Streven. Jaargang 3
(1935)– [tijdschrift] Streven [1933-1947]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 145]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Grondslag van het Staatsgezag
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 146]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
door de Kôdô-beweging voorgestaan, om ze te vergelijken met enkele onzer Westersche opvattingen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
I - Japan.
|
Het gansche Rijk in 1930 | ||
Eigenlijk Japan | 64.500.000 | inwoners |
Korea | 20.260.000 | inwoners |
Formosa | 4.680.000 | inwoners |
Sachaline | 285.000 | inwoners |
Kwantung | 1.290.000 | inwoners |
Stillen-Oceaan-eil. (mandaat) | 70.000 | inwoners |
Eigenlijk Japan | |
1872 | 33.100.000 inwoners |
1882 | 36.700.000 inwoners |
1892 | 41.100.000 inwoners |
1903 | 46.700.000 inwoners |
1913 | 53.400.000 inwoners |
1920 | 56.000.000 inwoners |
1930 | 64.500.000 inwoners |
Per 10.000 inwoners telde men in het eigenlijke Japan, in de jaren: | |
1874 tot | 1883: 183 sterfgevallen 252 geboorten |
1884 tot | 1893: 210 sterfgevallen 280 geboorten |
1894 tot | 1903: 205 sterfgevallen 312 geboorten |
1904 tot | 1913: 205 sterfgevallen 325 geboorten |
1930: 182 sterfgevallen 324 geboorten | |
1933: 178 sterfgevallen 315 geboorten |
Ekonomisch machtig uitgerust. Eenieder weet voldoende hoe Japan zijn voordeel wist te halen uit de nieuwste uitvindingen op ekonomisch gebiedGa naar voetnoot(3);
en militair: vooral de laatste jaren werden noch moeite noch kosten gespaard om leger en vloot te ontwikkelen; het budget voor 1933 voorzag, op een totale uitgave van 2.309 millioen Yen, 210 millioen of 9% voor leger en vloot, in 1935 op 2.161 millioen, 1.021 millioen voor datzelfde doel of 47%.
Staatsinrichting.
Japan is een erfelijk Keizerrijk; de Keizer is van goddelijken oorsprong - waarover verder.
Van 1603 tot 1867 werd hij feitelijk uit het staatsbestuur gehouden door een, eveneens erfelijken, Jhogum die theoretisch al zijne macht van den goddelijken vorst ontving.
In 1867 werd die Jhogum tot aftreden gedwongen en zag Japan uit naar een moderner staatsinrichting, welke zou overeenkomen met die van de landen uit het Westen, waar men nu mee in betrekking kwam. Naar Japaneezen beweren, was zelfs de beweegreden tot de hervorming geweest die betrekkingen te vergemakkelijken en niet hetgeen bij ons tot volksvertegenwoordiging had gebracht.
Onderzoekingen werden in Europa ingesteld, verschillende gedeeltelijke en voorloopige hervormingen ingevoerd en, op 11 Februari 1889, kreeg het land de grondwet welke nu nog in voege is.
Ze werd door den Keizer geschonken, de 'Inleiding' zegt het uitdrukkelijk. De vorst wil 'de geestelijke en verstandelijke hoedanigheden van zijne welbeminde onderdanen ontwikkelen...; hij hoopt de welvaart van den staat te zullen behouden, in samenwerking met zijn volk en met diens steun; daarom vaardigt hij deze grondwet uit; ze moet duidelijk maken welke beginselen hemzelf zullen leiden en tot richtsnoer dienen aan zijne opvolgers, aan zijne onderdanen en aan hunne nakomelingen, voor altijd.'
De Keizer deelt de wetgevende macht met de 'Teikoku' die uit twee kamers bestaat
1. de 'Kizoku-in', samengesteld uit de prinsen van den bloede; zekere edellieden; leden door den Keizer voor 7 jaar aangesteld (in 1925 respectievelijk 20, 195 en 120); verder uit 4 vertegenwoordigers van de Academie der wetenschappen en uit 66 afgevaardigden uit en door de meest belasten gekozen;.
