Streven. Jaargang 13
(1945-1946)– [tijdschrift] Streven [1933-1947]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 401]
| |
Het katholicisme in Engeland
| |
[pagina 402]
| |
en haar toestand nu. - De merkwaardige vooruitgang van het katholicisme in de laatste honderd jaar wordt door een paar statistieken duidelijk in het licht gesteld. In 1845 waren er slechts een handvol kerken op het platteland en misschien honderd- à tweehonderdduizend katholieken. Voor het oogenblik kan het aantal katholieken in Groot-Brittanië ruw geschat worden op 3.000.000 en algemeen wordt aangenomen dat dit cijfer eerder beneden de werkelijkheid blijft; vele waarnemers zijn de meening toegedaan dat de katholieken, in Engeland en Wales, 10% van de bevolking uitmaken, terwijl dit percentage in Schotland nog stijgt tot vijftien of zestien. In 1845, waren er eveneens slechts een klein aantal katholieke scholen. Hun aantal steeg van 80 in 1831 tot 253 in 1860, voornamelijk tengevolge van de Iersche immigratie naar Engeland kort na 1845. In 1930 bestonden er 1.177 'elementary schools'Ga naar voetnoot1. die door 430.780 kinderen bezocht werden; in 1938 was dit aantal nog met bijna honderd toegenomen en waren er reeds 1.266. De statistieken van 1935 wijzen uit dat er in dit jaar reeds 532 'secondary schools' bestonden, waarvan negen tienden door mannelijke of vrouwelijke religieuze congregaties bestuurd werden. Deze snelle ontwikkeling en groei van het katholicisme gedurende de laatste eeuw is aan verschillende factoren te danken. Op de eerste plaats was er een factor - misschien wel de doorslaggevende - die van buiten af de Kerk in Engeland beünvloedde, de voortdurende immigratie nl. van Iersche arbeiders in de industrieele centra. De bewering, dat minstens de helft van de Engelsche katholieken van Iersche afkomst is, is geenszins overdreven. Vervolgens werd de toestand van de Kerk ten zeerste versterkt door de herinrichting van de katholieke hiërarchie in 1850 en door de ontwikkeling van een aanzienlijk aantal nieuwe bisdommen en religieuze congregaties. Ten derde is er sindsdien een ononderbroken toestrooming van bekeerlingen geweest. Zelfs indien Newman's eigen bekeering niet zoo'n vérstrekkende gevolgen heeft gehad, als hij er zelf van verwachtte, toch is zij een zeer vruchtbaar voorbeeld en een onschatbare moreele steun geweest voor de Engelsche katholieken; zij bracht a.h.w. de katholieke Kerk weer 'aan de orde van den dag'. Het was niet langer meer mogelijk over de katholieke Kerk te spreken, als over een totaal vreemde instelling, sinds een zoo typisch Engelschman als Newman haar vervoegd had. Het had geen zin meer haar nog langer een Kerk van onwetendheid en bijgeloof te noemen, nu een der schitterendste geesten der negentiende eeuw haar leer aanvaard had. Ook al werd Newman toentertijd niet onmiddellijk | |
[pagina 403]
| |
door een groot aantal gevolgd, toch werd later zijn voorbeeld voor tienduizenden een onweerstaanbaar licht in hun opgang ex umbris et imaginibus in veritatem, in hun zoeken naar de ware haven van het geloof. Slechts een paar dagen geleden opende ik een vergadering waar een vooraanstaande kunstcriticus in een voordracht-serie door bekeerlingen over het onderwerp 'Waarom ik Katholiek werd' het woord zou voeren. De spreker zegde dat hij vroeger genoegen had genomen met het idee van een mechanische wereld, maar dat hij, toen hij dieper op dit vraagstuk was ingegaan, ondervonden had, dat er nog een andere oplossing bestond: deze van het heelal geschapen en bestuurd door God. Tenslotte werd hem dit alternatief zoo duidelijk en zoo afdoende, dat hij zich genoodzaakt zag zich tot God te keeren en het volledig christelijk geloof te aanvaarden. Hij verklaarde