|
| |
| | | |
Oost-Duitsland
door Paul André
Het is voor heel de mensheid van vitaal belang zo vlug en zo scherp mogelijk te weten wat in Duitsland werkelijk omgaat. Men kon reeds talrijke oppervlakkige beoordelingen lezen; buitenlandse Journalisten of leden der bezettingstroepen hebben op grond van een kort verblijf in enkele plaatsen van Duitsland een generaliserend oordeel geveld, dat de wereldopinie als waarachtig aanneemt, terwijl het integendeel onvolledig, onjuist en niet te verantwoorden is. Ons doel is een zo getrouw mogelijk beeld te tekenen van den toestand in Oost-Duitsland.
Hier ziet het Duitse volk - dit is de eerste stellige indruk die men er opdoet - dat het overgeleverd is aan het gevaar der sovjetisatie, zonder dat het zich daartegen verzetten kan. De skepsis tegenover het voornemen der overwinnaars om voor het Duitse volk opnieuw waardige levensmogelijkheden te scheppen, is algemeen. De radikale onttakeling van de groot-industrie, die in het Oosten alleen nog maar het geraamte van verouderde kleinbedrijven heeft achtergelaten, de denazificatie, die geen eind schijnt te vinden en meer dan de helft der bevolking onder den druk van den angst doet leven, de tegelijkertijd overal ontstane verklikking, de woeker en het parasitisme, dit alles heeft in brede volkslagen een onherstelbare vermindering van het prestige der bezettende machten als gevolg gehad. ‘Slechter kan het niet meer’ dit is het parool geworden van duizenden vertwijfelden, onteigenden en ontgoochelden. Men kan dit niet ernstig genoeg opnemen; want hoe langer deze toestand duurt, met hoe groter zekerheid Sovjet-Rusland zijn doel bereikt door middel van taai geweld, bedreigingen en verlokkingen, zodat tenslotte immer belangrijker delen der bevolking zich verdoofd en uitgeput aan het dynamisme van het Oosten zullen onderwerpen.
Van begin af aan heeft Rusland zijn bezettingszone politiek zo sterk opgevat en gehandhaafd, dat uit het gebied dat ten oosten van de Elbe ligt, een afgezonderde provincie ontstaan is, die volledig onderworpen is aan de politieke, ideologische en economische werkzaamheid der Sovjets. Nergens heeft Rusland zijn doelstellingen geformuleerd, wat overigens helemaal overeenstemt met de Russische tactiek op andere gebieden, maar ze zijn zeer duidelijk en ze worden taai, geduldig en met alle beschikbare politieke en economische middelen nage- | | | | streefd. Na de inschakeling van Polen als politiek overgangsgebied, wordt eerst Duitslands Oostzone ‘vriendschappelijk’ aangelokt om van daar uit met de hulp van communistische regeringen eveneens West-Europa te veroveren. Want nog altijd is en blijft Duitsland een Europese sleutelpositie: wie Duitsland houdt en beheerst, houdt en beheerst Europa. De oprichting van een socialistische eenheidspartij, die door Rusland werd geëist en door middel van beloften en bedreigingen werd doorgevoerd, de stichting van de enige Duitse jeugdorganisatie, waarnaast geen andere geduld wordt, het monopolie der opleiding van leerlingen en leraren, dit alles zijn de eerste zichtbare stappen op dien weg. Zo het politieke doel dat men zich voorbij de Elbe gesteld had, voorlopig niet wordt bereikt, dan moet de Oostzone nog sterker geïsoleerd en economisch nog sterker bij de Oosterse wereld aangesloten worden.
In de praktijk werden in de Russische zone op economisch gebied reeds vele Sovjetvormen gerealiseerd, andere worden nog ingeleid: de zogenaamde grondhervorming die met echt Oosters radicalisme werd doorgevoerd, is maar een voorbeeld. Dat het daarbij niet te doen was om aan de 12 millioen vluchtelingen uit het Oosten en de oveiige millioenen die door den oorlog huis en Heimat verloren hebben, een nieuw bestaan te geven blijkt duidelijk hieruit, dat de Sovjets slechts 8% van de verdeelde gronden aan de vluchtelingen hebben afgestaan en in zeer hoge verhoudingen landbouwmachines, vee en arbeidskrachten naar Rusland versleept hebben, zodat de landbouwproductie van Oost-Duitsland met 60 tot 70% verminderd is.
