, anders dan in latere commentaren, de joods-christelijke bronnen de oorspronkelijke goedheid van de schepping onderstrepen en dat die waarderende houding ook terug te vinden is in de westerse middeleeuwen. Maar als Amerikaan wil Fox daarenboven ook het religieuze erfgoed van de Amerikaanse indianen in zijn scheppingsspiritualiteit opnemen. Zoals bekend, hebben de Navajo-indianen in de VS, net zoals de nazaten van de Maya's en de Inca's in Latijns-Amerika, een grote verering voor de aarde. Moeder aarde voedt en koestert al wat leeft | |
[pagina 582]
| |
en die taak moet ook de mensengemeenschap op zich nemenGa naar voetnoot5. Ontzag voor de schepping is een grondpatroon in de oude jacht- en landbouwculturen, een van de oudste uitingen van Godsgeloof in de meeste continenten. Neemt men deze ‘primitieve’ laag van godsdienstigheid au sérieux, aldus Fox, dan merkt men hoezeer ook de grote middeleeuwse mystici een aardnabije spiritualiteit hebben gekend. Ook voor Hildegard is de aarde vererenswaardig, omdat ze ‘de moeder is van alles wat in de natuur ontstaat met inbegrip van de mens’. Daarom mag ‘de aarde niet verwond of vernield worden’. Even aardnabij is Eckhart als hij het lichamelijke bestaan van de mens looft: ‘Er is in jou een duistere grond, een rijke sensibiliteit die je heel maakt, of als je wilt: je in staat stelt je kwetsbaar op te stellen’. Ook Juliana van Norwich stelt uitdrukkelijk dat ‘onze zintuiglijkheid geworteld is in de natuur: in compassie en genade’. Voor haar ‘woont God immers in onze zintuiglijkheid. God is de band die ons diepste ik en onze zintuiglijkheid samenhoudt, zodat ze niet los van elkaar komen te staan’. Geen wonder dus dat de Duitse mystiek de moederlijke trekken van God onderstreept en de hele schepping panentheïstisch binnen God plaatst: ‘God heeft alle dingen zo geschapen dat ze niet buiten hem bestaan (die externe voorstelling leeft helaas nog bij velen). Veeleer zijn het de schepselen die naar buiten vloeien, terwijl ze toch binnen God blijven’ (Eckhart). En Mechtild: ‘God is niet alleen vaderlijk; hij is ook een moeder die haar kind op de schoot neemt en het koestert’ (Original Blessing, 57-58, 88, 119, 157, 221). Fox is sedert 1979 directeur van het Institute in Culture and Creation Spirituality in Oakland, Californië. Daar worden workshops gehouden over middeleeuwse mystiek, maar ook over de verering van de aarde in pre-patriarchale culturen, zoals die van de Navajo's en de Wicca-traditieGa naar voetnoot6, waar via dans en trance contact gezocht wordt met de helende krachten van de natuur in water, vuur, bossen, maan, zon en lucht. Ook het Afrikaanse levensgevoel wordt hierbij niet vergeten. In deze workshops krijgt de vrouwelijke moederlijke figuur van de godheid meer aandacht dan de mannelijke, patriarchale godsvoorstelling en wordt een artistieke, expressieve aanpak verkozen boven introverte ascese: ‘Scheppingsspiritualiteit is niet patriarchaal, ze is feministisch. Ze gelooft dat extase, eros en passie geen vloek zijn maar een zegen. Ze kiest voor schoonheid eerder dan voor zelfverloochening. Rechtvaardigheid en viering staan bij haar centraal; ze gelooft in creativiteit, meer dan in gehoorzaamheid. Ze neemt aan dat de mens | |
[pagina 583]
| |
in wezen goddelijk is (haar psychologie is die van het vertrouwen) en dat wij allen iets profetisch hebben’Ga naar voetnoot7. Deze zintuiglijke invalshoek stelt Fox in staat om de op zichzelf gekeerde meditatie van het Zen-boeddhisme te overstijgen. Sensibele waarneming, eros en passie gaan immers hand in hand met gevoelens van lichamelijke verbondenheid en solidariteit. Daarom beogen de workshops vooral activiteiten als samen boetseren, tekenen en musiceren, lichamelijk expressief bidden, rij- en rondedansen, het in voeling treden met de helende krachten van de natuur en ‘kosmische’ misvieringen waarin de weldoende eenheid met de aarde gevierd wordt. Daarnaast zijn er ook oefeningen die de deelnemers, via een insertie in het milieu van de armen, de gemarginaliseerden (AIDS) en de werklozen, gevoelig moeten