nadrukkelijk, dat het boek dat hem het eerst tot een ernstig onderzoeken van dit alternatief genoopt had, Newman's Apologia was geweest. De terugkeer van individueelen tot de Kerk is vooral teekenend geweest voor de laatste dertig jaren. Het zou niet moeilijk zijn een indrukwekkende lijst samen te stellen van vooraanstaande persoonlijkheden die tot den katholieken godsdienst overgingen, vooraanstaanden zoowel in de diplomatie, als in literatuur en vrije beroepen, ja zelfs in de politiek. In feite zelfs, was een van de factors, die ten zeerste tot den toenemenden invloed van het katholicisme heeft bijgedragen, het groot aantal leeke-auteurs, waarvan de meesten bekeerlingen waren. Om slechts enkele namen te noemen: G.K. Chesterton en Maurice Baring, beiden bekeerlingen, die samen met Hilaire Belloc, een machtig driemanschap vormen van invloedrijke katholieke letterkundigen; anderen die op zeer verschillende gebieden werkzaam zijn, als Christopher Dawson, de geschiedenisphilosoof, Christopher Hollis, economist en geschiedkundige en nu lid van het Parlement, Arnold Lunn, essayist en polemist, en de romanschrijvers Graham Greene en Evelyn Waugh. Vóór 1939 kunnen wij terugwijzen op een lijst van jaarlijks 10.000 bekeerlingen, maar nog belangrijker dan hun aantal is de hoedanigheid en de hoogstaandheid van deze nieuwe katholieken. En het is dank zij den waarlijk apostolischen ijver der katholieke geestelijkheid in Engeland, maar ook dank zij de fijnvoelende ontvankelijkheid van zooveel zielen voor de genade van God, dat dit aantal nog immer stijgend is. Nochtans mogen deze lichtende feiten ons de schaduwzijde niet doen vergeten; want er is een schaduwzijde. Indien we ons mogen verheugen over een gedurige toetreding van interessante bekeerlingen, dan hebben wij anderzijds toch een zeer ernstig verlies te betreuren. Dit is inzonderheid het geval onder de jongens, die de katholieke school verlaten, om in fabrieken of bureelen tewerkgesteld te worden, vooral - ofschoon niet uitsluitend - onder jongens van veertien à vijftien jaar. Op dezen nog tengeren leeftijd worden zij overgeplaatst in een omgeving, die onverschillig en vaak positief vijandig staat tegenover den godsdienst. Linksche propaganda maakt hen op tegen de Kerk; de minder ijverigen onder hen, de minder onderrichten en de schuchteren laten dan heel spoedig hun religieuze praktijken achterwege. Natuurlijk stelt dit probleem zich niet alleen in Engeland. Het is er zelfs minder acuut dan elders, aangezien de algemeene atmosfeer der industrieele wereld, ofschoon wel materialistisch, toch niet uitgesproken anti-godsdienstig is. Nochtans is het verlies aanzienlijk. Ernstige pogingen worden in het werk gesteld om dit gevaar te keer te gaan, zoowel door de parochiale geestelijkheid, als door het oprichten van | |
[pagina 404]
| |
jeugdvereenigingen en organisaties als de 'Knights of St Columba' en de 'Young Christian Workers'. Deze pogingen hadden een gedeeltelijk, maar dan ook slechts een gedeeltelijk succes. Na objectieve beschouwing van deze 'leakage', kunnen wij echter ter geruststelling mededeelen dat het percent katholieken, die hun kerkelijke plichten vervullen bemoedigend hoog is. Af en toe wordt er in de Engelsche pers gesproken over de 'ledige kerkbanken'. Het katholieke antwoord hierop is zeer eenvoudig. 