Het is overduidelijk dat de Sovjets geleid worden door de idee dat het economisch herstel van de Europese staten valt en Staat met Duitsland als Europees centrum-land. Hoe meer dus dat centrum wordt verzwakt, hoe langer het in de koorts der liquidaties en der hergroeperingen heen en weer schudt, hoe gecomplieeerder het zonensysteem met zijn Chinese muren wordt uitgebouwd, des te zekerder remt men ook den wederopbouw van de overige Europese economie. Ook daarom wordt een renderend verkeersnet in Midden-Europa - de allereerste voorwaarde voor elke economische samenwerking - onmogelijk gemaakt.
Hoewel de resultaten der verkiezingen voor de communisten eerder weinig schitterend waren, toch heerst bij de Sovjets de mening dat, na een voortgezette en zo mogelijk eerder nog uitgebreide bezetting van Europese Staten door het Rode Leger, de arbeidende en arbeidsloze massa's overal werkelijke bondgenoten van Rusland zullen worden, enerzijds door de macht van den geschapen politieken toestand, anderzijds door de belofte, dat dan de arbeiders en niet meer de kapitalisten de economie in hun land zullen uitbouwen en beheersen. Het nationaal- | | | | socialisme steunde op een decadente burger-clique en klagelijke minderheden waartegen in alle Europese landen een effectieve weerstandsbeweging had kunnen ingezet worden. De Sovjets daarentegen zouden bouwen op den echten, ruimen en veiligen grondslag der arbeiders en der verarmde massa's.
Wie in de Oostzone leeft neemt zulke perspectieven zeer ernstig op. De vele millioenen geruïneerden en verjaagden, hun innerlijke wanhoop, de zwakheid der onttakelde economie en het verlies van aile moraal vormen de basis van het politieke communisme in het Oosten. De eenheid in de leiding en de overtuigende formules der eenvoudige politieke oplossingen van alle staathuishoudkundige en sociale noden van dezen tijd zijn daarentegen een sterke macht. De Sovjetpropaganda in de Oostzone - er verschijnen bijna alleen maar communistische bladen en nog wel in massa-oplagen, - proclameert: met de politieke eenheid van Europa komt de economische eenheid in elk land en in gans Europa vanzelf. De leidende hand kan alleen maar een partij zijn: de communistische. Uit die gelijke staatkundige, maatschappelijke en economische ordening groeit voor elk individu, voor elk volk en uiteindelijk voor de gemeenschap aller volkeren het geluk en de vurig begeerde welstand na dertig jaar oorlog en vernieling.
Vele arbeiders, verarmden en vaderlandslozen sluiten aan. Ook vele intellectuelen volgen deze thesis: hoe groter de invloedsfeer in Europa is, d.w.z. hoe groter het gebied is dat men politiek, economisch, sociaal en cultured beheerst, des te gemakkelijker zal een bundeling der Westerse krachten te bereiken zijn. Niet nationale organisatie in afgezonderde delen, niet scheiding der gebieden, maar bundeling en overwinning der ruimte. Alleen Sovjet-Rusland kan de armoede, den strijd van allen tegen allen, overwinnen. Nooit mag men vergeten dat het Sovjet-communisme wordt voorgedragen met het fanatisme van een valse religie, waartegen de logica maar weinig vermag. Nog altijd is de tijd der massa-psychosen niet voorbij, nog altijd rilt de mensheid van zware koorts, die haar oorzaak vond in de besmetting door het materialisme en het rationalisme.
De oppositie - zo oordeelt men in de Oostzone - werkt uitsluitend defensief, en is daarbij inwendig verdeeld. Ze strijdt met thesen die niemand betwijfelt, doch die niemand overtuigen. christendom, recht en vrijheid van het individu, humaniteit en andere culturele waarden blijven zonder uitwerking zolang het Westen zelf volgens die principes niet leeft. In de werkelijkheid meent de Duitser der Oostzone b.v. te zien dat de politieke en militaire vertegenwoordigers van het Westen eenheid in hun doelstelhngen missen zo dat iedere eensgezinde richting, zelfs wanneer die in het gebied ligt hunner gemeenschappelijke levensinteressen, en meteen dus iedere samenwerking
| | | | sinds jaar en dag onmogelijk zijn. In de politiek en in de cultuur mist men strijdvaardige persoonlijkheden die vertrouwen inboezemen.
Politieke formules over de democratie overtuigen niet meer. Op den Duitsen bodem alleen heersen twee ‘democratieën’, die van het Oosten en die van het Westen, die regelrecht tegenover elkaar staan en allebei proclameren, de ware, enige democratie te zijn. De Duitse jeugd houdt daarom alles wat men over de democratie zegt voor ijl gezwets.