maken voor de ellende in de wereld. In het taalgebruik van de New Age noemt Fox dit alles ‘denken met de rechterhersenen’ (zich laten raken door vreugde en pijn), en dat moet leiden tot een analyse (met de linkerhersenen) van situaties en feiten. Dit gebeurt in discussies, waarin de deelnemers de oorzaken nagaan van de milieuverloedering, de economische achteruitstelling en de sociale discriminatie van mensen. En dit met de bedoeling om een ‘geo-rechtvaardige’ oplossing te vinden voor de onderzochte problemen. Fox' Institute komt ontegenzeglijk tegemoet aan de wensen van feministen, ecologen, pacifisten en sociale en politieke militanten. Niet alleen trekt het dit soort mensen aan, het geeft hun ook de gelegenheid om hun engagement te voeden met een aardnabije heelheidsbeleving. Een scheppingsspiritualiteit doet immers motieven aan de hand om zich te blijven inzetten voor de overleving van de aarde en voor de humanisering van de mensheid. Fox overdrijft niet als hij zijn scheppingsspiritualiteit een bevrijdingstheologie voor de Eerste Wereld noemt, een aanvulling bij de bevrijdingstheologie voor de Derde Wereld. In de VS en in Europa zijn immers heel wat mensen vervreemd van hun sensibele wortels in natuur, aarde en kosmos. Juist daarom leven ze in een geestelijke leegte en smaken ze de bittere vruchten van consumptieverslaving, oververzadiging, gecommercialiseerde seks, eenzaamheid, contactarmoede, angst en wreedheid. Juist daarom zijn ze ook ongevoelig geworden voor het armoedeprobleem van de Derde en de Vierde Wereld en beseffen ze onvoldoende hoe de mannelijk beheersende, technologische beschaving met haar A-, B-, en C-wapens, haar mammoetindustrieën en haar autoparken, via de verhitting van de atmosfeer en de ver- | |
[pagina 584]
| |
nietiging van diersoorten, regenwouden, en biotopen het voortbestaan van de aarde bedreigt. | |
In den beginne: zegening in plaats van zondevalDe grondslag voor zijn scheppingsspiritualiteit heeft Fox gelegd in zijn werk Original Messing. Uitgangspunt is de bewustmaking van de oer-pracht van de schepping en van de genade die ons gegeven is om hierin als sensitief, natuurverbonden wezen te mogen leven. Schepping is van in den beginne en oorspronkelijk ‘zegen’. Dat deze positieve bewustmaking vergezeld gaat van pijn en woede omwille van de onduldbare schade die we aanrichten in het natuurlijk milieu, behoeft na wat reeds gezegd is, geen betoog. Fox is zich maar al te zeer bewust van de mechanismen die in onze beschaving onderdrukking en vervreemding bewerken. Hij heeft, wat dat betreft, een duidelijk besef van het kwaad in de wereld. Maar anderzijds vermoedt hij dat er iets fout loopt met de klassieke erfzondeleer. Deze heeft het immers altijd maar over een ‘zondeval in den beginne’ en suggereert dat het lichamelijke, geslachtelijke bestaan een haard van zonde is. Een spiritualiteit die worstelt met eigentijdse vragen van maatschappij en cultuur ziet daarentegen juist in de terugkeer naar onze aardse wortels een zegen, ja de opheffing van alle ellendeGa naar voetnoot8. Dit besef noopt hem tot de omkering van original sin in original blessing: oerzegen in plaats van oer- of erfzonde. Fox voelt m.a.w. aan dat in een doorgedreven technologische cultuur het heil een heel eigen gezicht krijgt; het wordt terugkeer naar het natuurlijke, oorspronkelijke milieu. Daarom is het gerechtvaardigd de verhouding tussen zonde en heil opnieuw te bepalen, ze zelfs, in weerwil van een eeuwenoude traditie die teruggaat tot de 4e eeuw (Augustinus), om te keren. De verhouding tussen begrippenparen wijzigen behoort immers tot de dialectiek van de geschiedenis (Hegel). Dat betekent helemaal niet dat er van zonde geen sprake meer is. Zonde wordt alleen in een nieuwe context geplaatst, niet langer in die van Augustinus en zijn tijdgenoten, die tot een manicheïstische denigrering van lichaam en seksualiteit neigden. Zonde verschijnt nu als vervreemding van de mens van zijn sensibele, lichamelijke wortels, terwijl heil de opheffing van deze vervreemding betekent. Het is vooral met dit inzicht dat Matthew Fox last krijgt met de Congregatie voor de Geloofsleer. | |
