Streven. Jaargang 1
(1933)– [tijdschrift] Streven [1933-1947]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 38]
| |
BoekennieuwsGodsdienst, apologetica, zedenleer.In onze apologetische kroniek van April l.l. hadden wij de gelegenheid twee Vlaamsche boeken te bespreken: het eerste over het Godsbestaan, het tweede over de Godsdienstphilosophie. Nu komt een heele reeks Nederlandsche brochuren aan de beurt, die we onze lezers ten zeerste aanbevelen. Onder den gezamentlijken titel 'Waarheid en Leven, psychosophische verhandelingen' wordt ons door Prof. J.P. Verhaar, van Warmond, eene volledige apologetica beloofd. Elke vraag zal in eene afzonderlijke brochure door een deskundige behandeld worden. In zijn inleidend manifest 'Waarom Psycho-Sophia?' zet Prof. Verhaar zijn programma uiteen. 'Waarheid en Leven' zal zich voorloopig beperken tot drie series psychosophische brochuren. Als ondertitel zullen zij dragen: Katholieke levenswijsheid, Niet-katholieke levenswijsheid en Modern apostolaat. Wanneer de eerste serie voltooid is, zegt de schrijver, 'zullen we dus een volledige katholieke Geloofs- en Zedenleer in ons bezit hebben, die gemakkelijk is uit te leenen aan hen, die over afzonderlijke onderwerpen vragen stellen. Het is nog onmogelijk te zeggen, hoe groot die serie zal worden, temeer daar allerlei moderne vraagstukken, die zich zullen voordoen, in behandeling moeten genomen worden'. De tweede reeks zal zoo objectief mogelijk de buiten-katholieke religies bespreken en toetsen aan de katholieke levensbeschouwing. Het belang van de derde reeks zal niemand ontgaan in dezen tijd van ebbe en vloed, van geloofsafval en bekeeringen.
***
Buiten de programma-brochure van Prof. Verhaar, verschenen tot nog toe drie nummers, een in elke reeks.Ga naar voetnoot(1) 'Katholieke Levenswijsheid' wordt ingezet met eene verhandeling van Prof. P.J.M. Heskes over het Evolutie-vraagstuk. In het eerste deel behandelt schrijver de evolutieleer in haar geheel, het probleem van de dierlijke afstamming van den mensch voor een tweede deel voorbehoudend. In beide gevallen tracht hij zou nauwkeurig mogelijk te bepalen wat een katholiek mag aanvaarden, wat hij moet verwerpen als klaarblijkelijk strijdend met de gegevens der Openbaring. Eigenaardig is het hoe, terwijl de geleerden de evolutieleer meer en meer temperen, de katholieke theologen haar steeds milder bejegenen. Beide partijen schijnen elkaar te ontmoeten in de overtuiging dat de evolutie-hypothese, hoeveel problemen ze ook nog in het duister laat, de eenige mogelijke is voor de moderne wetenschap, en dat zij, mits hare wetenschappelijke grenzen niet te overschrijden, geen gevaar oplevert voor de geopenbaarde waarheid. Voor wie niet over den tijd of over de noodige wijsgeerige voorbereiding beschikt om het boek van Th. Van der Bom, 'Philosophie van het leven. Wijsgeerige biologie', in te studeeren, zal deze brochure ten volle volstaan om hem, wat het evolutie-probleem betreft, in de 'katholieke levenswijsheid' in te leiden.
