Streven. Jaargang 7
(1939)– [tijdschrift] Streven [1933-1947]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 269]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
De Hervorming van het sociaal en economisch onderwijs te Leuven
|
1. | de stichting van een Instituut voor economisch onderzoek; |
2. | de aanpassing en uitbreiding van het Instituut voor handelsen economische wetenschappen; |
3. | de herziening en uitbreiding van het programma der School voor politieke en sociale wetenschappen. |
Deze veelzijdige en diepe hervorming heeft zich doorgezet over een periode van ongeveer tien jaar, en alwie den huidigen toestand vergelijkt bij dezen die vroeger op hetzelfde studiegebied bestond, kan zich rekenschap geven van de zeer groote krachtinspanning die werd gedaan, ten einde het sociaal en economisch onderwijs aan de Universiteit te Leuven op een geheel nieuw peil te brengen en ten einde het met een geheel nieuwen geest te doordringen.
* * *
Het was bij den aanvang van het academisch jaar 1928-1929 dat Z. Exc. Monseigneur P. Ladeuze, rector magnificus, tijdens de plechtige openingszitting, gehouden op 15 October 1928, de oprichting kon aankondigen van een 'nieuw departement in den schoot der School voor politieke en sociale wetenschappen'Ga naar voetnoot(1): het Instituut voor economisch onderzoek.
Het initiatief van dit nieuwe Instituut ging uit van de professoren zelf. Het bleek van aard om het prestige van Leuven in de internationale wereld te verhoogen, verklaarde de Rector. Er werd van meet af het besluit genomen, dat het nieuwe Instituut met soortgelijke studiecentra in den vreemde contact zou houden.
Object van het nieuwe Instituut zou zijn: studie der economische feiten. Onder de doeleinden, die zouden nagestreefd worden, stond op de eerste plaats: de Conjunctuurstudie. In de beweging van het zakenleven kan men inderdaad cycles ontwaren: een periode van welvaart volgt geleidelijk op een periode van inzinking, en wederkeerig. De verschillende momenten van deze cycles schijnen gekenmerkt door een vereeniging van dezelfde elementen, door gelijke curven in de graphische beschrijving van het economisch leven; wanneer men nu deze elementen en deze curven op een bepaald oogenblik beschouwt, meent men, dat men zekere vooruitzichten kan maken omtrent de toekomstige evolutie van het zakenleven gedurende de volgende maanden. Deze vooruitzichten laten toe aan de zakenwereld, voorzorgsmaatregelen te nemen, en vooral, zij geven een wenk aan de banken, meer bepaaldelijk aan de
emissiebanken, ten einde een kredietpolitiek te voeren, die toelaten zal, de gevolgen van de crisis te lenigen.
Deze conjunctuurstudie werd voor het eerst in de Vereenigde Staten van Noord-Amerika ondernomen: te Harvard in 1919; kort daarop te Princeton en te Columbia. Dezelfde studie werd weldra ook in Europa beproefd: in Engeland, in Duitschland, in Oostenrijk, in Polen. Het kwam er op aan, dezelfde methodes te Leuven te doceeren. Indien zij steekhoudend bleken te zijn, mocht voorzien worden dat geheel het hooger handels- en njverheidsonderwijs in België een grondige wijziging zou ondergaan. In elk geval, het bleek aangewezen om zonder vooroordeel de nieuwe methodes practisch en theoretisch te toetsen. Daartoe zou een index van de Belgische economische conjunctuur worden aangelegd; een geheel nieuw centrum voor economische documentatie zou worden geschapen. Al deze verzamelde gegevens zouden periodisch worden ontleed en in een driemaandelijksch tijdschrift uitgegeven: Bulletin de l'Institut des Recherches économiques.