2, de 'Shûgi-in', waarvan de leden door rechtstreeksche, gelijke en geheime verkiezingen voor vier jaar aangesteld worden, tot 1925 door belastingkiezers, sedertdien door algemeen mannenstemrecht. Deze Kamer kan vóór de 4 jaar door den Keizer ontbonden worden. Ze telt ongeveer 450 leden. Beide Kamers bezitten theoretisch een gelijke macht maar de invloed der gekozen Kamer is feitelijk overwegend. Interpellatierecht bestaat niet; de Kamers mogen evenwel aan de ministers vragen stellen en bij onbevredigend antwoord bij den Keizer een klacht indienen. De ministers moeten dus feitelijk op een meerderheid, vooral op eene in de gekozen Kamer, kunnen steunen om aan het bewind te blijven.
Het verordeningsrecht van den vorst is vrij uitgebreid: noodverordeningen kunnen buiten den zittijd van de Kamers worden getroffen; 'de Keizer treft de besluiten vereischt voor de uitvoering der wetten, het behoud van den vrede en van de openbare orde en tot hooger welzijn zijner onderdanen. Maar geen enkel besluit mag tegen de bestaande wetten ingaan' (art. 9). 'De Keizer regelt de inrichting van het leger, hij bepaalt het contingent van leger en vloot'. (art. 10); 'het verklaren van den oorlog, het sluiten van den vrede, het sluiten van verdragen, komen Hem toe' (art. 12).
De uitvoerende macht berust geheel bij den Keizer die bijgestaan wordt door een Naikaku of ministerraad waarvan de leden tegenover hem verantwoordelijk zijn en een Sûmitsu of Privaten Raad bestaande uit 26 leden, welke hij naar goeddunken bijeenroept. Die Raad heeft een zeer grooten invloed, vooral waar het gaat om het uitleggen van de grondwet.
De partijen bestaan veeleer uit de aanhangers van bepaalde vooraanstaande persoonlijkheden dan uit voorstanders van beginselprogramma's.
De kodo-beweging.
Tot voor enkele jaren scheen dat vrij gematigd parlementair regiem te bevredigen; godsdienstige eerbied voor den Keizer en voor 's lands tradities verhinderde te geweldige uitingen van de volkssouvereiniteit en enkele vooraanstaanden wisten een zeer grooten invloed op het bestuur van het land en in de politiek uit te oefenen.
Maar toen kwam, evenals in vele andere landen, reactie op tegen het regiem vooral van uit militaire middens. De Kôdô-beweging ontstond - dat is, naar de beteekenis van dat woord, de beweging van
'den Weg der Keizerlijke Voorzaten' - welke zich principieel tegen het regiem verklaarde. De 'Nippon Cultural Federation' nam op zich de opvattingen, door die beweging verkondigd, te verspreiden en het buitenland er gunstig voor te stemmen. Om dat laatste doel te bereiken geeft zij een driemaandelijksch tijdschrift uit: 'Cultural Nippon', in Westersche talen (Duitsch, Engelsch, Fransch) gesteld.
De oorsprong van het staatsgezag.
De Heer Chikao Fujisawa, Bestuurder van de 'Nippon Cultural Federation', (welke zich ook 'Vijfde Internationale' noemt), hoofdredakteur van 'Cultural Nippon' en lid van het gouvernementeel 'Research Institute of National Culture' heeft ons, in een reeks artikels in zijne revue, de Japansche staatsopvatting uiteengezet - wij mogen ze de Japansche noemen omdat ze de aldaar algemeen gangbare is. De groote meerderheid der bevolking aanvaardt ze met volle overtuiging en wie er geen vrede mee kan nemen verzwijgt het... uit voorzichtigheid of loopt eene veroordeeling op.
Over de opvatting van den Staat zijn vooral twee artikels uit het Maartnummer 1934 belangrijk, n.l. 'The Reassertion of Japanese State Philosophy' met de opmerking: 'A nation-wide spiritual movement which now sways the whole nation, makes strongly for the creation of a new social and political order and the accomplishment of its principal task is urgently contemplated: the consummation of the ideal of Kôdô politics' en 'Les traits caractéristiques de la Philosophie de l'Etat Japonais'.
Tegen parlementarisme en partijpolitiek.