***
In de reeks 'Niet-katholieke Levenswijsheid' komt Christian Science eerst aan de beurt. Een vrij volledige en interessante studie over de beweging door de Amerikaansche Mrs Baker Eddy in het leven geroepen. Deze vrouw waarvan ons het bewogen leven wordt verteld heeft een soort genezingssysteem door suggestie samengeknoopt met de meest verwarde en vreemde wijsgeerige (?) en religieuse (?) begrip- | |
[pagina 39]
| |
pen. Hare leer doet ons dikwijls denken aan die der gnostieken. Het lichaam, het kwaad en het lijden worden eenvoudigweg genegeerd: dat zijn illusies van de 'mortal mind', waarvan men zich bevrijdt door de 'spiritual sense' die ons verbindt met God. Men moet zich eenvoudigweg 'gezondbidden'! Schrijver van deze brochure beklemtoont terecht het anthropocentrisme en bijgevolg het ongodsdienstige van deze beweging die niet strekt tot de aanbidding en den lof van God, maar enkel tot bevrijding van het lichamelijk kwaad van den mensch. 'Wij hebben, zoo besluit hij, haar wetenschap, haar wijsgeerige, theologische en schriftuurlijke bespiegelingen nauwkeurig onderzocht en deze onophoudelijk in strijd bevonden met de bovennatuurlijke openbaring zoowel als met het gezond redeneerend verstand... Bovendien bleek Mrs Eddy's Christian Science in de kern niets anders te zijn dan de reeds eeuwen bekende en beproefde geneeswijze door suggestie en heel haar metaphysiek een ideologie, welke die geneeswijze als haar alleene openbaring en ontdekking diende te verrechtvaardigen. Ten derde zagen wij dat Medici als Janet en Poget verklaarden, hoe de genezingen, voor zoover ze althans met zekerheid geconstateerd zijn, niet buiten de begrensdheid vallen der suggestieve therapie, en ook dat deze evengoed op andere wijzen hadden tot stand kunnen komen.' (blz. 77-78). In het laatste hoofdstuk geeft schrijver eene schets van de Kerkelijke inrichting van Christian Science. Zeer verspreid in de protestantsche landen waar de godsdienstige ontreddering uitzonderlijke mogelijkheden biedt voor alle soort van secten en religies, vindt C.S. geen bijwal in de katholieke streken, tenzij bij afvalligen.
***
'De katholieke mentaliteit bij convertieten' door Padre Fr. E. Molengraaf, luidt de reeks 'Modern apostolaat' in. Schrijver vertrekt van het standpunt dat vele convertieten zich niet thuis gevoelen in de katholieke kerk, of terug naar hunne oude belijdenis terugkeeren, omdat ze geen voldoende kennis bezitten over den katholieken godsdienst, en voornamelijk over de Roomsche Kerk. Zoo wordt heel de brochure eigenlijk een apologetisch tractaat over de Kerk - maar in den eersten persoon opgesteld. - Schrijver laat ons het psychologische proces meemaken dat hij doorworstelde eer hij tot de Kerk overging. Heeft Christus waarlijk de Kerk gesticht? Welk is het eigenlijke doel der Kerk? Is ze onfeilbaar? Zoo luiden de drie behandelde vragen. Zij worden beantwoord met de klassieke argumenten der apologetica. Alleen wordt er nadruk op gelegd dat de Kerk geen soort geestelijke gendarmerie is waarvoor de gewetens moeten zwichten - zoo immers stellen zich de andersdenkenden de hiërarchie meestal voor - maar eene levende gemeenschap waarvan Christus de ware ziel is, vertegenwoordigd door de hiërarchie. Het boekje is vlot geschreven, maar zal aan katholieken die een ietwat uitgebreiden cursus van godsdienst en apologetica hebben ingestudeerd niet veel leeren. Wel kan het dienen als een inleiding tot de studie van de Kerkelijke apologetica. F. De Raedemaeker, S.J. Mgr. K. CRUYSBERGHS. - De Kerk. - De Standaard, 1934, 112 blz., 12 fr. Zes vastenpreeken gehouden in de Kapellekerk in 1934: De zending des Kerk - Kerk en beschaving - Kerk en kunst - De Paus - De Priester - De Leek. Zeer aanbevolen. P. PAULUS, O.M.C. - Meer Eenvoud. - Uitg. Geloofsverdediging. Serie Vita Vera, nr 8 - 6 fr. Tien beschouwingen over de zedelijke deugd van eenvoud. MINA WEBER. - Aufstieg durch die Frau. - Herder, Freiburg im Breisgau, 1933, blz. 4, 60 MK. 'Ein grundsätzliche Besinnung und kulturpädagogische Auswertung' zegt ons de ondertitel. De schrijfster laat vooral het edele, het ideale uit de roeping der vrouw in de maatschappij uitkomen. K.B. R. GRABER. - Die dogmatischen grundlagen der Katholischen Action. - Haas und Grabheer, Augsburg, 1932, 64 blz., 1,20 Rm. Schrijver baseert dogmatisch de katholieke actie op het sacrament van het vormsel en op het leerstuk van het Corpus mysticum. | |
