Streven. Jaargang 11
(1943-1944)– [tijdschrift] Streven [1933-1947]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 193]
| |
[Nummer 4]Bij de verschijningen en de
| |
[pagina 194]
| |
weken was ondergebracht. Het arme kind, van zijn ouders gescheiden, schonk haar vertrouwen aan deze Zuster, wier goedheid voor haar de moederlijke teerheid vervangen moest. Naar het getuigenis van Pater da Fonseca, schreef Zuster Godinho in 1937 dat de kleine Jacinta haar van een groote straf had gesproken waarmede de Hemel de menschen bedreigde, indien dezen zich niet bekeerdenGa naar voetnoot(9). Den 19en en den 30en November 1939 vernam Pater da Fonseca van dezelfde Zuster nieuwe bijzonderheden. Jacinta zou dikwijls gezegd hebben: 'als de menschen niet beter leven, zal God de wereld straffen gelijk Hij het tot nog toe nooit gedaan heeft. Spanje zal het eerst getroffen worden', en het kind zou ook gesproken hebben 'over groote wereldgebeurtenissen die rond het jaar 1940 zouden beginnen'Ga naar voetnoot(10). Pater da Fonseca onderstreept het belang van deze voorzeggingen, maar hun belang zou veel grooter geweest zijn, waren ze hem met eenigermate bepaalde bijzonderheden medegedeeld vóór hun verwezenlijking. Met een zekere verlegenheid neemt men waar, dat de meer bepaalde aanduidingen slechts na de feiten zijn gekomen. Laten wij echter onderstellen, dat de aan Jacinta toegeschreven woorden alle door haar werden uitgesproken. Zou men er dan een gedeeltelijke maar vervroegde bekendmaking in moeten zien van het geheim dat Lucia in 1941 aan het licht bracht? Niet precies. Want het geheim van Lucia noemt Spanje niet, en al rept het over een grooten oorlog die onder het Pontificaat van Pius XI zou beginnen, het duidt geen jaartal aan voor den aanvang der rampGa naar voetnoot(11). In de vertrouwelijke mededeeling van Jacinta zou dus eerder een onderwerp aangeraakt zijn, dat met het beroemde geheim in verband staat. Zuster Godinho heeft nog getuigenis afgelegd over een andere openbaring welke Jacinta te Lissabon van Onze Lieve Vrouw ontvangen had. Deze behelsde de bedreiging met een vreeselijke straf, een burgeroorlog namelijk die in Portugal zou woeden en van de stad Lissabon een beeld der hel zou makenGa naar voetnoot(12). Jaren zijn voorbij gegaan zonder dat deze voorzegging vervuld werd. Men mag zich afvragen of de Goddelijke barmhartigheid van de uitvoering dezer bedreiging heeft afgezien, dan wel of deze nog te duchten zou zijn. Men mag zich ook afvragen of misschien de verbeelding van de kleine zieke niet de eenige oorzaak is geweest van een zoogezegde openbaring. Wij beschikken over te weinig gegevens om deze vragen te beantwoorden. Maar ziehier wat bij dit alles onze belangstelling ga ande maakt: gezamenlijk beschouwd lijken de aankondigingen van straffen door de kleine Jacinta wel verwant met de dreigende voorzegging die wij aantreffen in het door Lucia opgeschreven geheim. Welke dan ook de oorsprong zou zijn - natuurlijk of bovennatuurlijk - van Jacinta's mededeelingen, ze schijnen verband te houden met het geheim van Fatima. Men is geneigd ze te nemen als een soort aanvulling ervan. In 1927, tien jaar na de verschijningen in de Cova da Iria, werd Lucia door baar geestelijken leider verzocht hem schriftelijk verslag uit te brengen over bepaalde van God ontvangen gunsten. Nu gebeurde het, zegt ze ons, dat het geheim van Fatima in die gunsten was besloten. Moest het dus openbaar gemaakt worden? Zij nam haar toevlucht tot het gebed en vroeg aan God wat zij doen moest. Zij ontving dan volgend antwoord: 'Schrijf, mijn dochter, schrijf alles wat men u vraagt, schrijf ook wat Onze Lieve Vrouw u kennen liet in den tijd der verschijningen, toen Zij over deze godsvrucht sprak, maar | |
[pagina 195]
| |
ga voort met zwijgen over de rest van het geheim'Ga naar voetnoot(13). In het geheim is slechts spraak van één godsvrucht, die tot het Onbevlekt Hart van Maria. Over deze gaat het hier dus. De gunsten waaromtrent de geestelijke leider nadere inlichtingen verlangde, schijnen dus degene te zijn die op dezelfde godsvrucht betrekking hebben. Nu vernemen wij juist van elders, dat Lucia, den 10en December 1925 en den 15en Januari 1926, belangrijke openbaringen ontving betreffende de beoefening van de godsvrucht tot Maria's Onbevlekt HartGa naar voetnoot(14). Over deze openbaringen moeten wij nog handelen. Maar in hoever maakte Lucia in 1927 het geheim bekend? Pater da Fonseca, die een copij bezit van het aan den geestelijken leider overhandigd verslag, zegt het ons niet. De bekendmaking zal wel heel beperkt gebleven zijn; anders had hij niet verzuimd de kostbare overeenstemming aan te geven tusschen de mededeeling van 1927 en die van 1941. Tien jaar later trouwens, in 1933, schreef Lucia aan den Bisschop van Leiria, dat groote straffen, geschikt om den Heiligen Vader diep te bedroeven, nu 'hun verwezenlijking zeer nabij' waren. Zij bekende, dat deze woorden het geheim eenigermate ontsluierden; maar, voegde zij erbij : 'Ik ben het niet; Onze Lieve Heer is het die mij gebruikt'Ga naar voetnoot(15). Rond dien tijd verklaarde zij zich, in een onderhoud met E.H. de Oliveira, bereid een gedeelte van het geheim bekend te maken 'indien Mgr. de Bisschop [van Leiria] het vroeg'Ga naar voetnoot(16). Maakte zij feitelijk daarna iets bekend? In een recenten brief waarin zij het in Augustus 1941 medegedeelde geheim nader verklaart, herinnert zij den Bisschop van Leiria er aan, dat zij vanaf 1938 begon te vragen 'de eerherstellende Communie op den eersten Zaterdag [van elke maand] en de toewijding van Rusland [aan het Onbevlekt Hart van Maria]'Ga naar voetnoot(17). Dit verzoek nu is hetzelfde als dat van Onze Lieve Vrouw in het geheim. Om het te doen, zal Lucia zich wel beroepen hebben op Maria's boodschap. Drie jaar later eindelijk werd Lucia door den Bisschop van Leiria verzocht hem een nauwkeurig verhaal der verschijningen op te zenden 'zonder iets over te slaan dat nu mocht bekend gemaakt worden'. De zienster ging op dat verzoek in; den 31en Augustus 1941 zond zij hem een verslag dat onder meer de openbaring van het geheim bevatGa naar voetnoot(18). Zij maakt het bekend, verklaart zij, 'alleen uit gehoorzaamheid en met het verlof van den Hemel'Ga naar voetnoot(19). Nochtans stelt zij het niet als volledig voor; één deel op drie, zegt ze, moet nog verborgen blijven. Verscheidene malen werd het geheim sedertdien gepubliceerd op grond van Lucia's verslag, maar met geenszins onbeduidende varianten. Drie van deze publicaties zijn belangrijker dan de andere: wij vinden ze respectievelijk in de levensbeschrijving van Jacinta door E.H. de OliveiraGa naar voetnoot(20), in La Madonna di Fatima door E.H. MorescoGa naar voetnoot(21) en in Le Meraviglie di Fatima door Pater da | |
[pagina 196]
| |
FonsecaGa naar voetnoot(22). Deze drie schrijvers hebben het verslag van Lucia persoonlijk kunnen nagaan. Wij vertalen in zijn geheel den tekst van E.H. de Oliveira, omdat deze ons het meest getrouw voorkomt. Wij zullen echter de varianten van E.H. Moresco en van Pater da Fonseca ook aangeven, alleszins voor zoover zij niet totaal onbeduidend zijn. Telkens zullen wij dan onze voorkeur aanduiden en trachten deze te motiveeren. | |
De inhoud van het geheimHet geheim, gelijk het door Lucia opgeschreven werd, bevat twee deelen. Het eerste geeft een visioen van de hel weer, als een voorspel voor wat volgen zal. Het tweede behelst een boodschap over de komende straffen der wereld en over de godsvrucht tot het Onbevlekt Hart van Maria. Onderzoeken we vooreerst het eerste gedeelte: 'Het geheim ', zegt Lucia, 'bestaat uit drie deelen, waarvan ik er twee zal bekend maken. Het eerste is het visioen van de hel. Onze Lieve Heer toonde ons een groote vuurzee die onder de aarde leek te zijn. In deze zee waren duivels en zielen gedompeld, gelijk aan doorschijnende kolen en zwart of bronskleurig, met een menschengedaante. Drijvend in dezen vuurpoel, werden ze opgetild door de vlammen die uit hen zelf opsloegen met wolken van rook; langs alle kanten vielen zij neer lijk vonken bij groote branden, zonder gewicht noch evenwicht, onder gehuil en gejammer van pijn en wanhoop, die deden beven en sidderen van angst. De duivels waren onderscheiden van de menschen door hun afschuwelijke en walgelijke gestalte van vreeselijke en onbekende dieren, maar doorschijnend en zwart. Dit visioen duurde slechts één oogenblik. Danken wij onze goede Moeder, die ons te voren beloofd had ons in den hemel op te nemen; anders waren wij, meen ik, van schrik gestorven 'Ga naar voetnoot(23). Hier kunnen wij even stil blijven; wij hebben immers het eerste deel van het geheim voor oogen en daarbij passen enkele aanmerkingen. E.H. de Oliveira heeft het geheim losgemaakt van den onmiddellijk voorafgaanden context in het verslag van Lucia. Daarom heeft hij een zin moeten wijzigen die met dezen context precies den band legde. Ziehier zijn verandering. Wij vertaalden uit zijn tekst: 'Onze Lieve Heer toonde ons een groote vuurzee, die onder de aarde leek te zijn'. In de plaats daarvan vindt men bij Pater da Fonseca: 'Toen Onze Lieve Vrouw de laatste woorden uitsprak die ik mededeelde, scheidde zij de handen zooals zij het de twee voorgaande maanden reeds gedaan had. De lichtbundel die van haar handen uitging scheen de aarde binnen te dringen en wij zagen een groote vuurzee'Ga naar voetnoot(24). We hoeven op dit verschil niet in te gaan, dat den grond der zaak niet raakt. Een ander verschil is het volgende: Pater da Fonseca vermeldt de eigenaardige bijzonderheid niet van de vlammen die de verdoemden optilden, terwijl zij uit hen zelf opsloegen; noch vindt men bij hem het raadselachtig voorkomen van zielen en duivelen die doorschijnend waren en toch zwart of bronskleurig. Het wegblijven van deze bevreemdende trekken schijnt het gevolg te zijn van een bewuste verbetering. Hun eigenaardigheid zelf maakt het moeilijk verstaanbaar dat zij zouden toegevoegd zijn aan een tekst die ze niet bevatte. Maar wederom hoeven wij niet aan te dringen, daar de zaak van geen belang is. Verscheidene lezers vragen zich misschien af, wat men over Lucia's beschrcij- | |