'Kôdô' is principieel tegen onze Westersche opvatting van het parlementarisme, welke zijne uiting vindt in het Engelsch 'liberal principle that king reigns but not governs' - en eveneens tegen den kapitalistischen en den communistischen geest: 'the Japanese spirit should be encouraged to counteract not only Marxistic communism but also capitalistic liberalism'. Wij bespreken in ons artikel dien afkeer niet. Het zal echter duidelijk blijken dat Kôdô's opvattingen principieel tegen een en ander zijn.
De partijpolitiek, uit het Westen afkomstig, heeft de nauwe solidariteit onder alle leden van het Japansche volk, de waarborg van zijn zichzelf blijven ondanks krisis, zoeken te ondermijnen; voor geldmagraten baande zij den weg tot eigen weelderigen levenswandel, terwijl nijpende nood de volksmassa teisterde. Deze mistoestanden waren de aanleiding tot een revolutionnaire Marxistische beweging.
Men mag niet aanvaarden dat een partij, welke de meerderheid in het parlement bekwam, aan den Keizer een gouvernement opdringt dat zich rechtstreeks en uitsluitend tegenover dat Parlement verantwoordelijk acht; het Parlement is geen middel om door wederzijdsche toegevingen conflicten tusschen vorst en volk, of gouvernement en volk, te vereffenen. Het Parlement mag er in Japan zijn maar enkel als het politiek organisme dat doeltreffend den vorst bijstaat in het uitoefenen van zijn kôdô-bestuur. Voorlichting, ja, die moet er voor den vorst zijn, maar geen overdragen van de macht. Die hoort hem steeds rechtens toe!
Welzijn voor allen.
Het volk moet ware vrijheid genieten, aan elkeen een passende vrije bedrijvigheid, overeenkomende met elkeens socialen toestand en persoonlijke bekwaamheid; al hetgeen die orde stoort weze verhinderd! Dus geen communistische diktatuur welke de bourgeoisie uitsluit en het persoonlijk initiatief teniet doet; en evenmin Fascisme zooals in Italië en Duitschland, waardoor één partij de dictatoriale macht bekomt, onverschillig of ze goed dan slecht heerscht.
Aan elkeen ook het noodige, de middelen om zich een passend bestaan te kunnen verzekeren, want anders kan van de massa geen beoefening der deugd verwacht.
Door een Keizer van goddelijken oorsprong.
Parlementarisme en partijpolitiek naar Westersch voorbeeld hebben dat welzijn voor allen niet gebracht en tevens Japan's tradities bedreigd. Terugkeer naar de Japansche traditie over het staatsgezag zal dat gewenschte welzijn bewerken.
In Europa bracht het absoluut gezag der vorsten dwingelandij en daarom heeft het Westen er mee afgebroken. 'La Révolution Française a donné le coup de grâce à l'idée de l'autorité absolue du monarque en faisant sa déclaration retentissante de 'la liberté, l'égalité, la fraternité'.
Maar nu wordt men 'accablé par un phénomène général déconcertant d'anarchie et de désintégration, issu fatalement de l'excès de l'application du principe de la liberté' en zoekt men naar een nieuw politiek en sociaal evenwicht waarin 'le principe de liberté et le principe de l'autorité sauraient se réconcilier l'un avec l'autre.'
Welnu in Japan moet naar dat evenwicht niet gezocht, het is er.
Omdat de vorst van goddelijken oorsprong is. Fujisawa zet het ons breedvoerig uiteen, vooral in zijn Fransch artikel. En, zooals wij
reeds opmerkten, beantwoordt zijne mythologische uitleg aan het algemeen geloof of tenminste aan den uitleg van het gezag in Japan algemeen voorgehouden.
Ziehier de hoofdzaak: 'Ce qui a déterminé la nationalité japonaise à son origine, c'était avant tout l'Edit Divin de la Grande Déesse du Soleil, énoncé lors de la descente de son Petit-Fils en ce pays'. De godin beval aan haar kleinzoon: 'va, mon Petit-Fils Divin, et gouverne par le principe de la vertu', dan zal de Keizerlijke troon eeuwig zijn.
De kleinzoon is mensch en derhalve sterfelijk, maar tevens god, en blijft het natuurlijk na zijn dood - het Shintoïsme, de eigenlijk oorspronkelijke en voornaamste godsdienst der Japaneezen - thans staatsgodsdienst, - houdt den dienst der dooden in groote eer, dien van de dooden van het gezin, van het dorp en eindelijk van het Keizerlijk Huis omdat de eerste Keizer de gemeenschappelijke stamvader van allen is.