[pagina 40]
| |
Wijsbegeerte.JACQUES MARITAIN. - De la philosophie chrétienne. - Coll. Questions disputées. p. 167. fr. 10, - fr. fr. Desclée-De Brouwer et Cie Ed. Paris 1933. Geeft deze voorname fransche wijsgeer zijn meening over het zeer aktueel vraagstuk der mogelijkheid eener katholieke wijsbegeerte en haar wezen, dan loont het zeker de moeite even te luisteren. In dit gelegenheidswerkje vinden we niet het vraagstuk behandeld als een afgewerkt geheel, de schrijver bewerkt eerder bepaalde aspekten van het vraagstuk. Maritain bepaalt eerstens de rationalistische stelling van Bréhier en deze van M. Blondel, daarna beschrijft hij de 'nature et état' der kristelijke wijsbegeerte, daarna 'L'état chrétien de la philosophie' en eindigt met een hoofdstuk over 'Théologie et philosophie'. In de tweede helft van dit werkje geeft schrijver notas 'Sur la nature de l'apologie' en 'Sur la philosophie morale'. Dit wijsgeerig boekje, dat ten zeerste uitmunt door zijn doordachte voorstellingswijze, zal met vrucht gelezen worden, zoowel door vaklui als door anderen. H. JACQUES MARITAIN. - Du Régime temporel et de la Liberté. - Desclée-De Brouwer, 1933, 268 pag. Zooals de titel, zoo is heel dit boekje: het klinkt middeneeuwsch en het wemelt van het allermodernste leven. Wie de vorige studies van Maritain niet las, vindt hier bezwaarlijk zijn weg; schrijver houdt er een eigen terminologie op na, die overigens berust op een heel stel van verrassende en splinternieuwe distincties. Dit alles maakt de lezing lastig en moeizaam: een schitterende sterrenregen, maar het is niet makkelijk uit te maken uit welken hoek ze aanflitsen. Dit is niet de eerste poging van Maritain om wat scholastieke orde te brengen, in onze hedendaagsche warreboel: het zal ook niet zijn laatste zijn. Zijn synthese is nog niet rijp. Intusschen kunnen we reeds eenige scherp geslepen parels oprapen. Wat is die stijl van Maritain vaak vermoeiend: Zou dat alleen te wijten zijn aan de rijke wemeling der ideeën? Alles saam ontkomt men niet aan den indruk dat de schrijver, zooals hij het zelf wel vermoedt, soms 'spreekt voor engelen' - minstens toch 'voor de engelen van de School'. L. Arts, S.J. REGIS JOLIVET. - Le Thomisme et la Critique de la Connaisance. - Bibliothèque française de Philosophie, 3e série. Desclée-De Brouwer. Stevige en subtiele bijdrage in een zeer aktueele controverse. In eene nota onder blz. 71, verklaart schrijver zijne houding tegenover het standpunt van P. Maréchal: hoogwaardeerend maar verschillend. Toch meenen wij dat in deze lijn, meer dan in die van Kardinaal Mercier of van P. Picard, de grondslag moet gezocht, welke diep en stevig genoeg zij, om het kritisch probleem in thomistischen zin op te lossen. L. ARTS, S.J. VICTOR LEEMANS. - Carl Schmitt. Bijdrage tot de Sociologie van staat en politiek. - Inleiding van Prof. Mr René Victor. - P. 96, prijs: 25, - fr. - Vlaamsch Rechtskundige Bibl. De Sikkel, Antwerpen, 1933. De sociologische publicist Leemans leidt ons hier binnen in het denken van Carl Schmitt, hoogleeraar en politiek wijsgeer. Schmitt is 'degene die het duidelijkst in zijn wetenschappelijk werk de gedachten kristalliseert die levend zijn in oneindig veel hedendaagsche geesten', hij is 'de wetenschappelijke grondvester der gemeenschapsordening van den komenden tijd' en 'ieder die denkt over staat en recht heeft zich ten plicht tegenover hem stelling te nemen'. Na het werk en de beteekenis van Schmitt bepaalt te hebben, bespreekt Leemans kritisch de verschillende werken van Schmitt. Hij handelt achtereenvolgens over: politieke romantiek - politieke theologie - katholicisme en politieke vorm - het einde van het parlementarisme - de theorie van de grondwet en het pluralisme van den hedendaagschen staat. Tot slot wordt breedvoerig uitgelegd wat politiek is, waar Leemans de theorie van Schmitt met deze van andere auteurs vergelijkt. Dit boek heldert de gedachten op die we hebben over de politieke beteekenis van onzen tijd en der verleden eeuw, door het werk van iemand die scherp den verleden tijd beoordeelde en tevens de grondslagen legt voor een beter staatspolitiek leven der volke- | |