'Onze kerkbanken' zijn niet onbezet; in de meeste katholieke kerken worden deze banken 's Zondags zelfs vier of vijf maal achtereenvolgens bezet. Ik ken kerken in de kuststreek, waar in het vacantieseizoen bij de latere missen de vermelding 'Church full' aan de deur gehangen moet worden. Vele Engelschen vinden de katholieken eigenaardig, omdat ze 's Zondagsmorgens vroeg opstaan om naar de kerk te gaan, anderen bewonderen deze getrouwheid. Iedereen weet zeer goed, dat dit voor de katholieken een verplichting is en dat de meesten er met vreugde aan voldoen. Indien het kerkbezoek op Zondag zeer bevredigend is, dan kan hetzelfde gezegd worden over het ontvangen der Sacramenten. Een groot aantal katholieken gaan maandelijks te Communie: velen communiceeren zelfs wekelijks, en vooraleer de oorlogsomstandigheden dit haast onmogelijk maakten in de grootere steden, nam de gewoonte om dagelijks te Communie te gaan gestadig toe. De geloovigen worden er eveneens toe aangezet om dikwijls te biechten en in ruime mate wordt aan dezen oproep gehoor gegeven. Er bestaat bij de katholieken ook een stevig gevestigde traditie in zake opvoeding. Kinderen van katholieke ouders gaan naar katholieke scholen. Ik vermeldde reeds de statistieken: 532 'secondary schools' (in Engeland en WalesGa naar voetnoot1.) en 1.266 'elementary schools' (volgens de oude terminologie). Er zijn ook verschillende katholieke kostscholen, zooals deze van Ampleforth en Downside, bestuurd door de Benediktijnen, Stonyhurst en Beaumont door de Jezuieten. Gelijkaardige - doch meestal kleinere - kostscholen zijn: Mount St Mary's (Jezuieten), Ratcliffe (Fathers of Charity), Douai (Benediktijnen), St. George's, Weybridge (Josephieten), Laxton (Dominikanen). Enkele dezer scholen hebben een lange en belangwekkende geschiedenis; de meest interessante is wel deze van Stonyhurst, dat in 1594 in Saint-Omer (nu in Frankrijk) gesticht werd, in de tweede helft van de achttiende eeuw overgebracht werd naar Brugge, later naar Luik en tenslotte, ten tijde van de Fransche Omwenteling, naar Engeland, waar het in de huidige gebouwen in Lancashire ondergebracht werd. Katholieke meisjes hebben een nog grooter keus onder de talrijke kostscholen, die door de verschillende congregaties als deze van het Heilig Hart, het Kind Jezus, de 'Faithful Companions', de Zusters van Barmhartigheid en de Zusters van O.L. Vrouw, bestuurd worden. Deze kostscholen staan zoo hoog in aanzien, dat ook niet-katholieke ouders | |
[pagina 405]
| |
alle mogelijke moeite doen, om er hun kinderen naartoe te sturen. Sommige katholieke kostscholen hebben een zoo groot percentage niet-katholieke leerlingen, dat het zelfs een probleem geworden is om hun integraalkatholieke opvoeding in een katholieke atmosfeer volkomen gaaf te houden. De 'Educational Act' van 1945 was een poging om de kloof tusschen wat vroeger de 'elementary' en de 'secondary schools' waren, te overbruggen, en het aantal leerlingen, dat de 'secondary schools' zal bezoeken, zal dan ook waarschijnlijk nog stijgen. Het uitbreiden der schoolplicht tot vijftien en misschien tot zestien jaar, zal zeker voor een groot gedeelte het 'leakage' verhelpen onder de jonge katholieken. Het is goed mogelijk, dat aan alle katholieke kinderen, wanneer ze eenmaal tot hun zestiende jaar naar school zullen moeten gaan, hetzelfde grondig onderricht in het geloof zal kunnen gegeven worden als in de (vroegere) katholieke 'secondary' scholen. Laten we hierbij terloops aanmerken, dat de 'Educational Act' van 1945 - voor een groot gedeelte geïnspireerd door een democratische opvatting, die aan al de bekwamen dezelfde kansen wil schenken - gedurende het bewind der Nationale regeering onder leiding van Mr Churchill, aan het Lagerhuis werd voorgelegd en, niettegenstaande vele, haast onoverkomelijke moeilijkheden, door deze regeering bekrachtigd werd, en niet door de huidige Labour-regeering. De verdeeling van het katholicisme over het grondgebied van de Britsche Eilanden is zeer ongelijk. De katholieken zijn talrijk in grootere steden als Glasgow, Liverpool en Manchester; een groot percentage van de bevolking is katholiek