De Keizer stelt zich, door een godsdienstige daad, 'en communion spirituelle directe avec ses ancêtres-dieux', teneinde zijn hart te ontdoen van 'toutes impuretés mentales telles que l'égoïsme et la mauvaise passion' welke dikwijls zijn 'lumière primordiale' konnen benevelen. In dat leeggemaakt hart stort dan de godin 'son profond amour et sa bienfaisance sans bornes'.
Waarom dan een parlement instellen, zelfs een louter raadgevend?
Japan's mythologie zelf zette daartoe aan: toen de Godin Zon haren kleinzoon naar de aarde wilde sturen, riep ze 8 millioen goden bijeen om hun raad in te winnen: 'and sounded their views and opinions as to her grand scheme'. Keizer Meiji 'a restauré fidèlement cette tradition nationale' toen hij de dwingelandij der Shogun's omverwierp. Ook hij wilde zich bij het bestuur van het land wijzen raad verzekeren omdat zijn doel was te 'gouverner avec la parfaite connaissance de ce que le coeur du peuple soupire' en geenszins 'gouverner en s'arrogeant la propriété'. Maar dan moet het Parlement 'servir à assister l'Empereur dans la poursuite de son gouvernement éclairé' en mag het zijne plaats niet innemen. De eindbeslissing komt steeds den Keizer toe.Ga naar voetnoot(4)
Het 'waarom' der kodo-beweging
Ik ken geen enkele studie welke 'eine Analyse des Ursachenkomplexes versuchte, der der Kôdôbewegung zugrundeliegt', zegt ons Pater J. KRAUS in het begin van zijn artikel 'Einige Ideal- und Realfaktoren der Kôdôbewegung', in 'Cultural Nippon' van Maart en in dat van Juni 1934.
De literatuur over het Fascisme en die over het Bolschewisme wijzen ons vooral op 'wirtschaftlichen und gesellschaftlichen Verhältnissen', maar die 'Realfaktoren', hoe noodig ook om eene beweging te kunnen begrijpen, zeggen ons toch niet waarom de reactie tegen uiterlijke omstandigheden zich in een bepaalde richting ontwikkelde; om die te kunnen uitleggen moeten wij tot het 'Innenwelt' doordringen, tot het meest eigene van het volk.
Daarom schetst hij eerst de 'Realfaktoren die der Kôdôbewegung zugrundeliegen', om vervolgens een diepgaand onderzoek naar de 'Idealfaktoren' ervan in te stellen.
De uiterlijke omstandigheden.
Hij herleidt ze tot drie: in het land zelf reactie tegen politiek-democratische en communistische opvattingen; tegenover het buitenland verweer nu de wereld zich van Japan afkeert om reden van zijn
optreden in Manchurijën; sociaal-economische reactie tegen het kapitalisme dat de maatschappelijke structuur van het land bedreigt.Ga naar voetnoot(5)
Hierover slechts enkele bijzonderheden uit de opmerkingen van den schrijver.
Tot aan den wereldoorlog hielden verschillende omstandigheden het binnendringen der politiek-democratische opvattingen tegen, eronder en onmiddellijk er na integendeel 'feierte der Liberalismus grosse Triumphe und wurde er hineingetragen in die breiten Massen'. Maar reactie volgde weldra, de grievende internationale bejegening kort na het sluiten van den vrede, was een eerste aanleiding er toe: Japan moest afzien van het verhoopt binnendringen in Azië's vasteland. De laatste jaren kwamen hierbij 'der vielleicht unorganisierte aber mehr oder weniger in geschlossener Front geführte Wirtschartskampf gegen Japans billige Exportwaren'. De 'Missstände und Skandale in den einzelnen Parteien' wakkerden ze nog sterker aan.
Toen de anti-Japansche politiek van China de Japansche belangen in Manchurijë bedreigde, kwamen militaire elementen in beweging. Het land verliet den Volkenbond welke 'die Lage im Osten nicht gerade geschickt gehandhabt hat'. De natie sloot zich in die dagen steeds nauwer bij den Troon aan; een Keizerlijk Manifest bevestigde haar nog in die vaderlandsche stemming.
