| |
| |
| |
Streven
november 1981
| |
| |
| |
Daniel Berrigan, een profeet staat terecht
Paul Begheyn
‘Vandaag worden we gered door onze geest niet langer te laten berusten in de bestaande wanorde. Geestelijk leven heeft altijd een vermogen tot offer ingehouden. In een maatschappij als de onze kan geestelijk leven slechts revolutionair leven betekenen’. Dit citaat van de Italiaanse schrijver Ignazio Silone gebruikte Daniel Berrigan als motto in een brief die hij in juli j.l. stuurde aan een vriend in Nederland en waarin hij zeer realistisch aankeek tegen het vonnis dat hem en de andere leden van de Plowshare Eight (Ploegschaar Acht) te wachten stond. ‘Een aangeboren blindheid en rancune jegens ons heeft Zijne Edelachtbare van meet af aan gekenmerkt. Dat liet hij nogal openlijk merken, niet alleen in de rechtszaal, maar ook in een reeks van wat je alleen maar karakteriseren kunt als haat-brieven, die hij schreef terwijl onze zaak nog steeds hangende was. Het lijkt ironisch dat, nu ik zestig wordt, de gevangenis een goede keuze is. Ik vermoed dat oude honden niet gemakkelijk nieuwe kunstjes leren. Dat levert misschien een aanwijzing op voor het gedrag van niet alleen degenen die bommen maken, maar ook van hen die bommen in elkaar slaan. Van al degenen die na ons acties ondernamen, in Texas, Californië en New York, zijn wij de enigen die nog niet veroordeeld zijn’. Lang hoefde Berrigan echter niet op zijn veroordeling te wachten. Op 28 juli kreeg hij het vonnis te horen: drie tot tien jaar gevangenisstraf wegens inbraak, beschadiging en samenzwering. De zware straf, zoals die ook elders in de Verenigde Staten wordt opgelegd, duidt er volgens vredesactivisten op dat hun boodschap en hun volharding ernstig genomen worden door de gerechtshoven.
Drie dagen na het vonnis vernietigde een hogere rechtbank het vonnis en stelde borgtocht op betrekkelijk gemakkelijke voorwaarden voor voor degenen die tevoren nog niet tegen borgtocht vrijgelaten waren geweest, en handhaafde de borgtocht bij degenen aan wie deze al eerder geboden was. Zodoende konden Daniel Berrigan en drie anderen op 31 juli de gevangenis weer verlaten. Inmiddels is men in hoger beroep gegaan op
| |
| |
grond van het feit dat de verdediging systematisch werd buitengesloten tijdens het proces, dat werd voorgezeten door een rechter met de ironischerwijze onheilspellende naam Salus. Momenteel wordt er over dit proces een speelfilm opgenomen, waarin de rol van de rechter vertolkt wordt door Martin Sheen, hoofdrolspeler uit de befaamde Apocalypse Now.
Om wie en wat ging het hier? De Ploegschaar Acht is een groep van acht personen, die hun naam ontlenen aan de oud-testamentische heilsprofetie: ‘volken zullen hun zwaarden omsmeden tot ploegscharen en hun speerpunten tot snoeimessen. Geen volk heft het zwaard meer tegen een ander en de oorlog leren zij niet meer’ (Jesaja 2,4; Micha 4,3). Behalve de jezuïet Daniel Berrigan maken van die groep deel uit zijn broer Philip; een joodse theologiestudent van Yale University; een priester die als missionaris in de Filippijnen en Brazilië gewerkt heeft, en een advocaat, beiden uit Baltimore; een schrijver die in een armenwijk van New York werkt; een religieuze die zich inzet voor gehandicapte kinderen in East Harlem; en een grootmoeder uit Pittsburgh.
Op 9 september 1980 waren zij, na enkele dagen van gebed, om kwart voor zeven 's morgens de wapenfabriek van General Electric in King of Prussia (Pennsylvania) binnengelopen, op weg naar een kamer waar vertrouwelijke blauwdrukken en neuskegels van de Mark 12-A raket waren opgeborgen. De neuskegels bewerkten zij met hamers en over de blauwdrukken goten zij hun eigen bloed uit, dat zij in babyflessen hadden meegebracht. Vervolgens knielden zij neer in gebedshouding, en zongen: ‘Ontwapen en leef! Ontwapen en leef!’ Bijna onmiddellijk stormden bewakers en personeel de kamer binnen en zagen daar tot hun ontsteltenis de gedeukte gouden neuskegels op tafel liggen, met daarnaast de blauwdrukken vol bloed. ‘Dat was immers de werkelijke boodschap die ze te bieden hadden’, herinnert zich een van de Acht later. Elk van de neuskegels was bestemd om een wapen te vervoeren dat dertig maal sterker is dan de atoombom die Hiroshima vernietigde.