[pagina 41]
| |
ren. Deze synthetische publicatie is den kritischen lezer ten zeerste aanbevolen. Leemans verricht hier nuttig werk, we weten hoe moeilijk het is, het duitsch wijsgeerig en sociologisch denken in onze taal over te brengen, doch bij Leemans blijft er toch een tekort, namelijk dit van een te weinig persoonlijk doordacht werk. H. | |
Opvoedkunde.FR. S. ROMBOUTS. - Katholieke Pedagogiek. - I. De Opvoeders; II. Het Kind. - R.K. Jongensweeshuis, Tilburg; 172 en 192 blz. Fr. S. Rombouts is de pedagogische bibliographie komen verrijken met een mooi werk: 'Katholieke pedagogiek', ingedeeld in drie fraaie bundels: 1. De opvoeders; 2. Het kind; 3. Het opvoedingswerk. In duidelijke en heldere taal wordt ons met veel beleid gesproken over pedagogiek. Schrijver bespreekt de invloeden, de phasen, het subjekt, het objekt en de akt van opvoeding, een studie waarvoor schrijver eenheid van beschouwing eischt. Maar bij te veelvuldige indeeling als individueele, sociale, godsdienstige, natuurlijke, bovennatuurlijke, lichamelijke, verstandelijke, zedelijke opvoeding krijgt men den indruk dat schrijver de mensch in vakjes wil onderbrengen. Zoo wordt ook in het tweede deel de bovennatuurlijke orde besproken naast de natuurlijke, wat bijdraagt tot duidelijkheid en scherpe omlijning maar meteen de scheiding tusschen die twee orden nog versterkt. In de algemeene psychologische beschouwing wordt te weinig gelet op een zeer reëele activiteit van de mensch, n.l het gevoel. Nergens eep woord over de groote invloed van het gevoel op het denken, handelen en fantaseeren. Allers, die dan ook niet vermeld wordt in de bibliographielijst, had schrijver van groote waarde kunnen zijn. Schrijver begrijpt het kind en heel zijn psychologische struktuur, en legt zeer gelukkig, de nadruk op de eenheidsstructuur van het kennend en evolueerend wezen. De opvoeding van zoo'n wezen is een zeer ingewikkelde taak, die veel overleg eischt en takt en toewijding. De opvoeder is een apostel en zijn werk is een roeping waard. Moge dit werk zoo vol juiste en rijpe gedachten, zoo rijk aan conclusies, door de opvoeders en in 't bijzonder door degene die zich bezig houden met 't lager onderwijs, gelezen en vooral bestudeerd worden. A. Dockx, S.J. | |
Letterkunde.St. J. BROWN S.J. - Catalogue of novels and tales by catholic authors. - 21,5 × 14; XVI & 83 bldz.; 5e uitg. Gen. 1/. Burns, Oats & Washbourne, London. St. J. BROWN S.J. - Introduction to cathalic booklore. - 22 × 14; 105 bldz., 1933; Geb. 5/. Burns, Oats & Washbourne, London. St. J. BROWN S.J. - Ireland in Fiction (A guide to Irish novels, tales, romances & folklore). - 22 × 15; XX & 362 bldz. Geb. 10/6. The Talbot Press, Dublin. Voor allen die zich interesseenen aan de katholieke letterkundige bedrijvigheid zoowel in Engeland als in Ierland zijn deze werken van Pater Brown onmisbare bronnen. Het moge paradoxaal klinken, doch deze Jezuïet verricht nu al vele jaren lang een echt Benedictijnenwerk. Hij is trouwens Hon. Librarian C.C.L. en we weten daarmee tevens dat we desgevallend bij een eersterangskracht en een uitgelezen werker te rade zullen gaan. Hoeveel tijdschriften we ook in het Nederlandsch mogen bezitten om ons eenigszins op de hoogte te houden van Engelsch literair werk, bijhouden kunnen we het met z'n allen zelfs niet. Daarom is een catalogus als deze van P. Brown een welkome gelegenheid om ons zoowel voor eigen keus als voor raad aan anderen te oriënteeren. De namen zijn alphabetisch gerangschikt en de uitgever is ook aangegeven doch de prijs ontbreekt. Dat is echter goed te begrijpen en