in de meeste steden van Lancashire, evenals in centra als Newcastle en Sunderland in het Noord-Oosten. Londen telt natuurlijk veel katholieken, maar in verhouding met de acht millioen inwoners is het percentage gering. Daartegenover staan de streken, waar de katholieke bevolking slechts een zeer kleine minderheid vormt, als Devon en Cornwall in het Zuid-Westen, Lincolnshire, Norfolk en Suffolk in het Oosten, en het grootste gedeelte van Noord- en Midden-Wales. Nog andere verschillen vallen op. Het katholieke leven in het Noorden, b.v. in Manchester en andere steden van Lancashire, is uitgesproken parochiaal. De priester is niet alleen het middenpunt van het geestelijke leven, maar van heel het sociale leven: de parochianen zijn vereenigd in broederschappen en gilden; zij hebben hun clubs, muziekvereenigingen en sportgroepeeringen. Als men hen vraagt uit welk deel van de stad zij komen, zullen ze heel waarschijnlijk den naam van hun parochie noemen, en niet den naam van de stadswijk. In Londen en in gansch het Zuiden van Engeland is deze samenhoorigheid, ofschoon niet bepaald afwezig, toch veel minder sterk. Londen is zoo groot, dat het alle gehechtheid aan meer locale instellingen en groepeeringen opgeslorpt heeft. Een Londenaar is op de eerste plaats een burger van Londen en heelemaal op de tweede plaats slechts een inwoner van een of andere wijk. Dit heeft natuurlijk een zekere verslapping van het parochiale leven ten gevolge. De Londensche katholiek gaat natuurlijk naar de Zondagsmis - waar, dat is bijzaak. Ongetwijfeld zal hij met Paschen en Kerstmis zich van zijn verplichting tegenover zijn parochie wel kwijten, maar bij andere gelegenheden heeft hij ruim de keus tusschen enkele honderden kerken en kapellen. Dit verschil in opvatting tusschen de katholieken van Noord en Zuid verklaart de verschillende houding die in beide landsdeelen officieel tegenover de 'gemengde huwelijken' aangenomen wordt. In steden als Glasgow, Liverpool en Manchester, waar de bevolking overwegend katho- | |
[pagina 406]
| |
liek is en er een meer ontwikkeld sociaal en godsdienstig leven bestaat, is het natuurlijk veel gemakkelijker een kordater houding aan te nemen. Vooral daar de ondervinding geleerd heeft dat de gemengde huwelijken in Groot-Brittanië over het algemeen noodlottige gevolgen hebben. De statistieken toonen aan dat heel veel kinderen uit dergelijke huwelijken niet in het katholieke geloof opgevoed worden. Er zijn natuurlijk gunstige uitzonderingen, die den regel bevestigen. In het Noorden is de kerkelijke overheid veel minder toegeeflijk dan in het Zuiden, waar de katholieken meestal ver uit elkaar woonen en slechts een gering deel van de bevolking uitmaken. ***
Is het nu mogelijk te spreken van een gemeenschappelijke houding van al de Engelsche katholieken tegenover de gebeurtenissen der laatste jaren? Het feit dat het overwegend katholieke Ierland neutraal bleef, zou doen veronderstellen dat de katholieken in hun opvattingen verdeeld waren. Dat was nochtans geenszins het geval; de neutraliteit van Ierland had weinig te maken met een oordeel over het al of niet goed recht van dezen oorlog; het was een politieke houding, aangepast aan hetgeen Ierland voor zichzelf het beste vond, en naar de meening van schrijver dezes, was de Iersche beslissing niet alleen te rechtvaardigen op zichzelf, maar was zij ook voor Engeland voordeelig. Zeker waren er onder de Engelsche katholieken enkele zeer pro-Iersche en anti-Engelsche elementen; ook was er wel een handvol pacifisten. Maar deze groepen waren geenszins toonaangevend. We mogen in dit verband ook niet vergeten, dat talrijke Zuid-Ieren zich aanboden als vrijwilligers zoowel voor legerdienst als voor oorlogsindustrie. Het