General Electric is het op vier na grootste bedrijf in de Verenigde Staten dat ‘levert’ aan het Ministerie van Defensie. Defensie besteedde in 1979 ruim twee miljard dollar aan General Electric-produkten, d.w.z. bijna 10% van hun jaaromzet. Het bedrijf leverde in hetzelfde jaar voor 101 miljoen dollar wapens aan landen met een dubieuze reputatie op het gebied van mensenrechten. Maar daar heeft de gewone man of vrouw die een mixer of stofzuiger van het merk G.E. aanschaft, weinig weet van.
De actie van de Ploegschaar Acht heeft tal van mensen getroffen door het symbolisch karakter ervan. Een krant in Philadelphia plaatste de volgende
| |
| |
ingezonden brief: ‘Zoals David gingen zij onze industrieel-militaire Goliaths binnen, niet met granaten, niet met dynamiet, maar met het gereedschap van een timmerman, een hamer, dat speciale werktuig van de Timmerman uit Nazaret, die zijn bloed gaf voor het leven van de wereld. Daarom gaan zij de gevangenis in, en zij doen dat op een geweldloze manier. Hun gevangenisleven wordt een priesterlijke daad, een liturgie waarin zij hun lichamen laten beantwoorden aan hun woorden. Vraag je wat de Berrigans aan het doen zijn? Zij zijn aan het proberen om door te dringen tot ons geweten. Onze wapens van waanzin zijn een weg ten dode, niet ten leven. Onze God gebiedt ons om het leven te kiezen’.
Belangrijker nog was de verklaring die de vice-provinciaal van de New Yorkse jezuïeten uitgaf, nadat hem niet toegestaan was om getuige à décharge te zijn in de zaak van de Ploegschaar Acht. ‘Ik herinner me een verschrikkelijke, ziekmakende gebeurtenis van een aantal jaren geleden, toen een zieke man de Pietà van Michelangelo in de Sint-Pieter met een hamer aanviel. Maar de hamers van de Ploegschaar Acht hebben schade toegebracht aan iets dat daarvan het tegendeel is, de Mark 12-A oorlogskop, een symbool van dood, haat en kolossale onmenselijkheid; een aanvalswapen dat het evangelie parodieert: “Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat een ander aan”. De schade van 28.000 dollar zou het Pentagon vier seconden kunnen laten draaien of een achtste kunnen financieren van de weekends die de president in Californië doorbrengt. Die schade maakt dus niet zo bar veel indruk op mij’. Deze verklaring is met name van belang, omdat het veel kritiek op Berrigan bij voorbaat onschadelijk maakte, met name van kerkelijke zijde, inclusief van sommige van zijn medebroeders. ‘De jezuïeten van de Provincie van New York hebben de voorrang gegeven aan twee belangrijke sociale kwesties: honger in de wereld en bewapeningswedloop. Daniel Berrigan heeft van zijn Provincie de zending gekregen voor het dienstwerk van vrede en voor de inzet tegen kernoorlog en verspreiding en wapens’.
Jouw woord wordt in ons geboren (psalm 12)
moord wordt gesmeed in het hart, dan
schiet het uit de schede: een woord
ontschiet - meer is niet nodig.
Janushoofdig, draait het hart, draait mee
Heet of koud, het brandt: heet, koud
onze vooruit-dan-maar betrouwbaarheid
Media maken ons gek, op muren
van spelonken beramen demonen
JOUW DWERGACHTIGE TOEKOMST
Stemmen, gekibbel van stemmen;
ingewanden rommelend als riolen
En de grote zielsonthutsende
supermenselijke donderaars
het spel dat jij nooit speelde -
Leugens! een theofanie van leugenaars
trekt teisterend de wereld binnen
als een kiem, onbelemmerd
wordt jouw woord in ons geboren
vroedvrouw voor dat ogenblik
(uit: Uncommon Prayer. A Book of Psalms, New York, 1978.)