[pagina 197]
| |
ving van de hel meenen moet. Zonder aarzelen antwoorden wij, dat men er niet aan hoeft te denken ze letterlijk voor de werkelijkheid op te nemen. Zonder twijfel leert de godgeleerdheid, dat de verdoemde niet alleen de gewetenswroeging en de berooving van het Godsaanschouwen ondergaat, maar ook andere pijnen die hem kwellen op verschillende wijzen en tot in zijn betrekkingen met de buitenwereld. Er zijn theologen die in al deze kwellingen hoofdzakelijk natuurlijke gevolgen zien van de definitieve wilsontaarding welke de verdoemde in zich bewerkt heeft. Deze ontaarding, verklaren ze, belet vanzelf den toegang tot de onuitsprekelijke vereeniging die het Godsaanschouwen eigen is; zij gaat noodzakelijk met een eeuwige wroeging gepaard, zij verhindert het ontvangen van de aanvullende bovennatuurlijke verheerlijking, die in de harmonieering bestaat van het geheele wezen - het verrezen lichaam incluis - met het leven in de aanschouwing; zij werkt integendeel storend in, zoodat het geheele wezen van den verdoemde in een pijnlijk verzet komt met een wereld door innerlijke finaliteit naar God gericht; ten gevolge daarvan wordt de buitenwereld de foltering van den verdoemde, het vreeselijke 'vuur' waar de H. Schrift van spreektGa naar voetnoot(25). Maar laten we over de hellepijnen niet discussieeren. Wat er ook van weze, de duivels hebben niet 'de afschuwelijke en walgelijke gestalte van vreeselijke en onbekende dieren'; zij hebben zelfs heelemaal geen lichamelijke gestalte. De aflijvige zielen van hun kant hebben evenmin 'een menschengedaante' waarin zij zouden voorkomen als 'doorschijnende kolen'; en dit volstaat om te beletten, dat men aan Lucia's beschrijving meer zou toekennen dan een symbolische beteekenis. In principe is er wel niets tegen, dat een bovennatuurlijk visioen, evengoed als een schilderij b.v., de werkelijkheid symbolisch zou weergeven. Men moet er zich alleen voor wachten letterlijk op te nemen wat anders dient verklaard te worden. Eén moeilijkheid blijft toch. Pater Sertillanges schrijft over de hel, dat de symbolische beschrijvingen ervan - die van Dante bij voorbeeld; degene die geïnspireerd zijn door de schilderijen van Fra Angelico, van Michel Angelo, van anderen, - dat zulke beschrijvingen 'thans beter vervangen zouden worden, want ze staan te ver af van wat men als waarheid kan onderstellen, en zij verbijsteren den geest'Ga naar voetnoot(26). Als men dat oordeel zou willen beamen zal men dan ook niet geneigd zijn te besluiten, dat het visioen der hel, door Lucia opgeteekend, geen bovennatuurlijken oorsprong kan hebben? Dit besluit ware echter onvoldoende gegrond. Want indien een bovennatuurlijk wezen aan kinderen een visioen wil verleenen, dat hen het vreeselijke van de hel zal doen vatten, moet het hun dan geen beeld voor oogen stellen waarin de hel voor hen herkenbaar is, een beeld namelijk dat min of meer overeenstemt met reeds bekende afbeeldingen of beschrijvingen? En het is toch heel waarschijnlijk, dat de afbeeldingen en de beschrijvingen der hel zooals onze zienertjes ze kenden, deze voorstelden als een grooten vuurpoel, gevuld met 'zielen' en met duivels. Volgt daaruit niet, dat een beeld, ongeveer gelijk Lucia het beschrijft, den bijna onvermijdelijken inhoud uitmaakte van een hellevizioen voor deze kinderen? Men kan ook onderstellen, dat de zieners plots van den Hemel een buitengewoon intens bewustzijn ontvingen van de afschuwelijkheid van zonde en verdoemenis, en dat dit bewustzijn begeleidenderwijs in hun verbeelding een visioen opriep, opgebouwd uit beelden latent in hun geheugen aanwezig. In dat geval zou het visioen van de hel nog eenigermate een bovenaardsche oorzaak hebben: zonder onmiddellijk voortgebracht te zijn | |
[pagina 198]
| |
door een bovennatuurlijke macht, zou het de weerslag zijn van haar onmiddellijke inwerking. Maar wij moeten terug naar den tekst van Lucia, om er het overige van het geheim te lezen. 'Vervolgens ', gaat zij voort, 'hieven wij de oogen op naar Onze Lieve Vrouw, die ons met goedheid en droefenis toesprak: Gij hebt de hel gezien, waar de zielen der arme zondaars in neerkomen. Om ze te redden, wil de Heer op de wereld de godsvrucht vestigen tot mijn Onbevlekt Hart. Indien men doet wat ik u zeggen zal, zullen vele zielen gered worden en zal er vrede zijn. De oorlog [die van 1914-1918] loopt op zijn einde; maar als men niet ophoudt God te beleedigen, zal er onder het Pontificaat van Pius XI een andere en ergere beginnen. Wanneer gij een nacht verhelderd zult zien door een onbekend licht, weet, dat het beduidt het groote teeken dat God u geeft vooraleer de wereld om haar misdaden te straffen met oorlog, hongersnood en vervolgingen tegen de Kerk en den Heiligen Vader. Om dat te verhinderen, zal ik de toewijding komen vragen van Rusland aan mijn Onbevlekt Hart en de Communie van eerherstel op de eerste Zaterdagen [van de maand]. Zoo men naar mijn verzoek luistert, zal Rusland zich bekeeren en er zal vrede zijn. Zooniet zal het zijn dwalingen over de wereld verspreiden, oorlogen en kerkvervolgingen opwekken; de goeden zullen gemarteld worden, de Heilige Vader zal veel moeten lijden, verscheidene naties zullen vernietigd worden. Eindelijk zal mijn Onbevlekt Hart triomfeeren. De Heilige Vader zal mij Rusland toewijden, dat zich bekeeren zal, en een tijd van vrede zal aan de wereld verleend worden'Ga naar voetnoot(27). Wij hebben thans geheel het tweede deel van het geheim aangehaald. Men zal opgemerkt hebben hoeveel het verschilt van het eerste. Het visioen van de hel is verzwonden en men verneemt een boodschap, de beroemde boodschap van Fatima. | |
De particularistische en de universalistische lezingAlvorens deze boodschap te commenteeren, moeten wij haar authentischen tekst nauwkeurig vastleggen. Want met het oog op een groep onderling samenhangende varianten, kan men twee lezingen van de boodschap van Fatima onderscheiden; twee lezingen die van beteekenis opmerkelijk verschillen. De eene kan particularistisch genoemd worden; het is die van E.H. de Oliveira, die wij uit het Portugeesch vertaalden. De andere mag universalistisch heeten; wij vinden ze in de Italiaansche teksten van E.H. Moresco en van Pater da Fonseca. In de particularistische lezing wordt tweemaal melding gemaakt van de toewijding van Rusland aan het Onbevlekt Hart van Maria. Deze toewijding, zoo verklaart de Heilige Maagd, zal gevraagd worden, met de Communie van eerherstel op den eersten Zaterdag van elke maand, bij het naken van een nieuwen oorlog welke een nog grootere ramp zal zijn dan die van 1914-1918. De bedoeling van de vraag zal zijn twee zaken te bekomen: de bekeering van Rusland en het behoud van den vrede. Tusschen deze twee moet men een verband zien van oorzaak en gevolg: de bekeerinig van Rusland zal den vrede moeten bewaren. Er staat toch dat, zoo de toewijding niet geschiedt, Rusland, door een goddelooze propaganda, een verwikkeling van oorlogen en vervolgingen, en de vernietiging van verscheidene naties zal veroorzaken; kortom de groote ramp aangeduid door een opsomming van haar aspecten. De geesel zal woeden, totdat de toewijding van Rusland, te laat gedaan om hem te voorkomen, hem eindelijk zal verwijderen. Dank zij deze toewijding, die door den Heiligen Vader zal gedaan worden, zal Rusland zich bekeeren en de vrede hersteld worden. Men ziet het, dit alles hangt samen: van den eenen kant zal Rusland de groote ramp door zijn goddelooze propaganda veroorzaken, van den anderen kant zou de toewijding van Rusland aan het | |
[pagina 199]
| |