is absoluut zeker dat de katholieken in den oorlog even vastberaden waren als welke andersgezinde groep ook. Zij betreurden natuurlijk het gruwelijke feit zelf van den oorlog, maar zij waren er innig van overtuigd dat geen andere uitweg mogelijk was. Herinneren wij ons dat het signaal tot den oorlog in 1939 Polen was, zooals België dat geweest was in 1914. Als wij nu, na zes jaar oorlog terugblikken in het verleden, bewust van den sterken teruggang van het moreele idealisme sinds 1943, dan staan wij verwonderd over de simpliciteit waarmede ons toen de toedracht der zaak werd voorgesteld. Reeds in den herfst van 1939 wisten wij waar het om ging en het werd ons nog duidelijker in het begin van den zomer van 1940. Ook nu nog kunnen wij enkel besluiten, dat onze actie gerechtvaardigd en gegrond was, evenals de krachtdadige steun die van katholieke zijde aan de oorlogsinspanningen verleend werd. Het feit, dat niet alle tyranniën overwonnen werden, beteekent niet dat onze strijd tegen de heerschappij van Duitschland verkeerd was. Indien wij er niet in geslaagd zijn alle volkeren van Europa te bevrijden, indien Polen, om wiens vrijheid de strijd ingezet werd, van de eene verdrukking in een andere is gevallen, dan is dit enkel het tragische resultaat van domme politieke plannen, en geen cynische kritiek op den geest van hen die aan het Nazi-Duitschland weerstand boden en het versloegen. De houding der katholieken in 1940 werd belichaamd door wijlen Kardinaal Hinsley. Er was iets echt Engelsch in hem, ofschoon zijn moeder een Iersche was; en dit Engelsch karakter maakte hem niet alleen bemind bij het volk, maar ook tot een nationale held. Algemeen werd trouwens verteld, dat Kardinaal Hinsley de Publieke Vijand nr 2 was voor de Nazi- | |
[pagina 407]
| |
propagandisten - de eerste plaats bleef natuurlijk gereserveerd voor Mr Churchill. Sommige katholieken meenden zelfs, dat de Kardinaal wel wat al te onvoorwaardelijk nationaal was of vreesden dat hij toch wat al te zeer voor propagandadoeleinden gebruikt werd. Nochtans keurde iedereen het goed, dat de Kardinaal zoo vasthield aan de principes van eerlijkheid en rechtvaardigheid, en niemand zou zijn aansporingen tot sterkte en vastberadenheid graag gemist hebben; men hield van hem om de warme sympathie die hij betoonde met de slachtoffers der verdrukking en om de vrije durf waarmede hij de verdrukkers zelf aan de kaak stelde. Katholieken zoowel als vele niet-katholieken zagen in hem den kampioen der christelijke beginselen en idealen, in de donkerste dagen van den oorlog. Het was geen katholiek, maar een eminent niet-katholiek professor, die hem noemde 'de authentieke stem van het christendom'. De houding van Kardinaal Hinsley en van het meerendeel der Britsche katholieken blijkt duidelijk uit de doelstellingen en het programma van de, in Augustus 1940, door hem opgerichte beweging 'Sword of the Spirit'. Deze beweging arbeidde later in samenwerking van katholieken en niet-katholieken, zoodat haar oorspronkelijk doel grootendeels uit het oog verloren werd. Oorspronkelijk werd deze samenwerking slechts opgevat in dien zin, dat de Kardinaal een oproep deed aan alle niet-katholieken en in het algemeen aan alle menschen 'van goeden wil' om het katholieke standpunt bij te treden. Zoo begon dit experiment van samenwerking, een alleszins vruchtbaar en belangrijk experiment, maar dit was niet het doel der nieuwe beweging. Ik herinner mij nog zeer goed dien eersten Zaterdag in Augustus 1940 toen de 'Sword of the Spirit' van stapel liep. Frankrijk was verslagen, de Duitsche legers stonden aan de westkust van Europa; de Britsche Eilanden schenen zoo nietig en zoo alleen. Als bij een providentieel wonder gelukten de Britsche