De meerderheid van de Duitse jeugd heeft in de leiders van het nationaalsocialisme geloofd. Nu heeft ze dat geloof in alles wat haar totnogtoe vervulde verloren. Welke nieuwe waarden, welke glanzende, begeesterende ideeën worden haar nu geboden? Als ‘leiders’ hebben zich mannen opgeworpen die tot den tijd van vóór 1933 behoren. Deze worden niet alleen door de jeugd genegeerd, doch diegenen waarin ze meer vertrouwen zou hebben, alsook de jongere opvoeders-leergangen, ontbreken. Het beeld der huidige opvoederskrachten in de Oostzone, met de leraren die voor den eersten nood vlug werden gedrild, zonder diepere kennis, autoriteit, opvoedingsidealen en geschiktheid, is niet zeer indrukwekkend. Wat moeten deze mensen leren aan een jeugd die in den oorlog de ervaring van tientallen gevulde jaren heeft opgedaan? Wat moet een jeugd, die pas, gans ontgoocheld, bevrijd werd van de grote frase, den woordenvloed, het lege slagwoord, en het drillen van den geest, wat moet die jeugd nog geloven ten overstaan van den ideologischen wirwar en de onmiddellijk doorziene wederinvoering van nieuwe frasen en nieuwen geestesdril? En mag deze protest-reactie niet gelden als een positief teken van den innerlijken opstand van den jongen mens tegen nieuwe verkrachting?
De Duitse jeugd verzet zich tegen de schuldbelasting die men haar moreel wil doen dragen. Zij had geen medezeggingschap bij de gebeurte-nissen sinds 1933, zij werd ‘opgevoed’. De doctrines van het nationaalsocialisme werden zo vereenvoudigd en zo aan haar jeugdmentaliteit aangepast dat zij bij het grootste deel bij val moesten vinden. Vooral echter leefde die jeugd in een tijd van hogen materiëlen nood waarin het nationaalsocialisme als een redder verscheen. Werd voor de snelle oplossing van de werkloosheid het woord ‘Duits wonder’ niet door het buitenland uitgevonden?
De Duitse jeugd verzet zich eveneens tegen de opvoeding door het buitenland. Het verwekt twijfels, dat alles wat Amerikaans of Engels is als het betere of het beste wordt voorgesteld, en natuurlijk worden feiten en woorden steeds scherper met elkaar vergeleken. De radioen perspropaganda, zoals die in de Oostzone wordt gevoerd, stompt voortdurend af. De jeugd blijft tegenover haar ofwel volledig afzijdig en negatief ofwel bezwijkt ze ervoor.
De overtuiging der jonge mensen is nu reeds: ‘Andere woorden
| | | | voor dezelfde dingen’. Zelfs de pers- en radiopropaganda stoot op psychologisch verzet en vindt steeds minder geloof.
Het veelal publicistisch opgemaakt beeld van een verhoogde economische activiteit is totaal vais. Deels is dat pure leugen, deels zijn het plannen die enkel op papier staan, en deels slavenarbeid, zoals het volk dat noemt, nl. arbeid voor de Russen. Het beste bewijs voor de onjuistheid der aangehaalde beweringen is de overduidelijke snelle en voortdurende verslechting der algemene bevoorrading, nog versterkt door de volstrekt onwaardige reis- en transportmogelijkheden die vervallen zijn tot den toestand van het meest achterlijke Oosten. Bijna heel het spoorverkeer gebeurt op enkel spoor, wagens met onbeschadigde ruiten vindt men zo goed als niet, de interzonale verkeersmogelijkheden werden niet verruimd, maar integendeel nog sterker afgesloten. Private reizen tussen de Oostzone en het Westen of het Zuiden zijn bijna onmogelijk, zodat de onwettelijke personensmokkel bij de Zonengrenzen noodzakelijk wordt, meteen echter brutaal wordt bestreden en talrijke mensenoffers en uitplunderingen ten gevolge heeft. Het ontbreken van centrale instanties, de onberekenbare willekeur van locale en regionale Sovjet-commandanten verwekken een onbeschrijflijke verwarring en verlammen elk initiatief. Het onderhoud der bevolking berust hoofdzakelijk op nietigheden van Aziatische bazaars die schiikwekkend primitief zijn: Azië is tot aan de Elbe doorgedrongen. Het cultuurniveau staat ontstellend laag.