Onbevlekt Hart de bekeering van dat land bekomen en het vreeselijke conflict weerhouden; daar deze opdracht echter niet op tijd geschiedt, ontbrandt het geschil; maar ten slotte zal de toewijding van Rusland toch geschieden; het land zal zich dan bekeeren, wat het einde zal beteekenen van den oorlog dien het aanstookte. Om twee redenen noemden wij de zoo samengevatte lezing particularistisch. Vooreerst omdat het object van de toewijding aan het Onbevlekte Hart hier een bepaald land is, Rusland; terwijl het, volgens de andere lezing, de geheele wereld is. Ten tweede, omdat het aanstoken van den oorlog hier aan de Russische propaganda wordt toegeschreven, terwijl de andere lezing ze meer in het algemeen wijt aan de verspreiding van groote dwalingen op de wereld. Men ziet dus meteen, waarom de andere lezing universalistisch mag heeten. Maar de kenmerkende varianten van deze tweede lezing dienen genoteerd. Er zijn er drie, die wij aanhalen volgens E.H. Moresco. Ziehier de eerste: waar we schreven: 'Ik zal de toewijding komen vragen van Rusland aan mijn Onbevlekt Hart', vindt men: 'Ik zal de toewijding komen vragen van de wereld aan mijn Onbevlekt Hart'Ga naar voetnoot(28). Ziehier de tweede: wij vertalen: 'Zooniet zal het [Rusland] zijn dwalingen over de wereld verspreiden'; in de plaats daarvan leest men: 'Zooniet zullen groote dwalingen zich over de wereld verspreiden'Ga naar voetnoot(29). En dit is de derde: onze vertaling luidde: 'De Heilige Vader zal mij Rusland toewijden, dat zich bekeeren zal'; daartegenover staat: 'De Heilige Vader zal mij de wereld toewijden, Rusland zal zich bekeeren'Ga naar voetnoot(30). Quantitatief gesproken, zijn deze varianten gering. Maar zij wijzigen merkelijk de beteekenis van de boodschap van Fatima. Rusland is niet meer de oorzaak van den oorlog door zijn goddelooze propaganda; evenmin is het dit land dat toegewijd moet worden aan het Onbevlekt Hart om den vrede te bekomen. Blijft dat de vrucht van de toewijding de bekeering van Rusland zal zijn en de vrede; maar de context laat niet meer verstaan, dat de vrede uit die bekeering zal voortvloeien. Over het algemeen hangt alles niet meer samen gelijk in de particularistische lezing; de logische banden gaan los. Ze waren vastgelegd tusschen het aanstoken van den oorlog door de goddelooze propaganda van Rusland en de toewijding van dat land om den vrede te bewaren; tusschen deze toewijding en de werkelijke bekeering van Rusland; tusschen de bekeering van dezen brandhaard voor de wereld en het behoud of het herstel van den vrede. Al deze baalden zijn weg. De wereld wordt nu toegewijd aan het Onbevlekt Hart van Maria, en zonder dat men ziet waarom, volgt de bekeering van Rusland op die algemeene toewijding. De bekeering van Rusland blijft met den wereldvrede gekoppeld; maar de reden van dit samengaan ziet men niet, daar Rusland den oorlog niet meer aanstookt door een goddelooze propaganda. Zoo los liggen de logische banden, dat het geheel, wiens structuur werkelijk stevig was, nu nogal uiteenvalt. Maar het volstaat niet op de verschillen nadruk te leggen; het komt er op aan de lezing te | |
[pagina 200]
| |
ontdekken, die den oorspronkelijken tekst getrouw weergeeft. Men zal zien dat het zoo heel moeilijk niet is. | |
De authentische lezingEen eerste aanduiding is reeds belangrijk. De particularistische lezing stelt de toewijding van Rusland aan Maria's Onbevlekt Hart voor, als was deze gevraagd door Onze Lieve Vrouw, en zij onderstelt dat deze toewijding door den Paus zou geschieden: 'De Heilige Vader', zegt ze, 'zal mij Rusland toewijden. Maar men hoeft niet lang na te denken om te zien dat zulke toewijding voor Zijne Heiligheid praktisch onmogelijk was. Als Hoofd van de Heilige Kerk kan de Paus deze aan Maria's Onbevlekt Hart toewijden. Als plaatsvervanger van onzen Heer Jezus Christus is hij belast met de heiligmaking van het menschdom, en kan bijgevolg de wereld aan het Onbevlekt Hart toewijden. Absoluut gesproken kan hij dat ook voor Rusland doen, omdat het deel uitmaakt van de wereld. Maar gezien de omstandigheden, is de zaak veel moeilijker. Schismatiek als religieuze eenheid, marxistisch als politieke eenheid, kon Rusland door den Paus niet toegewijd worden, zonder dat deze daad als een uitdaging werd voor de orthodoxe hiërarchie evenzeer als voor de Unie der Sovjetrepublieken. Dit maakte de toewijding praktisch onuitvoerbaar. Kan men zich nu wel indenken, dat een ontwikkeld man als Professor Galamba de Oliveira, den oorspronkelijken tekst van het geheim zou gemeend hebben te verbeteren door de toewijding van Rusland te stellen in plaats van die van de wereld? Daarentegen begrijpt men heel goed, dat de auteurs van de universalistische lezing in hun vertaling van de boodschap van Fatima, geen andere vraag hebben willen laten staan, dan die van een uitvoerbare toewijding, de toewijding namelijk welke de Paus inderdaad heeft volbracht. Evenzoo kan men redeneeren over de goddelooze propaganda van Rusland, die den oorlog zou ontketend hebben. Die zienswijze in de particularistische lezing is te weinig objectief, dan dat een omzichtig mensch ze in een tekst zou gebracht hebben waar ze niet in besloten lag. Men verklaart integendeel heel goed dat vertalers dezen trek hebben willen verdoezelen, en dat zij den oorsprong van den oorlog dus vaag afhankelijk hebben gemaakt van ontbindende beginselen over de wereld verspreid. Men zal wel toegeven dat dit eerste indicium niet waardeloos is; het wordt versterkt door een tweede. Reeds maakten we gewag van een recenten brief, waarin Lucia enkele verklaringen voegt bij het geheim. Dit laatste, men zal het opgemerkt hebben, geeft als voorteeken aan van de groote straf: 'een nacht verhelderd door een onbekend licht'. Lucia identificeert dat licht met het groote noorderlicht dat in Januari 1938 zichtbaar was. Gaan we nu daarop niet in; maar ziehier wat ze schrijft: 'God heeft zich daarvan bediend [van voornoemd noorderlicht] om me te laten begrijpen dat zijn gerechtigheid op het punt was de schuldige naties te slaan, en daarom begon ik met aandrang de eerherstellende Communie op den eersten Zaterdag te vragen en de toewijding van Rusland'Ga naar voetnoot(31). De laatst aangehaalde woorden zijn een duidelijke toespeling op de similaire vraag in het geheim. Hier nu, gelijk in de particularistische lezing, gaat het niet om de toewijding der wereld, maar om die van Rusland. Zou iemand het bewijs nog onvoldoende achten, ziehier een laatste opmerking. Drie quantitatief onbelangrijke varianten volstaan, wij hebben het aangetoond, om van de universalistische lezing iets weinig samenhangende te maken, terwijl de andere lezing als iets logisch goed gestructureerd voorkomt. Het ware nu wel verwonderlijk, dat drie onbeduidende wijzigingen, in een tekst zonder vaste gedachtenstructuur, hem precies de inwendige eenheid hadden verleend die te | |
[pagina 201]
| |
kort schoot. Het is integendeel heel natuurlijk dat zelfs kleine veranderingen nogal onvoorzichtig in een tekst aangebracht, zijn eenheid zouden breken. Wie dat alles beschouwt, moet wel, dunkt ons, de particularistische lezing van het geheim voor de authentische houden. Om het verschil tusschen de twee lezingen te verklaren, heeft Pater Jongen de hypothese geopperd, als zouden nieuwe openbaringen aan Lucia ophelderingen gegeven hebben over den inhoud van het geheimGa naar voetnoot(32). Concreet gezien, moet deze hypothese ongeveer het volgende beteekenen. Lucia zou in Gods naam verklaard hebben, dat de toewijding van de wereld in de plaats van die van Rusland Hem welgevallig zou zijn; dat overigens niet alleen Rusland de verderfelijke beginselen verspreidde die de wereld naar den chaos voerden. Van deze nieuwe verlichting op de hoogte gebracht, zouden de schrijvers van de universalistische lezing zich gerechtigd gedacht hebben, den tekst van het geheim te verbeteren. Dat Lucia zoo iets zou verklaard hebben is niet onmogelijk, maar de hypothese blijft ongegrond. Wij hebben aangegeven, welke meer bevredigende beteekenis de schrijvers van de universalistische lezing konden nastreven, door, op hun wijze, de boodschap van Fatima te vertalen. Behoeft de vrijheid, welke zij zich veroorloofd hebben, wel een andere verklaring? Zij kan vergeleken worden met degene welke zij namen, blijkbaar zonder goddelijke tusschenkomst, ten opzichte van de verslagen van Kanunnik FormigâoGa naar voetnoot(33). Wat er ook van zij, het komt er vooreerst op aan te weten welke lezing den oorspronkelijken tekst van Lucia getrouw weergeeft. Daarover nu oordeelt Pater Jongen precies gelijk wij: het is de particularistische lezing. Maar dan duiken belangrijke vragen op. Heeft Onze Lieve Vrouw een toewijding kunnen vragen die, letterlijk genomen, vrijwel onuitvoerbaar was? Heeft zij den oorsprong van den oorlog kunnen verklaren op een wijze die met de werkelijkheid niet heelemaal strookt? Deze vragen schijnen wel een ontkennend antwoord te vergen, waaruit zou blijken dat het geheim, gedurende het vierde van een eeuw, niet geheel onveranderd in Lucia's geest verborgen bleef. Hoeden wij ons voor nog voorbarige besluiten. Maar ons commentaar op de boodschap, waarvan wij nu de authentische lezing bezitten; zal andere bijzonderheden doen opmerken, die schijnen niet gehoord te kunnen hebben bij de in 1917 vernomen woorden. Na deze eerder ontgoochelende ontdekking, zullen wij toch niet onderstellen, dat Lucia heel haar redactie van het geheim zoo maar uit de lucht gegrepen heeft. Van den eenen kant zullen de waargenomen feiten zulke uiterste hypothese niet vergen. Van den anderen kant zou het toch zeer verwondelijk zijn, zoo de woorden van 1917 de redactie van Lucia in geenen deele meer beïnvloed hadden. Men vergete het niet, wat de getuigen van haar leven ons mededeelen vergt, dat wij niet zouden twijfelen aan haar goede trouw. Daarbij, te oordeelen naar het zeggen der zienertjes en vooral naar de visioenen en de bekommeringen van JancintaGa naar voetnoot(34), zou het geheim wel iets als de aankondiging van groote straffen bevatten; iets dergelijks bevat ook het geheim in de redactie van Lucia. Wij zullen er dus toe komen te denken dat, in den loop der jaren, bepaalde uitwendige gebeurtenissen en bepaalde geestelijke ervaringen van Lucia den oorspronkelijken inhoud van het geheim verrijkt hebben. Maar wij zullen ook blijven staande houden dat de late redactie van het geheim | |