trouwens geen onoverkomelijk bezwaar. Het herhaald herdrukken van dit boekje wijst erop dat het beantwoordt aan een ware behoefte. Bij een volgenden druk zullen er echter alweer veranderingen in moeten worden aangebracht of althans een waarschuwend woordje ten beste gegeven voor een paar namen die hier voorkomen. De schrijver weet dat trouwens zelf best, en waarschuwde ons D. Conyers en D.K. Broster niet onder de katholieken te rekenen, al komen ze hier voor, en niet te vergeten dat Conal O'Riordan intusschen zijn geloof heeft verloren en P. O'Donnell communist is geworden. Overigens is de schrijver zeer breed en geeft zelfs namen op in wier werk, naar zijn zeggen, | |
[pagina 42]
| |
'seldom catholic outlook' te vinden is. Kortom, een boekje dat wel speciaal voor bibliotheken is bedoeld doch waarmee elke liefhebber van Kath. Eng. Lit. zijn voordeel doen kan. Hetzelfde kan nog in meerdere mate gezegd worden van het 2e werk. Hier bespreekt de Pater o.m. het behandelen van het Katholicisme in de groote algemeene bibliographies, de Katholieke Bibliographies en algemeene kultuurbronnen enz. Incluis wordt hier een lans gebroken voor de Katholieke Encyclopedie die alleen een Katholiek zou mogen bevredigen. Hardhandig wordt o.m. de 14e uitgave van de 'Encyclopedia Britannica' aangepakt, waarvoor in een paar bladen ten onzent op het oogenblik reclame wordt gemaakt. Alles wat met het Katholicisme eenigszins in verband staat krijgt hier een beurt ook tijdschriften edgm. De Nederlandsche schitteren door hun afwezigheid. En toch moeten we erkennen dat publicaties als 'Boekzaal', 'Boekenschouw', 'Boekengids' e.a. bij geen enkele buitenlandsche moeten ten achter staan. P. Brown moet ettelijke dingen even aan de bron controleeren. 'Die Bücherwelt' verschijnt al sedert lang niet meer; kan intusschen door 'Der Gral' vervangen worden; 'Catholic Book Circular' (Herder) is ook al verschillende jaren verdwenen. Behoudens deze kleine dingen een uiterst nuttig werk. Wat het laatste boek betreft: Pater Brown schrijft me dat hij een nieuwe uitgave ervan klaar heeft doch geen oorlof gekregen heeft tot publicatie. Al wie zich echter tot zoo wat 1919 oriënteeren wil over Ierland, vooral litteratuur over Ierland, vindt hier alle gewenschte aanduidingen. De titel zegt genoeg; het werk is alphabetisch en elk boek dat besproken wordt is genummerd. En er is, om te besluiten, een flinke alphabetische tafel op de titels van de werken. De besprekingen zijn bondig doch raak en goed en de bio- en bibliographische gegevens uitstekend verzorgd. Aanbevolen. Dr. Raph. Kreemers. ANTON VAN DUINKERKEN. - Twintig Tijdgenooten. - Nederlandsch proza na 1930. Uitgave: 'Vox Romana', Schiedam. In dit boek bundelt A.V.D. een reeks dagbladkritieken, die allen, behalve de inleiding tot den bundel 'Alarm' van A. Kuyle, verscheen in de rubriek 'Het Boek der Week', van 'De Tijd'. De opstellen over den journalist B. Verhoeven en over A. Donker werden vooraan geplaatst, omdat ze nagenoeg beschouwd mogen worden als een journalistieke beginselverklaring. We moeten V.D. dankbaar zijn, dat hij deze kritieken met een boek in veler bereik heeft gesteld want ze verdienden werkelijk ook iets beter dan het ééndagsleven van de krant. Ze brengen ons niet alleen het nieuwsje of het verslag van een pas verschenen boek, maar wèl een mensch en 'de ontmoeting met dien mensch' (A. Donker). Van Duinkerken's eerste zorg is niet: uitsluitend of zelfs vooral de technische of aesthetische waarde van een geschrift te bepalen of te wraken. Hij toetst de levensopvatting en de geestesrichting van anderen aan de overtuiging, die hem zelf onwrikbaar bezielt. Hoe innemend is de hartelijke sympathie en de kiesche vrijmoedigheid, waarmee hij dit vermag te doen. Lees b.v. de opstellen over A. Donker, over A. Helman en J. Panhuysen. Zijn hoffelijkheid is onaantastbaar, want waar hij zich een geestigheid veroorlooft (cfr. J. Greshof) valt deze niet uit den toon en waar hij zijn verontwaardiging lucht (b.v. op E. Du Perron) wordt deze niet door een persoonlijk