***
Aanvankelijk werd in de Oostzone de godsdienstvrijheid geproclameerd; in werkelijkheid echter is de Kerk niet vrijer dan in de jaren 1933-1945. Intussen zijn plaatselijke commandanten er meer en meer toe overgegaan openlijk op de Kerk druk uit te oefenen ten gunste van de communisten. Men verlangt van de geestelijkheid dat ze den tekst van den Zondagspreek vooraf ter censuur voorlegt. Men doet de geestelijken zeer gedetailleerde vragenverhoren ondergaan over de kleinste bijzonderheden van de kerkelijke toestanden, over den Bis-schop, de overige geestelijken,. de betrekkingen met de partij der ‘Christlich demokratische Union’; priesters worden opgesloten om hun dienst in het voormalige Duitse leger. De Duitse communisten voeren hun strijd tegen de Kerk reeds onverholen, vooral in de school en de opleiding der leraren. Een katholieke pers wordt niet geduld en de activiteit der jeugdorganisaties werd naar de kerken verbannen. Terwijl het weerstandsvermogen der meeste protestantse kerkgemeenschappen gebroken werd door het verlies hunner christelijke substantie, weegt in feite heel de last der oppositie tegen de nieuwe geloofsidee uit
| | | | het Oosten op de Katholieke Kerk en enkele zeer beperkte kringen der protestantse Belijdeniskerk. Hoewel sinds de nationaalsocialistische machtsovername de katholieke organisaties (arbeidersverenigingen, jeugdbewegingen, enz.) werden vernietigd, is toch het katholieke leven in de parochies ongedeerd gebleven en is het eerder gesterkt dan verzwakt uit den strijd gekomen. Natuurlijk zal het nodig blijken het Duitse katholicisme te steunen, en dit is voor de West-Europese landen een zeer dringende taak. Ze moeten den strijd die in de Duitse Oostzone in vollen gang is als hun eigen strijd aanzien, alsof van den afloop eivan het lot afhing van de Katholieke Kerk in heel Europa, wat ten andere heel goed het geval kan wezen.
Het is nog niet te overzien in hoever de toenemende proletarisatie van de bevolking en vooral de volledige ontworteling van de streng katholieke volksdelen van Silezië en Oost-Pruisen, tengevolge hunner uitdrijving uit die gebieden, tot een dechristianisatie voeren zal. De katholieke Sileziërs vestigen zich verspreid te midden van de haast volledig ontkerstende protestantse bevolking van Mecklenburg, Pommeren, Saksen en Thüringen. Er zijn daar weinig katholieke kerken en de priest ers zijn er overbelast. De ontst eilende nood waarin zich die bannelingen bevinden, leidt evenzeer tot ongeloof en zonde als tot religieuze vernieuwing en zedelijke verdieping. Het onderhouden der tien geboden eist, in zulke omstandigheden, echt heldhaftige inspanning. Materiële hulp van het buitenland in den vorm van levensmiddelen en werktuigen kan dus, ook in godsdienstig opzicht, een beslissenden invloed hebben.
In Europa is de opvatting sterk verspreid dat het Duitse volk, zodra het opnieuw economisch en politiek gevestigd zal zijn, weer een wereldgevaar zal worden. Men is veelal overtuigd dat de Duitsers niets geleerd en alles vergeten hebben. Toegeven moet men wel dat het Duitse volk als geheel nog niet tot bezinning is gekomen, dat het zich nog in een toestand van volledige psychologische uitputting bevindt die nog niet toelaat te besluiten of de demonen het land werkelijk verlaten hebben. Ongetwijfeld heeft het nihilisme, dat het gevolg was van de lange geestelijke ontwikkeling van het nationaalsocialisme, nog niet zijn extreem bereikt. Maar toch is het aantal van diegenen die zich in de ingetogenheid der stilte zoeken te bezinnen, en die bezorgd zijn om een volledig nieuwe richting, radicaal afgewend van den mythus van het geweld, wellicht groter dan men in het buitenland geloven wil. Het ware goed zich te herinneren dat het nationaalsocialisme waarschijnlijk nooit zou overwonnen hebben indien men de meer bezonnen Duitsers, die als exponent Brüning hadden, in hun heldhaftigen strijd tegen den Pruisischen geest had aangemoedigd en niet had alleen gelaten.