De actie van de Ploegschaar Acht had ten doel, om tijdens een proces openlijk de kernwapenindustrie aan de kaak te stellen. Daniel Berrigan zei daarover: ‘In het Oude Testament vernietigde het volk van God vaak het “eigendom” van degenen die Baal aanbaden. En in het Nieuwe Testament vernietigde Jezus ook eigendom als het slecht was. We kozen ervoor om nucleaire idolen te vernietigen opdat mensen zouden kunnen overleven. Als ik in Jonestown geweest was (waar ik 1978 900 mensen op bevel zich vergiftigden, P.B.), dan zou ik geprobeerd hebben om de vaten met vergif te vernietigen, voordat ze gebruikt hadden kunnen worden’. ‘Wij zijn geen misdadigers’, voegde een ander lid van de Acht eraan toe, ‘zij die de
| |
| |
wereld in nucleaire slavernij houden, zijn de misdadigers. Het was onze hoop dat de rechter of de jury onze verplichting jegens God, het internationaal recht, de Regels van Neurenberg en de Verdragen van Den Haag zouden willen zien en die toepassen op onze zaak. Ondanks de verdraaiingen van het Amerikaanse recht trekken wij het recht van General Electric en het Pentagon om voorbereidselen te treffen voor massamoord in twijfel’.
De poging echter om het proces te laten dienen als een forum over nucleaire ontwapening, mislukte bijna geheel. De zaak diende in Montgomery County, de rijkste en een van de meest conservatieve provincies in de Verenigde Staten, waar Alexander Haig en twee andere ministers in Reagans kabinet vandaan komen. De tien getuigen à décharge, onder wie bisschoppen, experts op het gebied van kernenergie, internationaal recht, biologie en psychiatrie, kregen geen toestemming te spreken, aangezien de rechter de rechtszaal niet de geëigende plaats ‘voor sociale of morele kwesties’ achtte. Een belangrijke oorzaak van de ‘mislukking’ was tevens de verminderde belangstelling en soms zelfs vijandige houding van de media. Daniel Berrigan, schrijver van dertig boeken, winnaar van een drietal literaire prijzen, wiens portret eens de kaft van Time Magazine sierde, zorgde met zijn actie in King of Prussia slechts voor weinig koppen in de kranten. Zelf doet hij daar tamelijk onverschillig over: ‘De laatste jaren heb ik als een schrale troost ervaren dat wat we hebben kunnen doen iets heel ernstigs en gewetensvols heeft moeten zijn, want de media waren niet in de buurt, en je had niet dat soort media-betovering in je ooghoeken waardoor je dingen deed zonder jezelf en je motieven en je leven grondig te onderzoeken’.
In dit verband zei Phil Berrigan op een gegeven ogenblik dat, ook als de actie niets zou uitwerken, hij het toch zou doen. ‘Dat duidt op een verandering in ons beiden’, legt zijn broer Daniel uit. ‘We moeten het idee opgeven dat het per se een effect hebben moet. We hoeven niet stil te blijven staan bij de resultaten. Gewoon constateren dat het iets goeds is, en dan verder. Er moest iets gebeuren, en we konden niet leven zonder iets te doen. Het is haast een wet dat hoe groter het gevaar voor het leven is, des te moeilijker het is om het aan te kunnen of er iets aan te doen. De atmosfeer is tegenwoordig verpest wat betreft burgerlijke ongehoorzaamheid, maar dat is juist de tijd waarop het des te belangrijker is; het is een soort aanduiding ervoor’.
Het proces eindigde letterlijk in algehele stilte van de kant van de verdachten en hun verdedigers. In een gestencilde brief aan ‘allen die aan onze kant stonden, met ons mee gingen, met ons belastende documenten
| |
| |
verbrandden, met ons de rechterlijke klucht doorstonden, eten en onderdak verzorgden, de telefoon beantwoordden, de vloeren veegden, enz., enz.’, schreef Berrigan na afloop in zijn zo markante eigen stijl: ‘De tekening van het proces in de krant zegt bijna alles. Het was een soort Stonehenge ogenblik in de geest. Adviserende advocaten die wegliepen, acht van ons die met de rug naar de rechter stonden, en de mensen op de publieke tribune die één voor één opstonden en hetzelfde deden. Een massieve muur van wilskracht, een verbazingwekkend zwijgzaam Nee tegen de belachelijke poppenkast. Wij werden veroordeeld op drie tenlasteleggingen (van de oorspronkelijke zeven, P.B.). Tja, wat moet je doen, als je er niet bepaald veel zin in hebt dat ze je gevangenis uit elkaar halen, en als je niet wilt dat ze de werking van je industrieel-militair complex nog ingewikkelder maken? We wachten de veroordeling af. Wel een bleke zin gezien ons hartstochtelijke voornemen om door te gaan met ons verzet tegen de machinerie van de grote dood. We bereiden nog een actie voor in Riverside Research, die spelonk van kromme geesten, die gericht is (ik zweer het) op de theorie en praktijk van oorlogvoering met laser-stralen. We zullen een nachtwake houden en bidden, en sommigen van ons zullen gearresteerd worden op de Vrijdag die we Goed noemen. Moge Pasen ons met bazuingeschal tevoorschijn roepen uit de graven van vrees en traagheid. Graven waarvan de ingang versperd is met - raketten. Kom, machtige engel, rol ze opzij!’