strijdkrachten erin uit Duinkerken te ontsnappen; slechte voorteekenen kondigden reeds de verschrikkelijke luchtaanvallen aan, die kort daarop zouden aanvangen. De groote ontvangstzaal van het aartsbisschoppelijk paleis te Westminster was gevuld met representatieve aanwezigen. De blinden werden geopend, het zonlicht stroomde de zaal in. De Kardinaal trad binnen en sprak met grooten nadruk. De katholieken, insisteerde hij, moesten vereenigd blijven, want de vijandelijke propaganda zou trachten hen te verdeelen; zij moesten één zijn in hun erkenning dat het om moreele en spiritueele principes ging in het woedend wereldconflict, dat de oorlog een aanval was van de Kracht tegen de Rechtvaardigheid, van de Macht tegen het Recht. Alleen Engeland nog versperde den verschrikkelijken aanvaller den weg; de katholieken moesten begrijpen, dat, hoe zwaar ook de offers van 'bloed en zweet en tranen' zouden worden, zij hun aandeel in den strijd moesten nemen en al hun krachten moesten inspannen om hun landgenooten tot de overtuiging te brengen van de geestelijke principes, waar het in feite om ging. De aanval van Duitschland op Polen samen met de Russische invasie vanuit het Oosten maakten het de Engelsche katholieken duidelijk, dat hun land het recht voor zich had wanneer het den strijd aanbond met Duitschland en wanneer zij - zooals wij toen deden - de Russen voor niet veel beter hielden dan hun Duitschen bondgenoot. De Duitsche aanval op Rusland in Juni 1941 veranderde onze moreele houding tegenover Duitschland niet. Wij waren geneigd het spreekwoord toe te passen 'als dieven ruzie krijgen ondereen, dan komen eerlijke menschen weer terug | |
[pagina 408]
| |
in hun bezit'. Het zou niet fair zijn geen recht te laten wedervaren aan de verschrikkelijke verliezen van de Russen en hun machtige oorlogsinspanningen van Juni 1941 tot den zegepraal der geallieerden. Het kan echter niet geloochend worden, dat het bondgenootschap tusschen Engeland en Amerika eenerzijds en Rusland anderzijds tot een aantal politieke compromissen heeft geleid als Yalta, Teheran en Potsdam, waarbij het zwaard van het idealisme wel wat is gaan roesten. De klaroenstoot van eerlijke grondbeginselen en rechten die President Roosevelt in het Atlantische Handvest en de Vier Vrijheden weerklinken liet, is uitgestorven; in de plaats kwam het gepraat en gesjacher rond de conferentietafel, van menschen die zich maar al te bewust zijn van de schaduwen van vrees en terrorisme die vele landen van Europa bedekken, waarvoor wij gehoopt hadden dat de zege hun vrede en vrijheid zou brengen. Kardinaal Hinsley stierf op 17 Maart 1943. Hij had deze versombering der nationale perspectieven reeds aangevoeld en gaf er zich zeer goed rekenschap van dat de waarheid het slachtoffer geworden was van de propaganda. In zekeren zin was hij felix opportunitate mortis: hij was in de omstandigheden opgerezen als een machtige figuur, hij had een heerlijke rol vervuld op heerlijke wijze. De aanwezigheid op Britschen bodem van contingenten geallieerde troepen, waarvan velen zooniet de meesten katholiek waren, droeg er niet weinig toe bij om het prestige van de Kerk te verhoogen en de mentaliteit der Engelsche katholieken te verruimen. In 1941 en 1942, ja tot het einde van den oorlog, zag men in de straten van Londen Belgische, Fransche en Nederlandsche, Poolsche en Tchechische soldaten, zonder nog te spreken van de troepen uit de Engelsche Dominions en de Vereenigde Staten. Er bestond een hechte band tusschen vele katholieken van het vasteland en hun geloofsgenooten alhier. De 'Sword of the Spirit' b.v. had een Belgische, Poolsche, Fransche en Tchechische nationale afdeeling, die geregeld vergaderingen hield, waarin ernst en vroolijkheid