Dit programma werd geleidelijk uitgevoerd. Indien al de verwachtingen, die sommigen op de conjunctuurstudie hebben gebouwd, zich niet verwezenlijkt hebben, is deze nieuwe methode nochtans zeer vruchtbaar gebleken, vooreerst omdat zij ongetwijfeld nieuwe belangstelling voor de economische studie heeft opgewekt en vooral omdat zij het economisch onderzoek op nieuwe banen heeft geleid, waar het statistisch materiaal nauwkeurig wordt getoetst en de verklaring van de economische verschijnsels met veel meer omzichtigheid geschiedt dan vroeger het geval bleek te zijn.
Aan de stichting van het Instituut voor economisch onderzoek zijn de namen verbonden van Prof. Albert Janssen, oud-minister van Financiën; Prof. Paul van Zeeland, oud-eerste-minister; Prof. L. Dupriez en Prof. F. Baudhuin. Het is niet overdreven, wanneer gezegd wordt dat het Bulletin van het Instituut voor economisch onderzoek tot de meest-hoogstaande, technisch-verzorgde tijdschriften in ons land mag worden gerekend en dat het Instituut zelf zich een internationale faam heeft verzekerd, die het in staat stelt op voet van gelijkheid met de gelijksoortige buitenlandsche Instituten voor Conjunc-
tuurstudie te onderhandelen en aan een drukke internationale wetenschappelijke bedrijvigheid deel te nemen.
* * *
Niet minder belangrijk en grondig is de hervorming geweest die zich in den schoot van het Instituut voor Handels- en Economische Wetenschappen heeft doorgezetGa naar voetnoot(1) en die door de Koninklijke Besluiten van 15 Mei en 17 September 1934 werd bekrachtigd.
Inderdaad, er was reeds te Leuven aan een programma van aanpassing en verjonging gewerkt, vooraleer deze belangrijke Koninklijke Besluiten over het hooger handelsonderwijs werden genomen. Het hoofdprincipe, waarop de hervorming van de Instituten voor Handels- en Economische Wetenschappen werd gebouwd, is: een grootere waardeering voor de algemeene cultureele vorming als voorwaarde en grondslag voor het gespecialiseerd onderwijs.
Blijk van deze bezorgdheid voor een soliede algemeene vorming geeft het programma van het candidaatsexamen, dat een studie van twee jaar onderstelt. Het is eerst na deze proef, dat de meer-gespecialiseerde licenties mogen gevolgd worden die nog een studieprogramma van twee jaar bedragen in vier verschillende afdeelingen: de licentie in de economische wetenschappen, die alleen aan de universiteiten mag georganiseerd worden; de licentie in de handels- en consulaire wetenschappen; de licentie in de handels- en financieele wetenschappen; de licentie in de handels- en koloniale wetenschappen. Naast den graad van licenciaat, kunnen de studenten ook den titel bekomen van 'geaggregeerde van het middelbaar onderwijs van den hoogeren graad voor de handelswetenschappen'.
Het Instituut voor Handels- en Economische Wetenschappen, verbonden aan de Universiteit te Leuven, heeft ook een reeks wetenschappelijke, niet-wettelijke licenties voorzien, die door universitair-gediplomeerden kunnen worden gevolgd: de licenties in de economische wetenschappen, in de handelswetenschappen, in de koloniale wetenschappen. Daardoor wordt het mogelijk dat doctors in de rechten, ingenieurs e.a. een aan-
vullend onderwijs volgen, zonder alle verplichtingen, opgelegd door de Koninklijke Besluiten, te moeten naleven.
Sedert 1935 beschikt het Instituut te Leuven ook over een centrum voor handelsopleiding door het Case-system, naar het voorbeeld van de Amerikaansche Universiteiten en in overleg met een gelijkaardig centrum bij de Kamer van Koophandel te Parijs.