[pagina 202]
| |
nog werkelijk een naklank is van de geheimzinnige woorden aan de herdertjes van Fatima toevertrouwd. | |
IV. Commentaar en opmerkingenOnder het pontificaat van Pius XIVreemd is het wel, dat er een aanduiding van tijd in het geheim voorkomt, welke met feiten van vóór de redactie ervan op het eerste zicht tegenstrijdig schijnt te zijn. De 'andere' oorlog, nog 'erger' dan de eerste, wordt aangekondigd als zou hij beginnen 'onder het Pontificaat van Pius XI'Ga naar voetnoot(35). De context duidt aan, dat de eerste die van 1914-1918 was. De nieuwe kan alleen de hedendaagsche wereldoorlog zijn. Maar iedereen weet, dat deze uitbrak den len September 1939, onder het Pontificaat van Pius XII, die den 2en Maart 1939 tot Paus was verkozen. Zoo men de voorzegging niet in gebreke wil vinden, en dat, zooals gezegd, betreffende feiten die, wanneer zij opgeschreven werden, heel bekend waren, dan moet men een zekeren aanvang van den hedendaagschen oorlog ontdekken vóór den dood van Pius XI. Kanunnik Barthas heeft er een gevonden: 'Het geldt hier duidelijk', schrijft hij, 'den Spaanschen burgeroorlog die in een zeker opzicht een internationale oorlog was en het voorspel van den wereldoorlog'Ga naar voetnoot(36). Onmogelijk kan men echter toegeven, dat de Spaansche oorlog als de eerste phase was van den huidigen oorlog; als men de zaken tenminste beschouwt gelijk ze zich objectief voordeden. Hoeft zijn verklaring dan verworpen te worden? Niet noodzakelijk. Want Lucia is een eenvoudig mensch dat tijdens den vreeselijken burgeroorlog in Spanje leefdeGa naar voetnoot(37). Het ware niet verwonderlijk, zoo zij zich den huidigen oorlog slechts kon voorstellen als een opnieuw ontbranden en zich uitbreiden van den vorigen, waarvan zij al de gruwelen gezien had. De tekst van het geheim schijnt bij zijn schrijfster zulke geestesgesteltenis aan te duiden. Wij hebben voldoende beklemtoond, dat én de hedendaagsche oorlog, én het behoud van den vrede of zijn terugkeer voorgesteld zijn als respectievelijk van Ruslands goddeloosheid of bekeering afhankelijk. Herlezen wij nog eens de beschrijving van het uitbreken van het conflict: 'Het [Rusland] zal zijn dwalingen over de wereld verspreiden, oorlogen en kerkvervolgingen opwekken; de goeden zullen gemarteld worden, de Heilige Vader zal veel moeten lijden, verscheidene naties zullen vernietigd worden'. Deze samenvatting leek ons reeds aan de ongetwijfeld goddelooze ideologie van, Sovjet-Rusland een rol toe te kennen, die ze niet precies gespeeld heeft. Maar alles wordt heel duidelijk, als men hierin de belichting der feiten ziet vanwege een kloosterzuster, nog geheel vervuld van de herinnering aan den Spaanschen oorlog en aan de rol die Rusland daarin speelde. Met Kanunnik Barthas zou men dus mogen zeggen, dat het geheim van Fatima werkelijk zoo verstaan moet worden, alsof de Spaansche oorlog de aanvang van den tweeden wereldoorlog was; maar dan met het voorbehoud dat de redactie van het geheim sporen draagt van den indruk die de vreeselrjke burgeroorlog op Lucia maakte. Is geen andere verklaring mogelijk? Het zou zeker niet opgaan te beweren, dat de hedendaagsche oorlog reeds eenigermate begon met het opnemen in het 'Reich', van het nieuwe Protectoraat Bohemen en Moravië, of met den | |
[pagina 203]
| |
inval van het Italiaansche leger in Albanië. Het moge ons volstaan er op te wijzen, dat deze feiten niet onder het Pontificaat van Pius XI plaats grepen, maar onder dat van zijn opvolger in Maart en April van het jaar 1939. Kan iemand echter niet beweren, dat de oorlog in een zekeren zin aanving met een reeks politieke schokken, rond het einde van het Pontificaat van Pius XI? Hij zal daarbij denken aan het Fransen-Sovjetisch pact en aan de militaire bezetting van Rijnland (1936); aan den veldtocht in Ethiopië (1936); aan den Spaanschen oorlog (1936-1939); aan den 'Anschluss' van Oostenrijk bij het Duitsche Rijk (1938); aan de gesprekken te München, gevolgd door de opname in Duitschland van de streek der Sudeten (1938). Dit alles, zullen we antwoorden, bereidde de groote ramp weliswaar voor en kondigde ze aan; maar een voorbereiding van een oorlog is niet, juist gesproken, zijn begin. Men overdrijft dus, als men beweert, dat door deze schokken of door een gedeelte ervan de groote oorlog reeds begonnen was. Een overdreven zegswijze kan soms goed geplaatst zijn in een tekst die ze als zoodanig doet uitkomen. Maar de tekst van het geheim van Fatima doet dit niet. Wij durven dus niet beweren, dat deze verklaring stellig de voorkeur verdient boven de eerst aangegevene. Indien men ze echter verkoos, diende toch een punt van de eerste oplossing, ons inziens, onthouden: te weten dat de weinig objectieve wijze waarop, in het geheim, het uitlokken van den oorlog beschreven wordt, best verklaarbaar is door het inwerken van den Spaanschen oorlog op Lucia's zienswijze. | |
Het noorderlichtHet geheim bevat een andere vrij eigenaardige, chronologische aanduiding: 'een nacht verhelderd door een onbekend licht' zal 'het groote teeken' zijn, dat de straf der volkeren nabij is. Welnu, in den nacht van 25 tot 26 Januari 1938 werd een ongemeen wijd verspreid noorderlicht waargenomen, niet alleen in de noordelijke streken, maar in de meeste landen van Europa. Lucia zelf heeft in dit uitzonderlijk verschijnsel, het 'onbekend licht' gezien, waar het geheim van gewaagtGa naar voetnoot(38). Gedeeltelijk haalden wij het uittreksel van haar brief reeds aan, waarin zij beiden samenbrengt. Ziehier nu den geheelen tekst: 'Uwe Excellentie weet', schrijft zij aan den Bisschop van Leiria, 'hoe enkele jaren geleden God het teeken vertoonde, waaraan de sterrenkundigen den naam van noorderlicht hebben willen geven. God heeft zich daarvan bediend om me te laten begrijpen dat zijn gerechtigheid op het punt was de schuldige naties te slaan, en daarom begon ik met aandrang de eerherstellende Communie van de eerste Zaterdagen te vragen en de toewijding van Rusland. Mijn bedoeling was niet alleen barmhartigheid en vergiffenis voor de geheele wereld te bekomen, maar inzonderheid voor Europa. In zijn grenzenlooze barmhartigheid liet God mij voelen, dat het vreeselijk oogenblik naderde en Uwe Hoogwaardige Excellentie weet wel, dat ik Haar op tijd en stond daarvan op de hoogte heb gesteld'Ga naar voetnoot(39). De uitdrukking in het geheim 'een nacht verhelderd door een onbekend licht' zou beter passen bij een miraculeus natuurverschijnsel dan bij een noorderlicht, ook al strekte dit laatste zich buitengewoon ver uit en al was het van te voren aangeduid als voorteeken van bepaalde gebeurtenissen. Het is | |
[pagina 204]
| |
wel eigenaardig, dat Lucia in het glanzend verschijnsel geen waar noorderlicht schijnt erkend te hebben. Zou ze er anders over gesproken hebben als over 'het teeken, waaraan de sterrenkundigen den naam van noorderlicht hebben willen geven'? Maar deze zienswijze kan men onmogelijk bijtreden. Het verschijnsel vertoonde al de kenmerken van het poollicht, en de meteorologen vonden het niet bevreemdend. Het strekte zich wel buitengewoon wijd uit, maar niet ongehoord wijd. Den 9en September 1898, den 15en November 1905 en den 26en Januari 1926, werd in België een noorderlicht waargenomen dat ermede kan vergeleken wordenGa naar voetnoot(40). Den 4en Februari 1872 was er een zichtbaar in bijna geheel de noordelijke hemisfeer, en den 2en September 'deden zulke verschijnselen zich tegelijk over geheel de aarde voor'Ga naar voetnoot(41). Het is nu wel niet onmogelijk, dat Onze Lieve Vrouw een zeldzaam meteorologisch verschijnsel als teeken zou gesteld hebben van de nabijheid der aangekondigde straffen. Het blijft nochtans heel redelijk hier omzichtig te werk te gaan. Herlezen we den laatsten zin van onze aanhaling: 'God liet mij voelen (sentir) dat het vreeselijk oogenblik naderde'. Deze woorden doen denken aan een soort van voorgevoel, dat voor een bovennatuurlijke ingeving wordt gehouden. Een bovennatuurlijk voorgevoel kan Lucia weliswaar geholpen hebben bij het herkennen van een vroeger beloofd teeken. Maar het is niet minder waar, dat tegenover zeldzame en geheimzinnige natuurverschijnselen eenvoudige menschen dikwijls als het voorgevoel ondergaan van groote rampen. In een artikel, ongeveer zes weken na het hoogervermelde noorderlicht verschenen, leest men volgende opmerking: 'Op verscheidene plaatsen bracht dit schitterend hemelverschijnsel een indruk van onrust teweeg, ja zelfs van schrik; want sommigen, vertelt men, kwamen er toe het