evenzeer aan het woord kwamen. Drie dezer afdeelingen hadden hun nieuwsblad: het Belgische, onder den titel Gladius Spiritus verscheen in drie talen, Fransch, Nederlandsch en Engelsch; het Poolsche in twee talen, Poolsch en Engelsch; het Fransche uitsluitend in eigen taal. Ik herinner mij nog een plechtige hoogmis in de kathedraal van Westminster. Kardinaal Hinsley assisteerde en hield er een van zijn meest indrukwekkende redevoeringen. Vertegenwoordigers van ongeveer vijftien landen, in het militaire khaki of in het licht- en donkerblauw van zee- en luchtmacht, waren er aanwezig. Nog een andere herinnering valt mij te binnen, een ontvangst, ingericht door 'The Sword of the Spirit' in de Old Hall van Lincoln's Inn. St Thomas More, eertijds kanselier van Engeland en nu een heilige van de Kerk, was lid van Lincoln's Inn, en aan de Old Hall is sedert Morus niets veranderd. Kardinaal Hinsley ontving er, als voorzitter van 'The Sword of the Spirit'; generaal de Gaulle vertegenwoordigde Frankrijk; M. Pierlot was afgevaardigde der Belgische afdeeling, Mgr Shramek van de Tchechen en tenslotte vertegenwoordigde Graaf Raczynski er den President van Polen. Dergelijke ontmoetingen hebben diepen indruk gemaakt op de katholieken van Groot-Brittanië. Zij konden met eigen oogen vaststellen hoe katholiek de Kerk was, die niet alleen hen, maar ook zoovele andere Volkeren, in één band vereenigde. Zij werden meer Europeërs en begonnen meer belang te stellen in de volkeren van het vasteland, met een dieper begrip | |
[pagina 409]
| |
van hun zorgen en problemen. Ik ben ervan overtuigd, dat een groot aantal Engelsche katholieken met een grootere waardeering zullen gaan verlangen om in nauwer contact te treden met hun broeders van het vastenland, veel meer dan vóór 1939. Een eerste verwerkelijking van dezen nieuwen geest was het Pax Romana Congres, dat in den zomer 1945, een week na het Newmancongres haastig geïmproviseerd werd, en studenten van verschillende nationaliteiten te Londen samenbracht. In zijn toespraak van 25 Augustus 1945 herinnerde l'abbé Grémaud, algemeen aalmoezenier van 'Pax Romana', aan den titel van een vlugschrift dat ter gelegenheid van het congres van 1928 verspreid werd. Die titel luidde The Broken Bridges. De oorlog heeft alle bruggen opgeblazen en wij staan voor de reusachtige taak deze bruggen weer op te bouwen; en enkel katholieken zijn in staat om de stevige en veilige bruggen te slaan, die Europa zoo noodig heeft. Het was ons een vreugde op dit congres afgevaardigden uit al de landen van West-Europa en uit verschillende landen van de Nieuwe Wereld te mogen verwelkomen. Het Engelsche resultaat van de 'Pax Romana' was geweest de Newman-Association, die het zomercongres inrichtte, waarover ik reeds gesproken heb. Zij groepeerde de verschillende katholieke studentenvereenigingen en kwam tot stand tijdens den oorlog. Zij kende een buitengewoon succes. Niettegenstaande al de moeilijkheden, die de oorlog met zich meebracht, organiseerde zij lezingen en vergaderingen zoowel te Londen als elders. Er werd een systematische cursus van philosophie ingericht samen met een cursus in de geschiedenis van de philosophie. Het Newman-centrum van Londen is uitgegroeid tot een oord voor katholieken uit alle streken. Wij hebben in Engeland geen enkele katholieke universiteit, zelfs geen katholieke afdeeling aan een of ander universiteit, terwijl Ierland te Dublin een Nationale Universiteit bezit, die practisch heelemaal katholiek is. Wel heeft elke universiteit zijn katholieken kring, die meestal twee afdeelingen bevat, één voor de studenten en één voor de afgestudeerden. Van nu af aan echter biedt de Newman-Association aan alle katholieke vrouwen en mannen, die