Socialisme en Communisme breidden zich na den wereldoorlog sterk uit; talrijke hoogstudenten dweepten met Marx. De Regeering trof strenge maatregelen maar zonder bevredigende uitslagen; tot eindelijk, in Mei 1932, militairen en burgers samenspannen, hetgeen een geweldige staking uitlokte. De oogen gingen nu voor goed open en sedertdien nam de communistische werking sterk af. Maar ze smeult nog onder de asch en kan opnieuw oplaaien 'wenn die üblen Verhaltnisse der kapitalistischen Systems nicht beseitigt werden'.
De volksziel.
Hoe de 'Idealfaktoren' nagaan? Uit de geschiedenis: 'in der
Gestaltung der Geschichte tritt das geistige Relief einer Nation hervor'
Drie belangrijke keerpunten doen zich in Japan's geschiedenis voor: in de VIIe eeuw, in de XIIe en eindelijk in de XIXe, met het herstel der keizerlijke macht (1867).
Hetgeen toen plaats greep toont duidelijk aan dat telkens de macht van den Keizer stevig gevestigd bleek en de keizersgezindheid (der Kaizeridee) stijgende was, het land tevens open stond voor invloeden van buiten - in de VIIe eeuw voor het chineesch recht en voor het Buddhisme -; evenwel zoo dat wezensvreemde elementen toch geweerd werden of geleidelijk ophielden zich te laten gelden terwijl het overige in wezen en bloed der Japansche kultuur overging. Het tegenovergestelde deed zich voor telkens de invloed van den Keizer op het staatsbestuur verminderde.
Wat gebeurde er met de laatste omwenteling? De Shogun's hadden den Keizer geheel afgezonderd maar daardoor het geloof aan de goddelijke waardigheid van het keizerdom versterkt. De Mito-school kwam op voor de rechten van den Keizer en zegevierde: de laatste der Shogun's zag af van zijne macht en zijn titel ten voordeele van den troon. De strijd tegen hem werd gevoerd onder de leuze: 'Hoog de Troon! Weg met de Barbaren!' Maar toen de keizerlijke macht hersteld was, week de gespannen afkeer voor den vreemde en klonk het 'Opent het land!'. De keizerlijke macht eens hersteld, was assimilatie van hetgeen het buitenland aanbracht wederom mogelijk.
Voorzeker, ook andere invloeden hebben tot herstel der keizerlijke macht bijgedragen; het staat evenwel geschiedkundig vast dat de ingeboren trouw aan het keizerlijk huis een gewichtige rol gespeeld heeft.
Hoe uitleggen dat die gehechtheid, in tegenstelling met de Chineesche keizersopvatting en die van den koning-uit-Gods-genade uit Europa, zoo bestendig blijft bij het gansche volk en zulke stuwkracht bezit? Omdat zij romantisch-mystiek door het Shintoïsme gevestigd is; hetwelk ras- en bloedgemeenschap met den Keizer, afstamming van dezelfde voorvaderen in de spheer van het absolute en het goddelijke overbracht. Het Shintoïsme overbrugde den afgrond tusschen heerscher en onderdanen door de leer der gemeenschappelijke afstamming.
Besluit
Zoolang de mystiek-buitenlogische opvattingen, het Oosten eigen, gemeengoed zullen blijven van de Japansche ziel en de structuur van de Japansche familie geen wezensveranderingen ondergaat, kan dit bui-
ten-rationeel element van den Shinto zijn invloed laten gelden. Maar indien het persoonsbewustzijn naar voren treedt en het familiaal en communaal voelen verdringt; indien daarbij het Westelijk rationalisme het gebied van de techniek en het bedrijfsleven overschreidt om zich uit te strekken tot het maatschappelijk, ja zelfs tot het familieleven; dan zullen zich problemen stellen die moeten rationeel opgelost worden, die een nieuwe assimilisatie zullen noodzakelijk maken. De toekomst zal ons leeren of in dat geval het Shintoïsme belemmerend dan wel bevorderend zal werken.