Tijdens het proces kwam in een indrukwekkend getuigenis ter sprake, vanuit welke achtergrond Daniel Berrigan handelt. ‘Ik heb mijn actie ondernomen op grond van mijn geweten, ter rechtvaardiging. Als ik kijk naar de tijd waarin mijn geweten gevormd werd, dan kom ik uit bij ons gezin, dat arm was, en bij mijn ouders die heel simpel leefden wat ze leerden. Ofschoon zij arm waren, deelden zij met anderen wat zij hadden. De tweede invloed onderging ik in de jezuïetenorde, waar ik intrad toen ik zestien jaar oud was. Ik realiseer me dat ik zestig ben, en dat ik nooit iets anders geweest ben dan jezuïet, priester-jezuïet, mijn hele leven lang. Vandaag de dag zijn er jezuïeten overal in Latijns-Amerika, mijn eigen broeders, die in de gevangenis zitten, die gemarteld worden. Velen van hen zijn vermoord. Aan de muren van onze communauteiten, zowel hier als daar, hangen foto's van vermoorde, gekerkerde, gefolterde priesters, die ergens voor stonden omdat ze ergens in geloofden. Die gezichten achtervolgen mij dag in dag uit. En ik vraag me af: Hoe kan ik zo besluiteloos zijn met zo'n voorbeeld voor ogen, een voorbeeld uit mijn eigen tijd! Dit is iets machtigs, om door geloften onderling verbonden te zijn met mensen die hun leven gegeven hebben, omdat zij niet geloofden in
| |
| |
massamoord, omdat zij zulke misdaden niet in hun naam wilden laten voortbestaan’. De afgelopen maanden heeft Berrigan twee nieuwe foto's van medebroeders aan de muur kunnen hangen, want in april werd in de Filippijnen de 58-jarige pastoor Godofredo Alingal doodgeschoten, en in juni is in Guatemala de 35-jarige Luis Eduardo ‘Cuache’ Pellecer spoorloos verdwenen.
Van jongs af aan heeft Berrigan trouw willen zijn aan dat oorspronkelijke visioen, waarbij voor hem een compromis even onmogelijk was als onverschilligheid. ‘Ik ben het beu om partij te kiezen, dat wil zeggen, dat ik oorlog, koud of warm, beu ben. En alles wat in de buurt daarvan komt, of zich in beeldspraak als zodanig aandient, bedrog en ideologische listen - ik ben het beu. Verraad van de geest, gebrek aan meeleven, verwaarlozing van de armen - ik ben het beu. Ministers van buitenlandse zaken met al hun werken en ijdelheden - ik ben het beu. Folteringen en geheime politie en het hele complex van fascisten en de retoriek van links - ik ben het beu. Zoals Lazarus die zijn graf uit komt gewankeld, kan ik alleen maar kreunen: We hebben van dit alles schoon genoeg; dit allemaal heeft voor ons afgedaan’.
Morele continuïteit is voor Daniel Berrigan belangrijk, wat de consequenties ook mogen zijn, want, zegt hij, ‘Ik geloof niet dat menselijk vlees bestemd is om te branden. Het is een ontzettende manier om, zoals ik in feite doe, je leven te besteden aan bezwaar maken tegen het doden van mensen. Het is alsof je weer in het stenen tijdperk bent aangeland. Je zou een menselijke gemeenschap willen opbouwen met bepaalde gemeenschappelijke vooronderstellingen, en dat kun je gewoon niet. Het is zoiets als leven in een hol, en rond een vuur gezeten discussiëren of we naar buiten zullen gaan om mensen dood te knuppelen en op te eten. Alsof dat een serieuze keuze zou zijn. Als ik die goed geklede, zelfverzekerde, professionele mensen, vooral godsdienstige mensen, zie die volslagen onverschillig staan tegenover de afschuwelijke wending die de wereld neemt, dan heb ik het gevoel alsof ik niet in die wereld thuishoor. Ik vraag me af waar ik thuis hoor’.