te verklaren als den voorbode van nakende rampen'Ga naar voetnoot(42). Alzoo komt de verklaring van Lucia in een banale psychologische omgeving voor, die ze niet precies geloofwaardiger maakt. Men kon hier overheen stappen, indien er geen ander teeken was dat aan den invloed van recente gebeurtenissen deed denken, bij het opteekenen van het geheim. Maar we troffen zulk een teeken reeds aan. Is het dan vermetel zich af te vragen of misschien de natuurlijke indrukken van Lucia bij het noorderlicht niet werden opgenomen in het geheim; of ze er de woorden niet inbrachten over het onbekende licht, voorbode van de groote kastijding? Hoe dan ook, na het hemelverschijnsel van begin 1938 bleef Lucia er van overtuigd, dat groote ongelukken heel nabij waren. Rond Juni van hetzelfde jaar schreef zij aan den Bisschop van Leiria: 'Werkelijk... was Jacinta diep onder den indruk van bepaalde zaken in het geheim geopenbaard en haar groote liefde tot den Heiligen Vader en tot de zondaars deed haar dikwijls herhalen: ik heb medelijden met den Heiligen Vader; ik ben bedroefd om de zondaars. Maar vandaag voeg ik er bij: indien zij nu leefde, dat die zaken zoo dicht bij hun verwezenlijking zijn (que estas coisas estâo tâo perto de se realisar) hoeveel meer zou zij onder den indruk komen! Zoo de wereld het oogenblik van genade kende dat haar verleend wordt en boetvaardigheid deed!... Geve de Hemel dat uw aanbeveling van gebeden aan den Heiligen Vader en aan de priesters gericht, gehoord en ingevolgd worde in alle werelddeelen'Ga naar voetnoot(43). Volgens dezen brief zou de Bisschop van Leiria bij den Heiligen Vader voetstappen aangewend hebben, om iets als een kruistocht van gebeden te bekomen voor het afwenden der kwalen die de wereld bedreigden. Welnu, daaromtrent troffen wij reeds een | |
[pagina 205]
| |
andere inlichting aan. Men herinnert zich, dat Lucia schreef, enkele jaren na het groote noorderlicht, hoe zij, daardoor gewaarschuwd, 'de eerherstellende Communie op den eersten Zaterdag en de toewijding van Rusland'Ga naar voetnoot(44) begon te vragen. Heeft de Bissohop van Leiria aan deze vragen gevolg willen geven? Het schijnt van wel. Want volgens Pater Roschini lieten de Bisschoppen van Portugal, den 13en Mei 1938, bij Paus Pius XI een smeekschrift toekomen, waarin zij volgenden wensen uitdrukten: 'Indien het Uwe Heiligheid geschikt voorkomt, moge dan... de geheele wereld weldra toegewijd zijn aan dit Onbevlekt Hart, om eindelijk verlost te worden van zoo groote en zoo talrijke gevaren, en opdat de bemiddeling van de Moeder van God den vrede van Christus zou doen stralen in het Rijk van Christus'Ga naar voetnoot(45). Voegen wij hierbij dat, in 1940, de vijfde uitgave van het Handboek van den Bedevaarder naar Fatima, uitgegeven onder het hooge toezicht van den Bisschop van Leiria, de eerherstellende Communie aanbeval van den eersten Zaterdag van de maandGa naar voetnoot(46). Nochtans ging Pius XI op dit smeekschrift niet in; de toewijding aan het Onbevlekt Hart van Maria werd slechts vier jaar later door zijn opvolger gedaan, toen de oorlog reeds in vollen gang was. In het licht van deze data en feiten, krijgt een groot deel van de boodschap van Fatima een heel concrete beteekenis. Na het 'onbekende licht' - zoo leert ons het geheim - dat als voorteeken van den grooten oorlog gegeven wordt, zal Onze Lieve Vrouw de toewijding van Rusland en eerherstellende Communies komen vragen. De verwezenlijking van die vraag zou de bekeering van Rusland moeten bekomen en den oorlog verhinderen; maar ze zal niet geschieden en de ramp zal uitbreken. Welnu, met het 'onbekend licht' bedoelde Lucia, toen zij het geheim neerschreef, het noorderlicht van Januari 1938. In hetzelfde jaar had zij zelfs de vragen medegedeeld betreffende de toewijding van Rusland en de eerherstellende Communie. Maar Pius XI, ondanks het smeekschrift van de Portugeesche Bisschoppen, had de toewijding van Rusland niet gedaan, en daarna was de oorlog losgebroken. De boodschap kondigt verder aan, dat gedurende den oorlog de toewijding eindelijk geschieden zal; maar dit punt zullen wij later bespreken. | |
Een nieuw themaMen mag zeggen dat de boodschap van Fatima wel achtereenvolgens, op verscheidene gebeurtenissen zinspeelt, maar om ze allen te beschouwen in betrekking met de devotie tot het Onbevlekt Hart van Maria. Wij hadden gewenscht, dat dit laatste onderwerp, aan de katholieke vroomheid zoo dierbaar, tot geen enkele moeilijkheid aanleiding zou geven. Maar het werd reeds geraakt door het bezwaar omtrent de toewijding van Rusland; en nu moeten wij het vraagstuk wel aanvatten, gesteld door het feit dat het geheele thema van het Onbevlekt Hart maar laat in de geschiedenis van Fatima werd ingevoerd. Wie de werken leest waarin de verslagen gebruikt werden welke Lucia van 1936 tot 1941 opstelde, ziet, dat de godsvrucht tot Maria's Onbevlekt Hart er eenigermate de waarde in krijgt van een leitmotiv. Reeds had de engel, bij zijn tweede verschijning, aan de zienertjes verklaard: 'de Heilige Harten van Jezus en Maria hebben met u plannen van barmhartigheid voor'Ga naar voetnoot(47). Bij zijn derde verschijning besluit hij als volgt de formule van opdracht welke hij de | |
[pagina 206]
| |
kinderen aanleert: 'Door de oneindige verdiensten van zijn Heilig Hart en door de voorspraak van het Onbevlekt Hart van Maria, vraag ik u de bekeering der arme zondaars'Ga naar voetnoot(48). Onze Lieve Vrouw zelf, vanaf haar eerste verschijning, vraagt aan de kinderen: 'Wilt gij lijden om de bekeering der zondaars te bekomen, om de godslasteringen te herstellen, alsook al de beleedigingen die het Onbevlekt Hart van Maria worden aangedaan'Ga naar voetnoot(49)? Bij de tweede verschijning, spreekt zij niet alleen meer over Maria's Onbevlekt Hart, gelijk een ander dan zij het had kunnen doen, maar zij geeft dat Hart als het hare aan: 'Ja, binnenkort zal ik Jacinta en Francisco komen halen. Maar gij moet langer hier beneden blijven. Jezus wil zich van u bedienen om mij te doen kennen en beminnen. Hij wil in de wereld de godsvrucht tot mijn Onbevlekt Hart vestigen'Ga naar voetnoot(50); en nog: 'Neen, mijn dochter, ik zal u nooit verlaten. Mijn Onbevlekt Hart zal uw toevlucht zijn en de weg om u naar God te geleiden'Ga naar voetnoot(51). Na deze woorden zagen de kinderen 'voor de rechterhand der verschijning een hart omgeven met doornen die het van alle kanten doorstaken' Ga naar voetnoot(52); zij begrepen dat ze het Onbevlekt Hart van Maria zagen, bedroefd om de zonden der menschen. In de derde verschijning plaatst Lucia het geheim, waarin het thema van Maria's Onbevlekt Hart de plaats inneemt die men weet. Noteeren wij dat de hemelsche bezoekster hier wederom dat hart als het hare aangeeft. Bij dezelfde verschijning leert zij aan de kinderen een kort gebed: 'Offert u op voor de zondaars', zegt zij hun, 'en herhaalt dikwijls, maar vooral als gij eenig offer brengt: o Jezus het is voor uw liefde, voor de bekeering der zondaars en tot herstel van de beleedigingen aan Maria's Onbevlekt Hart aangedaan'Ga naar voetnoot(53). Niet alleen de hemelsche boodschappers spreken zoo over Maria's Onbevlekt Hart; ook de gesprekken van de zienertjes onderling raken, bij verscheidene gelegenheden, dat onderwerp aanGa naar voetnoot(54). Welnu, men kan het volgende waarnemen: het thema van Maria's Onbevlekt Hart, dat een zoo belangrijke plaats inneemt in de vierde en vijfde uitgave van de Meraviglie di Fatima, ontbreekt nog heelemaal in de tweede uitgave van dat werk, de laatste die verscheen vóór de verslagen vanaf 1936 door Lucia medegedeeldGa naar voetnoot(55). Het zoo belangrijk werk van Visconde de Montelo Les grandes merveilles de Fatima, bevat evenmin eenige bijzonderheid omtrent Maria's Onbevlekt HartGa naar voetnoot(56). Het lijkt dus wel, als zou het thema van Maria's Onbevlekt | |
[pagina 207]
| |
