Filmbespreking
Het filmseizoen zal thans wel op zijn hoogtepunt zijn. Al de filmhuizen schijnen zich beijverd te hebben om rond Nieuwjaar het merkwaardigste op de markt te brengen. De kwestie is nu maar dit merkwaardige te ontdekken te midden der immer massale show- en music-hall productie, waaraan werkelijk geen einde schijnt te komen.
***
Beginnen wij eens te meer met Amerika waarvan de productie natuurlijk de omvangrijkste blijft. Herhalen wij nogmaals dat de techniek er meer dan ooit zegeviert, maar dat doorgaans de inhoud van een ongemene banaliteit getuigt. Allen zijn het erover eens, dat Hollywood zich zonder uitstel moet hervatten met substantiëler onderwerpen. In dit opzicht was de alarmkreet van Emil Ludwig en Denis de Rougemont meer dan gewettigd.
De lichte komedie o.a. waarin Amerika vóór den oorlog uitblonk, lijdt nu aan bloedarmoede. Het meest wordt, op dit gebied, verwacht van Preston Sturges, vroeger scenarist, thans eveneens cineast. Zijn The Lady Eve was wel een wulpse, maar toch, wat de factuur betreft, fijne komedie. Zijn sociale schets Goeverneur tegen wil en dank (The Great Mac Ginty) werd zonder meer een Frank Capra waardig geacht omwille van haar virtuositeit en de kwaliteit van haar humor.
Van Capra zelf, waarvan wij sedert de Waarom wij vechten reeks niets meer zagen, kregen wij een verfilming van Kesselring's wereldbefaamd toneelstuk: Arsenicum en oude kant. De film getuigt andermaal van de behendigheid die den cineast van Mr Deeds en Mr Smith eigen is en bevat weer een overvloed van kenschetsende details en rake ironische trekken. Capra blijft de grootmeester van het genre.
De uitgeweken Duitse cineast, Fritz Lang, is waarachtig niet werkloos gebleven tijdens den oorlog. Ziehier zijn vierde Amerikaanse film in minder dan één jaar: Hangmen also die (Ook beulen sterven). Het gaat in deze film over den Tscheco-Slowaaksen Weerstand. Zoals Renoir in Mijn Land en Duvivier in De Bedrieger tracht Lang de zaken zo goed mogelijk weer te geven. Maar getrouw is het zeker niet. Hij maakte de gebeurtenissen niet mee, maar moest zich baseren op radio-uitzendingen en militaire documenten, en verder beroep doen op zijn verbeelding. Het is een tamelijk verwarde film, maar de vormgeving is steeds specifiek Lang.
In het burleske waren de Amerikanen vóór den oorlog insgelijks gespecialiseerd. Sedert de Bevrijding valt er maar één réussite in dit domein aan te stippen: Hellzapoppin. Wij kregen het werkje nu ook te zien.
Er kwam, zoals te verwachten was, een vervolg op Going my Way: De Klokken van St.-Mary. Het accent werd hier meer gelegd op het sentimentele dan op het humoristische, en, in haar geheel, is de film minder levendig dan de eerste. Het scenario van de hand van een der beste scenaristen van het ogenblik, Dudley Nichols, steekt nochtans steviger ineen. De hoofdverdienste van de film is het optreden van Ingrid Bergman die Crosby letterlijk in de schaduw stelt. - Evenmin als Going my Way is De Klokken van St-Mary wat wij aanzien als het prototype van de katholieke film. Daarvoor zijn deze films te zoeterig, te oppervlakkig. Maar zij verdienen onzen steun, omdat het katholicisme er met oprechte sympathie in weergegeven wordt, en omdat zij een buitengewoon weldoenden invloed op het gewone publiek uitoefenen.
Nog een andere poging werd gedaan in de richting van de katholieke film: The Song of Bernadette, naar het boek van Franz Werfel. Het doet soms wel erg Amerikaans aan, maar het werd piëteitsvol behandeld. Vooral Jennifer Jones, een nieuwelinge, in de Bernadette-rol, stemt gunstig tegenover dit werk waarvoor eveneens in katholieke middens een belangstelling gevraagd wordt, die het ruimschoots verdient.
Na een toneelbewerking door den schrijver zelf, werd ook tot een verfilming overgegaan van Steinbeck's Of Mice and Men. Lewis Milestone, de cineast van Im Westen nichts neues, verzorgde ze. Er werd naar gestreefd den incisieven, directen stijl van het boek zo filmisch mogelijk uit te beelden.
Vermelden wij tenslotte nog twee grote tekenfilms: Mr Bug en Fantasia. De eerste is van Fleischer, de tweede van Disney. En voor de zoveelste maal wordt Fleischer door Disney overtroffen. Fantasia is ongetwijfeld het meest merkwaardige ons door Amerika tijdens de laatste twee maanden geschonken, hoezeer de film dan ook door musicologen becriti-