Die houding is hem in de loop der jaren niet in dank afgenomen. Het feit dat hij tegen het doden van ieder leven was, bracht hem tijdens de oorlog in Viëtnam in conflict met politieke en kerkelijke autoriteiten, een conflict dat uitliep op verbanning en uiteindelijk enkele jaren gevangenisstraf. Verder traden conflicten op met de joodse lobby in de Verenigde Staten wegens een speech voor de Arabisch-Amerikaanse Vereniging in 1973; met pro-abortus-groepen; met Engelsen vanwege zijn steun aan de Noordierse hongerstakers; met bepaalde sectoren van katholiek links; en
| |
| |
zelfs met enkele familieleden.
Werken voor vrede, inzet voor het leven, blijkt vaak een eenzaam avontuur. Maar dat is nu eenmaal een gevolg van zijn opvatting van zijn taak als priester: ‘Ik ken geen edeler definitie van ambt dan: waarheid vertellen, waarheid leven. God is die Waarheid. En de liefde voor die Waarheid wordt voortdurend getoetst in geweldloze daden. Als we onszelf niet blootstellen aan de realiteit via acties, dan zullen vele delen van onze ziel in duisternis gehuld blijven. De ziel groeit pas als zij de dood weerstaat. De angst om dat te doen kunnen we overwinnen, door gezamenlijk te handelen. We zijn als christenen dus niet gedoemd om te kiezen tussen het kwade en het minder kwade’.
Ook op een andere manier stelt Daniel Berrigan zich bloot aan de realiteit. Drie jaar geleden is hij begonnen te werken, een dag per week, in een ziekenhuis voor opgegeven kankerpatiënten, allen afkomstig uit de armste lagen van de bevolking van New York. Hij ziet een relatie tussen dit werk en zijn strijd tegen de bewapeningswedloop. ‘Ik vind het noodzakelijk om lichamelijk werk te verrichten dat te maken heeft met lijden. Het is een test voor mezelf. Het is een poging om mijn houding te bepalen tegenover de dood door kanker, wat in de wereld van de Bom de opdracht aan de mensheid lijkt te zijn. En dat is een opdracht waaraan niet te ontkomen valt. Het is de verpletterende overeenkomst met het leven zelf. Het meemaken van kanker is een oefening voor de toekomst waarheen we op weg zijn. Het samenzijn met kankerpatiënten is het samenzijn met hen tussen wie de Bom als het ware al gevallen is. En dat is een voorrecht. De mensen voor wie we zorgen en wier lijden wij van dichtbij meemaken, helpen mij om de weg te vinden naar het Pentagon en het Witte Huis, en naar de plaatsen waar onze groepen zich verenigen in het verzet tegen een toekomst van dood en kanker’.
In weerwil van de uitzichtloosheid in dit hospitaal en op het terrein van de bewapeningswedloop blijft Daniel Berrigan zijn hoop bewaren. ‘Hoop is een mysterie, een genade, een gave. Het heeft niets te maken met optimisme. Ik heb nooit veel reden tot optimisme. Ik heb nooit meegemaakt dat alles goed ging. Ik heb alleen maar gezien dat steeds meer mensen tot doelwit werden: de armen, de onschuldigen, de ongeborenen. Het is een voortdurend bewijs van de afstomping van de mensheid. In mijn kinderjaren had niemand kunnen denken aan abortus, kernoorlog of totale vernietiging. Als ik alleen maar zou kunnen meesjokken in het bestaande politieke systeem, zou ik allang ten onder zijn gegaan. De gelovige gemeenschap heeft een totaal andere voedingsbodem, die niets van doen heeft met de beloften der beschaving of de verwachtingen van de politiek.
| |
| |
Voor ons gaat het om de beloften van Christus. Het gaat om het uitzien naar een goddelijke daad, een goddelijke interventie. We zoeken naar dit handelen van God in ons eigen leven. Hoop is de wisselwerking tussen het vertrouwen in de belofte van Christus en de bereidheid om deze beloften gestalte te geven in de manier waarop we leven en in ons verzet tegen de heerschappij van de dood in de wereld’.
Jaren geleden schreef de invloedrijke New York Review of Books, dat ‘wie wil weten wat een authentiek christelijk antwoord is op de vragen van onze tijd, er verstandig aan zou doen te luisteren naar Daniel Berrigan’. Dat advies geldt nog steeds. De zestigjarige gevangene geeft aan hoe dat zou kunnen: ‘Zelfs met de vurigste wil is het niet mogelijk voor iedereen om alles te doen. We kunnen onze speer niet richten op elk kwaad, we kunnen niet elk onrecht rechtzetten. Maar we kunnen iets doen, en de morele afstand tussen iets doen en niets doen is zeer belangrijk, heus’.
|
|