geval geïnspireerd. In een recensie hoeven we wel niet stilte staan bij een paar kleinere details, waar we het wagen niet zonder meer mee akkoord te gaan of bij een enkele paradoxale of té bondige bevestiging. Degelijk is dit boek, doch bekoorlijk is het niet minder. De rijke taal met haar zuivere zinnen, haar frissche en verrassende stijleffekten maakt de lezing ervan tot een hoog literair genot. Die Van Duinkerken's soortgelijke bundel 'Roofbouw' (1929) lazen, zullen de heerlijke evolutie bewonderen die het critisch werk onderging van den zoo talentvollen vaandeldrager der 'jongeren'. Marcel Schurmans, S.J. | |
[pagina 43]
| |
G. GEZELLE. - Kerkhofblommen. - Schooluitgave. - De Standaard, 1934, 56 blz., 4 fr. Dr RAPH. KREEMERS. - De Tooneelschrijver John Galsworthy. - Verhandeling 320 van de Kath. Vl. Hoogeschooluitbreiding, 4 fr. Deze sterk gedocumenteerde studie over Galsworthy is ons hartelijk welkom, omdat zij - al is het dan in zeer korte woorden - wijst op een der grootste figuren uit de hedendaagsche letterkunde. Buiten de gegevens over zijn leven en zijn werk en zijn verhouding tot het Engelsche tooneel, geeft deze studie ons de ontleding van de 27 tooneelwerken door Galsworthy geschreven. Wie zich aan zijn werk interesseert kunnen wij niet genoeg aanraden zich deze studie aan te schaffen waarin men tevens een zeer uitgebreide bibliographie aantreft die werkelijk onmisbaar is voor een nadere kennismaking met den schrijver. In elk opzicht een zeer verdienstelijk werk, waarvoor wij Dr Kreemers dankbaar zijn. Alex Harlssen. EM. JANSSEN, S.J. - Slingerpaden. - Uitg. 'Bode van het H. Hart', Alken, 8 fr. 'Als slingerpaden keeren en wentelen alle levens: omhoog, omlaag, heen en weer'. Zoo lezen wij in het 'Woord vooraf'. In dezen bundel heeft onze medewerker enkele slingerpaden afgeteekend van zijn jeugd. Daarbij nog eenige verhalen waarvan 'Vader en zoon' in eene bloemlezing naast de beste niet zou verbleeken. | |
Sociale en economische vragen.Dr. W.M.J. KOENRAADT. - Corporatieve Maatschappij, organische Staat - Uitg. De Standaard. Serie: Credo vivo nr 3. In het vorig nummer van Streven bespraken wij het boek van Knuvelder over 'De Vernieuwing van het Staatsbestel'. We lieten uitschijnen dat schrijver op grond van de katholieke staatsleer sommige opvattingen huldigde en andere veroordeelde waar zulke uitspraken ons onverantwoordelijk voorkwamen. In die meening worden wij bevestigd door de duidelijke, bezadigde en doordachte studie van Dr Koenraadt. Deze onderscheidt zeer nauwkeurig de beroepschappen-maatschappij en den corporatieven Staat. Dat er eene beroepsorganisatie noodzakelijk wordt is voor eenieder duidelijk, en de volmachten door de regeering van ons land gevraagd wijzen ook in die richting. Nochtans meent Dr Koenraadt met reden dat de maatschappij door de ontwikkeling van de reeds bestaande verbindingsorganen vanzelf de corporatieve organisatie moet tot stand brengen, onder de leiding van den Staat. 'In het algemeen kan gezegd worden, zoo schrijft hij, dat het zeker niet de beste methode is om deze ordening van bovenaf door den Staat te doen opleggen en doorvoeren. Het is veel beter dat zij van onderwerp (sic.) geleidelijk, maar toch overeenkomstig den versnelden polsslag van den tijd, in het vrije maatschappelijke leven groeit; de Staat moet dan dien groei bevorderen, leiden en ten slotte erkennen'. (bl. 20). Wat de Staatsregeling betreft, dit probleem is ten slotte heel verschillend van dit der beroepsorganisatie. Politieke democratie of politieke autocratie blijven problemen, of de maatschappij corporatief is ingericht of niet. En indien wij, als katholieken, volgens de richtlijnen van Quadragesimo anno moeten streven naar eene beroepschappen-maatschappij, dan staan wij volkomen vrij tegenover het politieke vraagstuk. Zeer gepast zegt dan ook de schrijver - in tegenstelling met wat Knuvelder scheen te beweren -: 'Naar christelijke of natuurrechtelijke opvatting vindt het gezag van den Staat zijn oorsprong en zijn maatstaf in God. De natuurrechtelijke