[pagina 585]
| |
Fox beschrijft zijn nieuwe benadering in vier etappes of wegen, waarmee hij afstapt van de drie neoplatoonse wegen uitzuivering, verlichting, vereniging - die zijns inziens een geringschatting van het lichaam aan de dag leggen. Hij onderscheidt: (1) de positieve weg: schepping en lichamelijkheid zijn oorspronkelijk zegen; (2) de negatieve weg: uit lijden kan men leren; (3) de creatieve weg: wij zijn medescheppers met God; (4) de transformerende weg: wij zijn in staat het aanschijn van de aarde te vernieuwen. Omdat het uitgangspunt positief is, kan Fox ook een plaats geven aan pijn en protest. Voor wie zijn lichamelijkheid aanvaardt, kunnen deze ervaringen immers leiden tot een grotere gevoeligheid voor solidariteit, vreugde en inzet. Veel vitale sociale bewegingen (Civil Rights Movement, inzet voor vrede en milieu, feministenstrijd) zouden nooit van de grond zijn gekomen, waren mensen niet gewekt geweest door een grote pijn. Heeft men eenmaal een positief vertrektpunt, dan kunnen ook negatieve ervaringen, zeker als ze met anderen worden gedeeld, inspireren tot een creativiteit die men anders niet voor mogelijk had gehouden (Original Blessing, 145). Vandaar dat Fox zijn schema kan laten uitmonden in een creatieve en een transformerende weg. Wie vernieuwend in de wereld staat, beseft dat hij erotisch en inventief met God mag meewerken aan de heelmaking van de schepping, een ervaring die Fox met Eckhart omschrijft als ons geboren-worden tot zonen van God of als het jong-worden, kind-worden van God in ons. Deze ervaring spoort aan tot een erotic justice, tot een passionele inzet voor de rechten van onderdrukten en gediscrimineerden en voor de heelheid van de aarde. Wie daarentegen uitgaat van de zondeval, zal geneigd zijn in het lichamelijk aanvoelen een vijand te zien. Ascese en beteugeling van begeerten worden alles overheersend. Alle aandacht gaat naar de zonde, als een besmetting van de ziel door de ongeregelde neigingen van het verdorven lichaam. En uit die besmetting moet de mens worden verlost. Hij blijft slaaf van de zonde tot Gods genade hem redt. Lijden wordt gezien als straf voor de zonde, een tuchtiging die de zondaar tot inkeer moet brengen. Van bij haar oorsprong is de wereld een dal van tranen. Met Chenu mist Fox in deze visie vreugde, artistieke imaginatie, vervoering en gevoelens van solidariteit. In een spiritualiteit die zich vastpint op het schema zondeval/verlossing worden deze ervaringen verdrongen door een zondenmystiek die onderhuids gevoed wordt door een individuele perfectiedrang. Maar juist zo, aldus Fox, wordt er een scherm opgericht tussen het ik en de God van de kosmische breedte. Het ik maakt zich tot centrum van zijn wereld; het weigert zich los te laten en zich te laten aanspreken door ervaringen uit het sensibele, sociale milieu. Deze weigering om zich te ‘decentreren’ is volgens Fox de | |
[pagina 586]
| |
ware zonde tegen de H. Geest. Hoe meer de asceet immers met zijn eigen engelachtige perfectie bezig is, des te minder oog heeft hij voor een met anderen gedeelde pijn die passioneel tot daden van rechtvaardigheid aanvuurt. Des te zwakker is ook zijn vreugde om de zegen van moeder aarde en van het lichamelijk samenbestaan van mensen. Een spiritualiteit die vasthoudt aan het zondeval/verlossing-schema kweekt hardvochtige personen, die pathologisch ‘uit zijn op controle, macht en toezicht op godsdienst en spiritualiteit’ (Original Blessing, 160). Die zondeval-spiritualiteit bezondigt zich zowel aan rationalisme als aan antropocentrisme. Dat rationalisme is op macht bedacht en bewijst dat door het hanteren van scheiding en uitsluiting. Een kosmische mystiek daarentegen probeert de tegenstellingen te overstijgen. Nu is het wel zo, aldus Fox, dat alle godsdiensten en spiritualiteiten een onderscheid maken tussen mensen die het heil hebben ervaren en mensen die het nog niet of niet meer ervaren. Maar dit onderscheid mag niet verhard worden tot een denksysteem met