universitaire studiën gedaan hebben, de gelegenheid om elkander te ontmoeten en te steunen en een immer groeienden invloed uit te oefenen op de minder ontwikkelden. Tenslotte kan nog de vraag gesteld worden, welke de houding is der Engelsche katholieken tegenover de nieuwe Labour-Regeering, die in 1945 aan de macht kwam. Veel katholieken van het vasteland werden gealarmeerd, toen ze de uitslagen van de laatste Engelsche verkiezingen vernamen. Dat het traditioneele Engeland, conservatief niettegenstaande zijn liberalisme, naar links gezwenkt was, verraste hen en maakte hen ernstig bezorgd. De termen 'rechts' en 'links' hebben echter heden ten dage nog slechts weinig belang, als ze voor propagandistische doeleinden worden aangewend, en zij leenen zich tot evenveel interpretaties als die andere, eenmaal zoo heldere en heilige begrippen als 'vrijheid' en 'democratie'. Het gebruik van het woord 'socialist' voor de Labour-partij is misleidend. In het huidige Lagerhuis is er een uiterst-linksche Labour-groep, misschien vijftig man sterk, die inderdaad op de benaming 'socialisten' aanspraak kan maken en zelfs eenige affiniteit vertoont met het communisme. De andere vertegenwoordigers dezer partij zijn min of meer vooruitstrevend en voorstanders van een programma van Staatscontrole en meer uitgebreide sociale verwezenlijkingen. In officieele katholieke kringen werd duidelijk verklaard, dat katholieken voor elk der drie partijen, | |
[pagina 410]
| |
Conservatieven, Labour en Liberalen, mochten stemmen en er ook lid van mochten zijn. En inderdaad veel katholieken, vooral onder de jongere geestelijken en leeken, zijn de meening toegedaan, dat het programma van de Labour-partij meer overeenstemt met de sociale richtlijnen der pauselijke encyclieken dan de programma's van beide andere partijen, en naar een ruwe schatting mag aangenomen worden, dat 75% van de katholieken, in 1945, voor de Labour-partij gestemd hebben. Nochtans zijn de katholieken zich wel bewust van de gevaren die in de Labour-plannen over nationalisatie en Staatscontrole schuilen. De 'National Health Bill', die einde April aan het Parlement voorgelegd werd, stelt voor, de private ziekenhuizen (waaronder verschillende katholieke instellingen) over te nemen en hun administratie te controleeren. Het is niet moeilijk de zware moreele problemen te beseffen, die aan de katholieke dokters en verpleegsters door deze Staatsdirectie gesteld zullen worden. De 'Education Act' van 1945 ging eigenlijk niet uit van de Labour ofschoon ongetwijfeld de druk door deze partij uitgeoefend op de Nationale Regeering, aan dezen maatregel niet onschuldig was. Ofschoon de Act een compromis wil scheppen tusschen de Staatsscholen en de confessioneele scholen, is het een feit dat de Engelsche katholieken met een reusachtige schadepost belast zijn, die het in sommige streken van het land uiterst moeilijk maakt een katholieke school in stand te houden. Even belangrijk als een maatregel op zichzelf, is de geest waarin hij geïnterpreteerd en toegepast wordt; en de ondervinding leert, dat hoe sterker de controle van Staat en openbare diensten wordt, hoe meer de administratie volgens de letter der wet geschieden zal. Slechts een paar dagen geleden vernam ik dat drie belangrijke katholieke scholen in het Noorden van het land, die vóór de Act in voege trad, wat men noemt 'direct-grant-aided' (aangenomen) scholen waren, hun vergunning zagen intrekken, oogenschijnlijk om hen onder de controle van de locale opvoedingscommissie te krijgen. 'Only a straw in the wind' zou men denken. Maar de katholieken in Engeland hebben door lange ondervinding al wel eenig begrip van dergelijke 'stroohalmpjes' gekregen en van de richting van de 'wind' ook. |
|