Vanaf 1937 wordt een bijzondere aandacht gewijd aan de voorbereiding van de studenten voor persoonlijk onderzoek; daartoe werden verschillende seminaries opgericht; seminarie voor financieele wetenschappen; seminarie voor bedrijfsorganisatie; seminarie voor koloniale wetenschappen; seminarie voor actuarieele wetenschappen; seminarie voor economische wetenschappen; seminarie voon consulaire wetenschappen.
In 1938 werd nog een nieuwe sectie voor actuarieele wetenschappen opgericht. In de openingsrede voor het academisch jaar 1938-1939, gehouden op 17 October 1938, verklaarde Zijne Excellentie Mgr LadeuzeGa naar voetnoot(1), dat deze nieuwe afdeeling voor de actuarieele wetenschappen gewenscht was wegens de belangrijke vorderingen in België gemaakt eenerzijds door de officieele en private instellingen van sociale voorzorg, anderzijds door de vennootschappen voor lijfrenteverzekeringen of andere verzekeringen; alsook met het oog op de voorbereiding en de toepassing der sociale wetten, en op de controle, die verschillende departementen hierop uitoefenen; ten slotte met het oog op de uitbreiding genomen door sommige parastatale instellingen.
Beklemtoond weze, dat deze grondige hervormingen van het Instituut voor Handels- en Economische Wetenschappen nog gepaard gingen met een taalkundige verdubbeling van het onderwijs. Het geheele Instituut heeft zijn onderwijs ingericht, op een volledig gelijke wijze, in de Fransche taal en in de Nederlandsche taal.
Een van de meest-merkwaardige blijken van deze verjongingskuur die het Instituut voor Handels- en Economische Wetenschappen te Leuven heeft doorgemaakt, kan worden gevonden in de talrijke doctorale proefschriften, die, sedert 1930 vooral
en in een versneld tempo gedurende de laatste jaren, aan de Jury van het Instituut werden aangeboden. Terwijl er tusschen 1897, stichtingsjaar van de Handelshoogeschool te Leuven, en het jaar 1929, slechts vijf doctoraten waren uitgereikt, hetgeen een gemiddelde geeft van één doctoraat alle vijf jaar, kan de hierondergaande lijst van doctorale proefschriften sedert 1930 den vooruitgang laten meten:
Thiery, F.: Les sociétés de commerce en Chine. Tientsin, Société française de librairie et d'édition, 1930. Un volume in-8o de 438 pages. |
Eyskens, G.: Le port de New-York dans son rôle économique. Louvain, R. Fonteyn. 1931. Un volume in-8o de 394 pages. |
Mignot, J.: Het Leninisme. Leuven, R. Fonteyn, 1931. Eén deel in-8o van 305 bladzijden. |
Jakulis, J.: La Lithuanie restaurée. Problèmes économiques, monétaires et financiers. Louvain, R. Fonteyn, 1932. Un volume in-8o de 220 pages. |
Trossen, J.: Le calcul des prix de revient industriels au point de vue du degré d'exploitation. Luxembourg, Luja-Belfort, 1934. Un volume in-8o de 199 pages. |
Cloquette, L.: Le rattachement du franc belge à la livre sterling. Bruxelles, chez l'auteur, 1935. Un volume in-8o de 199 pages. |
Charels, L.: De credietverzekering bij den uitvoerhandel in België. Leuven, N.V. 'De Vlaamsche Drukkerij', 1936. Eén deel in-8o van 224 bladzijden. |
Raemaekers, J.: De jeugdwerkloosheid en de bestrijding van haar gevolgen in België. Brussel, N.V. Standaard-Boekhandel, 1937. Eén deel in-8o van 312 bladzijden. |
Simonet, F.: Le petit commerce de détail, sa lutte avec le grand commerce de détail. Paris, Librairie d'économie commerciale, 1937. Un volume in-8o de 284 pages. |