| | | |
***
In de Oostzone begint een nieuw inzicht te dagen, waarop de wereld beslist acht moet slaan: het nationaalsocialisme was de tragische poging om geestelijke zwakheid door de blinde macht van den wil te vergoeden. Toen het den strijd tegen Sovjet-Rusland aanving, stootte het op een vijand die zijn volk in het ooilogscommunisme had gehard, waarvoor technische productie-kracht idool geworden was en die geen klein-burgerij kende. Hij bezat een soepel dogma, geen uit brokstukken samengelijmde Weltanschauung, het was helemaal wat het zijn wou. Aldus werd de grote, beslissende fout van het fascisme openbaar, dat het ni. geweld met geweld wilde overwinnen, terwijl het maar door het tegenovergestelde kan geslagen worden: geestelijke kracht. De onzin, een volk door despotisme te willen bevrijden, mislukte. Het was meer de Sovjet-geest die voor Hitlers Armeeën noodlottig werd dan de ruimte van de Russische steppe. Nu voelde het nationaalsocialisme dat de leerling zijn meester gevonden had, dat het dien strijd niet zou kunnen volhouden en dat het geen pardon zou krijgen. Zo bleef alleen nog de strijd tot den ondergang. De oorlog werd moord. Laten we Macbeth verder spreken:
Ik begin de zon moe te worden,
Kon ik maar de hele aarde met mij vemielen!
Staat alarm! Winden, giert! Vernieling, kom!
Wil het noodlot met ons eindigen,
Zo vollen wij, de wapens in de hand.
Zo is het gebeurd, en zo werd het historisch vonnis tegen het nationaalsocialisme geveld. In Duitsland zal het nooit verrijzen tot zijn oude macht. Ofwel gaat Duitsland tenonder ofwel zal het zijn redding vinden in den geest.
Bestrijding en overwinning van het nationaalsocialisme in dezen zin is een vraag van geestelijke kracht. De grondfout der huidige denazificatie bestaat hierin dat men het nationaalsocialisme in individuen zoekt te treffen. Afgezien van het noodwendige gericht over de voornaamste oorlogsmisdadigers, is de bestraffing van enkelingen een ondergeschikte zaak. Daarmee wordt het nationaalsocialisme niet gedood maar eerder, gezien de omstandigheden en de methode, verstevigd. Volstrekt verkeerd is de denazificatie zoals ze wordt doorgevoerd door de Russen, die zonder schroom oud-Gestapo-agenten als vertrouwenslieden inschakelen in hun controle-diensten en den zoge-naamden kleinen Parteigenosse vergiffenis schenken, zodra hij communist wordt. De denazificatie moet niet peisonen uit den weg ruimen,
| | | | maar ideeën, niet vormen veranderen, maar het wezen. Nu echter doet ze de mening ontstaan dat het nationaalsocialisme een aangelegenheid was van enkele individuen en groepen. Dit echter is een houding die in het nationaalsocialisme zelf ontstaan is: de vlucht voor de verantwoordelijkheid door ze op bepaalde personen over te dragen. Zoals het Duitse volk eeitijds gede-democratiseerd werd, zo wil het zich heden de-nazificeren.
Wie bedenkt, dat vele millioenen in hun hart nationaalsocialist waren en, uit geheimen trots op bedrieglijke krachtproeven of uit ontgoocheling over de politiek der Verbundenen, het nog of opnieuw geworden zijn, wie verder weet dat de fascistische methoden door het antifascisme werden overgenomen, moet inzien dat werkelijk succes uitsluitend met positieve middelen van allergrootst formaat te bereiken is.
Het schijnt ons dat het nationaalsocialisme enkel overwonnen kan worden uit zichzelf, nl. door het positief aanwenden van de idealen die door het nationaalsocialisme werden erkend doch naderhand misbruikt en verraden werden. De sociologie waarmee het tegen het marxisme ten strijde trok bevatte ongetwijfeld gezonde stellingen: aldus de thesen over het recht op privaateigendom met prioriteit van het gemeenschappelijk welzijn; over de onvruchtbaarheid van het geld; over den arbeid als zedelijken plicht tegenover de gemeenschap; over de beperking der productie tot de essentiële behoeften. Het schijnt wel dat die punten als de enige geestelijke substantie van de nationaalsocialistische sociologie bij het volk wortel geschoten hebben, daar ze in hun verheven eenvoud de overtuigende argumenten vormden tegen de volksvreemde marxistische dialectiek. Dat bewijzen de innerlijke weerstandskracht en het uithoudingsvermogen in een oorlog waarvan het volk afkerig was, daar het hem vreesde. De onuitsprekelijke énergie, het hoog rendement en de discipline van den arbeid, die de Duitse oorlogsmachine, zelfs in de meest benarde toestand nog aan den gang hield, zijn - zo leert het de ervaring - niet alleen te verklaren door dwang, vrees en kuddegeest. Het Duitse volk dat den arbeid liefheeft, en wel den weg zal vinden om dien arbeid aan vreedzame doeleinden te wij den, kan maar voor de mensheid teruggewonnen worden zo men het laat arbeiden. Een democratie, die het recht op arbeid zou willen nemen of beperken, zal bij het Duitse volk nooit ingang vinden.
|
|
|