Hart alleen deel uitmaken van wat men de nieuwe geschiedenis van Fatima noemen kan, degene die de recente verslagen van Lucia benuttigtGa naar voetnoot(57). Latere verhalen van een ooggetuige kunnen weliswaar talrijke en kostbare stukken toevoegen aan een fragmentair gebleven geschiedenis. Maar in de nieuwe geschiedenis van Fatima ligt het thema van Maria's Onbevlekt Hart meer dan welk ander ook Onze Lieve Vrouw op de lippen. Is het dan niet verwonderlijk, dat de grenslijn tusschen wat de kinderen in den tijd der verschijningen mededeelden en verzwegen, zóó getrokken werd, dat dit thema geheel verborgen bleef? Een ander zwijgen, dàt over de verschijningen van den engel namelijk, leek ons reeds vroeger onvoldoende verklaardGa naar voetnoot(58). Zullen wij een meer bevredigenden uitweg vinden, van dit nieuw en bevreemdend zwijgen? Lucia, die getracht heeft het zwijgen over den engel en zijn verschijningen aannemelijk te maken, brengt hier eveneens een verklaring. Over de nieuwe woorden die zij aan de tweede verschijning van Onze Lieve Vrouw toeschrijft, beweert ze: 'Daaraan dachten wij, toen wij zegden, dat de Dame ons, bij de verschijning van Juni, een geheim had medegedeeld. Zij had ons niet precies opgelegd te zwijgen; maar wij voelden dat God ons aandreef om het te doen'Ga naar voetnoot(59). Jammer komt deze verklaring met de feiten slecht overeen. In den loop van de maand October 1917, ondervroeg Kanunnik Formigâo Lucia en Jacinta afzonderlijk over den datum, waarop hun niet een geheim maar 'het geheim' was toevertrouwd. Beiden plaatsten het bij de verschijning van JuniGa naar voetnoot(60). Men zou dus moeten aannemen, dat elk van beiden, over den datum van het geheim ondervraagd, niet den datum aangaf van de boodschap, waarvan de bekendmaking hun verboden was, maar dien van een mededeeling welke zij zich door God aangezet voelden te verzwijgen. Behalve dat deze uitleg niet heel waarschijnlijk voorkomt, heeft Jacinta hem van te voren gelogenstraft. Want, betreffende het geheim dat zij pas geplaatst had in de Juni-verschijning, zeide ze nog dat het niet mocht onthuld worden: 'omdat' zoo luiden haar eigen woorden, 'Onze Lieve Vrouw ons gezegd heeft het aan niemand mede te deelen'Ga naar voetnoot(61). Lucia beweert nog: 'Ik hield verscheidene zaken voor geheimen, zonder deze te zeggen'Ga naar voetnoot(62). Het gold, legt ze uit, intieme dat het verboden was bijzonderheden die onbescheiden vragen konden uitlokken over de boetplegingen van haar en haar neefjes; daaromtrent had zij aan Francisco en aan Jacinta het zwijgen opgelegd; een priester aan wien zij haar gewetensangst ten gevolge van dat zwijgen toevertrouwde, stelde haar gerust en leerde haar gelijk aan de twee andere zienertjes hun geheimen voor zich te bewarenGa naar voetnoot(63). Weliswaar hebben de hemelsche openbaringen betreffende het Onbevlekt Hart van Maria in de meeste gevallen verband met het intiem leven der kinderen. Bevreemdend is het toch dat zoo talrijke en uiteenloopende geheimen zoo eenparig bewaard werden, door deze kinderen die men met vragen overstelpte. Overdrijven wij, als we zeggen dat, na de verklaringen van Lucia, iets van de moeilijkheid toch overblijft? Men kon daarover heenstappen, als er geen tegenspraak gevonden werd, tusschen woorden van Onze Lieve Vrouw die bij de oude geschiedenis van Fatima hooren, en andere die hooren bij de nieuwe. | |
[pagina 208]
| |
Maar zulke tegenspraak is er wel eenigszins Den 27en September 1917 ondervraagt Kanunnik Formigâo Lucia over de Dame die haar bezocht: 'Hebt gij haar soms gevraagd wie zij was?' Het kind antwoordt: 'Ik heb het haar gevraagd, maar zij heeft mij verklaard, dat zij het slechts den 13en October zeggen zou [bij de laatste ontmoeting dus waarbij zij de kinderen had uitgenoodigd]'Ga naar voetnoot(64). Op den avond van den 13en October vraagt de Kanunnik dus opnieuw aan Lucia: 'Heeft Onze Lieve Vrouw u gezegd wie zij was?' En hij ontvangt volgend antwoord: 'Zij heeft mij gezegd dat zij Onze Lieve Vrouw van den Rozenkrans was'Ga naar voetnoot(65). Beschouwen wij nu de nieuwe geschiedenis van Fatima, wat vinden wij dan? Vanaf de tweede verschijning, die van den 13en Juni, spreekt de Dame niet alleen meer van 'het Onbevlekt Hart van Maria' - welke uitdrukking zij de vorige maand reeds gebruikt had -; tot tweemaal toe gebruikt zij de woorden 'mij Onbevlekt Hart'; zij vertoont zich daarna met een hart van doornen omringdGa naar voetnoot(66). Bij de volgende ontmoeting, die van den 13en Juli, verklaart zij in de geheime boodschap: 'De Heer wil op de wereld de godsvrucht vestigen tot mijn Onbevlekt Hart ... ik zal de toewijding komen vragen van Rusland aan mijn Onbevlekt Hart en de Communie van eerherstel op de eerste Zaterdagen... Eindelijk zal mijn Onbevlekt Hart triomfeeren.'Ga naar voetnoot(67). Dit alles komt hierop neer, dat zij zich bekend maakte. Maar hoe kon zij laten hooren, dat zij zich slechts den 13en October bekend zou maken, en dit reeds in Juni en Juli metterdaad doen? Men moet het toegeven, de nieuwe geschiedenis van Fatima harmonieert hier maar slecht met de oude; wat eerder verontrustend werktGa naar voetnoot(68). Zoo men om die reden eens te meer denkt aan min of meer recente aanvullingen, die zich bij het geheim zouden gevoegd hebben, dan komt men er toe zijn aandacht te vestigen op een visioen dat Lucia gehad heeft, toen zij postulante was bij de Zusters van de H. Dorothea. Het Handboek van den Bedevaarder naar Fatima haalt dat visioen aan, waarin Onze Lieve Vrouw tot Lucia zegt: 'Aanschouw, mijn dochter, mijn hart doorboord met doornen, die de menschen er, elk oogenblik insteken door hun godslasteringen en hun ondankbaarheid. Gij tenminste, tracht mij te troosten en maak bekend, dat ik beloof in het doodsuur met de genaden, voor het eeuwig heil noodzakelijk, degenen bij te staan die, op den eersten Zaterdag van vijf opeenvolgende maanden, zullen gebiecht hebben, de Heilige Communie ontvangen, het rozenhoedje gebeden, en gedurende vijftien minuten mij gezelschap zullen gehouden hebben in het overwegen van de vijftien mysteriën van den rozenkrans met het doel mij eerherstel aan te bieden'Ga naar voetnoot(69). Dat is, om met Kanunnik Barthas te spreken, 'de groote belofte' van Maria's Onbevlekt HartGa naar voetnoot(70). Pater da Fonseca deelt ons mede, dat Lucia dit visioen genoot den 10en December 1925 en dat, op den 15en Februari 1926, het kind Jezus ze aanmoedigde in een nieuw visioen 'om de godsvrucht tot het Onbevlekt Hart te verspreiden niettegenstaande de moeilgk- | |
[pagina 209]
| |
heden die haar biechtvader haar had aangeduid'Ga naar voetnoot(71). Tenminste een jaar later bevestigde Lucia, voor de eerste maal naar wij het wetenGa naar voetnoot(72), dat Onze Lieve Vrouw van Fatima over dezelfde godsvrucht gesproken hadGa naar voetnoot(73). Moet men een psychologisch gebeuren vinden, dat, in de verslagen van Lucia. het thema van het Onbevlekt Hart tenminste verrijkt kan hebben, dan ziet men waar het te zoeken ligt. Stellig is het opmerkelijk dat, in de 'groote belofte' van 1925 gelijk in het geheim van 1941 een zoo geheel bepaalde zaak voorkomt als de eerherstellende Communie van den eersten Zaterdag der maand. Zal iemand laten opmerken dat een inbrengen, in het (geheim, van bestanddeelen die uit een openbaring voortkomen niet hinderlijk is? Maar vooreerst is dat betwistbaar, en daarbij moet men nagaan of de nieuwe openbaring waarlijk de teekenen vertoont van een bovennatuurlijken oorsprong. Wij zijn te weinig ingelicht om, in dit geval, daarover te oordeelen. Eenerzijds zijn de zedelijke en practische hoedanigheden die de getuigen van Lucia's leven haar toekennen, een gunstig doch niet beslissend teeken. Anderzijds wordt men eerder wantrouwig, als men de opvallende gelijkenis beschouwt tusschen de 'groote belofte' die Lucia ons overleverde en de 'groote belofte' door het Heilig Hart aan de H. Margareta-Maria gedaanGa naar voetnoot(74): de kennis van de oude belofte zou toch de psychologische oorsprong van de nieuwe kunnen zijn. Het zal wellicht onze lezers teleurstellen, te zien, dat in het geheim van Fatima, het thema van het Onbevlekt Hart van Maria niet zoo voorkomt, dat alle twijfels over zijn hemelschen oorsprong zouden verzwinden. Wij durven hopen dat, niettegenstaande hun teleurstelling, die ook de onze is, zij ons dankbaar zullen zijn, omdat we niet afweken van de oprechtheid die we hunzelf en het godsdienstig onderwerp dat we behandelen, schuldig warenGa naar voetnoot(75). | |
VoorzeggingenEen der kenmerken van het geheim van Fatima is de rijke groep van voorzeggingen welke er in besloten ligt. Het kondigt den nieuwen wereldoorlog aan, diens aanvang onder het Pontificaat van Pius XI, den geheimzinnig verhelderden nacht die den geesel moet voorafgaan, de vraag van de toewijding van Rusland aan het Onbevlekt Hart om het groote conflict te voorkomen, de werkelijk gedane toewijding als de strijd reeds ontketend is, de bekeering van Rusland en den vrede. Dit geheel is indrukwekkend, en, waren al deze voorzeggingen ons medegedeeld vóór de feiten zelf, dan zou hun verwezenlijking een sterk argument zijn voor hun bovennatuurlijken oorsprong. Jammer genoeg heeft Lucia ze bijna alle slechts na de gebeurtenissen bekend gemaakt. Dat deze late bekendmaking hun waarde veel vermindert, heeft men haar wellicht laten opmerken. Naar aanleiding van het geheim schrijft zij inderdaad aan | |
[pagina 210]
| |