Pinxten, K. (E.H.): Het Kempische steeenkolenbekken. Economische studie. Brussel, N.V. Standaard-Boekhandel, 1937. Eén deel in-8o van 336 bladzijden. |
Michielsen, A.: De evolutie van de handelsorganisatie in België sedert het begin van de XVIIIde eeuw. Turnhout, J. Van Mierlo-Proost, 1938. Eén deel in-8o van 434 bladzijden. |
Martin, V.: Le placement public des travailleurs en Belgique. Bruxelles, A. Hessens, 1938. Un volume in-8o de 312 pages. |
Bourdeaud'huy, O.: Accords de compensation et conventions de paiement. La compensation en Belgique. Berchem-Anvers, Pollaris et Albrecht, 1938. Un volume in-8o de 208 pages. |
Vassane, A.: L'argent métal. Nouvel aspect du problème. Gembloux, J. Duculot, 1939. Un volume in-8o de 232 pages. |
de Strycker, C.: Les fonctions et les opérations de la Banque Nationale de Belgique de 1914 à 1938. Bruxelles, Goemare, 1939. Un volume in-8o de 344 pages. |
Coppé, A.: Probièmes d'économie charbonnière. Essai d'orientation économique Bruges, Desclée, 1939. Un volume in-8o de 170 pages. |
* * *
Eindelijk heeft ook de bekende School voor Politieke en Sociale Wetenschappen, verbonden aan de Faculteit van Rechtsgeleerdheid te Leuven, een belangrijke poging gedaan, om haar programma te verjongen en uit te breiden.
Verschillende jaren is er aan de studie van deze hervorming gewerkt: er was terecht geklaagd over het oude programma, dat te weinig plaats inruimde voor nieuwe takken van wetenschappelijk onderzoek en voor studie van nieuwe verschijnselen, vooral op staatkundig en sociaal gebied. Geleidelijk werd een grondig nieuwe richting aan de geheele school gegeven, zooals blijken kan uit het hieronder volgende programma, dat voor het eerst, gedurende het academisch jaar 1939-40 wordt uitgewerkt.
Er bestaan thans aan de School voor Politieke en Sociale Wetenschappen, behoudens een candidatuur voor algemeen vorming, vier afdeelingen voor licenties, waarin gespecialiseerde studies kunnen ondernomen worden:
Groep I. - Politieke Wetenschappen.
1. | Algemeene Staatsleer, één jaar. | ||||||||
2. | Vergelijkende politieke instellingen, cyclus van twee jaar:
|
||||||||
3. | Parlementaire geschiedenis van België, één jaar. | ||||||||
4. | Hedendaagsche politieke ontwikkeling der voornaamste Staten, cyclus van vier jaar:
|
||||||||
5. | De hedendaagsche pseudo-mystiek. | ||||||||
6. | De nieuwe vormen van politieke organisatie, cyclus van vier jaar. | ||||||||
7. | Publieke financiën, cyclus van twee jaar:
|
Groep II. - Administratieve Wetenschappen.
1. | Grondige studie van het administratief recht, de provinciën, de gemeenten en de gemeentelijke publieke instellingen. |
2. | Financieele administratie van den Staat, de provinciën en de gemeenten. |
3. | Administratieve rechtspraak en administratief verhaal. |
4. | Organisatie en administratie der ondernemingen - algemeen grondslagen. |
5. | Algemeene statistiek (voor de studenten die dezen leergang niet gevolgd hebben in de candidatuur in de politieke wetenschappen). |
Groep III. - Diplomatieke Wetenschappen.
1. | Internationaal privaat recht, één jaar. |
2. | Diplomatieke geschiedenis van Europa sedert 1815, één jaar. |
3. | Handelspolitiek der voornaamste Staten, één jaar. |
4. | Moderne vraagstukken van volkenrecht, cyclus van twee jaar. |
5. | Koloniale politiek, één jaar. |
6. | Handelsrecht, één jaar. |
7. | Vergelijkend burgerlijk recht, één jaar. |
8. | Vergelijkend handelsrecht, één jaar. |
9. | Zeerecht, één jaar. |
Groep IV. - Sociale Wetenschappen.