beginselen laten echter vrijheid, wat betreft den vorm, waarin dat gezag wordt uitgeoefend. Met onze gezagsopvatting is a priori geen enkele gezagsvorm onvereenigbaar. Tot de natuurrechtelijke eischen van staatsinrichting kan dus nooit behooren het prijsgeven van de politieke democratie'. (Blz. 65, voetnota). Indien de Corporaties, volgens Dr Koenraadt, zullen verstoken blijven van alle eigenlijk politieke bevoegdheid, in alle problemen van productie en verbruik zullen zij daarentegen een uitgebreid gezag bezitten. Alle kwesties in betrekking met het arbeidscontract, de licenties voor de productie en voor den verkoop zullen hun beslag | |
[pagina 44]
| |
krijgen in de corporatieve raden. Naast deze zullen de arbeidersvereenigingen blijven voortbestaan om de godsdienstig-zedelijke, de cultureele, de sociaal economische vorming van hun leden ter hand te nemen (blz. 59), en dat in een zin van samenwerking, en saamhoorigheid. Schrijver meent dat de cooperatieve inrichtingen van zelf zullen verdwijnen in eene maatschappij waar de verdeeling der goederen door de Corporaties zal geregeld worden. De arbeidersbeweging zal weliswaar vragen hoe hare economische bestaansmogelijkheid zal verzekerd worden indien de corporatieven worden afgeschaft... In dit en andere gevallen ziet men hoe moeilijk het is de maatschappij volgens een vooropgezet plan in te richten, en dat in de Corporatieve maatschappij vele onverwachte moeilijkheden zullen opduiken. Laat ons hopen dat ze geringer in hunne afmetingen zullen zijn, dan die welke de liberale maatschappij ons bezorgden. F. De Raedemaeker, S.J. L. ROMIER. - 'Si le Capitalisme disparaissait'. - Hachette, 1933. Dit is de zoo aantrekkelijke titel van een niet minder aangenaam en hoogst aktueel boek! Wie de economische na-oorlogsche gebeurtenissen wil begrijpen, vindt in dit boekdeel een prachtige en klare samenvatting van wat er aan het profane oog ontsnapt. De schrijver, - die stellig van een ontegensprekelijke faam en invloed geniet - leidt in met een vergelijk tusschen het vóor- en het na-oorlogsche Kapitalisme, of ontwikkeling van de economische Maatschappij bij middel van het Crediet. Wij wandelen met hem langs de verholen paadjes van de wereldpolitiek en -economie. Voortdurend wijst hij het kapitalisme op zijn gebrek aan moraal en aan wijs vooruitzicht. De schuld daarvan ligt grootendeels aan de te materialistische opleiding. Kan het ook anders dat de enkel technische ondernemingsleiders, niets anders tot doel hebben dan het vervolgen van hun eigen materieel welzijn en door dit ikzuchtige verblind, het hoofd te pletter loopen tegen een onverwachtte hinderpaal! De schrijver wijst ons gedurig op het vermetel misbruik van het vertrouwen en op het speculatieve winstbejag dat er op volgt. Het gebroken kapitalisme brengt zich zelf dan, volgens den schrijver, misschien de eindslag toe, met te vluchten naar de protectionnistische Staat, en zoo zien we het Kapitalisme bukken voor Nationalisme en Socialisme. Romier, met zijn diepe menschenkennis, meent recht naar 't oog van Philippus af te pijlen, met uit te roepen: 'Le procès du capitalisme, c'est le procès des éducateurs du monde présent'. Neen, het is niet het Kapitalisme dat de oorzaak is van al de nu uitgeboete verwikkelingen en moeilijkheden, maar 't is de schuld van de menschen zelf die de wet op Christus vergeten hebben: 'Bemint uw evennaaste als U zelf om Mij'. Ten slotte stelt de schrijver ons de vraag: Moest het kapitalisme verdwijnen, wat zou er zijn plaats innemen? Na getoond te hebben dat het Socialisme in zijn tot nu toe gedreven politiek niet het Crediet kan slaan zonder zich zelf te treffen, wijst hij ons op de verandering van taktiek van het Social. De nieuwe socialistische politiek, heeft voor doel, het bekomen van een gerichte economie en geldmarkt, welke zou eindigen met de gedwongen arbeid en de afgifte van een onderhoudsbon. De diepgaande psychologie, de veel omvattende gedachten, de verregaande blik, de philosophische nauwkeurige ontleding, het klaar en scherp oordeel, waarmede