Het Kokutaïprinciep, dat het wezen van het Kôdô uitmaakt, en het keizersprinciep op den voorgrond stelt, vindt zijn grondslag en zijn stuwkracht tevens in de feitelijke bloed- en rassegemeenschap van het Japansche volk en in de gezins- en staatsopvatting waartoe het kwam.Ga naar voetnoot(6)
- voetnoot(1)
- Zijn collega en onze medewerker J. EYLENBOSCH, S.J., Professor in talen aan dezelfde Hoogeschool - en tijdelijk in België - wees ons op het belang dier beweging, op hare beteekenis en op den grooten bijval dien zij in Japan geniet. Hetgeen wij hier over Japan meedeelen danken wij aan hem.
- voetnoot(3)
- Zie daarover: A. BLOCK, In het Verre Oosten, in 'Streven', Juni 1935.
- voetnoot(4)
- Laat ons ter aanvulling de besluiten van den schrijver aanhalen uit zijn artikel volgen twee 'conséquences' waar hij dan nog een 'principe' bij voegt.
Première conséquence:
La théorie démocratique moderne tend à considérer le Parlement comme le centre du gouvernement et tout parti politique occupant une majorité au sein du Parlement comme muni du pouvoir légitime de former son cabinet indépendamment de la volonté du Souverain (le roi règne mais ne gouverne pas). Mais cette idée ne doit jamais prévaloir au Japon, car l'autorité de l'Empereur demeure inviolable et intégrale (l'Empereur règne et gouverner en même temps).
Seconde conséquence:
Quoi qu'il en soit, la théorie fasciste ou soviétique que ne se fait aucun scrupule en répudiant tout régime basé sur la consultation générale par (sic.) le peuple n'en est pas moins injustifiable au point de vue japonais, parce que cette théorie n'est qu'une révélation flagrante de l'esprit de Ushihaku qui n'a rien de commun avec celui du gouvernement de Shirasu, poursuivi par l'Empereur jusqu'à présent. C'est ainsi que la vertu de 'l'invariable milieu', tant préconisée par les sages orientaux, se trouve admirablement cristalisée dans le gouvernement éclairé de l'Empereur japonais.
Le principe de l'infaillibilité de la perpétuation de l'Etat japonais:
Enfin il faut prendre en considération le troisième point de l'Edit Divin de la Déesse du Soleil: 'la Dynastie Impériale du Japon durera d'une façon aussi perpétuelle et solide que le Ciel et la Terre'. Or cela se voit aisément par le fait qu'une combinaison harmonieuse du principe de l'autorité et du principe de la liberté aura nécessairement pour résultat la création du fondement de l'Etat, capable de résister à toutes les épreuves du temps. D'ailleurs, on n'en saurait concevoir un autre système politique plus solide et plus rassurant.
Autrement dit, la conception du progrès y est très heureusement alliée à la conception de la stabilité qui empêchera le progrès à s'égarer dans la direction destructrice.
- voetnoot(5)
- Ziehier hoe hij zelf het eerste deel zijner uiteenzetting samenvat:
1) Innerpolitische Gegenkräfte gegen das Eindringen demokratisierender liberaler Einflüsse und Mobilisierung nationaler Energien gegen zersetzende kommunistische Strömungen;
2) Aussenpolitische Antriebe, die aus dem Aufstiege Japans zur Grossmachtstellung erwuchsen und einen defensieven Charakter annahmen unter dem Drucke der seit dem Mandschureivorstoss erfolgten politischen Isolierung Japans;
3) Gesellschaftlich-wirtschaftliche Reaktion gegen das Vordringen des Kapitalismus, der die traditionelle Gesellschaftsstruktur untergraben und die Bildung neuer Gesellschaftsschichten veranlasst hat.
- voetnoot(6)
- Dat eindbesluit luidt: 'Meiner Meinung nach ist Kokutaïprinzip, das, wie ich annehme, das Wesen der Kôdô ausmacht und in der bewussten Pflege des Kaisergedankens gipfelt, nicht notwendig an dieses oder jene religiöse oder ethische System gebunden, sondern hat eine ihm eigen Auffassung und Lebenskraft, die in der Bluts- und Rassengemeinschaft des Japanischen Volkes ihren realen und in der gesamten Japanischen National- und Familienkultur ihren geistigen Grund hat.'