den Bisschop van Leiria: 'Het is mogelijk, dat ik naar het oordeel van sommigen deze zaken vroeger had moeten openbaren, omdat zij meenen, dat deze, enkele jaren vroeger, twee keeren zooveel waarde zouden gehad hebben. Dat ware zoo, als God me aan de wereld als profetes (como profeta) had willen voorstellen; maar ik geloof, dat het Gods inzicht niet was, toen Hij mij dat alles openbaarde. Ware het zoo geweest, dan geloof ik, dat Hij mij reeds in 1917 had doen spreken, toen Hij mij het geheim oplegde'Ga naar voetnoot(76). Goed, maar het blijt toch waar, dat voorzeggingen, pas na de feiten bekend gemaakt, den goddelijken oorsprong van de boodschap waarin zij besloten liggen moeilijk kunnen bewijzen. Zij zouden eerder een ongunstigen indruk maken; want te talrijk zijn de zoogenaamde voorzeggingen die slechts waarnemingen zijn met een vervroegde dateeringGa naar voetnoot(77). Laten wij dus, als men wil, in het geheim van Fatima die voorzeggingen rusten, die slechts na de feiten geschreven werden; zij kunnen ons niets leeren. Maar onderzoeken wij even degene, die vóór hun vervulling werden opgeteekend. Er zijn er twee. De eerste kondigt aan, dat Rusland door den Heiligen Vader aan het Onbevlekt Hart zal toegewijd worden. Zij werd bekend gemaakt veertien maanden voordat Paus Pius XII de toewijding deed die als haar vervulling kan gelden. Volgene de voorzegging, moest de toewijding in den loop van het groote conflict geschieden; welke bijzonderheid eveneens uitkwam. Toch is de uitslag niet overtuigend. Vooreerst omdat Lucia zelf, door den Bisschop van Leiria aan den Heiligen Stoel de aangekondigde toewijding had laten vragenGa naar voetnoot(78). Ten tweede omdat de vervulling der voorzegging onvolkomen bleef; want de Heilige Vader wijdde de Kerk en de wereld, en niet Rusland, aan het Onbevlekt Hart toe; zoo nochtans, dat hij in de formule van toewijding een aanroeping schoof ten gunste van Rusland. De tweede voorzegging die onze aandacht vergt, heeft tot voorwerp de bekeering van Rusland en den vrede. De vrede moet vroeg of laat den oorlog wel besluiten. Maar de bekeering van Rusland, indien ze zich werkelijk voordeed, - wat veel meer onderstelt dan het afnemen, ja het eindigen, van de godsdienstvervolging -, leverde stellig stof tot nadenken; en dat voornamelijk indien zij den vrede voorafging en eenigermate aanbracht; hetgeen ons de ware beteekenis van het geheim leek te zijn. Wij spraken van de talrijke zoogenaamde voorzeggingen, die in feite geantidateerde geschiedenis zijn. Niet zelden komt het voor, dat de schrijvers ervan, na verloopen feiten overvloedig te hebben voorzegd, het ook wagen er eenige aan te kondigen die nog bij de toekomst hooren. Regelmatig geschiedt dan wat kan verwacht worden. Vanaf het oogenblik waarop werkelijk de toekomst voorzegd wordt, gaan de voorzeggingen niet meer, of slechts heel onvolkomen in vervulling. Zou Rusland daartegenover zich werkelijk bekeeren en zou deze bekeering tot den vrede leiden, dan staan wij naar allen schijn voor een authentische voorzegging. Daaruit zou niet volgen, dat de teekenen van min of meer laat gekomem toevoegsels die men in het geheim van Fatima kan aanwijzen, alle als waardeloos dienden beschouwd. Maar ongetwijfeld zou er dan reden zijn, om het deel dat men aan zulke toevoegsels toeschrijft, geringer te maken. | |
[pagina 211]
| |
De opdracht van de wereld aan het onbevlekt hart van mariaStellig heeft het geheim van Fatima reeds een heel merkwaardig lot gekend; want duidelijk heeft Paus Pius XII er rekening mede gehouden, toen Hij de Heilige Kerk en de geheele wereld aan Maria's Onbevlekt Hart toewijdde. Voor deze toewijding heeft Zijne Heiligheid als datum den 31en October 1942 gekozen; deze dag besloot, in Portugal, de feesten van het jubeljaar van Onze Lieve Vrouw van Fatima. De formule van toewijding werd door den Heiligen Vader uitgesproken op het einde van een door de radio verspreide redevoering gericht tot het Portugeesche volk. Wel werd niet bepaald Rusland, zooals het geheim het vroeg, maar de Heilige Kerk en de wereld aan het Onbevlekt Hart toegewijd. Nochtans is hier weer de invloed van het geheim merkbaar, want de formule van toewijding bevat een aanroeping ten gunste van Rusland: 'Aan de volkeren die van ons gescheiden zijn door de dwaling en het schisma; in het bijzonder aan het volk dat U een buitengewone godsvrucht betoont, aan het volk bij wie er geen enkel huis was dat uw ikone niet uitstelde (vandaag misschien verborgen en bewaard voor betere dagen), geef den vrede en verleen den terugkeer tot den éénen schaapstal van Christus onder den éénen en waren Herder'Ga naar voetnoot(79). De invloed van het geheim van Fatima op de daad van den Paus kan dus niet ontkend worden; men kan zich alleen afvragen welke er de mate van was. Drie beschouwingen moeten hier gemaakt worden. Ten eerste werd het verlangen dat de wereld zou toegewijd worden aan Maria's Onbevlekt Hart reeds meer dan eens aan den Heiligen Stoel voorgelegd onafhankelijk van de feiten van Fatima. Zoo bij voorbeeld ter gelegenheid van het Eucharistisch Congres te Lourdes in 1914. Men had toen aan den Paus gevraagd door zijn legaat de toewijding te laten afleggen in de stad zelf waar Maria verschenen was. Maar Pius X antwoordde, dat Hij het verkieslijk vond deze groote daad voor te behouden voor een plechtige en zuiver Mariale gelegenheid. 'De meeste nationale en internationale Mariale congressen, voornamelijk die van Freiburg, Parijs, Einsiedeln, Chartres, Liesse (1934), Boonen (1938), hebben, bij den H. Stoel, hetzelfde verlangen uitgedrukt'Ga naar voetnoot(80). Een geheel koor van stemmen smeekte dus om de toewijding. Bij dat koor voegde zich de stem van Fatima; zij is de eenige niet waarop Rome antwoordde. Ten tweede is het van belang de wijze op te merken waarop Rome aan de vraag van Fatima gevolg gaf. Want de Paus heeft niet letterlijk uitgevoerd wat het geheim vroeg. De toewijding van de Heilige Kerk en van de wereld, zelfs met een bijzondere aanroeping ten voordeele van Rusland, is niet precies de toewijding van Rusland. Het loont de moeite hier een vergelijking te maken met de houding van den Heiligen Stoel tegenover de bedevaart van Onze Lieve Vrouw van Pellevoisin, in 1876 gesticht ten gevolge van een openbaring. Ziehier wat Pater Poulain ons daarover mededeelt: 'Bij decreet van 4en April 1900, had de Congregatie der Riten de prenten en beelden goedgekeurd; maar met deze merkwaardige beperking, dat zij sommige bijzonderheden deed veranderen die het visioen nochtans had aangegeven, alsook den titel door de Heilige Maagd gekozen. Zij had evenzoo gehandeld voor het scapulier en het daarbij hoorende aartsbroederschap. Verscheidene personen besloten uit deze goedkeuringen, dat Rome de werkelijkheid der verschijningen erkende, waaruit deze godsvrucht voortkwam. In dat opzicht werd het bisdom Bourges het tooneel van heftige twisten; men viel den Aartsbisschop aan, dien men te voorzichtig vond. Welnu, bij decreet van 8en September 1904 verklaarde het H. Officie aan dezen prelaat dat de hoogervermelde goedkeuringen 'geen | |
[pagina 212]
| |
enkele goedkeuring onderstellen, rechtstreeks of onrechtstreeks, van om het even welke verschijningen, openbaringen, wonderbare genezingen en andere soortgelijke feiten, die men, hoe dan ook, aan gezegde scapulier of aan gezegd broederschap zou toeschrijven'Ga naar voetnoot(81). De wijziging aan sommige bijzonderheden aangebracht die door de verschijning van Pellevoisin werden gevraagd, kan vergeleken worden met het verschil tusschen de toewijding, door den Paus gedaan, en deze welke het geheim van Lucia vroeg. In beide gevallen wordt de doenwijze volkomen begrijpelijk, zoo de meening van Rome, over de boodschap die haar werd voorgelegd, ongeveer de volgende was: die boodschap bevat bepaalde bijzonderheden die moeilijk als geopenbaard kunnen gelden, maar het blijft redelijk bij haar oorsprong een hemelsche tusschenkomst aan te nemen; minder zuivere bestanddeelen kunnen zich daarna met den primitieven inhoud vermengd hebben. Een derde beschouwing is van meer algemeenen aard. God heeft in den loop van de geschiedenis, de openbaring gebracht van het Oude en die van het Nieuwe Verbond. Deze openbaring, aan de Heilige Kerk toevertrouwd, heet de publieke openbaring; de Kerk houdt ze ons voor te gelooven; zoo is zij het voorwerp van ons katholiek geloof. Ten tijde van de profeten van het Oude Verbond werd deze openbaring gebracht in een reeks van gedeeltelijke openbaringen. Voltooid door Christus en zijn apostelen, is zij een volheid geworden die de Heilige Kerk overbrengt en verklaart. De tijd is dus voorbij, waarop de publieke openbaring trapsgewijze gevormd werd, en op de wereld is geen plaats meer dan voor private openbaringen. Deze richten zich niet tot de universeele Kerk en zij maken geen deel uit van het katholiek geloof; zij worden tot eenlingen of bijzondere groepeeringen gericht. De private openbaringen kunnen een zegenrijken invloed uitoefenen; bij voorbeeld door een bepaalde godsvrucht te begunstigen, zooals de openbaring van het Heilig Hart aan de H. Margareta Maria het deed. Maar zij spelen slechts een ondergeschikte rol in vergelijking met de publieke openbaring, waaraan het katholiek geloof zich alleen voedt. Zij bieden overigens op verre na niet dezelfde waarborg als die groote openbaring, door zooveel geloofsredenen bevestigd. Zij behooren eerder tot een gebied waarin men zelden en moeilijk een volle zekerheid bereikt. Daarom zullen zij beoordeeld moeten worden in het licht van het katholiek geloof en van de theologie, en is het noodig ze heel omzichtig te behandelen. De meesters van het geestelijk leven leeren eensgezind dat zulke openbaringen in het algemeen, geen initiatieven moeten verwekken, noch ondernemingen leiden, tenzij als bijkomstig motief en na een grondig onderzoek door bevoegdenGa naar voetnoot(82). De theologen laten opmerken dat hetzelfde voorbehoud door de kerkelijke hiërarchie dient^ in acht genomen, als deze aan bepaalde openbaringen gevolg wil geven; bijvoorbeeld door het aanbevelen van een devotie, de goedkeuring van een bedevaart, een officieele toewijdingGa naar voetnoot(83). Deze derde beschouwing, na de twee voorgaande, schijnt volgend besluit toe te laten. Om de wereld aan het Onbevlekt Hart toe te wijden, heeft de Paus rekening gehouden met de boodschap van Fatima. Dit wil echter niet zeggen, dat zij hem als voornaamste motief gold. Zij was eerder een gelegenheid en een bijkomstig motief, om een daad te stellen, die door innerlijke redenen werd aanbevolen, en die hem van verscheidene zijden gevraagd werd door Bisschoppen en geloovigen. Door aldus te handelen, heeft de Paus laten blijken, dat hij het wijs achtte bij den oorsprong van het geheim van Fatima een | |