1. | De katholieke sociale leer en de encyclieken. | ||||||
2. | Grondige studie der sociale feiten, positieve sociologie. | ||||||
3. | Sociale philosophie. | ||||||
5. | Geschiedenis der sociale theorieën, cyclus van drie jaar:
|
||||||
6. | De familie. | ||||||
7. | De vereenigingen (geschiedenis en theorieën). | ||||||
8. | Belgische sociale wetgeving. | ||||||
9. | De vergelijkende arbeidswetgeving, cyclus van drie jaar:
|
Groep V. - Economische Wetenschappen.
1. | Grondige studie der staathuishoudkunde: speciale vraagstukken, cyclus van twee jaar. |
2. | Beginselen van zuivere economie. |
3. | Economische structuur, cyclus van twee jaar. |
4. | Algemeene economische bewegingen en crises. |
5. | Circulatiebanken; geld en crediet, cyclus van twee jaar. |
6. | Monetaire theorieën. |
7. | Algemeene economische geschiedenis. |
8. | Economische geschiedenis van België - grondige studie van een tijdvak. |
9. | Geschiedenis der economische leerstelsels. |
10. | Vraagstukken van economische sociologie. |
11. | Theorie van den internationalen en interregionalen handel. |
12. | Landbouweconomie. |
13. | Theorie der loonen. |
14. | Critische studie van de geschriften van een economist. |
15. | De economische ontwikkeling van de groote moderne Staten. |
16. | Financiëele economie. |
In dit nieuwe programma treffen vooral de volgende punten onze aandacht: vooreerst wordt de studie ondernomen van de meest-moderne vormen van politieke organisatie o.m. van het fascisme; het politiek corporatisme; het nationaal-socialisme; het bolsjevisme, alsook van de pseudo-mystiek, die het politieke streven in bepaalde gevallen blijkt te vertoonen.
Vervolgens wordt de opdracht van de afdeeling 'Sociale Wetenschappen' zeer verruimd. De positieve sociologie en de sociale philosophie bekomen een passende plaats op het programma. Het zal voortaan beter mogelijk worden, dat aan de studie en verklaring van het sociaal feit als dusdanig, meer aandacht zal worden gewijd en dat, naar talrijke voorbeelden van buitenlandsche Universitaire centra, de belangstelling voor onbevooroordeelde objectieve studie van sociale verschijnselen wordt aangewakkerd. Iedereen is trouwens overtuigd dat er op dit terrein in België, nog zeer veel vooruitgang valt te maken.
Ten slotte, vestigen wij de aandacht op de geheel-nieuwe afdeeling voor de Administratieve Wetenschappen.
Hoe langer hoe meer zal zich het groote belang van het Bestuur ook in ons land laten gelden. De hoop is dan ook niet ongegrond, dat de bestuurswetenschappen in België een nieuwen bloei te gemoet gaan. Wegens de steeds grooter wordende uitbreiding van bevoegdheid van het bestur op de meest diverse gebieden van het gemeenschapsleven, wordt dès te scherper de noodzakelijkheid gevoeld van behoorlijk-voorbereide ambtenaren, en ook van bevoegd personeel voor de administratieve jurisdictioneele colleges, die het bestuur binnen de perken van het recht moeten houden. Zeer waarschijnlijk zal ook een Staatsraad in België worden opgericht, zoodra de internationale toestand zal zijn opgeklaard. Om al deze redenen, dringt zich vernieuwde grondige studie van de bestuursvraagstukken op: het
nieuwe Leuvensche centrum zal aan deze behoefte kunnen beantwoorden.
Parallel met deze pogingen naar vernieuwing en verjonging van het programma, is een uitzonderlijke krachtinspanning gedaan, om het persoonlijk werk van de studenten te bevorderen. Vier seminaries zijn daartoe voorzien, in ieder van de beide landstalen: voor Diplomatieke geschiedenis; voor Politieke wetenschap; voor Staathuishoudkunde; voor de Sociale Wetenschappen.