juridische uitsluitingen. Want dan worden er om redenen die niet altijd heilig zijn, scheidingen en tegenstellingen aangebracht tussen geredden en veroordeelden, tussen vrijgekochten en heidenen en moeten deze laatsten zich aan het gezag en de macht van de eersten onderwerpen. Deze verharding heeft in de loop van de geschiedenis geleid ‘tot de kruistochten, de inquisitie, de volkenmoord op de Amerikaanse indianen, de verbranding van joden, heksen, homoseksuelen en wetenschappers en tot de godsdienstoorlogen tussen protestanten en katholieken’ (24-25). Ook schuilt achter dit rationalisme een eng, westers antropocentrisme, dat zich van de wisselwerking tussen mens en natuur weinig aantrekt. Zonde wordt in de gewetensvorming beperkt tot inbreuken op het meesterschap van de geest over het lichaam. Wat telt is immers het heil van de ziel van de enkeling en daaraan worden de schendingen afgemeten. Al de rest valt erbuiten. Een theologie die in termen van zonde en verlossing denkt, heeft het daarom niet alleen moeilijk om structureel kwaad (de sociale schande van onderdrukkende economische systemen) ernstig te nemen maar laat zich bovendien niet veel gelegen liggen aan de grootschalige uitroeiing van plant- en diersoorten en de vernietiging van de biosfeer. Van ecologische problemen ligt een antropocentrische spiritualiteit niet wakker: ‘Een zondeval/verlossingsspiritualiteit concentreert zich op de zonde. Maar juist dit zondebegrip getuigt van een antropomorfisering van het bestaan. Het universum in twintig miljard jaar oud, de zondeval niet ouder dan de mensheid, d.i. niet ouder dan pak weg vier miljoen jaar. De zondeval/verlossing-theologie laat dus 19.996.000.000 jaar buiten beschouwing van een goddelijke aardse geschiedenis! Als gevolg van deze echt substantiële lacune is het tot een trivialisering van de zonde | |
[pagina 587]
| |
gekomen, tot het onvermogen om echte zonde te onderkennen in de vernieling van aarde, natuur en leven waartoe de menselijke soort helaas in staat is’ (19). | |
BesluitIk heb hier het werk van Matthew Fox Original Blessing voorgesteld en in zijn context gesitueerd. Hij is ermee in aanvaring gekomen met de Congregatie voor de Geloofsleer. Op dat conflict kom ik, zoals gezegd, verder in dit nummer terug. Hier wil ik er slechts dit aan toevoegen: blijkens zijn reactie op de sancties die hem treffen, handelt hij volgens de stelregels van Original Blessing. De sancties doen hem pijn, maar ze slaan hem niet neer. Zijn theologie duidt de pijn niet als straf voor zonde. Integendeel, zijn omgang met pijn zwengelt zijn vitaliteit aan, een dynamisering die slechts mogelijk is, omdat de zaak waarvoor hij opkomt, niet die is van zijn kleine ego. Inderdaad, hoezeer ook Fox gevoelens, affecten en lichamelijkheid in zijn spiritualiteit opneemt, zijn spiritualiteit blijft extrovert en object-gericht. Zijn inzet wordt immers gewekt door vernielingen van mens en natuur die objectief aantoonbaar zijn en wordt aangevuurd door een solidariteit met het gekwetste leven. Dit is de kracht van een benadering die werkt met de linkerhelft van de hersenen (analyse) in symbiose met het creatieve aanvoelen van de rechterhelft. Verder slaagt Fox erin belangrijke begrippenparen in een nieuwe verhouding tot elkaar te brengen zodat ze op een originele manier gaan functioneren. Niet alleen het zonde/verlossingsschema wordt in Original Blessing gedeconstrueerd en in een nieuwe samenhang gebracht. Hetzelfde doet Fox met andere begrippenparen waarvan hij de onderlinge verhouding opnieuw bepaalt: de verhouding kerkleiding/kerkvolk (de gezagsuitoefening in de kerk moet democratisch zijn) en lichaamsexpressie/boodschap (liturgie moet expressief zijn). Als Fox voorgoed monddood wordt gemaakt, zou de kerk van een creatief denker worden beroofd. Van hem is nog heel veel te verwachten op het stuk van liturgie. Waar vindt men in Europa en de VS liturgen die bekwaam zijn om via lichaamsexpressie, speelsheid en vitaliteit in gelovigen gevoelens te wekken van solidariteit met mens en kosmos?Ga naar voetnoot9 |
|