gereduceerde rente, eene besparing op van 125.565.599 fr., hetgeen ongeveer 1½% van de totale begrooting vertegenwoordigd.
De regeering moet dus, wil ze eene algeheele conversie en de daaruitvloeiende besparing doen, uitzien naar andere middelen. Voorbeelden zijn er in het buitenland te vinden, onder meer in Italië waar de 5% rente, die eerst mocht afgelost worden in 1937 reeds in 1934 opgezegd werd.
Voor het oogenblik is de toestand aldus, dat er onder normale voorwaarden niet aan te denken valt eene 4s% Conversieleening uit te geven, omdat de kapitalisatie van de Belgische Staatsschulden tegen de huidige genoteerde koersen, ver boven dezen mogelijken conversievoet ligt. Het publiek zou niet gewillig eene 6% rendeerende obligatie willen ruilen tegen eene 4% obligatie die dezelfde kenmerken draagt. Hoofdzaak is dus het publiek tevreden te stellen met betere voorwaarden die dan buitendien zullen toelaten de op heden niet-opzegbare schuld gelijktijdig met de reeds opzegbare te converteeren.
Volgens de 'Agence Economique et Financière' van 22 Februari l.l. zou de regeering zich moeten orienteeren naar een voorstel dat aan de nieuwe effecten merkelijke voordeden biedt, zoodat de actueele houders van Belgische Staatsfondsen uit vrijen wil tot de ruiling van hunne oude stukken tegen nieuwe zouden overgaan.
Zoo zouden onder meer aan de nieuwe obligaties de volgende voordeden kunnen verleend worden: vrijstelling van belasting en van successierechten, mogelijkheid van disconteering bij de Nationale Bank, verhooging van de rente in de toekomst bij eventueele verbetering van de staatsfinanciën, vergoeding van het renteverschil tegen aflevering van een soulte, enz.
De niet-geconverteerde obligaties zouden daarentegen van de bovenvermelde voordeden niet genieten en bovendien het karakter van effecten aan toonder verliezen en slechts onder den vorm van nominatieve stukken in circulatie blijven.
Inmiddels heeft de nieuwe daling van het Pond Sterling de koersen van de Staatsschuld weer nadeelig beïnvloed. Daarbij komt nog dat de buitengewone begrooting voor 1935 met een tekort van circa Frs. 1.800.000.000 sluit. Waar moet de regeering het geld halen? Zal ze er weer niet moeten toe overgaan eene nieuwe leening uit te schrijven en tegen welke voorwaarden? Op 15 Maart l.l. heeft Prof. Baudhuin te Luik eene lezing gehouden waarbij hij onderzocht