Het resultaat van deze pogingen kan men nagaan in de hieronder-volgende lijst van 37 doctorale proefschriften die gedurende de laatste tien jaar aan de school werden voorbereid. Tien van deze proefschriften door doctors van Belgische nationaliteit, werden in de prijskampen van de Regeering met een reisbeurs begiftigd. Zeventien werden voorgedragen door recipiendarissen van vreemde nationaliteit.
Wat de taal betreft, werden er achttien voorgedragen in de Fransche taal; zeventien in de Nederlandsche taal; één in de Engelsche taal; en één in de Duitsche taal. Het internationaal karakter van de school heeft zich onverminderd gehandhaafd.
L.H. DUPRIEZ, Les méthodes d'analyse de la conjoncture économique et leur application à l'économie belge depuis 1897. 282 pp. Louvain, Uystpruyst, 1930. |
G. EYSKENS, De Arbeider en de Bedrijfsleiding in Amerika, 247 blz. Standaard-Boekhandel, 1931. |
Em. VAN COPPENOLLE, De Belgische Politiek van de Volkswoning. 256 blz. Standaard-Boekhandel, 1932. |
SNOY et d'OPPUERS (Baron), La Commission des Douanes et la politique commerciale des Etats-Unis. 288 pp. Bruxelles, 1932. |
M. de LANGE, Bedrijfsraden in Duitschland. 264 blz. Brugge, 1932. |
P.C. VAN GESTEL, Het religieus Socialisme. 388 blz. Leuven, 1932. |
R. VANDEPUTTE, Het Begrip van het politiek Misdrijf in het Belgisch Recht. 196 blz. Antwerpen, 1932. |
W. LEEN, Werkeloosheidsverzekering en Werkeloozensteun in België. 384 blz. Standaard-Boekhandel, 1933. |
H. VAN CRIEKINGE, De Financiering der Scheepvaartondernemingen, 320 blz. Standaard-Boekhandel, 1933. |
M. ROCHA, Travail et Salaire à travers la Scolastique. 206 pp. Paris, 1933. |
A. HOLLENBERG, Drie Jaar Duitsche Credietcrisis, 1930-1932. 406 blz. Standaard-Boekhandel, 1933. |
TH. YONG ANN JUEN, Chine et Japon à la Conférence de la Pai[...]. 304 pp. Lophem, 1934. |
YUAN SIU KING, Le Règlement des Différends internationaux et le oonflit sino-japonais. 352 pp. Louvain, 1934. |
A. VARZIM, Le Boerenbond belge. 272 pp. Paris, 1934. |
E. VAN DEN BOSSCHE, Het Technisch Onderwijs in Belgie. 424 hlz. Brussel, Standaard-Boekhandel, 1934. |
Due de BAR, Les Coutumes et les Droits successoraux de la Classe paysanne et l'Indivision des Propriétés rurales en Autriche. 348 pp. Anvers, 1935. |
A. PAUWELS, Polders en Wateringen, 253 blz. Brussel, Standaard-Boekhandel, 1935. |
F.E. DE VISSCHERE, Het Belgisch Belastingwezen en zijn Grondbeginselen. 333 blz. Brussel, Standaard-Boekhandel, 1935. |
F.J. PEREIRA DOS SANTOS, Un Etat corporatif. La Constitution sociale et politique portugaise. 250 pp. Paris, Sirey, 1935. |
F. CRACCO, Etudes britanniques d'économie industrielle, 1914-1934. T.I. XXV - 440 pp. Bruxelles, Edition Universelle, 1935. |
A.R. de ARRUDA BOTELHO, Le Brésil et ses relations extérieures. 260 pp. Paris, Les Editions Mazarines, 1936. |