[pagina 213]
| |
goddelijke tusschenkomst aan te nemen. Daardoor heeft hij echter niet beweerd, dat in zijn oogen de boodschap door Lucia opgeteekend in al haar deelen de woorden zelf van Onze Lieve Vrouw weergaf. De vrije wijze waarop hij de vraag betreffende de toewijding van Rusland beantwoordde, heeft werkelijk zulke beteekenis niet. | |
Algemeen besluitHet is nu mogelijk een algemeene oplossing van het probleem van Fatima te schetsen. De visioenen van Onze Lieve Vrouw die de drie herdertjes beweerden in 1917 gekregen te hebben, lijken wel van een bovennatuurlijk ingrijpen voort te komen. Zij worden gewaarborgd door het zonnewonder, dat de laatste verschijning vergezelde. Dit wonder berust op stevige getuigenissen en het is redelijk daarin een miraculeus teeken te zien. Het staat overigens niet alleen. Afgezien van andere atmosferische wonderen, heeft de bedevaart van Fatima talrijke buitengewone genezingen gekend, waarvan sommige een grooten indruk maken. De kerkelijke goedkeuring van de bedevaart en van de verschijningen noodigt ook uit om deze voor authentisch te houden. Dat alles heeft betrekking op wat wij de oude geschiedenis van Fatima noemen. Deze heeft schaduwen, maar beslist overwint er het licht. De nieuwe geschiedenis van Fatima, degene die berust op de verslagen van Lucia, vergt meer voorbehoud. Zonder het gezond oordeel en de oprechtheid van de verslaggeefster te ontkennen, moet men vreezen, dat sommige verzinselen in hare verhalen binnenslopen. De verschijningen van den engel en de miraculeuze Communie die hij aan de zienertjes zou uitgedeeld hebben, blijven onzeker. Het onlangs openbaar gemaakt geheim vertoont een vrij complexen toestand. Zijn bestaan is bekend vanaf 1917, en wat de kinderen over zijn inhoud zeer vaag lieten doorschijnen, stemt overeen met den nu gepubliceerden tekst. Maar verschillende punten leveren werkelijk moeilijkheden op. De beschrijving van de hel kan met een symbolisch visioen aan de kinderen verleend overeenstemmen. De boodschap echter van Onze Lieve Vrouw draagt sporen van verscheidene toevoegingen. Zoo lijkt het weinig waarschijnlijk, dat Onze Lieve Vrouw de toewijding van Rusland zou gevraagd hebben of dat Zij het aanstoken van den hedendaagschen oorlog eenzijdig zou hebben toegeschreven aan de goddelooze propaganda van dat land. De aankondiging van het noorderlicht wekt eenig wantrouwen op; en het nieuwe thema van Maria's Onbevlekt Hart doet zich niet in zeer geruststellende omstandigheden voor. Het is niet uitgesloten dat de hemelsche verschijning de toevlucht tot het Onbevlekt Hart van Maria zou aangeraden en zelfs de toewijding aan dat vereerd Hart gesuggereerd hebben. Maar te oordeelen naar de oude geschiedenis van Fatima, heeft het er den schijn niet van, dat de bezoekster zich bekend gemaakt heeft door te spreken van dat hart als van het hare. Wij aanvaarden, dat de tekst van de boodschap een kern heeft bewaard die overeenkomt met de woorden in 1917 vernomen; maar de daar omheen gevormde korst van latere bestanddeelen lijkt ons niet onbeduidend. Het is waarschijnlijk, dat vanaf het begin groote straffen aangekondigd werden, en daaruit volgt dan ook heel natuurlijk, dat van het redmiddel tegen deze kwalen gesproken werd. Maar een poging om den primitieven tekst weer samen te stellen zou een te onzekere uitkomst geven. De redactie van Lucia blijft ons kostbaar, omdat zij, hoe vermengd ook, de echo nog bewaart van Maria's gezegende woorden. Het gezag van den Paus, die, gelijk wij zagen, met het geheim van Fatima rekening heeft gehouden, waarschuwt ons tegen een scepticisme dat te ver zou gaan. Misschien is men geneigd aan onze oplossing een onvoldoende cohaerentie te verwijten. Het verzinnen, hoe onschuldig ook, dat wij aan Lucia toeschrijven, | |
[pagina 214]
| |
kan niet ondersteld worden, zal men zeggen, bij de vertrouwelinge van Onze Lieve Vrouw. De heele geschiedenis van Fatima wordt dus door het aanvaarden van zulk verzinnen gecompromitteerd. Wij bekennen dat de verdichtselen in de verslagen van Lucia niet precies een aanbeveling zijn voor de verschijningen van Fatima; maar wij herhalen wat wij reeds zegden op het einde van ons eerste artikel: zij zijn geen voldoende reden om de echtheid van Maria's tusschenkomst te verwerpen. Hoeven wij er aan te herinneren, dat Gods wegen onze wegen niet zijn, dat God in zijn bestuur rekening houdt met tal van gegevens die ons ontgaan, en dat het dus heel gewaagd is met onze geringe wijsheid te oordeelen over de keuze die het Hem past te doen? Wij kunnen hier evenwel andere meer bepaalde beschouwingen bijvoegen. Men moet toch opmerken, dat de visioenen van 1917, met alles wat voorafging en volgde, niet een lichte schok waren of een onbeduidende beproeving voor de psychologie van een kind. Zouden zij talrijk zijn de kinderen die Lucia's bestemming hadden kunnen dragen, zonder een min of meer noodlottigen weerslag daarvan te ondergaan? Zijn zij het niet, dan verliest de opwerping als zou de Hemel Lucia niet hebben kunnen uitkiezen, het grootste deel van haar kracht. Anderzijds moeten wij aan Lucia, volgens wat wij van haar weten, een hoogstaand geestelijk leven en een diepe godsvrucht toekennen. Daarmede vergeleken, zijn bepaalde psychologische tekorten in Gods oogen wellicht van weinig tel. Daarenboven kunnen de duistere punten in de geschiedenis van Fatima ook goede gevolgen met zich brengen, en daarom juist in Gods beschikkingen een plaats hebben gevonden. De voornaamste redenen om ons met de Heilige Kerk aan het Onbevlekt Hart van Maria toe te wijden, moeten wij vinden, eenerzijds in de innerlijke waarde van deze toewijding, anderzijds in den oproep van Christus' plaatsvervanger. De uitnoodiging door een bijzondere openbaring overgemaakt moet ons hier slechts bijkomstig beïnvloeden. Welnu, zou een groot getal onder de geloovigen, door het wonderbare aangetrokken, niet geneigd zijn daar anders over te oordeelen? In zoover echter zou men van den gezonden katholieken geest afwijken. De duistere punten die met de boodschap van Fatima gepaard gaan, kunnen onze zwakheid helpen om deze afwijking te vermijden. Zorgen wij er dus voor, een juisten zin te bewaren voor de rangorde der motieven die onze godsvrucht moeten geleiden, dan zullen de besluiten van deze studie verre van de vurigheid bij onze toewijding aan het Onbevlekt Hart te verminderen, deze, voor hun deel, misschien zuiverder makenGa naar voetnoot(84). Zrj laten ook den weg breed open voor de devotie tot Onze Lieve Vrouw van Fatima. Zeker is het dat de bedevaart van Fatima een groote bron van genade werd voor de Kerk van Portugal; zij lijkt wel te zijn ontstaan, dank zij een wonderbare tusschenkomst van de Moeder van God; de kerkelijke overheid moedigt ze aan; wat behoeft men meer om van harte Onze Lieve Vrouw van Fatima te kunnen vereerenGa naar voetnoot(85)? Toch vreezen wij sommige van onze lezers bedroefd te hebben. Wat zij van de geschiedenis van Fatima vernamen, had hen misschien doen gelooven, dat die geheel helder en klaar was, dat geen enkele schaduw het verrukkelijk | |
[pagina 215]
| |
inwerken van Onze Lieve Vrouw benevelde. Hier nu wordt hun een geschiedenis voorgesteld met licht en donker dooreen; nog wel een geschiedenis van Fatima, maar ontdaan van haar zuiver goddelijke bekoorlijkheid. Wij begrijpen zulke droefheid. Maar als God ons niet precies het Fatima heeft willen geven dat wij zouden gedroomd hebben, dan past het ons niet dit toch te willen vinden ten koste van de oprechtheid tegenover ons zelf, ten koste ook van onze onderwerping aan Gods wil. Zijn er onder onze lezers geen anderen, die onze kritische terughouding te baat zullen nemen om in ontkenning en twijfel behagen te scheppen, en om degenen te misprijzen wier ware en eenvoudige godsvrucht niet vrij blijft van lichtgeloovigheid? Ware dat het geval, het zou echt jammer zijn. Mochten wij veeleer voor het wonderbare van Fatima, evenals voor soortgelijke feiten in het algemeen, de bezorgdheid bewaren om ons onbevangen te onderwerpen aan de waarheid gelijk zij is. Men moet weliswaar veeleischend zijn voor de bewijzen; dat vergen de eerbied en de voorzichtigheid; maar men moet gewillig blijven tegenover God en zijn teekenen. Het ware jammer zoo kleinzielig te zijn, dat men het peil van de naïeve lichtgeloovigheid niet kon overschrijden zonder superieur en sceptisch te willen doen. Lichtgeloovigheid in een nederige en ontvankelijke ziel is beter dan een omzichtig geworden kennis in een zelfgenoegzamen geest. |
|