Romier een doeltreffende uiteenzetting en de logische aaneenschakeling der feiten geeft, doen ons dit boek passievol ter hand nemen, en stellen ons in staat menig uur gemoedelijk en uiterst nuttig door te brengen. Het is een handboek dat bij ieder intellectueel de leestafel dient te versieren! F. Beyers. R. LAUN. - La Démocratie. - Essai sociologique, juridique et de politique morale. - Delagrave, Paris, 1933, 227 blz. Midden de verwarring der tegenstrijdige opvattingen omtrent de demokratie en hare rechtmatigheid, verwarring veroorzaakt doordat passie en niet nuchter en objektief beschouwen en oordeelen tot het eindbesluit brengen, wil de schrijver 'distinguer avec toute la rigueur requise 'l'être' et le 'devoir' sans arracher l'un des deux de sa con- | |
[pagina 45]
| |
nexion avec le monde réel donné... Cet ouvrage veut essayer de donner une compréhension aussi compléte que possible, donc sociologique, juridique, politique-morale de son objet: l'état démocratique'. Slaagt de schrijver, een Duitscher, hoogleeraar - nu nog? - aan de Hoogeschool te Hamburg, in zijn opzet? Wel eenigszins voor wie zijne wijsgeerig-zedelijke opvattingen deelt en voor zoover die opvattingen het hem mogelijk maken tot positieve algemeen-geldende besluiten te komen. Maar zijne zedelijke opvattingen zijn niet de onze: hij leidt ten slotte de plicht af van een kollektief instemmen in de leiding en de bevelen der leiders welke feitelijk de macht in handen hebben. Hij oordeelt dat 'l'évolution vers la démocratie à travers toute l'histoire est l'évolution de l'aristocratie de la force à l'aristocratie de la pensée'; of, met andere woorden, dat 'la lutte pour l'existence a toujours existé et existera toujours. L'évolution vers la démocratie signifie dans cette lutte en général le remplacement de la violence et des dogmes par une libre concurrence de l'esprit, des forces morales et de la confiance'. Laat ons afwachten! Het spreekt vanzelf dat een ernstige kritische geest noodig is om dit werk zonder eigen schade te kunnen lezen. Dr K. du Bois de Vroylande, S.J. Dr HANS BUSSE. - Die Golddevisenwährung; ihre Bedeutung in Vergangenheit und Gegenwart. - Georg Stilke, Berlin, 1932, 134 blz., 3 RM. Een leerrijk werk dat een duidelijken kijk geeft in het ingewikkeld vraagstuk van het gewenscht dekkingssysteem der munt. De schrijver schijnt niet aan een geleide munt gedacht te hebben; hij onderzoekt enkel welk der twee stelsels; gouddekking of gouddeviezen-dekking, de voorkeur verdient en komt tot het besluit dat het tweede theoretisch onvolmaakter is maar praktisch de voorkeur boven het eerste verdient omdat anders de noodlottige gevolgen van het terkort aan goud niet zouden uitblijven. Dat tekort in de meeste landen schrijft hij op de eerste plaats toe aan de politiek der Banque de France welke stelselmatig goud vergadert, veel meer dan haar noodig is. Die opvatting wordt niet door de Fransche ekonomisten gedeeld en nog minder door de Banque de France zelf welke ons verzekert dat ze schier noodgedwongen het goud aanvaardt dat men haar toevertrouwt omdat men de Fransche Frank als een der zeldzame veilige munten aanziet; dat ze een aanzienlijken goudvoorraad moet bijhouden omdat de houders van Franken, vooral de vreemdelingen, gemakkelijk er toe kunnen komen hun Franken tegen vreemde deviezen weer in te wisselen. In dat geval toch zou de bank voor een aanzienlijke vraag naar goud komen te staan. Heeft ze daarin geen gelijk? En moet onze Nationale Bank niet dezelfde voorzichtige politiek blijven volgen? Dr K. du Bois de Vroylande, S.J. Dr C. DROSSAART VAN DUSSELDORP. Inleiding tot de Economie. - Handelswetenschappelijke Bibliotheek, Leiden, 1934, 172 blz. Zeer zakelijke, duidelijke en methodisch ingedeelde Inleiding maar eene Inleiding, d.w.z. een werk dat enkel een uitgewerkt plan is en het aanvullend toelichten van den leeraar veronderstelt. Het is op de eerste plaats beschrijvend en bij betwiste vraagstukken vermijdt de schrijver met opzet op besliste wijze een bepaalde oplossing voor te staan. K.B. |
|