F. HOLTHUIZEN (Pr.), Studie over Voorlichting bij de Beroepskeuze in Nederland. 184 blz. Brussel, Standaard-Boekhandel; 's Gravenhage. W.P. van Stockum en Zoon, 1936. |
F. de VOGHEL, Contrôle des Banques. Legislations récentes. 405 pp. Gembloux, J. Duculot, 1936. |
P. St. TESSER, Maatschappijphilosophie en Maatschappijleer bij Othmar Spann. 387 bl. Antwerpen, 'Geloofsverdediging', 1936. |
J. MINEUR, La réglementation conventionnelle des salaires en Belgique, 328 pp. Gembloux, J. Duculot, 1936. |
E. O'BRIEN, The Foundation of Australia (1786-1800). A. Study in Penal Colonisation. XIII-432 pp. London, Sheed and Wad, 1936. |
J.M. FROCHISSE (S.J.), La Belgique et la Chine; relations diplomatiques et économiques (1839-1909). 459 pp. Bruxelles, Editions Universelle, 1937. |
Princesse Adelaïde de BAR, La tânya hongroise. 262 pp. et une carte. Courtrai-Bruxelles-Paris, Vermaut, 1937. |
SOH CHUAN-PAO, La situation de l'ouvrier industriel en Chine. 207 pp. Gembloux, Duculot, 1937. |
CHEN KYI-TSUNG, Le système municipal en Chine. 178 pp. Gembloux, Duculot, 1937. |
W.J.J. DYSSELBLOEM, De Gezinstoeslag en zijn Toepassing in Nederland. 237 blz. Brussel, Standaard-Boekhandel, 1937. |
P.A. VAN DEN DUNGEN, De Middenstandsbeweging in Nederland, 204 blz. Brussel, Standaard-Boekhandel, 1937. |
P. ROUSSEAUX, Les mouvements de fond de l'économie anglaise 1800-1913. 299 pp. Bruxelles, Edition Universelle, 1938. |
W. BUCHI, Entwicklung und Aufbau des schweizerischen Benzin-marktes und die wirtschaftspolitische Bedeutung seiner Organisationsformen. Immensee (Schweiz), Calendaria A.G., 1938. |
A.P. TIMMERMANS, Le crédit professionnel. 432 pp. Bruxelles, Larcier, 1938. |
P. KASTEEL, Abraham Kuyper. 348 blz. Kampen, J.H. Kok N.V., 1939. |
P.W. VAN DEN NIEUWENHUYSEN, De nationaal-socialistische Arbeidsdienst. 294 blz. Brussel, Standaard-Boekhandel, 1939. |
Uit dit bondig overzicht blijkt voldoende de onmiskenbare nieuwe bloei, die het economisch en het sociaal onderwijs aan de Universiteit te Leuven sedert enkele jaren kent. Er heeft zich een groote evolutie voorgedaan, waarvan de hoofdlijnen thans vaste vormen hebben gekregen. Overal is er nieuw leven ontstaan en ook nieuwe hoop. Het wordt een nieuw uitgangspunt, waarvan de verdere gevolgen eerst in de komende tijden zullen kunnen waargenomen worden.
Indien alle teekenen niet bedriegen, zal er zich in de toekomst, rondom de hervorming van het sociaal en economisch onderricht te Leuven, een vernieuwd wetenschappelijk leven kunnen ontwikkelen dat de oude Alma Mater tot nieuwe glorietitel moge strekken.
- voetnoot(1)
- Annuaire de l'Université Catholique de Louvain, 1927-1929, blz. 365.
- voetnoot(1)
- Onze meeste gegevens hieromtrent werden geput uit een brochure: 'Algemeen Programma van het Instituut voor Handels- en Economische Wetenschappen', Handelshoogeschool, Leuven, 1939.
- voetnoot(1)
- Mgr Ladeuze, Discours d'ouverture de l'année académique 1938-39, blz. 33.